Gerechtigheid zal je fundament zijn.

Jesaja 54:11-17

11 Ongelukkige, zo opgejaagd en ongetroost. Met fijne leem zal ik je stenen inleggen, op saffier zal ik je grondvesten. 12 Ik maak je torens van robijn, je poorten van beril, je muren van kostbare edelstenen. 13 Al je kinderen worden onderricht door de HEER, rust en vrede zal hun ten deel vallen; 14 gerechtigheid zal je fundament zijn. Je zult niets meer te vrezen hebben: onderdrukking zal je niet bereiken, voor terreur blijf je gevrijwaard. 15 Word je toch aangevallen, het komt niet van mij. Valt iemand je aan? Het wordt zijn eigen val. 16 Ik heb de smid geschapen, die het gloeiende vuur aanblaast om gereedschap te vervaardigen voor een zeker doel; zo heb ik ook de vernietiger geschapen, die verderf wil zaaien. 17 Maar elk wapen dat tegen jou wordt gesmeed zal machteloos zijn, en ieder die jou in een geding belastert zal zelf veroordeeld worden. Dit is het deel dat de dienaren van de HEER toekomt,
dit is het recht dat ik hun toeken-spreekt de HEER. (NBV)

Mooie beelden zijn dat, een stad gefundeerd op edelstenen, stenen die je niet kunt bekrassen, het hardste van het hardste. Maar ze doen ook denken aan de stenen die de priester van de Tempel kan gebruiken om recht te spreken, om vonnissen te vellen. De stad is dan ook gefundeerd op gerechtigheid en haar inwoners zijn bevrijd van onderdrukking en de willekeur waarmee onderdrukking gepaard gaat. Een samenleving gebaseerd op recht en gerechtigheid. Wij noemen dat in onze dagen een rechtstaat. Maar wij hebben het over het geschreven recht dat gestudeerde juristen weten te citeren en te begrijpen. Dat recht is meer en meer alleen toegankelijk voor mensen die dat ook kunnen betalen. Het is het recht van de rijken aan het worden. Ook de geschreven wetten worden aangepast aan de wensen van de rijken. De gerechtigheid waar hier in het boek van de profeet Jesaja over wordt gesproken is het recht van alle mensen. Dat recht laat iedereen tot zijn en haar recht komen. Dat blijkt uit het recht dat de verdrukten wordt gedaan, het recht dat de armen ervaren.

Dat is ook het recht van het delen. De richtlijn dat in de Tempel in Jeruzalem ieder een maaltijd zal aanrichten samen met de familie, de dienaren van de Tempel, de armen en de vreemdelingen die voor je werken. Zo krijgen de dienaren van de Tempel hun deel. Na de ballingschap kan het volk van Israël weer opnieuw beginnen. Voor de profeet is dit een vreugdevol gebeuren. Maar niet zonder hindernissen. Natuurlijk zullen er krachten zijn die zich verzetten, die baat hadden bij de onderdrukking, die zich lieten gebruiken als instrument van de onderdrukking. We zien soms dat een overheid zelf met nep demonstranten probeert chaos te scheppen. In zulke situaties waarschuwt de profeet dat zulke mensen zelf veroordeeld zullen worden, hun wapens zullen op henzelf terugslaan. Het bouwen van een samenleving van recht en gerechtigheid gaat niet vanzelf. We krijgen de blauwdrukken van de God van Israël maar we moeten zelf de handen uit de mouwen steken. Dat is ook het grote tegendeel met het soort recht dat de Heidenen hanteren, wij kennen dat in onze dagen als het Romeinse Recht.

Aan dat recht moeten mensen zich houden. Dat Recht beschermt dus de bestaande verhoudingen tussen mensen, geeft bescherming van de eigendomsverhoudingen, hoe onrechtvaardig die ook gaan uitvallen in de loop van een mensenleven. Het recht van de Bijbel is een opdracht, zo moet de samenleving er uit gaan zien en er uit blijven zien. Aangezien alles verandert moeten we ons voortdurend met het recht bezig houden, moeten we ons voortdurend afvragen of mensen wel tot hun recht komen. Dat is ook het recht dat vervuld kan worden, eindelijk kan er in worden geslaagd de samenleving op te bouwen op recht en gerechtigheid. Ook onder ons worden haat en verdeeldheid gezaaid, ook wij kunnen er gevoelig voor worden en vergeten dat we iedereen tot zijn en haar recht moeten laten komen. Daarom hebben wij dag en nacht dat woord van de God van Israël nodig.

Mijn vredesverbond is onwankelbaar

Jesaja 54:6-10

6 Je was een verlaten, wanhopige vrouw toen de HEER je terugriep. Kan iemand de vrouw van zijn jeugd verstoten? zegt je God. 7 Ik heb je slechts een ogenblik verlaten, maar met open armen zal ik je weer ontvangen. 8 Ik verborg mijn gezicht voor je in laaiende toorn, één ogenblik lang, maar ik zal me weer over je ontfermen met eeuwigdurende liefde, zegt de HEER, die je vrijkoopt. 9 Dit is voor mij als bij de vloed van Noach: zoals ik heb gezworen dat het water van Noach nooit meer de aarde zou overspoelen, zo zweer ik dat mijn toorn jou niet meer treft en dat ik je nooit meer bedreig. 10 Al zouden de bergen wijken en de heuvels wankelen, mijn liefde zal nooit meer van jou wijken en mijn vredesverbond is onwankelbaar- zegt de HEER, die zich over je ontfermt. (NBV)

Goden zijn net verwende kinderen. Als ze niet krijgen wat ze hebben willen dat worden ze boos en beginnen ze te smijten, met bliksemschichten, met stormen, met aardverschuivingen, met rotsblokken, met metershoge golven, met lava en vulkaanuitbarstingen, met verlies op de beurs, met teruglopende omzetten en oplopende werkloosheid. Alle ellende in de wereld is aan die verwende goden toe te schrijven. Alle ellende wordt dan ook door de Heidenen aan verwende goden toegeschreven. Die woede van verwende goden is te stillen met offers, alles wat de goden willen of zouden willen moet je hen vooral offeren, tot aan je kinderen toe, de vis wordt immers duur betaald. In onze dagen zien we dan ook dat alle tijd die we hebben aan werken, aan produceren en consumeren moet worden besteed. Ieder voor zich en de goden van winst en profijt voor ons allen en wie niet werkt zal ook niet eten, te beginnen in verzorgingshuizen en inrichtingen voor gehandicapten. Het is het soort samenleving waar de Bijbel zich in alle toonaarden tegen verzet. Maar de God van Israël is toch ook wel eens boos? De profeet Jesaja kan er over meepraten. In zijn dagen werd het hele volk in ballingschap uit het land weggevoerd dat ze van de God van Israël hadden gekregen. God trok zijn handen van dat volk af nadat het volk zich van die God had afgekeerd, het volk had het verbond verbroken.

In de ballingschap zaten ze bij vreemde rivieren, de muziekinstrumenten werden in de wilgen gehangen en tranen van verdriet stroomde er. Was die God van Israël dan net zo’n onberekenbare verwende god als de goden van de Heidenen? In de eerste plaats moet je niet altijd alle tegenslag en rampspoed automatisch aan de woede van de God van Israël toeschrijven. Daarover staat in de Bijbel een apart boek, het boek Job. Die roept God ter verantwoording maar tegenspoed en straf blijken in dat boek minder vanzelfsprekend bij elkaar te horen als wij op grond van Heidense overtuigingen vaak denken. God straft niet onmiddellijk, of God straft moeten we altijd maar afwachten. Het zijn mensen die elkaar het soort ellende aandoen dat we door ons eigen gedrag hadden kunnen afwenden. Daarvoor heeft de God van Israël ons een grondslag voor het leven gegeven, de liefde. Die moet ons in beweging zetten als er onrecht heerst, als de een zich verrijkt ten koste van de ander, als er mensen zijn die niet tot hun recht kunnen komen. Als die liefde van God wordt beschaamd vrees dan de gevolgen. Dat is de boodschap van de profeten. Dat is niet een toorn en een tegenspoed die eeuwig duren. Als je weer de liefde als grondslag van alles in je leven neemt, God weer als bondgenoot voor de zwakken gaat zien dan is het verbond weer hersteld. Dan speelt weer het huwelijk als beeld voor de verhouding tussen God en mens.

Dan is de mens de verlaten wanhopige vrouw die in het diepst van haar lijden schreeuwend vraagt waarom God haar heeft verlaten, maar zelfs in dat lijden haar Geest in de handen van die God beveelt. Die God maakt duidelijk dat hij die mens als zijn bruid zal blijven beschouwen, die liefde gaat niet zomaar over, zelfs niet door de ontrouw van de bruid die andere goden naloopt. Hier is die vrouw, die bruid, overigens de samenleving van mensen in Jeruzalem. Dat was wel de stad geweest waar de Tempel stond, waar dat verhaal over de liefde als grondslag van de samenleving werd bewaard, maar die stad had zich gericht op winst en profijt, op vruchtbaarheid en haar goden. Daar hadden de mensen beelden gemaakt van de goden, beelden van zilver en goud, daar hadden mensen hun kinderen geofferd aan die goden. Maar nu die samenleving in de ballingschap was gezuiverd van dat proftijtdenken en weer de liefde als haar grondslag had aangenomen had de liefde van de God van Israël hen vrijgekocht uit de slavernij die goden van winst en profijt nu eenmaal opleggen. Zo kunnen ook wij vrijgekocht worden zonder goud en zilver. Door ook in onze dagen het werk één dag in de week samen te staken, door de zorg voor de minsten in de samenleving, in de hele wereld, weer voorop te stellen. Dat kan elke dag weer opnieuw. Ook vandaag.

God van de hele aarde.

Jesaja 54:1-5

1 Jubel, onvruchtbare vrouw, jij die nooit een kind hebt gebaard; breek uit in gejuich en gejubel, jij die geen weeën hebt gekend. Want-zegt de HEER -,de kinderen van deze verstoten vrouw zullen talrijker zijn dan die van de gehuwde. 2 Vergroot de plaats voor je tent, span het tentdoek wijder uit, zonder enige terughoudendheid. Verleng de touwen, zet de tentpinnen vast. 3 Naar alle kanten zul je je uitbreiden, je nageslacht zal de vreemde volken verdrijven en de verlaten steden bevolken. 4 Wees niet bang: je zult niet worden beschaamd; wees niet bedrukt: je zult niet worden vernederd. Je zult de schande van je jeugd vergeten, je de smaad van je weduwschap niet meer herinneren. 5 Want je maker neemt je tot vrouw, HEER van de hemelse machten is zijn naam. De Heilige van Israël zal je bevrijder zijn, men noemt hem God van de hele aarde. (NBV)

We lezen vandaag uit het boek van de profeet Jesaja over Jeruzalem. In dat boek van de profeet Jesaja wordt wel vaker gesproken over de relatie tussen Jeruzalem en de God van Israël als over de relatie tussen een vrouw en haar bruidegom. Het zou een relatie moeten zijn van liefde die leidt tot vruchtbaarheid. Het wordt niet uitgesproken maar het zaad dat de vruchtbaarheid voortbrengt is dan  de Liefde, de grondslag van de verhouding tussen God en de mensen en het “hebt Uw naaste lief als Uzelf” de grondslag van de verhouding tussen mensen. Maar die bruid was ontrouw geworden aan haar bruidegom. De vruchtbaarheid was elders gezocht, bij de vruchtbaarheidsgoden van Kanaän, Baäl en Moloch. De beelden van Baäl waren zelfs doorgedrongen tot in de Tempel van de God van Israël. Dat had tot gevolg gehad dat de God van Israël de band met zijn bruid had verbroken en het volk in ballingschap was weggevoerd. De stad was verlaten, de tempel verwoest. Maar het volk had zich tijdens die ballingschap gerealiseerd wat voor God die God van Israël eigenlijk was. Die was zelfs meegetrokken met de ballingen. Zelfs in dat vreemde, vijandige land ging de grondslag van de Liefde voor de verhouding tussen mensen en de God van Israël en tussen mensen onderling op.

Daar konden zwakke mensen het volk zelfs redden, daar konden dienaren van de God van Israël het tot hoge posities brengen. Je kunt er in de Bijbel over lezen in de boeken van Esther en Daniël. Men had in de ballingschap de oude verhalen, de oude wetboeken, de oude kronieken en boeken van profeten meegenomen en bestudeerd. Fouten waren er uitgehaald, wat niet opgeschreven stond werd opgeschreven, wat men niet uit het hoofd kon reciteren werd uit het hoofd geleerd. Zo was er een begin gemaakt met het ontstaan van de Hebreeuwse Bijbel. Veel later, na de val van Jeruzalem in het jaar 70, zouden rabbijnen bij elkaar komen en definitief vaststellen wat er ook weer tot die Hebreeuwse Bijbel behoorde. Daar doen wij het nog steeds mee. Daar mogen wij het ook mee doen omdat die God van Israël de God van de hele aarde genoemd wordt. Ook al lijkt die God afwezig. Ook al lijkt het of die God mensen in de steek heeft gelaten, de Liefde is nog steeds de grondslag voor de verhouding tussen God en mensen en tussen mensen onderling. Het heb Uw naaste lief als Uzelf kan altijd in de praktijk worden gebracht. Als je zo met elkaar omgaat dan zijn zelfs de donkerste tijden met elkaar uit te houden. Dan is zelfs de dood geen reden meer om niet op te komen voor recht en gerechtigheid.

Om het gedeelte van vandaag echt te snappen moeten we ook beseffen dat er vanouds sprake is in de Bijbel van twee Tempels. Een Tempel in de hemel en een Tempel op aarde, in Jeruzalem op de berg Sion. Van die Tempel zou de liefde voor alle mensen moeten uitgaan. Aan de maaltijden die gelovigen hielden met hun familie, de rechters, de knechten en de meiden, de slaven en slavinnen, de armen en de vreemdelingen zou de grondslag voor de menselijke samenleving voortdurend te zien zijn. In de Hemelse Tempel zou de God van Israël niet als beeld dat gevoed moet worden wonen maar als Levende God de Liefde voor de mensen gestalte geven. Visioenen als die van Daniël maar ook die van Jesaja beschrijven die Hemelse Tempel. Het volk wordt dan opgeroepen de Tempel in Jeruzalem in overeenstemming te brengen met de beschrijving, met het idee, van de Hemelse Tempel. In het Nieuwe Testament vind je dat ook in de brieven van Paulus terug, ook de uitspraak die aan Jezus wordt toegeschreven dat hij in drie dagen de Tempel zou kunnen opbouwen gaat over die Hemelse Tempel en als de brief van Petrus schrijft dat we een volk van Priesters zijn gaat dat ook over het bouwen van een samenleving die rust op de grondslag van de Liefde, het fundament van de Tempel. We leren vandaag van Jesaja dat de Liefde oneindig vruchtbaar is, pas leven vanuit de Liefde levert wat op, dan krijgt het goede de overhand op het kwade, en wie wil dat niet. Daarom wordt vandaag geroepen om te gaan bouwen, bouw toch die Hemelse Tempel en maak de aarde tot een hemelse woonplaats voor alle mensen. Elke dag mogen we daaraan werken, ook vandaag.

Als een schaap

Jesaja 53:7-12

7 Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet en deed zijn mond niet open. Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders deed hij zijn mond niet open. 8 Door een onrechtvaardig vonnis werd hij weggenomen. Wie van zijn tijdgenoten heeft er oog voor gehad? Hij werd verbannen uit het land der levenden, om de zonden van mijn volk werd hij geslagen. 9 Hij kreeg een graf bij misdadigers, zijn laatste rustplaats was bij de rijken; toch had hij nooit enig onrecht begaan, nooit bedrieglijke taal gesproken. 10 Maar de HEER wilde hem breken, hij maakte hem ziek. Hij offerde zijn leven voor hun schuld, om zijn nageslacht te zien en lang te leven. En door zijn toedoen slaagde wat de HEER wilde. 11 Na het lijden dat hij moest doorstaan, zag hij het licht en werd met kennis verzadigd. Mijn rechtvaardige dienaar verschaft velen recht, hij neemt hun wandaden op zich. 12 Daarom ken ik hem een plaats toe onder velen en zal hij met machtigen delen in de buit, omdat hij zijn leven prijsgaf aan de dood en zich tot de zondaars liet rekenen. Hij droeg echter de schuld van velen en nam het voor zondaars op.(NBV)

“Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders”. Zo begint het Bijbelgedeelte uit het gemeenschappelijk leesrooster voor vandaag in de Nieuwe Bijbelvertaling. Vroeger werd hier met lam vertaald en de Naardense Bijbel die gelijk met de Nieuwe Bijbelvertaling verscheen doet dat nog steeds. In middeleeuwse schilderijen is dat Lam vaak afgebeeld, op een altaar of er voor en al of niet met een kruis op de schouder. Ook in de kerkmuziek klinkt het Lam Gods, het Agnus Dei, en bij voorkeur dan als het brood tijdens het Avondmaal wordt gebroken. Ook hier dus weer een interpretatie van het boek van de profeet Jesaja in de richting van het lijden en sterven van Jezus van Nazareth. En de plaatsing van deze lezing vlak voor de Goede Week, of in de week na Kerst maakt de verleiding nog sterker in deze richting te denken. Maar dit Bijbelboek werd ver voor het leven en sterven van Jezus van Nazareth geschreven.

In de tijd waarin dit Bijbelboek tot stand kwam was er sprake van ballingschap, het volk was uit het land weggevoerd en werd ver van Jeruzalem gevangen gehouden. We moeten daarom misschien eerder aan het boek Job denken als we lezen over de rechtvaardige dienaar die moest lijden. Job nam het op voor mensen die de weg van de Liefde wilden volgen maar zelf met het lijden werden geconfronteerd. Job weigerde te geloven dat God hem met lijden strafte omdat hij verkeerd zou hebben gedaan. Job bleef geloven in de weg van de Liefde, nergens verloochende hij God, nergens nam hij afstand van het delen van alles wat hij had zoals hij altijd had gedaan. De zin van al zijn rijkdom was uiteindelijk gelegen in het vermogen daar mensen mee te helpen.

Dat hij desondanks bespot en geslagen werd, ziek en vernederd, zittend op zijn mesthoop zich krabbend met een scherf moest hij dan maar op de koop toe nemen. Recht verschaffen is hier bij Jesaja de wandaden van mensen serieus nemen en zorgen dat die mensen de kans krijgen het niet weer te doen, maar het goede te gaan doen. Jesaja onderstreept voor ons dat het daarbij niet gaat om er zelf beter van te worden, maar alles wat er uit komt voor lief te nemen. Dan pas deel je met machtigen in de buit. En Delen wordt hier eigenlijk met hoofdletters geschreven. Pas als Samen Delen voorop staat kan er samen geleefd en samen gewerkt worden. Iedereen die dezer dagen een minister tegenkomt moet daar maar op wijzen.

Hij werd veracht

Jesaja 53:1-6

1 Wie kan geloven wat wij hebben gehoord? Aan wie is de macht van de HEER geopenbaard? 2 Als een loot schoot hij op onder Gods ogen, als een wortel die uitloopt in dorre grond. Onopvallend was zijn uiterlijk, hij miste iedere schoonheid, zijn aanblik kon ons niet bekoren. 3 Hij werd veracht, door mensen gemeden, hij was een man die het lijden kende en met ziekte vertrouwd was, een man die zijn gelaat voor ons verborg, veracht, door ons verguisd en geminacht. 4 Maar hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam. Wij echter zagen hem als een verstoteling, door God geslagen en vernederd. 5 Om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken. Voor ons welzijn werd hij getuchtigd, zijn striemen brachten ons genezing. 6 Wij dwaalden rond als schapen, ieder zocht zijn eigen weg; maar de wandaden van ons allen liet de HEER op hem neerkomen. (NBV)

Veel namen van mensen die in verzet kwamen omwille van hun geloof of verbondenheid met onderdrukten kennen we niet, we kunnen niet alles weten, maar soms blijven mensen ook bewust anoniem of lukt het de onderdrukkers namen en mensen verborgen te houden, soms moet ook de aandacht voor slachtoffers geheim blijven zodat ze stilletjes losgelaten kunnen worden. Sommige namen kennen we, Nelson Mandela die 30 jaar gevangen zat maar vrij kwam kennen we al sinds zijn veroordeling, tientallen jaren voor hij vrij kwam. De roep om hem vrij te laten droeg bij tot de afschaffing van de Apartheid.

Het lijden zelf moet ons steeds weer motiveren voor armen en verdrukten op te komen, moet ons onze vrijheid doen gebruiken om onze samenleving tot delen te brengen, onze politici tot spreken te brengen waar protest geboden is. Zo lang wij onverschillig blijven voor het lijden van medemensen veraf en dichtbij zullen mensen opstaan en vervolging en marteling trotseren. In onze dagen komen daar ook de zogenaamde klokkenluiders bij. Mensen die de informatie die ze hebben openbaar maken in de hoop dat misstanden zullen verdwijnen.

Soms werkt dat, de bouwfraude heeft tot straffen voor bouwbedrijven geleid, of de corruptie en het bedrog door bouwbedrijven verdwenen is werd tot vandaag niet duidelijk. In het buitenland wordt het spioneren door overheden aan het licht gebracht. Maar hoe goed de klokkenluiders ook opereren, zelf worden ze meestal het slachtoffer en vervolging en vernedering is hun lot. Tot wij ons hun lot aantrekken en beseffen dat het ook voor ons is dat zij volhouden blijft te veel verborgen dat het lot van de armen kan verzachten. Maar als wij ons inzetten voor de lijdenden in de wereld zal de vrede aanbreken, dan zal de Liefde de enige Heer zijn en de enige God.

Hoog verheven in aanzien

Jesaja 52:13-15

13 Ja, mijn dienaar zal slagen, hij zal groots zijn, hoog verheven in aanzien. 14 Zoals hij velen deed huiveren-zo gruwelijk, zo onmenselijk was zijn aanblik, zijn uiterlijk had niets meer van een mens-, 15 zo zal hij veel volken opschrikken, en koningen zullen sprakeloos staan. En zij aan wie niets was verteld, zullen zien, zij die niets hadden gehoord, zullen begrijpen. (NBV)

De lijdende knecht des Heren is een geliefd thema in het boek van de profeet Jesaja. Christenen hebben hier later beschrijvingen van Jezus van Nazareth in gelezen. Maar ondanks het feit dat Jezus van Nazareth zeker voldeed aan de beschrijvingen in het boek van de profeet Jesaja werd dit boek niet voor Christenen geschreven maar voor de ballingen die uit het land Israël naar Babel waren gevoerd. En daarmee richt de profeet zich ook tot ons.

Wie onder ons is zo dienstbaar dat hij of zij door het vuur gaat voor de armen, die zonder ophouden recht en gerechtigheid zoekt en de fouten die we dag in dag uit maken opvangt door voortdurend een leven van liefde te blijven laten zien? We weten dat ook in onze dagen zo iemand gemarteld en geslagen kan worden. Amnesty International heeft een hele lijst met namen van mensen.

Mensen die opkwamen voor de armen in hun land, voor recht en gerechtigheid, tegen de schending van mensenrechten en die in de gevangenissen verdwenen, gemarteld werden en geslagen, uitgehongerd en vermoord soms. Sommige namen kennen we, Nelson Mandela die 30 jaar gevangen zat maar vrij kwam. Maar al die mensen die gemarteld en geslagen zijn, die om hun geweten gevangen werden gezet en op de lijst van Amnesty terecht kwamen droegen bij aan een betere wereld.

Hoe welkom is de vreugdebode

Jesaja 52:7-12

7 Hoe welkom is de vreugdebode die over de bergen komt aangesneld, die vrede aankondigt en goed nieuws brengt, die redding aankondigt en tegen Sion zegt: ‘Je God is koning!’ 8 Hoor! Je wachters verheffen hun stem, samen barsten ze uit in gejuich, want ze zien het met eigen ogen: de HEER keert terug naar Sion. 9 Breek uit in gejubel, ruïnes van Jeruzalem, want de HEER troost zijn volk, hij koopt Jeruzalem vrij. 10 De HEER ontbloot zijn heilige arm ten overstaan van alle volken, en de einden der aarde zien hoe onze God redding brengt. 11 Weg! Ga weg! Ga daar weg!  Raak niets aan dat onrein is. Jullie die het heilige gerei van de HEER dragen, ga daar weg en blijf rein. 12 Maar jullie hoeven niet overhaast te gaan, jullie vertrek is geen vlucht, want de HEER gaat voor jullie uit, de God van Israël vormt je achterhoede. (NBV)

Nicolaas Beets dichtte ooit “Als ‘t kindje binnenkomt juicht heel het huisgezin”, en christenen denken gelijk dat het een kerstlied is. Maar alle kinderen die geboren worden zouden op die manier verwelkomd mogen worden. Ook bij de vreugdebode wordt gedacht aan Jezus van Nazareth. Met Palmzondag in het voorjaar werd in de kerken herdacht dat Jezus van Nazareth vlak voor hij werd gekruisigd eerst nog als koning werd binnengehaald. Maar daar heeft Jesaja het niet over. Jesaja laat op de Tempelberg de God van Israël tot koning uitroepen. Daarmee is zijn de richtlijnn uit de Woestijn weer het kompas voor het dagelijks leven, daarmee is de Liefde weer het uitgangspunt voor de samenleving. Voor mensen die verdrukt en vernederd zijn is dat een totale ommekeer in het leven die tot grote vreugde uitnodigt.

Zoals je op oude films over de bevrijding in de meidagen van 1945 nog kunt zien toen iedereen uit een stad of een dorp uitliep de bevrijders verwelkomde en niet op leek te kunnen houden met zingen en dansen van vreugde. Alleen die enkelen die met de bezetters hadden geheuld kregen het zwaar te verduren. Van hen zijn de meesten later toch gewoon in de samenleving opgenomen, we zijn er per slot trots op een rechtvaardige samenleving te hebben. Maar een hele enkele van hen heeft nooit de denkbeelden los kunnen laten waarvan de geschiedenis heeft bewezen dat ze het meest verschrikkelijke fout waren dat mensen hadden kunnen bedenken. Als je je identiteit opoffert op het altaar van een ideologie krijg je dat. Fundamentalisme heet dat. In alle geloven en overtuigingen komen die voor, we mogen ons dan ook afvragen welke ideologieën tegenwoordig mensen in hun greep houden.

Niet meer de Liefde is overal en altijd koning, niet alleen de God van Israël is God, maar de religie of de overtuiging is dan Koning en het stelsel van denkbeelden waar je in geloofd neemt dan de plaats in van je God. Soms is “het Geloof” zelf een lelijke afgod geworden. Want de God waar Jesaja over vertelt, de God ook van Jezus van Nazareth zet mensen in beweging om lief te hebben, je naaste liefhebben als je zelf en die God boven alles. Er is maar één Heer en dat is die God met die wet van Liefde. Niets wat dat in de weg staat hoort er nog bij. Rein is datgene wat volkomen en onvoorwaardelijk in dienst staat van die Liefde, al het andere is te verwerpen. Zo horen we de liefde binnen te halen, alsof er weer een welkom kind is geboren, het brengt de vreugde die we in een wereld vol verdriet zo hard nodig kunnen hebben.

Tot niets.

Psalm 2

1 Waartoe leidt het woeden van de volken, het rumoer van de naties? Tot niets. 2 De koningen van de aarde komen in verzet, de wereldmachten spannen samen tegen de HEER en zijn gezalfde: 3 ‘Wij moeten hun juk afwerpen, ons van hun boeien bevrijden.’ 4 Die in de hemel troont lacht, de Heer spot met hen. 5 Dan spreekt hij tot hen in woede, en zijn toorn verbijstert hen: 6 ‘Ikzelf heb mijn koning gezalfd, op de Sion, mijn heilige berg.’ 7 Het besluit van de HEER wil ik bekendmaken. Hij sprak tot mij: ‘Jij bent mijn zoon, ik heb je vandaag verwekt. 8 Vraag het mij en ik geef je de volken in bezit, de einden der aarde in eigendom. 9 Jij kunt ze breken met een ijzeren staf, ze stukslaan als een aarden pot.’10 Daarom, koningen, wees verstandig, wees gewaarschuwd, leiders van de aarde. 11 Onderwerp u, toon de HEER uw ontzag, breng hem bevend uw hulde. 12 Bewijs eer aan zijn zoon met een kus, anders ontvlamt zijn woede, en uw weg loopt dood, want bij het geringste ontsteekt hij in toorn. Gelukkig wie schuilen bij hem. (NBV)

Er zijn van die Psalmen die horen bij een bepaalde periode van het jaar. Psalm 2 is zo’n Psalm. Die zul je vaak rond de kerst horen. Bij voorkeur op kerstavond. Niet zo vreemd want in de Kerstnacht klinkt het “vrede op aarde” terwijl de volken in de wereld van alles doen maar vrede op aarde is het nog nooit geweest. Zelfs niet toen legers afspraken tijdens de Kerstnacht even op te houden met de oorlog ging barste de vrede op aarde niet uit. De vraag die in de Psalm gesteld wordt is waarom het toch steeds tot oorlog komt. En het antwoord is dat de machthebbers zich weigeren te onderwerpen aan de Vredevorst. Met die titel duidde Jesaja het kind aan dat uiteindelijk in de kerstnacht geboren zou worden.

Wie overigens de eerste verzen in het Hebreeuws leest zal het opvallen dat door het gebruik van veel o klanken de Psalm een heel onheilspellend karakter krijgt. En het je onttrekken aan de regering van de Vredevorst brengt onheil, dat is zeker geen welbehagen in mensen, maar welbehagen in macht. Maar volgens de Psalmdichter moeten we niet bij de pakken neerzitten. In de hemel wordt al dat machtsvertoon als clownerie beschouwt. De Heer van Hemel en aarde moet er om lachen. De o klanken verdwijnen in het Hebreeuws en worden vervangen door de veel mildere i klanken. Dat “mijn koning” klinkt een stuk vriendelijker, daarin is al een heel klein beetje het welbehagen in mensen uit de kerstnacht te horen.

En dan wordt er hoop voor ons bezongen. Die nieuwe koning die in die nacht geboren wordt krijgt alle volken, tot aan de einden der aarde in bezet. Al die grootmachten met hun legers, hun dreigingen. hun spionnen, hun giftige wapens, ze worden gebroken met een ijzeren staf, ze worden stuk geslagen als een aarden pot. We mogen hen waarschuwen, ze zullen moeten knielen bij de voederbak waarin de nieuwe Koning van de wereld in doeken gewikkeld is neergelegd. Als wij bij de vredevorst schuilen dan breekt het geluk aan. En de rest van het verhaal van de Bijbel vertelt ons wat dat betekent, schuilen in de macht van de allerhoogste. Dat betekent leven in liefde. In mensen een welbehagen. Macht en aanzien zijn niet langer belangrijk, de liefde daar draait alles om, zelfs in de donkerste dagen van ons leven.

Hier ben ik

Jesaja 52:1-6

1 Ontwaak, ontwaak, Sion, en bekleed je met je kracht! Bekleed je met je pronkgewaad, Jeruzalem, heilige stad. Nooit meer zul je worden betreden door wie onbesneden is, of onrein. 2 Klop het stof van je af en sta op, Jeruzalem, neem plaats op de troon. De ketenen om je hals zijn losgemaakt, gevangen vrouwe Sion. 3 Want dit zegt de HEER: Voor niets zijn jullie verkocht, zonder geld koop ik jullie weer vrij. 4 Dit zegt God, de HEER: Ooit trok mijn volk naar Egypte om daar als vreemdeling te leven, maar in Assyrië werd het zonder meer uitgebuit. 5 Wat win ik daar nu bij? spreekt de HEER. Voor niets is mijn volk weggenomen, hun leiders weeklagen-spreekt de HEER -,dag in dag uit wordt mijn naam bezoedeld. 6 Daarom, op die dag, zal mijn volk mijn naam kennen, beseffen dat ik het ben die zegt: ‘Hier ben ik.’(NBV)

Jesaja verkondigt hoop vandaag, ook voor ons. Het is niet vanzelfsprekend dat de ballingen terug zullen keren. Jeremia had hen nog geschreven dat het wel generaties zou kunnen duren voordat er een einde zou komen aan de ballingschap. Maar Jesaja begint er alvast vol vreugde over te zingen. En in zijn lied klinken ook de voorwaarden door voor de bevrijding. Want het is Sion dat sterk moet worden, Jeruzalem moet weer een heilige stad worden. Trouwe lezers van dit dagelijks commentaar weten dan al waar we heen gaan. Sion is de Tempelberg en Jeruzalem de stad waar de Tempel staat. Daar wordt de Wet van de liefde bewaard. Daar moeten de maaltijden plaats vinden met de armen, de vreemdelingen, de familie en de dienaren uit de Tempel. Daar kun je oefenen in Samen Werken, Samen Leven en vooral in Samen Delen. Zelfs de armen van het volk trekken op naar Jeruzalem om te delen wat ze hebben.

De slavernij vroeger in Egypte en de ballingschap in Babel kwamen gratis, niets kregen ze er voor terug. Maar de bevrijding door samen te leven en samen te delen, door elkaar lief te hebben als zichzelf komt ook voor niks. Er wordt immers onvoorwaardelijke en onzelfzuchtige liefde gevraagd die, zoals Paulus dat zong in zijn beroemde lied over de liefde, zichzelf niet zoekt. Er kan veel kritiek zijn op de huidige regering. Ze moeten het Samen Delen, zeker met de armen, nog leren. Niets horen we over het aanpakken van de exorbitante zelfverrijking in het bedrijfsleven. Maar er gaan er een paar politici wel kijken in de armere wijken van de steden. De belangstelling gaat dan uit naar de jeugd die de armste wijken en buurten van de grote steden terroriseert. Jeugd die zelfs na het behalen van een schooldiploma afgescheept wordt met tijdelijke arbeidscontracten en uitzendbureaus. Die niet een loopbaan kunnen opbouwen zoals hun ouders deden, door trouw aan een vaste baas of door studie en solliciteren steeds een stap omhoog op de ladder.

Ervaring doet de jeugd zonder uitzicht namelijk niet op, flexibel als ze moeten zijn. Aan het eind van hun loopbaan zullen ze merken dat ze ook geen pensioen hebben opgebouwd omdat door de vele wisseling van bedrijfstakken waar ze aan blootgesteld zijn voortdurend zogenaamde pensioengaten vallen. Veel van die jongeren zoeken de rijkdom daarom in het hier en nu en dat kan alleen op de allerslechtste manier. Daarom hopen we maar dat ministers en kamerleden niet doof zullen zijn voor de roep om recht en gerechtigheid en het Samen Delen in de praktijk zullen leren en in de praktijk zullen brengen. Daarom hopen we dat de regering en de kamer wegen zullen vinden om jongeren banen te geven en niet alleen baantjes maar een perspectief, een uitzicht op het opbouwen van een gezin met een eigen huis, zonder schulden en kinderen die naar school kunnen en ook een toekomst hebben. Volgens Jesaja is dat toch de enige weg naar een goede samenleving.

Word wakker, word wakker

Jesaja 51:17-23

17 Word wakker, word wakker, Jeruzalem, sta op! De HEER heeft je laten drinken uit de beker van zijn toorn; je hebt uit die kelk gedronken, de beker die je zo heeft bedwelmd tot de bodem leeggedronken. 18 Er is niemand die je leidt, geen van de kinderen die je hebt gebaard; niemand die je bij de hand neemt, geen van de kinderen die je hebt grootgebracht. 19 Dubbel ongeluk heeft je getroffen: verwoesting en rampspoed-wie zal je beklagen? honger en geweld-wie zal je troosten? 20 Je kinderen zijn bezweken; als een antilope gevangen in een net, zo liggen ze op elke straathoek, overweldigd door de toorn van de HEER, verlamd door de dreiging van je God. 21 Daarom, luister hiernaar, ongelukkige, jij die beschonken bent, maar niet door de wijn. 22 Dit zegt je God, de HEER, de God die het opneemt voor zijn volk: Ik neem de bedwelmende beker uit je hand, de kelk, de beker van mijn toorn, je hoeft er niet meer uit te drinken. 23 Ik geef hem aan hen die jou kwelden, die je het bevel gaven: ‘Ga liggen, dan lopen we over je heen!’ En je maakte je rug als de grond, een weg waarover men kon gaan. (NBV)

Heel verdrietig heet ook terneergeslagen. Als je heel lang en heel ernstig terneergeslagen bent dan heet dat depressief. Als je ernstig depressief bent dan weet je dat je hulp nodig hebt om er weer uit te komen. Je worstelt om op te staan en weer je leven in eigen hand te nemen maar het lukt je niet, telkens weer zak je weg in verdriet om de schijnbare zinloosheid die het bestaan aangenomen lijkt te hebben. Waar is dan een hand die de jouwe grijpt en die je helpt opstaan? Zie je een God en voel je de warmte van een God die het leven weer zin geeft? Gelukkig zijn er tegenwoordig goede dokters. Juist als je depressief bent dan zie je de zwarte zaken van het bestaan extra zwart. De leiders van de wereld zoeken oorlog en dreigen met geweld. De kinderen die de vrede zouden moeten brengen steken elkaar neer op de schoolpleinen. Dag in dag uit sterven er mensen door het gebruik van vuurwapens. Niet alleen op slagvelden ver weg maar ook in onze eigen steden en dorpen en op de wegen in het land.

Jouw inspanningen tellen niet meer mee, jouw geloof in een betere wereld wordt weggelachen. Jouw blijdschap over een langzame eenwording van Europa die al 70 jaar tenminste vrede brengt tussen de Europese volken wordt beschimpt door de Paus, hoofd van een staat die geen democratie kent en geen lid is van de Europese Unie. Jij weet dat Europeanen in Afrika goud, zilver en diamanten roofden, daar de olie vandaan haalden en oorlog brachten om de grondstoffen voor mobile telefoons, dat diezelfde Europeanen in de naam van Christendom en beschaving aan de wieg stonden van de slavenhandel en datzelfde Christendom zou volgens dat buiten onze beschaving staande staatshoofd door ons genoemd moeten worden als de bron van onze huidige beschaving. Wat houd je nog tegen om er een einde aan te maken.

Vandaag klinkt in het verhaal van Jesaja een oproep om naar de Liefde te zien. De ene Heer die voortdurend onbaatzuchtige liefde verspreid. Die weet heeft van Samen Leven, Samen Werken en vooral Samen Delen en daartoe mensen inspireert. Die weet dat er mensen opstaan uit het dorre doodsbestaan van oorlog en uitbuiting. Dat ook deze week de voedselbanken en wereldwinkels weer opengaan en mensen zonder loon en beloning er hun tijd en energie insteken. Dat zieken getroost, gevangenen bezocht worden en dat alom de roep om recht en gerechtigheid weer luider zal klinken. In die liefde mag jij ook meedoen, die liefde mag zin geven aan ieders leven, en de hand vormen die je optilt en weer aan de gang brengt. Overal worden nog vrijwilligers gezocht, in de voedselbanken, bij het justitiepastoraat dat het bezoek aan gevangenen en gevangen vreemdelingen organiseert, in de Fair Tradewinkels, in verpleegtehuizen en scholen voor speciaal onderwijs, in tal van organisaties die zich bezig houden met hulp en zorg aan en voor mensen die het meer dan nodig hebben. Sta dus op en vat aan.