Twee orakelstenen

Exodus 28:15-30

15 Maak een borsttas voor de orakelstenen. Deze moet even vakkundig geweven worden als de priesterschort, van gouddraad, blauwpurperen, roodpurperen en karmozijnrode wol en getwijnd linnen garen. 16 Dubbelgeslagen moet het weefsel vierkant zijn, een span lang en een span breed. 17 Zet er vier rijen stenen op: de eerste rij wordt gevormd door een robijn, een topaas en een smaragd; 18 de tweede rij door een granaat, een saffier en een aquamarijn; 19 de derde door een barnsteen, een agaat en een amethist, 20 en de vierde door een turkoois, een onyx en een jaspis, allemaal in gouden kassen gevat. 21 Er moeten twaalf stenen zijn, zoals er twaalf namen zijn van Israëls zonen: in elke steen moet de naam van een van de twaalf stammen gegraveerd worden, zoals men zegelstenen snijdt. 22 Maak voor de borsttas kettinkjes van zuiver goud, in de vorm van kunstig gevlochten snoeren, 23 en ook twee gouden ringen die je bevestigt aan de bovenste hoeken van de tas. 24 Bevestig de twee gouden snoeren met het ene einde aan de ringen op de hoeken van de borsttas 25 en met het andere einde aan de kassen op de schouderstukken van de priesterschort, aan de voorkant. 26 Maak nog twee gouden ringen en zet die aan de andere hoeken van de borsttas, aan de binnenkant, waarmee de tas tegen de priesterschort hangt. 27 Bevestig ook twee gouden ringen aan de schouderstukken van de priesterschort, en wel aan de voorkant, onderaan, dicht bij de plaats waar de schouderstukken vastgezet zijn, boven de band. 28 Haal een blauwpurperen koord door de ringen van de borsttas en door die van de priesterschort en bind de tas daarmee stevig op de band van de priesterschort vast zodat hij niet kan verschuiven. 29 Zo draagt Aäron telkens als hij het heiligdom binnengaat, de namen van Israëls zonen op zijn hart, op de borsttas voor de orakelstenen, om de HEER steeds opnieuw aan hen te herinneren. 30 Leg in de borsttas de twee orakelstenen, zodat Aäron ze op zijn hart draagt wanneer hij voor de HEER verschijnt; in de tegenwoordigheid van de HEER moet hij de stenen voor de orakels over de Israëlieten altijd op zijn hart dragen. (NBV)

Het Paleis van de Godkoning van Israël, de Tabernakel, later de Tempel, was geen privé woning voor die God. Het was gebouwd voor de ontmoeting tussen God en zijn volk. Een dergelijke ontmoeting had plaatsgevonden bij de berg waarop God zijn verbond met het volk had gesloten. Die ontmoeting was om te beginnen gepaard gegaan met donder en bliksem. Zo erg dat heel het volk er bang voor was geworden en aan Mozes hadden ze gevraagd hen bij die God te vertegenwoordigen. Het zal duidelijk zijn dat in de Tempel voor die God, de Tabernakel, het volk niet zomaar in en uit kon lopen. Het volk had daar een vertegenwoordiger voor nodig. Dat was om te beginnen Aäron, de broer van Mozes, die de woordvoerder van Mozes was geweest bij de Farao en nu de woordvoerder van het volk werd bij de God van Israël.

In een godsdienst vindt je vaak waarzeggers terug. Bij de Heidenen proberen die met behulp van magie de Goden gunstig te stemmen en op de hand van de vrager te krijgen. In Israël was het volk de vrager en God de antwoorder. Daarvoor had de Hogepriester twee orakelstenen, de Urim en de Tummim. Met behulp van die orakelstenen konden vragen worden beantwoord die alleen met ja of nee beantwoord konden worden. Trok je de Urim dan was het ja, trok je de Tummim dan was het antwoord nee. Het was de Hogepriester die namens het volk de vraag voorlegde aan God en het antwoord liet zien aan het volk. Die twee stenen waren dus heel belangrijk. Daarvoor werd van de meest kostbare stoffen een tas gemaakt die onderdeel ging uitmaken van de priesterkleding. Op de tas waren edelstenen met de namen van de twaalf stammen.

De tas werd gedragen op het hart van de Hogepriester, diens hart moest immers zuiver zijn. Van de orakelstenen is sprake in de Bijbelverhalen tot het eind van de regering van David. Daarna waren de Profeten de Waarheidszeggers, zij bleven het volk voorhouden wat het verbond met de God van Israël van hen vroeg. Toen de Tempel in Jeruzalem definitief verwoest was verdween ook de bemiddelende rol van de Hogepriester. Maar Christenen herinnerden zich het gebed dat Jezus hen had geleerd. Het Onze Vader, dat ging ook over de Tora, de onderwijzing in het Verbond, de wil van God. Dat ging ook over het besef van wat nodig is, dagelijks brood, meer hoeven we niet. Dat zegt waar we ons tegen mogen verzetten, tegen het kwade. En in eenzaamheid kan dit gebed je helpen alle vragen aan God voor te leggen. De wil van de Vader zal je duidelijk maken waar het antwoord te vinden is. Je naaste liefhebben als jezelf is in elk geval God liefhebben boven alles. En elke dag mag je je opnieuw afvragen wat dat in jouw leven betekent.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *