Om de kinderen die je geluk uitmaken

Micha 1:8-16
8 Laat mij dan klagen, laat me schreeuwen, laat mij naakt en blootsvoets gaan, laat mij huilen als een jakhals, laat mij roepen als een struisvogel. 9  De wonden van Samaria zijn ongeneeslijk, ze reiken tot aan Juda, ze raken aan de poort van mijn volk, ze raken Jeruzalem. 10  Vertel het niet in Gat, ween daar niet. Wentel je in het stof van Bet-le-Afra. 11  Trek verder in gevangenschap, bevolking van Safir, naakt en in schande. Ook de bevolking van Saänan is niet ontkomen. Een rouwklacht in Bet-Haësel, de stad wordt jullie ontnomen. 12  De bevolking van Marot heeft gehoopt op het goede, maar het kwaad van de HEER daalde neer tot bij de poorten van Jeruzalem. 13  Bind de wagen aan het span, bevolking van Lachis; in jou huist het kwaad van Israël, de oorsprong van de zonde van Sion. 14  Neem daarom afscheid van Moreset-Gat; Achzibs werkplaatsen worden voor Israëls koningen als een beek die plotseling droogvalt. 15  Opnieuw zal ik een bezetter sturen, bevolking van Maresa; Israëls leiders zullen naar Adullam vluchten. 16  Scheer je haar af, scheer je kaal om de kinderen die je geluk uitmaken. Scheer je zo kaal als een gier, want ze worden bij je weggehaald. (NBV)
Sinds de tijd van de Richteren, lees er het boek Rechters maar op na, was er oorlog tussen de Filistijnen en de kinderen van Israël. Denk niet dat die oorlog voorbij is want tot op de dag van vandaag is er oorlog, al noemen we de Filistijnen nu Palestijnen. Ten onrechte want in de Bijbel staan de Filistijnen ook symbool voor de goddelozen die roven en plunderen ten koste van hun naasten, op kosten van de armen in het land. Palestijnen zijn zo in het geheel niet, daar gaat het om andere dingen. Micha roept op om vrede te maken. Hij noemt de steden van de Filistijnen en al is er een stad die ze “Wijnpers” noemen, Gat, er is ook een “Stad van het stof”, Bet le Afra. De ellende van dat gebied raakt Jeruzalem. Vanouds ging het conflict over de godsdienst. Over het aanbidden van of de vruchtbaarheidsgoden of de ene onzichtbare God die met het volk was meegegaan, tot in de ballingschap in Babel aan toe. 
Die ene God had de Richtlijnen voor de inrichting van een samenleving gebaseerd op Liefde en Rechtvaardigheid centraal gesteld en die richtlijnen had het volk niet gevolgd. En als men die richtlijnen niet volgt, de samenleving niet bouwt op liefde en gerechtigheid dan komen de afgoden van Winst en Profijt weer in zicht. Dan worden er bondgenootschappen gesmeed zonder de God van Israël te zoeken als bondgenoot. Dan worden er bij vreemde volken wapens besteld waar koningen en machthebbers mee kunnen pronken maar die de minsten, de zwakken, de weduwe en de wees, honger en armoede bezorgen. Maar de vruchtbaarheidsgoden van Kanaaän zijn zo mooi. Prachtige beelden zijn er van die goden gemaakt. In hun Tempels is het een genot om er naar te kijken. De kostbaarste stoffen zijn er aan besteed. Die Tempel van de God van Israël steekt er maar schraal tegen af. Een tafel met brood, een kandelaar met zeven armen, een godslamp en een gordijn. Dat is het wel.
Er buiten staat weliswaar een groot koperen wasbekken voor de rituele wassingen, er staan grote en kleine altaren voor de offers die je mag brengen. Maar de meeste van die offers zijn bestemd om te delen, met de God, met de Priesters of zelfs met de armen, met je slaven en je knechten. Dat zijn serieuze zaken. In de Tempels van de goden van Kanaaän offeren de Priesters, daar zijn de offers alleen voor de goden, daar voed je de goden en maak je ze groot. In Israël maak je God groot door iets als gerechtigheid. En waarom zou je delen met de armen, die hebben dat toch aan zichzelf te wijten? Armen nemen toch verkeerde beslissingen? Armen verspillen hun bezit als ze het moeten sparen. De profeet Micha ziet waar een dergelijke houding op uit zal lopen. Sterkere volken zullen de zwakke overwinnen en bedrijgen. Je kunt je maar beter alvast als een slaaf gaan gedragen en je hoofd kaal scheren. Misschien dat ze dan in jou en je kinderen buit zien, ze in leven laten omdat ze bruikbaar zijn. Eigenlijk roept de profeet het volk op om het weer met die God van Israël te proberen, die had immers het volk dat toen nog uit slaven bestond bevrijd. Ook wij worden geroepen onze samenleving in te richten volgens de richtlijnen van liefde en gerechtigheid, voordat ook wij slaaf worden, slaven van winst en profijt, waar alle vrijheid is verdwenen en alleen het consumeren en produceren ons nog rest.

Luister, volken, allemaal

Micha 1:1-7
1 Dit zijn de woorden die de HEER richtte tot Micha uit Moreset, toen Jotam, Achaz en Hizkia in Juda regeerden; het visioen dat hij zag over Samaria en Jeruzalem. 2  Luister, volken, allemaal, hoor, aarde en wie haar bewonen, hoe God, de HEER, tegen jullie getuigen zal vanuit zijn heilige tempel. 3  Zie hoe de HEER zijn verblijf verlaat, afdaalt, en over de hoogten van de aarde schrijdt. 4  Onder hem smelten de bergen en splijten de dalen als was dat smelt voor vuur, als water dat van een helling stort. 5  Dit alles gebeurt om Jakobs misdaad, om de zonden van het volk van Israël. Wat is de misdaad van Jakob? Samaria! Wat zijn de offerhoogten van Juda? Jeruzalem! 6  Van Samaria maak ik een ruïne, kale grond, alleen geschikt voor een wijngaard. Zijn stenen stort ik in het dal, zijn fundamenten leg ik bloot. 7  Al zijn godenbeelden worden verbrijzeld, al dat hoerenloon gaat in vlammen op. Al die beelden zal ik vernietigen, want met hoerenloon zijn ze betaald en als hoerenloon zullen ze weer dienen. (NBV)
Vandaag beginnen we te lezen in het boek van de profeet Micha. Die leefde tussen 750 en 700 jaar voor het begin van onze jaartelling, waarbij de geboorte van Jezus van Nazareth in het jaar 0 werd gesteld. Micha leefde in een tijd dat zijn land werd bedreigd door grootmachten in de wereld en voor een deel zelfs werd veroverd. Micha gaf de schuld daarvan aan de leidende klasse. En denk dus niet dat de oproep tot bekering die in de Bijbel wordt gedaan voor individuen is, volgens Micha is het voor volken, voor samenlevingen. Centraal bij Micha staan de Richtlijnen voor de menselijke samenleving uit de Woestijn. Vanuit de Tempel, waar deze richtlijnen werden bewaard als het kostbaarste wat het volk had, gaat de roep de samenleving daar naar in te richten naar de volken uit. De richtlijnen waren ooit door het volk ontdekt in de Woestijn, als je daar niet bereid was alles te delen dan kwam je er niet levend van af.
Die Richtlijnen voor Recht en Liefde, voor Vrede en Rechtvaardigheid gooien alles omver waar anderen in geloven. Niks de rug recht houden om vreemdelingen buiten de deur te kunnen gooien, niks inkomensverhoudingen handhaven om de rijken te kunnen beschermen. Volgens Micha zal alles ten onder gaan aan de kracht van de Richtlijnen uit de Woestijn. De Heer die deze Richtlijnen als een verbond gaf is de werkelijke Heer van de aarde. Micha schaamt zich niet om de offers gebracht aan de afgoden te bestempelen als hoerenloon. Het inkomen van bankdirecteuren en zichzelf verrijkende CEO’s, die wanhopig vasthouden aan een goddeloos beleid, als hoerenloon benoemen gaat zelfs in onze samenleving toch wel erg ver. We moeten er maar aan wennen dat het Bijbelse taal is. Het boek van Micha begint met een lied waarvan we vandaag het eerste deel lezen.
Veel liederen uit de Bijbel zijn later op rijm en op muziek gezet maar het hoerenloon waar Micha over zingt ging toch wel wat ver om met orgelbegeleiding in een kerk te zingen. Toch begint de profeet, die veel onheil zal meemaken en over onheil de waarheid moet gaan zeggen, en profeteren is de waarheid zeggen, met een vrolijk lied. Want het moet toch vrolijk maken te weten dat al die valse goden van goud en beloften kapot geslagen zullen worden onder de macht van Liefde en Recht, onder de kracht van barmhartigheid. Die zekerheid aan het begin zetten geeft hoop. Als we willen komt die zekerheid ooit ook aan het begin van elke nieuwe regering te staan. Het boek van de profeet Micha wordt vaak in de kersttijd gelezen, maar past in het hele jaar, misschien moeten we onze politici wel kerstkaartjes of vakantiekaartjes gaan sturen met teksten uit Micha. Het was een boerenprofeet maar hij spreekt ook voor ons nog steeds de waarheid.

Zaai rechtvaardig!

Hosea 10:9-15
9 Al in Gibea gaf jij je over aan zonden, Israël, en sindsdien heb je daarin volhard. Zou je dan nu in Gibea worden ontzien, gespaard waar misdadigers worden gestraft? 10  Ik heb besloten hen te straffen: vreemde volken zullen tegen hen samenspannen om hen vast te binden en hun bronnen leeg te drinken. 11  Efraïm was een afgerichte jonge koe, die gewillig dorste. Toen ik haar fraaie hals zag, dacht ik: Ik ga Efraïm inspannen, ik laat Juda ploegen, Jakob eggen. 12  Zaai rechtvaardig! Oogst met liefde! Ontgin nieuw land! Het is tijd om de HEER te smeken, dat hij nadert met de regen van zijn goedheid. 13  Maar jullie ploegden wetteloosheid en oogstten onrechtvaardigheid; jullie moesten de vrucht van leugens eten omdat jullie op je eigen inspanning vertrouwden, op de kracht van je vele soldaten. 14  Daarom zal het krijgsgeweld tegen jullie losbreken, al je vestingen zullen worden verwoest zoals destijds Bet-Arbel werd verwoest door Salman: moeders werden doodgeslagen, samen met hun kinderen. 15  Dat heeft Betel jullie aangedaan om jullie eigen diepe verdorvenheid. Bij het aanbreken van de morgen komt Israëls koning voorgoed ten val. (NBV)
Ooit waren de Benjamenieten een burgeroorlog begonnen in Gibea. Alle andere stammen hadden zich verenigd om de Benjamenieten tot de orde te roepen. Maar de oorlogszucht van de Benjamenieten is in de dagen van Hosea ook terug te vinden bij het overige Israël. Oorlog is niet meer te veroordelen omdat er goede bondgenootschappen zijn met machtige landen. Ook bij ons klinkt dat argument van bondgenootschap met veilige landen nog wel eens. In Syrië worden Nederlandse militairen wel aangevallen door soldaten van dat bondgenootschap.
Het enige bondgenootschap dat telt volgens Hosea is het verbond dat het volk had gesloten met de God van Israël. Die had beloofd te zorgen voor een land dat overvloeide van melk en honing. En dat land was er ook gekomen. Maar het volk had haar deel van het verbond naast zich neergelegd. Rechtvaardig zaaien, met liefde oogsten, nieuw land ontginnen, er was geen sprake van. Wetteloosheid en onrechtvaardigheid werden de norm, leugens lagen ten grondslag aan wat er gebeurde en dat men op soldaten vertrouwde zou tot de ondergang leiden.
Opnieuw valt Hosea  terug op de geschiedenis van Israël. Hij herinnert ze aan het verhaal over Bet-Arbel dat al in het eerste boek van de Tora staat opgetekend. Daar werd door de vijandige koning Salman een onmenselijk wrede strijd gevoerd waarin moeders samen met zonen verpletterd werden. Lezers van Hosea zullen later nog wel eens terugdenken aan het verhaal van de Makkabeeën waar zeven broers een voor een voor de ogen van hun moeder een wrede dood stierven en toen zelf ter dood werd gebracht. Uit de wreedheden uit de geschiedenis moeten we lessen trekken. Haat zaaien, onrecht bedrijven, leugens verspreiden, het ligt voor de hand dat het schade toebrengt aan de samenleving. Maar treden we eer voldoende tegen op.?

Ze spreken holle woorden

Hosea 10:1-8
1 Israël was een weelderige wijnstok, die volop vruchten voortbracht. Maar hoe meer vrucht de wijnstok droeg, hoe meer er op de altaren kwam; en hoe rijker het land, hoe rijker versierd de gewijde stenen. 2  Zo bedrieglijk is dat volk! Nu zal het ervoor boeten: de HEER breekt hun altaren af, hun gewijde stenen verbrijzelt hij. 3  Dan zullen ze zeggen: ‘Wij missen een koning!’ Maar wat zou een koning nog voor ons kunnen doen: wij hadden toch nooit ontzag voor de HEER? 4  Koningen, ze spreken holle woorden, zweren valse eden, sluiten slechte verdragen. De rechtspraak woekert als onkruid, als een gifplant in de voren van een akker. 5  Het volk van Samaria verkeert in zorg, is in de rouw om dat stierkalf in Betel, en zijn priesters schreeuwen het uit omdat zijn glorie vervliegt: 6  het kalf wordt naar Assyrië gesleept als geschenk voor koning Kemphaan. Wat een schande is dat voor Efraïm, wat een misrekening van Israël! 7  Nu al wordt afgerekend met Samaria en zijn koning; ze zijn als wrakhout op de golven. 8  De offerhoogten worden verwoest, die plaatsen van verderf, tekens van Israëls zonde; dorens en distels zullen hun altaren overwoekeren. Dan roepen ze de bergen toe: ‘Bedek ons!’ en de heuvels: ‘Val op ons neer!’(NBV)
Er is in onze samenleving veel te doen over bedrieglijke berichtgeving, fake news genoemd. Er zijn mensen die een verdraaid beeld van gebeurtenissen krijgen en dat beeld als waarheid publiceren. Dat mensen overal complotten in zien is daarvan nog het meest bekende geworden. Maar ook overheden kunnen er wat van. Daar worden tegenvallers en fouten vaak ontkend of gebagatelliseerd. De overheid spreekt dan holle woorden, zweren valse eden en sluiten slechte verdragen. Het lijkt er sterk op dat er sinds de dagen van Hosea nog weinig veranderd is.
Hosea begint dit gedeelte met een analyse van de oorzaken van het afdwalen van waarheid en openheid. Hij beschrijft dat hoe rijker het volk is geworden hoe meer er afgoden achterna gelopen wordt. Ook in onze dagen zou je kunnen zeggen dat winst en profijt afgoden geworden zijn op wier altaren de waarheid wordt geofferd. Dat een algehele vrije dag voor het hele volk tegelijk ons kan bevrijden van de slavernij van arbeid en consumentisme hoor je eigenlijk nooit meer iemand zeggen. Nee de armen hebben er zelf schuld aan dat ze arm zijn en als ze ondersteuning nodig hebben dan moeten ze daar iets tegenover stellen.
Hosea heeft ook kritiek op de verdragen die de leiders van het volk hebben gesloten. In Betel werd nog een gouden kalf vereerd, het verhaal over Mozes, Aäron en een gouden kalf  was kennelijk vergeten. Dat gouden kalf raakte uit de mode en werd daarom geschonken aan een machtige koning die er eigenlijk op uit was het land te bezetten. Die koning, hier bij zijn bijnaam Kemphaan, genoemd, heeft in Samaria al laten zien wat zijn plan is met Israël een Juda. In onze dagen zijn er politieke partijen die hun verkiezingscampagne laten financieren door Rusland. De politiek van Rusland ter verzwakking van de Europeese Unie wordt door hen dan ook gevolgd. Wij moeten dus misschien wat beter luisteren naar Hosea.

Kijk naar de vijgenboom

Lucas 21:29-38
29 Hij vertelde hun ook een gelijkenis: ‘Kijk naar de vijgenboom en al de andere bomen. 30  Als je ziet dat ze uitlopen, weet je dat de zomer in aantocht is. 31  Zo moeten jullie ook weten, wanneer je die dingen ziet gebeuren, dat het koninkrijk van God nabij is. 32  Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker niet verdwenen zijn wanneer dit alles gebeurt. 33  Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen. 34  Pas op dat jullie hart niet afgestompt raakt door de roes en de dronkenschap en de zorgen van het dagelijks leven, zodat die dag jullie overvalt, 35  onvoorspelbaar als een val die dichtklapt. Want plotseling zal hij komen over allen die waar ook op aarde wonen. 36  Wees waakzaam en bid onophoudelijk om te ontkomen aan de dingen die gebeuren gaan en om voor de Mensenzoon te kunnen verschijnen.’ 37  Overdag gaf hij onderricht in de tempel, maar ‘s avonds vertrok hij om de nacht door te brengen op de Olijfberg. 38  Iedere ochtend kwam het hele volk al vroeg naar de tempel om naar hem te luisteren. (NBV)
Een goede raad die Jezus van Nazareth geeft. Wakker blijven en vooral letten op de goede dingen die aan het gebeuren zijn. Zoals de bomen in de lente uitlopen en daarmee de zomer aankondigen zo zijn de landen die onafhankelijk geworden zijn en mee gaan doen in de vergadering van volken tekenen dat de armoede in de wereld, dat onderdrukking en geweld, uiteindelijk kunnen verdwijnen. Niet alles gaat in één keer goed. Het communisme is bijna van de aardbodem verdwenen maar we hebben de Olympische Spelen in communistisch China gevierd. In een land waar de staat en de partij belangrijker zijn dan de mensen, waar zorg voor mensen bestraft kan worden met gevangenisstraf of zelfs de dood. En ook in de landen waar het staatscommunisme is verdwenen is niet direct de democratie tot bloei gekomen en worden de mensenrechten gerespecteerd.
Maar al die nieuwe landen die ontstaan zijn, zijn nu wel gemakkelijker aan te spreken op het lot van de minsten in die landen, onze broeders en zusters. Al die nieuwe landen en die nieuwe regiems maken wel de vergadering van volken, de Verenigde Naties, tot een meer effectief samenwerkingsorgaan. Je ziet dan ook dat de rijken zich gaan verzetten tegen de toenemende invloed en macht van de VN. Je ziet ook dat Amerika nu oorlogen voert buiten de VN om en dat rijke landen als Engeland en Nederland de neiging hebben die politiek te volgen en zelfs de ondersteunen. We zijn geneigd om te letten op de negatieve ontwikkelingen die ons omringen, ons te laten terneerslaan door de zorgen van alle dag die iedereen heeft. Maar letten op de goede tekenen geeft nieuwe energie, zoals je in de lente ook weer zelf de warmte van de zon in je lichaam kunt voelen, zoals je in de lente ook zelf de energie krijgt om weer naar buiten te gaan en van de natuur te genieten.
Zo mogen gemeenten nu in de stadhuizen en stadskantoren kiezen voor uitsluitend producten met het Fair Trade label, ze mogen er naar streven een Fair Trade gemeente te worden. Zo zijn er nog steeds veel vrijwilligers voor de voedselbanken en zijn die voedselbanken een groeiend teken dat het nog steeds misgaat met de armoede bestrijding in ons land en dat daar meer aan gedaan moet worden. Zo zijn er nog steeds wachtlijsten bij taalcursussen en inburgeringscursussen als teken dat mensen die hier niet geboren zijn waarachtig wel wat over hebben om bij ons te gaan horen. Gelukkig wordt dat streven in toenemende mate beantwoord door kerken en groepen die maaltijden en gesprekken organiseren met de vreemdelingen onder ons. Het is nog lang geen zomer in het Koninkrijk van God, maar de lente kom je er zomaar tegen.

Want jullie verlossing is nabij

Lucas 21:20-28
20 Wanneer jullie zien dat Jeruzalem door legertroepen omsingeld is, weet dan dat de verwoesting van de stad nabij is. 21  Wie in Judea is moet dan de bergen in vluchten, wie in Jeruzalem is moet er wegtrekken, en wie op het land is moet niet naar de stad gaan, 22  want in die dagen wordt de straf voltrokken, waardoor alles wat geschreven staat in vervulling zal gaan. 23  Wat zal het rampzalig zijn voor de vrouwen die in die tijd zwanger zijn of een kind aan de borst hebben! Want er zal ontzaglijk veel leed zijn in het land, en een zwaar vonnis zal de bevolking treffen. 24  De inwoners zullen omkomen door het zwaard of in gevangenschap worden weggevoerd en onder alle volken worden verstrooid, terwijl Jeruzalem vertrapt zal worden door heidenen, tot de tijd van de heidenen voorbij is. 25  Dan zullen er tekenen zijn aan de zon en de maan en de sterren, en op aarde zullen de volken sidderen van angst voor het gebulder en het geweld van de zee; 26  de mensen worden onmachtig van angst voor wat er met de wereld zal gebeuren, want de hemelse machten zullen wankelen. 27  Maar dan zullen ze op een wolk de Mensenzoon zien komen, bekleed met macht en grote luister. 28  Wanneer dat alles staat te gebeuren, richt je dan op en hef je hoofd, want jullie verlossing is nabij!’ (NBV)
Je hoort het in kerken en in zogenaamd Christelijke bijeenkomsten nog wel eens roepen door een voorganger: “Je verlossing is nabij”. Jezus van Nazareth spreekt niet in een dergelijk enkelvoud. Hij spreekt in meervoud over een heel volk dat geknecht en onderdrukt wordt. Zulke volken kennen we ook vandaag. Voor die volken komt altijd het uur van bevrijding. Altijd komt de tijd dat de kracht van liefde voor mensen, de macht van vredestichters, groter is dan de macht van het kwaad. Juist als je weet dat een beweging van vredestichters, die aandacht hebben voor de minsten in de samenleving, die niet mee willen doen met het verheerlijken van de wereldlijke machthebbers maar onophoudelijk hongeren en dorsten naar gerechtigheid, zal worden onderdrukt, bespot, vervolgd en vernederd, dan is het meer dan nodig om te wijzen op de afloop. Altijd zal het goede uiteindelijk de overhand krijgen. Want hoewel we het kwade voortdurend weer in de wereld helpen door de verkeerde machthebbers te steunen, door pracht en praal te bewonderen, door eigen voordeel te stellen boven het belang van de armen en de zwakken, is dat kwade tot ondergang gedoemd.
Individuele bekering betekent dan ook niet dat de verlossing dan komt. Nee, bijna integendeel, de lijdensweg begint dan pas. Je kunt lang genieten van het leven, eten, drinken en vrolijk zijn zoals de Prediker schreef. Maar het gaat gepaard met zwoegen en jagen en najagen van lucht. Want het gewin dat met carrière en voorspoed wordt verkregen is van stof en zal tot stof vergaan. Telkens weer klinkt in ieders leven de oproep om het anders te gaan doen, om te breken met het leven zoals in de wereld van idols en fatsoen geleefd wordt. Dan begint het zien van de ellende die de wereld voor veel mensen meebrengt. Dan gaan de ogen open voor de mensen die prachtige goederen en heerlijk voedsel produceren en daar geen eerlijk loon voor krijgen. Dan wordt de roep gehoord van gewetensgevangenen, die om hun overtuiging en het opkomen voor mensenrechten in de cel zijn gezet. Dan wordt meegeleefd met de kinderen die wees geworden zijn door de Aids epidemie en het gebrek aan geld voor medicijnen. Dan is er geen rust voor de hongerigen zijn gevoed en de naakten gekleed. Dan is het wijzen op de komende verlossing van al die ellende meer dan nodig, dan wordt het evangelie brengen werkelijk het verkondigen van de verlossing van de armen.
Het is daarom een goede raad die Jezus van Nazareth geeft. Wakker blijven en vooral letten op de goede dingen die aan het gebeuren zijn. Zoals de bomen in de lente uitlopen en daarmee de zomer aankondigen zo zijn de landen die onafhankelijk geworden zijn en mee gaan doen in de vergadering van volken tekenen dat de armoede in de wereld, dat onderdrukking en geweld, uiteindelijk kunnen verdwijnen. Niet alles gaat in één keer goed. We zijn geneigd om te letten op de negatieve ontwikkelingen die ons omringen, ons te laten terneerslaan door de zorgen van alle dag die iedereen heeft.
Maar letten op de goede tekenen geeft nieuwe energie, zoals je in de lente ook weer zelf de warmte van de zon in je lichaam kunt voelen, zoals je in de lente ook zelf de energie krijgt om weer naar buiten te gaan en van de natuur te genieten. De Wilde Ganzen van de IKON vliegen nog steeds voor kleine projecten, Kerk in Actie is een grote diaconale organisatie die goede doelen onder de aandacht brengt. Zo kunnen we ook de problemen in ons eigen land te lijf gaan. De toenemende kloof tussen mensen van verschillende godsdiensten, de werkloosheid die maar hardnekkig blijft, de diefstal en fraude die bij banken ingebakken lijkt te zitten. Steeds meer mensen streven naar een aanpak van die problemen. Gelukkig wordt dat streven in toenemende mate beantwoord door kerken en groepen die maaltijden en gesprekken organiseren met bijvoorbeeld de vreemdelingen onder ons. Het is nog lang geen zomer in het Koninkrijk van God, maar de lente kom je er zomaar tegen.

Alles zal worden afgebroken

Lucas 21:5-19
5 Toen er gesproken werd over de tempel, over de mooie stenen en wijgeschenken waarmee hij versierd was, zei hij: 6  ‘Wat jullie hier zien-er zullen dagen komen waarop geen steen op de andere zal blijven; alles zal worden afgebroken.’ 7  Ze stelden hem toen de vraag: ‘Meester, wanneer zal dat allemaal gebeuren en aan welk teken kunnen we het herkennen?’ 8  Jezus zei: ‘Let op, laat je niet misleiden. Want er zullen velen komen die mijn naam gebruiken en zeggen: “Ik ben het, ”of: “De tijd is gekomen.” Volg hen niet! 9  Als jullie berichten horen over oorlog en opstand, raak dan niet in paniek. Die dingen moeten eerst gebeuren, maar dat is nog niet meteen het einde.’ 10  Hij vervolgde: ‘Het ene volk zal tegen het andere ten strijde trekken en het ene koninkrijk zal de strijd aanbinden met het andere, 11  er zullen zware aardbevingen komen en hongersnoden en epidemieën alom, en er zullen aan de hemel grote en verschrikkelijke tekenen verschijnen. 12  Maar eerst zullen jullie worden mishandeld en vervolgd en uitgeleverd aan de synagogen, jullie zullen worden opgesloten in de gevangenis en worden voorgeleid aan koningen en gouverneurs omwille van mijn naam. 13  Dan zullen jullie moeten getuigen. 14  Bedenk wel dat jullie je verdediging niet moeten voorbereiden. 15  Want ik zal jullie woorden van wijsheid schenken die door geen van je tegenstanders kunnen worden weerstaan of weersproken. 16  Zelfs je ouders en broers, verwanten en vrienden zullen je uitleveren, sommigen van jullie zullen worden terechtgesteld, 17  en jullie zullen door iedereen worden gehaat omwille van mijn naam. 18  Maar geen haar van je hoofd zal verloren gaan. 19  Red je leven door standvastigheid! (NBV)
Er zijn in het Christendom een aantal misverstanden. Vandaag lezen we in het Evangelie van Lucas de bron van zo’n misverstand. Uit de overlevering, en een beetje uit de officiële geschiedenis, weten we dat het met de directe volgelingen van Jezus van Nazareth uiteindelijk niet zo best is afgelopen. Een aantal van hen zijn kennelijk wreed vermoord door de Romeinse overheid. Een aantal eeuwen lang in het begin van onze jaartelling zijn christenen vervolgd omdat ze weigerden de Keizer als god te erkennen en ook om offers te brengen aan andere goden. Tot uiteindelijk Constantijn de Grote keizer werd en zich bekeerde tot het Christendom. Toen was de vervolging over en ontstond het misverstand dat wat Jezus van Nazareth had gezegd over de gevolgen van het volgen van zijn weg alleen gold voor die vroege christenen.
Maar wie nauwkeurig de geschiedenis beziet weet dat er altijd mensen zijn geweest die hun leven in dienst stelden van de minsten in de samenleving en dat die mensen altijd het risico liepen in conflict te komen met de heersende machten. Of die heersende machten zich nu Christelijk noemden of niet. Tot op de dag van vandaag maakt dat niet uit. Wat uitmaakt is of de liefde voor de naaste een gift is waar je trots op kunt zijn en waar je eer en waardigheid aan kunt ontlenen of dat die liefde voor de naaste de samenleving veranderd omdat de minsten daar weer een waardevolle plaats in krijgen. In het eerste geval is er geen gevaar te duchten. De rijken en de machtigen zijn altijd gevoelig voor goede sier, maar verandering van de verhoudingen in de samenleving zijn echt gevaarlijk voor hun positie en daar zal altijd weerstand tegen zijn. Dat verzet van de rijken nu is de weerstand die uitloopt op de vervolgingen die Jezus van Nazareth schetst als hij hoort praten over de mooie dingen die er in de Tempel zijn.
Die mooie dingen zijn de dingen die voorbij gaan. Geen steen zal op de andere blijven. De oudste monumenten op de wereld zijn aan verval onderhevig. Als er geen conserveringsmiddelen werden uitgevonden zouden ze binnenkort verdwenen zijn. Een aantal van de oorspronkelijke zeven wereldwonderen, allemaal bouwwerken, zijn al verdwenen in het duister van de tijd. Oorlogen en rampen hebben we ook nog steeds en goede mensen worden nog steeds vervolgd omwille van het goede dat ze doen. En denk nu niet dat je alleen bij Christenen het goede vindt. Paulus schrijft ons dat overal waar het goede te vinden is God aanwezig is. Iedereen die opkomt voor het recht van de armen, voor de mensenrechten is dus onze steun waard. Elke vervolging omwille van een overtuiging, welke dan ook, dient bestreden te worden. Elke dag is dus de vraag aan welke kant we willen staan en welke offers we bereid zijn om te brengen. Denk dus niet dat Christendom “geluk, vrede en vreugde” zal brengen, niets is minder waar. Het brengt strijd en een kruis om op je te nemen, achter Christus aan.

Ik moet mij beheersen

Psalm 39
1 Voor de koorleider. Voor Jedutun. Een psalm van David. 2 Ik had mij voorgehouden: Ik moet mij beheersen en mijn tong voor zonde behoeden, mijn mond met een muilband bedwingen te midden van mensen zonder God of gebod. 3 En ik zei dan ook niets, geen woord, ik zweeg en vond geen verlichting, ik voelde steeds heviger pijn. 4 Het brandde in mijn binnenste, bij mijn zuchten laaide een vuur op en mijn tong begon te spreken: 5 ‘Geef mij weet van mijn einde, HEER, van de maat van mijn levensdagen, laat mij weten hoe vergankelijk ik ben. 6 U maakte mijn dagen een handbreed lang, mijn levensduur is niets in uw ogen, niet meer dan lucht is het bestaan van een mens, sela 7 niet meer dan een schaduw zijn levenspad, niet meer dan lucht wat hij rusteloos najaagt, hij vergaart en weet niet wie het toevalt.’ 8 Wat heb ik dan te verwachten, Heer? Mijn hoop is alleen op u gevestigd. 9 Bevrijd mij van al mijn zonden, bespaar mij de hoon van dwazen. 10 Ik zei niets, opende mijn mond niet, want u was het die mij dit alles aandeed. 11 Houd op mij nog langer te kwellen, ik bezwijk onder de slagen van uw hand. 12 U kastijdt de mens als straf voor zijn zonde, als een mot vreet u weg wat hij begeert, niet meer dan lucht is een mens. sela 13 Hoor mijn gebed, HEER, luister naar mijn hulpgeroep, wees niet doof voor mijn verdriet, want een vreemdeling ben ik, bij u te gast zoals ook mijn voorouders waren. 14 Wend uw straffende blik van mij af, dan beleef ik nog vreugde voordat ik heenga en niet meer ben. (NBV)
Het zal veel mensen tegenwoordig niet onbekend voorkomen. Je ziet al het streven van de mensen in je omgeving, sparen voor nieuwe elektronica, studeren voor promotie, op jacht naar nieuw genot, weer een abonnement op een film en serie aanbieder en je vraagt je af, wat voor zin heeft het. Worden al die TV films niet steeds opnieuw gemaakt? Zijn al die verhalen eigenlijk allemaal niet zo ongeveer hetzelfde maar dan door anderen vertelt? En die sportwedstrijden zijn toch ook altijd met een begin en een eind? Wat is de zin eigenlijk van het leven? Dat moet je niet hardop zeggen want dan krijg je de wind van voren. Alsof je de mensen alle amusement wil afpakken, alsof je de mensen om je heen geen pleziertje meer gunt, alsof natuurfilms en wetenschapsprogramma’s mensen niet onderwijzen en wijzer maken, alsof er niet gedroomd mag worden van avonturen en ondernemingen.
Maar die avonturen worden door de mensen niet beleefd, die ondernemingen niet ondernomen. Uiteindelijk wacht een ieder de dood. En als het leven zelfs niets nieuws brengt dan is het leven zelf al de dood. Je wordt er depressief van, in de Bijbel vragen mensen dan om het tijdstip van hun einde te kennen, al dat streven, al dat jagen en jachten naar genot het is allemaal leegte en lucht, het stelt niets voor. We zijn vreemdelingen op aarde, we zijn hier slechts te gast. Een korte tijd mogen we hier doorbrengen en dan worden we weer tot stof en zijn we vergeten. We doen wel of we belangrijke mensen uit de geschiedenis nog kennen, maar wie heeft Koning Willem I ontmoet? Wie weet waar hij verdriet om had of waar hem een plezier mee kon worden gedaan? We hebben een reeks Koningen en Koninginnen gehad, maar de secretarissen die hun afspraken maakten en zorgden dat we van hen hoorden en ze zagen kennen we niet. Al dat klatergoud uit de afgelopen twee eeuwen is lucht en leegte geweest, hoogstens aanleiding tot het opnieuw verplaatsen van lucht.
Maar helemaal op het eind spreekt de psalmdichter over de voorouders, over de straffende blik van God die afgewend moet worden. Heel langzaam lijkt een herinnering op te komen aan tijden toen het leven nog zin had. Want die voorouders waren ook vreemdelingen en bijwoners. Abraham was een zwervende Arameeër staat er geschreven. Hij verliet huis en haard om achter een God aan te zwerven. Het volk Israël, stamde van hem af maar werd als slavenvolk Egypte uitgejaagd omdat ze kans zagen onder het offer, onder de dood, van de eerstgeborene uit te komen. Diep in de woestijn kreeg dat zootje zwervers richtlijnen voor een menselijke samenleving, ondanks het feit dat ze , o zo menselijk, liever eigengemaakte goden van goud en zilver aanbaden. Die richtlijnen konden samengevat worden als heb uw naaste lief als uzelf en ze gingen geloven dat alleen het houden van dat gebod met alles wat daarbij hoorde zin zou geven aan het leven. Vandaag, in onze dagen is het niet anders. Voor zoekers naar het hogere, naar zin het leven dat het menselijke te boven gaat is nog steeds de Liefde tot de minsten, de liefde tot God, het enige zinnige antwoord. Dat blijft, dat geeft echte vreugde. Elke dag opnieuw, ook vandaag.

Al hun leiders zijn verleiders.

Hosea 9:10-17
10  Als druiven in de woestijn, zo vond ik Israël, jullie voorouders keurde ik als vroege vijgen, eerstelingen van de vijgenboom. Maar zij-zodra ze in Baäl-Peor waren wijdden ze zich aan de god van de schande. Ze werden even weerzinwekkend als het voorwerp van hun liefde. 11 Efraïms luister vervliegt, verdwijnt als een vogel: er wordt geen kind meer geboren, er is geen zwangerschap meer, geen bevruchting. 12  Ook al brengen zij hun kinderen groot, kinderloos maak ik hen, niemand blijft over. Groot onheil is hun deel wanneer ik van hen wijk. 13  Efraïm, in mijn ogen ooit een jonge palm, geplant in een oase, Efraïm moet nu zijn kinderen aan moordenaars toevertrouwen. 14  Ach HEER, geef hun toch…ja, wat te geven? … geef hun een onvruchtbare schoot en verdroogde borsten. – 15  In Gilgal bleek mij hun slechtheid, van toen af ging ik hen haten. Om hun wangedrag verjaag ik hen uit mijn huis. Ik geef hun mijn liefde niet meer: al hun leiders zijn verleiders. 16  Geveld is Efraïm: zijn wortels verdroogd, een boom zonder vrucht. Ook al brengen zij kinderen voort, het kostbaarste uit hun schoot, ik breng het om. 17  Mijn God zal hen verwerpen
want zij hebben niet naar hem geluisterd. Zij zullen dolen onder vreemde volken. -(NBV)
Wie de geschiedenis niet kent is gedoemd haar te herhalen. Dat is tegenwoordig zo en dat was ook al in de dagen van Hosea zo. Rond de herdenking van de Tweede Wereldoorlog krijgt terecht de vervolging van Joden, Roma en Sinti grote aandacht. Veel minder aandacht is er voor de opvattingen die veel Nederlanders over het fascisme en nationaal socialime hadden voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. De meest smerige en verwerpelijke uitspraken over minderheden werden tot in de Tweede Kamer gehoord en bleven vaak uit fatsoen onweersproken. Herhaalt in onze tijd die geschiedenis zich?
Hosea gaat terug naar de woestijn waar het verbond tussen God en het volk Israël werd gesloten. Daat leerde het volk, soms door schade en schande, wat het betekende om alleen op de God van Israël te vertrouwen ook al snapte je niet altijd waar het met die God heen zou gaan. Toen echter dat beloofde land was bereikt was het snel over. In plaats van een land op te bouwen dat als voorbeeld voor de omringende volken zou kunnen dienen ging het volk zich inburgeren. Ook al had God opgeroepen om alle sporen van de volken van Kanaän uit te wissen men sloot compromissen, tolereerde afgoderij en ging uiteindelijk ook over tot de verafschuwde handelingen die bij die afgoderij hoorde.
Uiteindelijk was er van de dienst aan de God van Israël, zoals in het verbond beschreven was, niets meer over. Er werden wel offers gebracht, de Tempelbelasting werd betaald om de Tempel mooi en ontzagwekkend te houden, maar die godsdienstige uitingen hadden niet tot doel de armen te bevrijden van armoede en de weduwen en de wees een eigen volwaardige plaats in de samenleving te geven. Worship en Praise waarbij het eigen welzijn en het eigen geloof voorop stonden namen de plaats in van de liefde voor de naaste, voor de vreemdeling en de armen. Juist om te laten zien dat de God van Israël bevrijdt van slavernij was het volk Israël gekozen. Nu zij die God had verlaten was slavernij opnieuw hun lot. Ook wij mogen dus wel eens willen leren van onze geschiedenis.

Wees maar niet zo vrolijk

Hosea 9:1-9
1 Wees maar niet zo vrolijk, Israël, houd ermee op zo te jubelen als de andere volken: in overspel heb je je God verlaten; je was altijd uit op hoerenloon, overal waar graan werd gedorst. 2  Dorsvloer en perskuip zullen hun niet langer gunstig gezind zijn, de wijnoogst zal hen teleurstellen. 3  Ze blijven niet in het land van de HEER: Efraïm zal terugkeren naar Egypte, onrein voedsel eten in Assyrië. 4  Het is als brood in een sterfhuis: wie het eet wordt onrein. Ze zullen de HEER geen wijnoffers brengen, hem met hun offers niet meer behagen. Het brood stilt alleen nog maar hun honger, het komt het huis van de HEER niet in. 5  Wat moeten jullie dan nog op hoogtijdagen of op feestdagen ter ere van de HEER? 6  En degenen die de ondergang ontlopen, vinden onderdak in Egypte: graven genoeg daar in Memfis, voor hen en hun kostbare zilver. Dorens en distels zullen hen en hun huizen overwoekeren. 7 Het is tijd voor de afrekening, de tijd van de vergelding is daar, laat Israël dat beseffen! Jullie zeggen: ‘Die profeet is gek! Die ziener heeft zijn verstand verloren!’ Ja, dankzij al jullie zonden en vijandigheid. 8  De profeet die in dienst van God waakt over Efraïm, vindt op al zijn wegen hinderlagen en stuit tot in het huis van zijn God op vijandigheid. (NBV)
Elk jaar wordt in Israël in de herfst een godsdienstig feest gevierd. Het is een hoogfeest dat niet in de Christelijke traditie is opgenomen. Van de takken en bladeren van de bomen worden hutten gemaakt, loofhutten en een gedeelte van de oogst van fruit en noten wordt geofferd. Tegelijk wordt herdacht hoe het volk Israël door de woestijn was getrokken naar een land dat overvloeit van melk en honing. In dit feest werd iedereen weer gelijk, zoals iedereen ook gelijk was geweest in de woestijn. Hosea sluit in dit gedeelte aan bij de gebruiken van het loofhuttenfeest.
De profeet neemt het woord op een typische feestplaats, de dorsvloer. De dorsvloeren waren in een heuvelachtig land bij uitstek plaatsen om samen feest te vieren. Overal waar graan werd gebouwd kon je ze terug vinden. Vanouds hadden die dorsvloeren ook een religieus karakter. Pas op de dorsvloer bleek immers hoe groot de oogst echt was. Daar moesten dan ook de offers worden gebracht aan de goden van de vruchtbaarheid. Overspel noemt de profeet dat en de oogst is dan het hoerenloon. De God van Israël wil helemaal geen offers maar wil gerechtigheid.
Omdat de wijn en het brood aan andere goden is opgedragen is het onrein. Het snijd je af van het verbond met de God van Israël. Het heeft dan ook geen enkele zin om de feestdagen van die God te vieren. Wat je op die feestdagen doet draagt alleen maar bij aan de onreinheid. In werkelijkheid raakt het volk weer in de situatie die het ook uit Egypte kende. Slavernij bij het uitvoeren van werk en de dood  als beloning. Dit kan nooit goed aflopen. Je kunt wel zeggen dat de profeet gek is maar daarom is zijn boodschap niet minder waar. Het rare is dat wij op dezelfde weg lijken te zijn. Wij putten de aarde uit en vervuilen de lucht zo dat ze soms niet meer te ademen is. Wetenschappers die op de veranderingen in klimaat wijzen worden voor gek verklaard en zelfs eenvoudige maatregelen als minder hard in de auto rijden worden verguisd.