Heilige kleding

Exodus 28:1-14

1 Laat je broer Aäron en zijn zonen Nadab, Abihu, Eleazar en Itamar bij je komen. Hen heb ik uit de Israëlieten uitgekozen om mij als priester te dienen. 2 Laat voor je broer Aäron heilige kleding maken, die hem waardigheid en aanzien verleent. 3 Jij moet aanwijzingen geven aan allen die hun vak verstaan, aan wie ik vakmanschap heb geschonken, en zij moeten dan de kleding voor Aäron maken, zodat hij kan worden gewijd en mij als priester kan dienen. 4 Ze moeten de volgende kledingstukken maken: een borsttas, een priesterschort, een bovenkleed, een stevig geweven tuniek, een tulband en een gordel. Voor zowel Aäron als zijn zonen moet heilige kleding worden gemaakt, omdat ze mij als priester moeten dienen.
5 Er moet gouddraad voor worden gebruikt, blauwpurperen, roodpurperen en karmozijnrode wol en fijn linnen garen. 6 De priesterschort moet vakkundig geweven worden van gouddraad, blauwpurperen en roodpurperen wol en getwijnd linnen garen. 7 De beide delen ervan worden door middel van schouderstukken met elkaar verbonden. 8 De band waarmee de schort vastgetrokken wordt, moet er één geheel mee vormen en wordt op dezelfde wijze gemaakt, van gouddraad, blauwpurperen en roodpurperen wol en getwijnd linnen garen. 9 Neem twee onyxstenen en graveer daarin de namen van Israëls zonen: 10 zes in de ene steen en zes in de andere, in de volgorde van hun geboorte. 11 Dat graveren moet door een kundig vakman gebeuren, hij moet de namen in de stenen snijden zoals men zegelstenen snijdt. Vat beide stenen in gouden kassen 12 en zet ze op de schouderstukken van de priesterschort: wanneer Aäron voor de HEER verschijnt en de namen van de Israëlieten op zijn schouders draagt, zal de HEER aan de Israëlieten herinnerd worden. 13-14 Aan de gouden kassen moet je kettinkjes van zuiver goud bevestigen, in de vorm van kunstig gevlochten snoeren. (NBV)

Bij het Paleis voor de Koning hoort een hofhouding die de deftigheid en de macht van de koning onderstrepen. Als onze Koning naar de Ridderzaal gaat met een koets met goud bekleed, dan lopen er lakeien naast in deftige kleding en de koetsier heeft een deftig uniform aan. Er was een tijd dat ook ministers en kamerleden een eigen uniform hadden om hun uitzonderlijke positie te onderstrepen. Pas ver na de Tweede Wereldoorlog zijn die uniformen afgeschaft. Tegenwoordig hebben alleen vrouwelijke kamerleden en ministers bijzondere opvallende kleding, de hoeden en hoedjes. Dat ook de hofhouding van de Godkoning van Israël zo gekleed zal worden dat het bijzondere van hun Heer duidelijk gemaakt wordt is dan ook niet heel vreemd. Het zijn de Priesters uit de Tempel, Aäron en zijn zonen. En alleen hun functie zal erfelijk blijken. Dat hoort eigenlijk bij Koningen maar de God van Israël is eeuwig dus behoeft geen dynastie.

De kleding wordt gemaakt van de meest kostbare stoffen geverfd met de meest kostbare kleurstoffen. Dat was al zo bij de Tabernakel en dat is ook hier nog zo. Het maken van de kleren wordt nauwkeurig beschreven. Iedereen die na dit gelezen te hebben een Hogepriester of een Priester kan die duidelijk herkennen. Omdat we geen Hebreeuws kennen zullen wij de priesterkleding niet direct herkennen. Het begint met het ontwerp van een “efod” , een met een gordel vastgemaakte linnen doek die met een gordel vastgemaakt wordt. Het is een kledingstuk dat lijkt op de kleding waarin de priesters in Egypte hun dienst uitvoerden. Verderop in de Bijbel blijkt ook de jonge Samuël die efod te dragen en als David de Ark naar Jeruzalem brengt draagt hij alleen de Efod.

Naast de efod draagt de Priester ook een bovenstuk dat bestaat uit twee schouderbanden die aan de efod zijn vastgemaakt. Die Priester is niet alleen het deftige hulpje van God maar hij vertegenwoordigd ook het volk. De Priester is het die dagelijks de ontmoeting met God heeft en die het volk helpt aan God duidelijk te maken dat het volk nog steeds vasthoud aan het verbond met God. Die vertegenwoordiging wordt tot uiting gebracht op de Schouderbanden. In gouddraad zijn daar twee chrysopraasstenen ingeweven. Op elk van die stenen staat ze namen, samen vormen ze de namen van de twaalf stammen van Israël. In de Priester is dus zichtbaar het hele volk vertegenwoordigd. De stenen zijn met gouddraad ingeweven en daaraan zijn gouden kettinkjes vastgemaakt. Als wij als Christelijk gelovigen het verbond met God in onze harten laten beitelen dan vertegenwoordigen wij ook ons volk. We kunnen dan niet anders dan 500 weeskinderen uit Griekse vluchtelingenkampen opnemen, onrecht bestrijden en het volk van Libanon helpen.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *