Vecht voor mijn zaak

Psalm 43

1 Verschaf mij recht, o God, vecht voor mijn zaak. Bescherm mij tegen een liefdeloos volk, vol list en bedrog. 2 U bent toch mijn God, mijn toevlucht, waarom wijst u mij af, waarom ga ik gehuld in het zwart, door de vijand geplaagd? 3  Zend uw licht en uw waarheid, laten zij mij geleiden en brengen naar uw heilige berg, naar de plaats waar u woont. 4  Dan zal ik naderen tot het altaar van God, tot God, mijn hoogste vreugde. Dan zal ik u loven bij de lier, God, mijn God. 5 Wat ben je bedroefd, mijn ziel, en onrustig in mij. Vestig je hoop op God, eens zal ik hem weer loven, mijn God die mij ziet en redt. (NBV)

Vandaag, op Hervormingsdag de Protestantse feestdag, zingen we een klaagpsalm mee met de kerken in Nederland. We leven mee met hen die lijden. Toch eindigt deze Psalm met een optimistische klank: “eens zal ik hem weer loven, mijn God die mij ziet en redt.” En dat mag ook want de psalmdichter herinnert zich het verhaal van wat we zijn gaan noemen de Openbaring van God. Daar kwam dat zootje slaven in de woestijn tot de ontdekking dat je geen goden van goud en heersers als Farao’s nodig had om een volk te vormen, maar dat je elkaar lief moest hebben als jezelf en een simpel stel regels gebaseerd op die liefde. Iedere keer als die weg was verlaten ging het fout in de samenleving en iedere keer als iedereen zich er weer toe bekeerde ging het weer de goede kant op.

En daarom, hoe donker de tijden ook mogen zijn altijd wenkt dat vooruitzicht op recht en gerechtigheid. De mensen in Libië en Syrië hebben zolang onder het juk van een dictator gezucht dat niemand meer dacht hem ooit te kunnen verjagen maar er stonden eerder dictators terecht in Den Haag voor het internationale strafhof. Het leek er even op dat miljoenen Afrikanen zouden sterven van de honger omdat wij in het Westen de klimaatverandering niet echt serieus nemen, er volgens velen veel aan de strijkstok blijft hangen en de boeven die de landen waar het om gaat hun landen leeg gezogen hebben met behulp van de banken uit het Westen. Gelukkig dat we geleerd hebben dat mensen daar niet dood aan moeten gaan en is er in ons land in een week ooit ruim 30 miljoen euro opgehaald.

Wij hebben hier ook nog Mark Rutte die roept om hervormingen in de samenleving. Ondernemers moeten ongehinderd kunnen profiteren van hun werknemers en niet lastig gevallen worden met milieuregels en gezeur over te hoge bonussen en zo. Het beleid dat ook in de Verenigde Staten de norm was gaan worden. Uitkeringen moeten afgeschaft worden, werk zat en de staat zorgt voor Uw kinderen, als U er maar voor betaald. Wij kunnen ook die Mark Rutte gelukkig tegenhouden. Wij geven onze stem gewoon aan de armen, aan de vreemdelingen zoals we gehoord hebben in de verhalen uit de Bijbel en zoals we mee zijn gaan zingen met de psalmen. We mogen vandaag weer beginnen iedereen mee te krijgen voor dat rare Koninkrijk zonder grenzen, het Koninkrijk van God, waar de onderkant de boventoon voert en iedereen mee mag doen.

Op sabbat noch op feestdagen

Nehemia 10:29-40

29-30 De rest van ons volk sluit zich bij deze vooraanstaande volksgenoten aan. De priesters, de Levieten, de poortwachters, de zangers, de tempelknechten en alle anderen die afstand genomen hebben van de bevolking van het land en zich op de wet van God hebben gericht, verplichten zich onder zelfvervloeking en onder ede om te leven volgens de wet van God, die door Mozes, Gods dienaar, is gegeven, en om alle geboden, rechtsregels en voorschriften van de HEER, onze Heer, te onderhouden en na te leven. Dit geldt ook voor hun vrouwen, hun zonen en dochters, en voor iedereen die ze kan begrijpen. 31 Voorts verplichten wij ons onze dochters niet aan de bevolking van het land te zullen uithuwelijken, en hun dochters niet voor onze zonen te zullen nemen. 32 Ook zullen wij de waren en de verschillende graansoorten die de bevolking van het land ons op sabbat te koop aanbiedt niet van hen kopen, op sabbat noch op feestdagen, en elk zevende jaar zullen wij het land braak laten liggen en alle schulden kwijtschelden. 33 Tevens nemen wij als verplichting op ons om per jaar een derde sjekel bij te dragen aan de dienst in de tempel van onze God, 34 en wel voor het toonbrood, de dagelijkse graan- en brandoffers, voor de offers op sabbat, het nieuwemaansfeest en de hoogtijdagen, en voor de heilige gaven, de offers om verzoening voor Israël te bewerken, en voor de overige diensten in de tempel van onze God. 35 Wij hebben door loting bepaald wanneer de priesters, de Levieten en het volk, ingedeeld naar familie, brandhout moeten leveren voor het altaar van de HEER, onze God, in zijn tempel. Dit dient op vastgestelde tijden te gebeuren, elk jaar opnieuw, zoals in de wet is voorgeschreven. 36 Verder zullen wij de eerste opbrengst van onze akkers en de eerste vruchten van alle fruitbomen naar de tempel van onze God brengen, elk jaar opnieuw, 37 en ook zullen wij, zoals in de wet is voorgeschreven, onze eerstgeboren zonen, en van ons vee de eerstgeboren runderen, schapen en geiten, naar de tempel van onze God brengen, naar de priesters die daar dienst doen. 38 Ook het eerste deeg zullen wij naar de priesters brengen, naar de voorraadkamers van de tempel van onze God, evenals wat wij moeten afdragen van het fruit van de boomgaarden, de wijn en de olie. Een tiende van de opbrengst van het land is voor de Levieten. Zij mogen zelf in alle gebieden waar wij werken tienden heffen; 39 ze zullen daarbij door een priester, een afstammeling van Aäron, worden vergezeld. De Levieten moeten vervolgens een tiende van die tienden naar de voorraadkamers van de tempel van onze God brengen. 40 Daarheen moeten de Israëlieten en de Levieten hun bijdragen in graan, wijn en olie brengen. Daar ook bevindt zich het tempelgerei, en daar verblijven de dienstdoende priesters, de poortwachters en de zangers. Nooit zullen wij de tempel van onze God verwaarlozen.’ (NBV)

Zo neemt het volk de verplichting op zich de Tora weer na te gaan leven en juist door het naleven van die Tora zich te onderscheiden van de andere volken. Dat is niet gemakkelijk. De anderen houden de Sabbath niet, ze kennen niet een dag in de week waarop niet wordt gehandeld of gewerkt. De anderen hebben meerdere goden, goden van vruchtbaarheid en het volk Israel kenmerkt zich door het hebben van een God zonder naam en zonder gezicht. Zij hebben een God die er is, die met hen meeging in ballingschap en hen terugbracht toen zij zich die Wet weer herinnerden. De meest merkwaardige regel die ze aannamen was die van het zevende jaar. Dan werd er niet gewerkt, niet geploegd, niet gezaaid, niet gemaaid. Bovendien werden dan de schulden kwijtgescholden. Dat je het land in het zevende jaar met rust moet laten was al een oude regel. Die was er al voor de ballingschap.

Maar dat kwijtschelden van schulden was nieuw, tenminste in het zevende jaar. In de oude belofte van vrijheid was het kwijtschelden van schulden en de mogelijkheid weer opnieuw te beginnen een zaak van het vijftigste jaar, het bijzondere jaar dat het jubeljaar werd genoemd. Natuurlijk moet er ook voor de Tempel gezorgd worden. Daar werd de Tora bewaard en daar kwam je bij elkaar om onderricht in de Tora te krijgen en te horen hoe de Tora in de dagelijkse praktijk moet worden toegepast. Rondom de Tempel werd zo de nieuwe samenleving van Israël opgebouwd. De Levieten vestigden zich in de steden en dorpen verspreid over het land. Daarom mochten de Levieten belasting heffen in het gebied waar zij woonden. Zij immers waren verantwoordelijk voor de uitleg en de toepassing van de Tora. Ze hadden zelf geen grond dus geen inkomen maar ook geen belang bij de verdeling van water of bij de handel.

Maar ook Levieten moesten belasting betalen voor de Tempel, 10 procent van wat ze ophaalden. Levieten mochten zelf hun belasting ophalen maar moesten dan vergezeld worden door een Priester. Alles in eigen zak steken was er dus niet bij. De eerstelingen van alle oogst werd naar de Tempel gebracht. Eerst kwam de God van de Wet aan bod en dan pas het volk. Daarbij moet je bedenken dat het brengen van de oogst naar de Tempel een heel feest was, later werd dat het Wekenfeest, dat wij kennen als het Pinksterfeest, het feest van de eerstelingen van de Tarweoogst. Op dat feest werd ook een maaltijd aangericht, met de familie, de Levieten, de armen en de vreemdelingen uit hun midden. Als er dan nog knechten en meiden in dienst waren deden die ook mee. De samenleving was er een van Samen Doen. Daarmee werd die samenleving een totaal andere dan de samenlevingen uit de omgeving. Wij kennen maar al te goed de samenlevingen van ieder voor zich, van geloof maar wat ik geloof en vertrek anders.

U waarschuwde hen

Nehemia 9:29-10:1

29 U waarschuwde hen, om hen terug te brengen naar uw wet, maar zij misdroegen zich, ze luisterden niet naar uw geboden en ze overtraden uw rechtsregels-terwijl ieder die ze nakomt, leven zal! Ze verzetten zich met hand en tand en hardnekkig weigerden ze te luisteren. 30 U had vele jaren geduld met hen, u waarschuwde hen door uw geest, bij monde van uw profeten, maar zij luisterden niet, en daarom leverde u hen uit aan de volken om hen heen. 31 Maar in uw grote liefde hebt u hen niet voor altijd vernietigd. U hebt hen niet verlaten, want u bent een genadige en liefdevolle God. 32 En nu, o God, grote, sterke en ontzagwekkende God, u die zich trouw houdt aan het verbond, wees niet onverschillig voor de rampspoed die ons getroffen heeft, ons en onze koningen, onze vorsten, onze priesters en onze profeten, onze voorouders en heel uw volk, vanaf de tijd van de Assyrische koningen tot op de dag van vandaag. 33 U handelde rechtvaardig bij alles wat ons overkomen is, u bent betrouwbaar en wij zijn het die verkeerd handelden. 34 Onze koningen, onze vorsten, onze priesters en onze voorouders hielden zich niet aan uw wet. Ze sloegen geen acht op de geboden en voorschriften die u hun gegeven hebt. 35 Zij hadden hun eigen koninkrijk-in uw grote goedheid door u aan hen gegeven-, maar in dat ruime en vruchtbare land, het land dat u hun had gegeven, hebben ze u niet gediend. Hun wangedrag hebben ze niet opgegeven. 36 Kijk naar ons: nu zijn wij slaven! In het land dat u onze voorouders hebt gegeven om er te eten van de vruchten en van al het goede dat het opbrengt, in dat land zijn wij slaven. 37 Omdat wij gezondigd hebben, valt alle rijke oogst toe aan de koningen die u over ons hebt aangesteld, die over ons lichaam regeren en die met ons vee doen wat ze willen. Wij leven in grote ellende.” 1 Op grond van dit alles gaan wij een verbintenis aan en stellen die op schrift. Onder de oorkonde staan de namen van onze leiders, van de Levieten en van de priesters. (NBV)

De ballingschap van het volk Israël heeft diep ingegrepen in het leven van de mensen die het hebben meegemaakt. Ze waren afgesneden van het centrum van hun religie en cultuur. Ze waren omringt door wereldwonderen, de hangende tuinen van Babylon, en prachtige tempels met gouden beelden en rijk geklede priesters. De voorspoed van de bezetters was een voortdurende verlokking geweest om zich aan te passen aan de heersende cultuur en de heersende godsdienst. Maar ze hadden volgehouden. Ze hadden onder elkaar de verhalen verteld die ze thuis hadden gehoord. De verhalen over die bijzondere God van Israël die meegetrokken was met Abraham, die met Jozef en de zonen van Jacob meegegaan was naar Egypte, die zich bekend had gemaakt aan Mozes en het volk bevrijdt had uit Egypte. Ze hadden de verhalen en de liederen opgeschreven en bij elkaar gevoegd. Ze hadden zelf nieuwe liederen gemaakt, zoals Psalm 137 dat het verdriet van de ballingschap bezong.

En toen boodschappers kwamen vertellen over de verwoeste stad van de vrede hadden ze de moed gehad de koning te vragen om terug te mogen keren om hun geliefde stad weer op te bouwen zodat ze hun godsdienst weer konden beleven. Daar pas zouden ze zich realiseren dat de Tora die het hart van hun godsdienst was niet aan een plaats of een stad gebonden was maar dat de God van die Wet ook in ballingschap met hun meegegaan was. Daarom konden ze nu vragen of God die rampspoed nu een einde kon laten nemen. Veel later zou een volgeling van Jezus van Nazareth, Paulus van Tarzus, de gelovigen vergelijken met goud dat door het vuur was heengegaan. Als goud gesmolten is kan alle vuil dat er in gemengd zat er vanaf geschept worden en houd je gelouterd goud, zuiver goud over. Zo zijn gelovigen door het lijden gelouterd. Zo was het volk Israël in de dagen van Nehemia zich er van bewust geworden dat het loslaten van de richtlijn van eerlijk delen, het loslaten van de Tora, altijd op rampspoed zal uitlopen.

Samen leven met vreemdelingen in je eigen land betekent niet dat je hen moet volgen in hun godsdienst en cultuur. Nee, samen leven met vreemdelingen betekent dat je hen moet uitnodigen om met jou maaltijd te houden, dat zij zich houden aan jouw rustdag, dat je hen de grondhouding van heb je naaste lief als jezelf mag voorhouden en voorleven. Samen leven met de vreemdelingen in je eigen land betekent hier dat ook zij zich houden aan die zelfde grondhouding, dat in moskeeën wordt gepleit voor tolerantie en tegen haat en discriminatie. Daarom begon dit gebed met een onderscheid te maken tussen Israël en de Heidenen, daarom weten Ezra en Nehemia dat zij niet beter zijn dan anderen, maar dat de Thora voor iedereen het leven zal betekenen. Dan pas kan de rampspoed over een land worden afgewend. Ook vandaag voor ons nog een les om te leren. De teruggekeerde ballingen beseffen overigens dat het Verbond dat ooit was gesloten door hun voorouders was verbroken, ze sloten dus een nieuw verbond. Ook wij zullen telkens opnieuw met die richtlijnen van liefde moeten beginnen.

Ze namen huizen in bezit

Nehemia 9:18-28

18 Ze tergden u door een stierkalf te gieten en te zeggen: ‘Dit is je god, die je uit Egypte heeft geleid!’ 19 Maar liefdevol als u bent, hebt u hen zelfs toen, daar in de woestijn, niet verlaten. Boven hen stond steeds de wolkkolom om hun bij dag de weg te wijzen, en ‘s nachts was er de vuurzuil die de weg verlichtte waarlangs ze moesten gaan. 20 U gaf hun uw goede geest, en zo verkregen ze inzicht; u stilde hun honger met manna, u leste hun dorst met water. 21 Veertig jaar lang hebt u hen onderhouden, in de woestijn ontbrak het hun aan niets, hun kleding raakte niet versleten en hun voeten zwollen niet op. 22 U gaf hun koninkrijken en volken, hun gebied verdeelde u onder hen. Ze namen het land van Sichon in bezit, het land van de koning van Chesbon en dat van Og, de koning van Basan. 23 Hun kinderen maakte u zo talrijk als de sterren aan de hemel, en u bracht hen naar het land waarvan u hun voorouders had gezegd dat ze het in bezit moesten nemen. 24 Hun kinderen kwamen inderdaad om het land in bezit te nemen. Voor hun ogen dwong u de Kanaänieten, de inwoners van het land, op de knieën, en u leverde de koningen en de volken die er woonden aan hen uit, zodat ze met hen konden doen wat ze wilden. 25 Ze namen versterkte steden in en veroverden vruchtbare grond, ze namen huizen in bezit, vol met de mooiste goederen, en ook uitgehouwen putten, wijngaarden, olijfbomen en fruitbomen. Ze aten, ze raakten verzadigd en werden vet, ze baadden in weelde door uw grote goedheid. 26 Toch kwamen ze in opstand; ze rebelleerden en traden uw wetten met voeten. Ze vermoordden uw profeten, dezelfde profeten die hen naar u wilden terugbrengen en hen daarom hadden gewaarschuwd, en ze lasterden u. 27 Daarom leverde u hen uit aan hun onderdrukkers. Wanneer ze werden onderdrukt riepen ze u aan, en u, vanuit de hemel, verhoorde hen. In uw grote liefde stuurde u bevrijders naar hen toe, en telkens weer redden die hen van hun onderdrukkers. 28 Maar zodra ze weer rust hadden deden ze weer wat slecht is in uw ogen. Dan leverde u hen aan hun vijanden uit, die hen vervolgens weer overheersten, en dan riepen zij u opnieuw aan, en vanuit de hemel verhoorde u hen weer. Liefdevol als u bent, redde u hen vele malen. (NBV)

Altijd weer willen mensen de goden van goud en beloften nalopen in plaats van te delen van wat hen toegevallen is met hen die niets hebben. Nehemia herinnert het volk aan haar geschiedenis. Het maken van het gouden kalf in de woestijn liep uit op een drama. Maar het vervullen van de Tora, de wet van eerlijk delen, bracht zelfs in de Woestijn voorspoed. Dat je kunt vertrouwen op het beetje eten dat er voor één dag is lijkt achteraf een wonder. Een heel volk had het er veertig jaar mee gedaan in de woestijn zo wordt er verteld. Toen kregen ze het land overvloeiende van melk en honing. Er volgde zelfs een tijd zonder koning, zonder regering, zonder belastingen. Iedere keer als vijanden probeerden dat wondere volk te onderdrukken stond er een rechter op die het volk naar bevrijding wist te leiden. Maar die gouden goden, die mooi gevormde tempels, die vreemde priesters die mooi konden zingen en geheimzinnige bronnen hadden voor fraai klinkende voorspellingen hadden een grotere aantrekkingskracht dan een Wet die alleen vertelde dat je je naaste lief moest hebben als jezelf en Profeten die achter de koeien vandaan kwamen.

De uiterlijke schijn van religie was en is altijd aantrekkelijker geweest dan de eenvoudige inhoud van de boodschap van de God van Israël. Daardoor ging het land verloren voor de Judeeërs, daardoor raakte het volk in ballingschap. Pas door zich de het vervullen van de Tora, weer te herinneren konden ze de moed vinden om de muren van de stad van de vrede weer te herbouwen. Ook vandaag de dag lijkt de uiterlijke schijn belangrijker dan de inhoud van het leven. Daardoor raken jongeren steeds eerder verslaafd aan alcohol. Daarom laten jonge meisjes zich verminken door op geld beluste plastisch chirurgen. Daarom zijn jonge mensen opgebrand door het najagen van lege carrières, waarna ze worden afgedankt. De goden van goud en beloften, zoals ze ooit door Huub Oosterhuis werden genoemd, hebben hun aantrekkingskracht nog nooit verloren. Waarom moeten mensen zo nodig een huis kopen dat ze niet kunnen betalen?
Waarom is de samenleving zo ingericht dat er ook bij ons voor mensen met lage inkomens geen betaalbare woningen worden gebouwd?

Maar zo dat ook de armen moeten wachten tot de banken weer geld kunnen uitlenen aan de vermogenden zodat de woningbouw voor de rijken op gang kan komen en de armen kunnen wonen in de afdankertjes. Dat najagen van uiterlijke schijn bracht ook de hele financiële wereld aan het wankelen. Het doel rijk worden en de rijken nog rijker maken, heiligde de middelen van slechte hypotheken en onbegrepen derivaten. De goden van goud en belofte komen hun beloften van welvaart en aanzien voor duizenden op de wereld nog nooit na. Ondertussen gaat de verdienste van hardwerkende mensen naar oorlogstuig dat niet alleen de eigen soldaten van het leven beroofd maar duizenden in het ongeluk stort. Voedsel voor armen wordt nu omgezet in benzine voor rijken. In plaats van de honger uit te bannen handhaven we het systeem van verspilling. We mogen nog steeds de samenleving anders inrichten. Samen, delen, met de minsten eerst maar het wordt tijd dat we er ook echt aan beginnen.

Ze weigerden te luisteren

Nehemia 9:1-17

1 Op de vierentwintigste dag van deze maand kwamen de Israëlieten weer bijeen. Ze vastten en waren gehuld in boetekleren, met stof op hun hoofd. 2 De geboren Israëlieten gingen apart staan van de vreemdelingen, en zij beleden schuld voor hun zonden en voor de wandaden van hun voorouders. 3 Zo stonden ze daar, en gedurende een vierde deel van de dag werd er voorgelezen uit het boek van de wet van de HEER, hun God, en nog eens een vierde deel van de dag beleden ze schuld en bogen ze zich neer voor de HEER, hun God. 4 Op de verhoging van de Levieten stonden Jesua, Bani, Kadmiël, Sebanja, Bunni, Serebja, Bani en Kenani, en met luide stem riepen zij de HEER, hun God, aan.
5 De Levieten Jesua, Kadmiël, Bani, Chasabneja, Serebja, Hodia, Sebanja en Petachja zeiden: ‘Sta op, prijs de HEER, uw God, voor eeuwig en altijd: “Moge uw luisterrijke naam, die verheven is boven alle lof en roem, geprezen zijn.
6 U alleen bent de HEER, u hebt de hemel gemaakt, de hoogste hemel en alle hemellichamen, de aarde en de zeeën met alles wat daar leeft. U geeft aan alles het leven, voor u buigen de hemelse machten. 7 U bent de HEER, de God die Abram heeft uitgekozen, die hem uit Ur, de stad van de Chaldeeën, heeft geleid, die zijn naam veranderd heeft in Abraham. 8 U hebt gezien hoe zijn hart trouw bleef aan u, u hebt een verbond met hem gesloten en hem beloofd het land van de Kanaänieten, de Hethieten, de Amorieten, de Perizzieten, de Jebusieten en de Girgasieten aan zijn nageslacht te geven. U hebt uw woord gehouden, u bent rechtvaardig. 9 U zag de ellende van onze voorouders in Egypte, bij de Rietzee hoorde u hen om hulp roepen. 10 Daarop verrichtte u tekenen en wonderen bij de farao en al zijn dienaren, bij zijn hele volk, omdat u wist hoe slecht zij onze voorouders behandelden. Zo vestigde u uw naam, die tot op heden voortleeft. 11 Voor de ogen van de Israëlieten spleet u de zee, midden in de zee liepen zij op het droge. U wierp hun achtervolgers in de diepte, als een steen in kolkend water. 12 Overdag leidde u hen in een wolkkolom, ‘s nachts in een vuurzuil, zodat er licht was op de weg die ze moesten gaan. 13 U daalde neer op de Sinai, u sprak met hen vanuit de hemel, u gaf hun juiste rechtsregels, deugdelijke wetten en goede voorschriften en geboden. 14 U maakte uw heilige sabbat aan hen bekend, u gaf hun uw geboden, voorschriften en wetten bij monde van uw dienaar Mozes. 15 Wanneer ze honger hadden gaf u hun brood uit de hemel, wanneer ze dorst hadden liet u water voor hen uit een rots stromen. U beval hun het land binnen te gaan en in bezit te nemen, het land dat u hun onder ede had beloofd. 16 Maar onze voorouders hebben zich misdragen; koppig als ze waren luisterden ze niet naar uw geboden. 17 Ze weigerden te luisteren en ze vergaten de wonderen die u voor hen verricht had. Koppig stelden ze een nieuwe leider aan, ze wilden weer slaven worden in Egypte. Maar u bent een God van vergeving, genadig en liefdevol, geduldig en zeer trouw: u verliet hen niet.(NBV)

Elk jaar vieren de Joden de Grote Verzoendag. Een dag van rouw en boetedoening. Maar waarom zouden ze? De mensen die Grote Verzoendag intensief beleven zijn de mensen die het hele jaar trouw naar de Synagoge gaan, koosjer eten en proberen zich streng aan de Wet te houden. De Judeeërs waar we vandaag over lezen waren de mensen die notabene met gevaar voor eigen leven de muur rond Jeruzalem hadden opgebouwd. Waarom zouden die nu in boetekleren gehuld gaan, moeten vasten en stof op hun hoofd strooien. Om aan te tonen dat ze bij het volk hoorden dat ooit de Wet van de Woestijn had ontvangen gingen ze nog apart staan ook. Maar het ging om die Wet. Daar lieten ze zich eerst uit voorlezen, heb Uw naaste lief als Uzelf. Dat deden ze, net als wij, vaak niet. En daar hadden ze zeker een kwart van de dag voor nodig om dat uit te spreken. De grote verzoendag is bedoeld om de bevrijding weer in gedachten te brengen, de ontdekking van de Wet van de Woestijn, de Thora, en het afdwalen van die richtlijnen voor de menselijke samenleving.

De dood blijft ons regeren als we niet uitkijken. In Egypte was de dood, het Egyptische dodenboek, de belangrijkste godsdienst, maar nog laten we ons bang maken door de dood. Als Nederland zou Islamiseren zou alles wat we nu kennen dood zijn en vergaan. Daarom moeten we de richtlijn negeren die zegt dat we de vreemdelingen onder ons moeten opnemen en met hen maaltijd houden en moeten we die vreemdelingen verjagen. Zo worden we bang gemaakt. Tot op de dag van vandaag kun je de geschiedenis zoals Nehemia die verteld toepassen op de geschiedenis van onze eigen dagen. Ook wij hebben dus verzoening nodig en misschien is het daarom jammer dat de verzoendag zoals die in Israel werd gehouden en door de Joden nog steeds jaarlijks in de synagogen wordt gevierd bij ons is ingekrompen tot een gebed aan het begin van de wekelijkse godsdienstoefening. Ook wij laten ons immers maar al te gemakkelijk regeren door godsdiensten van de dood.

Dat het verhaal van Nehemia ons leert dat die strijd tegen de godsdienst van de dood ons juist gevangen houdt en in slavernij willen we kennelijk niet begrijpen. Er is één Heer in de wereld, die heeft gewonnen, die heeft het volk eerst uit de slavernij van Egypte naar het land overvloeiende van melk en honing geleid. Toen het volk afdwaalde van de richtlijnen voor de menselijke samenleving en in ballingschap werd gevoerd werd datzelfde volk opnieuw bevrijd uit ballingschap en kon de stad van de vrede herbouwd worden tegen alle verzet en weerstand in. Verzoening met de God van het Leven betekent daarom dat de angst voor de dood, de angst voor het vreemde, de angst ook voor vreemde godsdiensten voorgoed achter ons wordt gelaten. Die God van het leven verlaat ook ons niet.

De feestvreugde was groot.

Nehemia 8:13-18

13 De volgende dag kwamen de priesters en de Levieten en alle familiehoofden van het volk samen bij Ezra, de schrijver, om zich te verdiepen in de bepalingen van de wet. 14 In de wet die de HEER hun had opgelegd en die ze bij monde van Mozes hadden ontvangen, vonden ze opgetekend dat zij, de Israëlieten, tijdens een feest in de zevende maand in loofhutten moesten wonen, 15 en dat ze in Jeruzalem en in alle andere steden het volgende bekend moesten maken: ‘Ga de bergen in en haal takken van de olijfboom, de oleaster, de mirte, de palm en andere loofbomen om er loofhutten mee te maken, zoals is voorgeschreven.’ 16 De mensen gingen eropuit om takken te halen, en iedereen maakte een loofhut, op zijn dak of op zijn erf, en ook in de voorhoven van de tempel en op de pleinen voor de Waterpoort en de Efraïmpoort. 17 De hele gemeenschap die uit de ballingschap was teruggekeerd maakte loofhutten en ging erin wonen. Dat hadden de Israëlieten vanaf de tijd van Jozua, de zoon van Nun, tot op deze dag niet meer gedaan. De feestvreugde was groot. 18 Iedere dag van het feest, van de eerste dag tot de laatste, werd er voorgelezen uit het boek van de wet van God. Zeven dagen vierden ze feest, en op de achtste dag was er een feestelijke samenkomst, zoals was voorgeschreven. (NBV)

Het was zo lang geleden dat er uit de boeken van Mozes was gelezen dat zelfs de Priesters en de Levieten vergeten waren wat er nu allemaal precies in stond. Dus moesten ze studeren. En in het zestiende hoofdstuk van het boek Deuteronomium kwamen ze ineens dat feest tegen. Dat moest gevierd worden ongeveer in de maand waarin ze klaar waren gekomen met de bouw van de stadsmuur en de poorten. Dat was dus het feest dat paste bij het begin van de nieuwe samenleving.  Niet een samenleving van starre stenen waar niets meer te veranderen viel maar een samenleving van mensen. Die kunnen rustig in hutten wonen als ze maar samen doen. Daar slaan overigens ook die verschillende planten o p die ze moesten plukken. In de Joodse terminologie van het Loofhuttenfeest krijgen ze de opdracht een Loelav samen te stellen. Een Loelav is de naam van een plantenbundel met vier delen: allereerst een  een jonge palmtak, de eigenlijke loelav, dan de oleander, een citrusvrucht, ook de Etrog genoemd, dan drie takken van de Mirte-struik en en tot slot twee takken van de beekwilg.

Over de betekenis van deze vier onderdelen van de plantenbundel bestaan in de rabbijnse overlevering verschillende uitleg. De mooiste komt van de Rabbijn die schreef dat dat de Etrog (de citroenachtige vrucht) geur en smaak heeft, zij staat voor het deel van Israël dat kennis heeft van de Tora, de Wet van de Liefde, en goede daden doet. De tak van de palm heeft smaak maar geen geur, dat betekent: er zijn er in Israël die goede daden doen maar geen kennis hebben van de Tora. De takjes van de Mirte-struik hebben geur maar geen smaak, zij staan voor Israël dat wel de Tora kent maar geen goede daden doet. En de beekwilg, zij heeft smaak noch geur: ‘Er zijn er in Israël die geen goede daden doen en ook geen kennis hebben van de Tora’.  En wat doet de Ene, de Eeuwige? Israël vernietigen, zijn geliefde? Dat is onmogelijk. Daarom laat Hij hen samen in één land zodat ze voor elkaar verzoening doen!

Zo konden ze het feest van de Wet van de Woestijn vieren. Ze hadden dezelfde ervaring gehad toen ze de muur rond Jeruzalem bouwden. Zonder elkaar hadden ze het niet gered. Niemand had de hele muur kunnen bouwen, niemand had alle twaalf poorten kunnen aanbrengen. Niemand had alleen de vijanden buiten de muren kunnen houden. Alleen samen hadden ze kunnen bereiken wat ze bereikt hadden. Zo moesten ze daarom ook verder. Na zeven dagen feesten hielden ze op de achtste dag opnieuw een feestelijke maaltijd. De maaltijd zoals voorgeschreven, familie bij familie, maar met de armen in de stad, met de Levieten maar ook met de vreemdelingen die er waren. Iedereen moet kunnen meedoen aan die nieuwe samenleving. Zij hadden het gehoord, nu wij nog.

Op het plein voor de Waterpoort

Nehemia 7:72b-8:12
In de vertaling: NBG-1951 was dit: Nehemia 8:1-13

7b Aan het begin van de zevende maand, toen de Israëlieten zich in hun steden hadden gevestigd, 1 verzamelde het voltallige volk zich op het plein voor de Waterpoort. Men vroeg Ezra, de schrijver, het boek te halen met de wet van Mozes, de wet die de HEER aan Israël had opgelegd. 2 Ezra, de priester, haalde het wetboek en toonde het aan de aanwezige mannen en vrouwen, en aan iedereen die in staat was het te begrijpen. Dit gebeurde op de eerste dag van de zevende maand. 3 Op het plein voor de Waterpoort las Ezra de mannen en de vrouwen en iedereen die het kon begrijpen hardop uit het boek voor, vanaf het moment dat het licht werd tot de middag. Allen luisterden aandachtig naar het boek van de wet. 4 Ezra, de schrijver, stond op een houten verhoging die voor deze gelegenheid was vervaardigd. Naast hem, aan zijn rechterhand, stonden Mattitja, Sema, Anaja, Uria, Chilkia en Maäseja, en aan zijn linkerhand Pedaja, Misaël, Malkia, Chasum, Chasbaddana, Zecharja en Mesullam. 5 Ezra stond hoger dan het volk, zodat iedereen kon zien hoe hij het boek opende, en op dat moment ging heel het volk staan. 6 Ezra prees de HEER, de grote God, en heel het volk antwoordde ‘Amen, amen, ‘en ze hieven hun handen op, knielden neer en bogen diep voor de HEER. 7 Vervolgens legden de Levieten Jesua, Bani, Serebja, Jamin, Akkub, Sabbetai, Hodia, Maäseja, Kelita, Azarja, Jozabad, Chanan en Pelaja de wet uit aan het volk, dat weer was gaan staan. 8 De Levieten lazen het boek met de wet van God duidelijk voor en gaven er uitleg bij; zo verschaften ze inzicht in het gelezene. 9 Nehemia-hij was de landvoogd-, Ezra, de priester en schrijver, en de Levieten die het volk uitleg gaven, zeiden tegen iedereen: ‘Deze dag is gewijd aan de HEER, uw God; rouw dus niet, en huil niet!’ Het hele volk was namelijk in tranen uitgebarsten toen het de woorden van de wet hoorde. 10 Ezra zei tegen hen: ‘Maak een feestmaal klaar met lekker eten en drinken, en deel ervan uit aan wie niets heeft, want deze dag is gewijd aan onze Heer. Wees niet bedroefd, want de vreugde die de HEER u geeft, is uw kracht.’ 11 De Levieten maanden het volk tot stilte. Ze zeiden: ‘Wees stil, dit is een heilige dag, wees dus niet bedroefd.’ 12 Toen ging iedereen eten en drinken. Ze deelden alles met elkaar en maakten er een groot en vrolijk feest van. Ze hadden begrepen wat hun was verteld.(NBV)

Voor een stad is de watervoorziening een levensader. Je merkt dat in onze dagen als er weer eens een hoofdwaterleiding is gesprongen en zelfs ziekenhuizen de operaties moeten afzeggen omdat er te weinig schoon drinkwater beschikbaar is. Water is dan ook een belangrijk onderwerp in de ontwikkelingssamenwerking. Schoon drinkwater voor de mensen, voldoende water voor planten en dieren en bescherming tegen water dat het land dreigt te overspoelen. Geen wonder dan ook dat in de stad van de Vrede die onder leiding van Nehemia vorm had gekregen de mensen bij de Waterpoort bij elkaar kwamen. En wat gingen ze doen? Bidden en zingen? Welneen, ze vroegen de Priester Ezra, zelf ook schrijver, om het Wetboek van Mozes te halen en voor te lezen.

Wat hier nu precies mee is bedoeld weten we niet. Onder de Wetten van Mozes worden over het algemeen de eerste vijf boeken van de Bijbel verstaan, Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. Dat ze alle vijf achter elkaar zouden zijn voorgelezen lijkt gelet om hun omvang nogal onwaarschijnlijk. Er zijn geleerden die aannemen dat alleen het boek Deuteronomium is voorgelezen omdat dat boek in en na de ballingschap een grote invloed moet hebben gehad op het tot stand komen van de hele Hebreeuwse Bijbel zoals wij die nu kennen. Anderen houden het er op dat alleen de 10 geboden zijn voorgelezen, al lijkt dat weer wat weinig gelet op het vervolg van het verhaal. Hoe het ook zij, de stad van de vrede begint met het zich inprenten van de Wet van de Liefde, de wet die zegt dat je je naaste moet liefhebben als jezelf.

Dat is pas God liefhebben boven alles. Ze hadden Ezra op een speciale verhoging gezet zodat iedereen hem goed zou kunnen horen. Priesters en Levieten stonden het dichtst bij hem. Die Priesters en Levieten gingen vervolgens de Wet aan iedereen uitleggen. Dat ze het hadden begrepen zou snel genoeg blijken. Na een lange ballingschap, na een angstige tijd van herstel van de muren, was het begin van de nieuwe samenleving een emotioneel gebeuren. Velen barsten in huilen uit staat er. Maar huilen is niet het gepaste antwoord op de geboorte van een nieuwe samenleving. Dat hoort een feest te zijn. En dat feest krijgt een vorm die een antwoord is op de voorlezing van de Wet. Nog steeds is er een feest dat de vreugde van de Tora heet. In het verhaal van vandaag komt er een maaltijd waaraan iedereen kan meedelen. In de nieuwe samenleving is niet alleen voor iedereen een plaats, iedereen kan er ook aan meedoen. Dat is pas een stad van de Vrede, daar kunnen we nog steeds een voorbeeld aan nemen.

Hij berecht de volken

Psalm 110

1 Van David, een psalm. De HEER spreekt tot mijn heer: ‘Neem plaats aan mijn rechterhand, ik maak van je vijanden een bank voor je voeten.’ 2  Uit Sion reikt de HEER u de scepter van de macht, u zult heersen over uw vijanden. 3  Uw volk staat klaar op de dag dat u ten strijde trekt. Op de heilige bergen, uit de schoot van de dageraad, komt tot u de dauw van uw jeugd. 4 De HEER heeft gezworen, en komt op zijn eed niet terug: ‘Je bent priester voor eeuwig, zoals ook Melchisedek was.’ 5 De Heer aan uw rechterhand verplettert koningen op de dag van zijn toorn. 6  Hij berecht de volken, verplettert hoofden, overal op aarde, lijken stapelen zich op. 7  Hij drinkt onderweg uit de beek en dan heft hij zijn hoofd. (NBV)

Deze psalm wordt vaak gezongen op de minst begrepen Christelijke feestdag, Hemelvaartsdag,. We moeten dat op die dag over het algemeen wel thuis zingen, want kerkdiensten zijn er maar weinig op deze kerkelijke hoogtijdag. Eigenlijk is dat wel vreemd. Want het is een soort kerkelijke koningsdag. Voor gelovigen is er immers maar één Heer, maar één echte Koning, maar één machthebber op de hele wereld die het werkelijk voor het zeggen heeft. Dat is God en in die God Jezus van Nazareth. Die Hemelvaartsdag is ook een beetje de verjaardag van de troonsbestijging door Jezus van Nazareth. Deze Psalm past daar wonderwel bij. In deze Psalm wordt immers een duurzame heerschappij toegezegd aan de vorst die zit aan de rechterhand van God. Op Sion krijgt hij de scepter van de macht en de belofte te mogen heersen over zijn vijanden. En Sion is de berg waar de Tempel staat, het centrum van de Wereld waar de Wet van heb Uw naaste lief als Uzelf wordt bewaard.

De Psalm zegt dus eigenlijk dat de Liefde voortaan de wereld zal regeren en dat iedereen die tegen die liefde ten strijde trekt zal verliezen. Deze Psalm maakt de Tempel en het Paleis tot een eenheid. De Koning die hier wordt aangekondigd is ook Priester, zoals de Priester Koning Melchisedek ooit Priester en Koning was en zo Abraham kon zegenen toen die de vijanden van de koningen van Kanaaän had verslagen. Veel later zal ook Paulus Jezus van Nazareth vergelijken met deze Priester Koning en vertellen hoe Jezus van Nazareth niet alleen de enige werkelijke Heer van de Wereld is maar ook regeert vanuit de Tempel waar de liefde voor de naaste centraal staat. We hoeven het op Hemelvaartsdag dus niet achter de wolken te zoeken of boven de sterren maar we kunnen alvast een beetje de hemel op aarde vestigen. Als we immers de Heer van de Wereld als Heer erkennen en in zijn voetsporen de Liefde laten beslissen over ons doen en laten dan mogen we er op vertrouwen dat het beter zal gaan met deze wereld.

Dan zullen de hongerigen gevoed worden, de naakten gekleed, wie vastgelopen was zal weer in beweging komen, oorlogen zullen verlopen in vrede, wapens worden omgesmeed tot ploegscharen, onvruchtbare woestijnen zullen tot bloei komen en de angst die mensen uit elkaar houdt zal verdwijnen. Dat is het visioen waar deze Psalm een deel van is. Denk nu niet dat het een zoet verhaal is dat eenvoudig te realiseren is. De Psalm spreek niet voor niets over hoofden die verpletterd worden en lijken die zich opstapelen. Het verzet tegen een wereld waarin de liefde regeert is nog steeds groot en gewelddadig. Maar dat verzet mag ons er nooit van weerhouden er gewoon maar mee te beginnen. Zelf maar kopen in de Fair Trade winkels, werken in de voedselbank of een van die heel veel vrijwilligerstaken op ons nemen die het goede laten doen en niet dan het goede. Dan varen wij ten Hemel, dan wordt de aarde een Paradijs.

U dwaalt

Matteüs 22:23-33

23 Diezelfde dag kwamen er Sadduceeën, die beweren dat er geen opstanding uit de dood is, naar hem toe. Ze stelden hem deze vraag: 24 ‘Meester, Mozes heeft gezegd: “Indien iemand kinderloos sterft, moet zijn broer met de weduwe trouwen omdat hij haar zwager is, en voor zijn broer nakomelingen verwekken.” 25 Nu kennen wij een geval met zeven broers. De eerste trouwde, maar stierf kinderloos en liet zijn vrouw na aan zijn broer. 26 Hetzelfde gebeurde met de tweede en de derde broer, tot aan de zevende toe. 27 Het laatst van allen stierf de vrouw. 28 Wiens vrouw zal zij dan bij de opstanding zijn? Alle zeven zijn ze immers met haar getrouwd geweest.’ 29 Jezus gaf hun ten antwoord: ‘U dwaalt, blijkbaar kent u de Schriften niet, en de macht van God evenmin! 30 Want bij de opstanding trouwen de mensen niet en worden ze niet uitgehuwelijkt, ze zijn dan als engelen in de hemel. 31 Hebt u niet gelezen wat God u over de opstanding van de doden heeft gezegd? Dit is wat hij zei:32 “Ik ben de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.” Hij is geen God van doden, maar van levenden. 33 Toen de talrijke omstanders dit hoorden, stonden ze versteld over zijn onderricht. (NBV)

Religie wordt vaak verbonden met het leven na dood. Of we geloven willen in een leven na de dood is dan de vraag. Een vraag die ook aan Jezus van Nazareth wordt gesteld. Door gelovigen in God, maar die niet geloven in een leven na de dood. Die Sadduceeën verwierpen de gedachte dat er een leven na de dood zou zijn, de Farizeeën geloofden wel in de opstanding van de doden. Jezus van Nazareth geeft ze in zoverre gelijk dat we bij het geloof in God niet het leven na de dood maar het leven voor de dood moeten beschouwen. Ooit zal God een woning op aarde maken maar dat gebeurt pas als iedereen op de hele wereld geleerd heeft de richtlijnen voor de menselijke samenleving te volgen, als alle volken zich naar Jeruzalem keren heet het ergens anders in de Bijbel. Wanneer dat gebeurt is duister, het komt als een dief in de nacht staat er weer ergens anders en we weten het niet.

Het is ook niet belangrijk. Het is overigens wel belangrijk voor fundamentalisten en andere zogenaamde gelovigen in Amerika. Daar zijn veel mensen bezig met de Bijbel op schoot en een rekenmachine om uit te rekenen wanneer de wereld zal vergaan en God zich op de aarde zal vestigen. In de Bijbel wordt wel gesproken over aardbevingen, overstromingen en oorlogen als tekenen van het einde der wereld maar die zijn er eigenlijk altijd wel en ook altijd al wel geweest. In onze tijd weten we er meer van omdat we ze bijna rechtstreeks op de televisie kunnen meemaken. De beelden van Katarina in New Orleans waren tijdens de storm al zeer indrukwekkend. De beelden van de slachtoffers van aardbevingen in Pakistan gaan toch weer erg lijken op eerdere beelden uit Turkije. Telkens weer worden we beproefd of we werkelijk zo menslievend zijn. Giro 555 staat bijna altijd open en vooral voor een wederopbouw is veel geld nodig. Stel je eens voor dat zo goed als je hele stad of je hele dorp is verwoest. Het duurt jaren voor je er als gemeenschap weer bovenop bent.

En die verre ellende moet ook de aandacht voor de ellende dichtbij niet doen verslappen. Er worden nog steeds kinderen in gevangenissen gestopt omdat hun ouders niet terug kunnen keren naar het land waar ze vandaan komen. Ook de voedselbanken blijven het druk hebben in ons land. De media staan vol met nieuws over een coronacrisis en dalende beurzen maar niemand schenkt nog aandacht aan de voedselcrisis en de stijgende voedselprijzen. Het verbruik van biobrandstof wordt beperkt omdat je sommige grondstoffen voor die brandstof beter kunt opeten maar we hebben ook nog een klimaatcrisis. Eigenlijk is dus de eerste vraag bij de hervorming van het financiële stelsel hoe we eerlijk kunnen delen met de armsten in de wereld. Anders lopen we de kans miljoenen tot een dood te veroordelen. Er is dus nog steeds geen plaats in ons midden voor de God van houden van je naaste als van jezelf, maar we kunnen er wel aan werken.

Geef aan God wat God toebehoort

Matteüs 22:15-22

15 Nu trokken de Farizeeën zich terug om zich erop te beraden hoe ze hem met een uitspraak in de val konden lokken. 16 Ze stuurden enkele van hun leerlingen samen met een aantal Herodianen naar hem toe, met de vraag: ‘Meester, wij weten dat u oprecht bent en in alle oprechtheid onderricht geeft over de weg van God. We weten dat u zich aan niemand iets gelegen laat liggen, u kijkt immers niemand naar de ogen. 17 Zeg ons daarom wat u vindt: is het toegestaan de keizer belasting te betalen of niet?’ 18 Maar Jezus had hun boze opzet door en zei: ‘Waarom stelt u me op de proef, huichelaars? 19 Laat me de belastingmunt zien.’ Ze reikten hem een denarie aan. 20 Hij vroeg hun: ‘Van wie is dit een afbeelding en van wie is het opschrift?’ 21 Ze antwoordden: ‘Van de keizer.’ Daarop zei hij tegen hen: ‘Geef dan wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort.’ 22 Ze waren zeer verbaasd toen ze dit hoorden. Ze lieten hem staan en gingen weg. (NBV)

Nog steeds wordt het verhaal, dat vandaag wordt gelezen, uitgelegd alsof het over belastingen gaat. En alsof het een oproep is de overheid te gehoorzamen. Niets is minder waar. Het is het omdraaien van wat er werkelijk staat. Lees maar. De vraag die aan Jezus van Nazareth wordt gesteld is of het geoorloofd is belasting te betalen. Jezus van Nazareth vraagt dan om een belastingmunt. Die heeft hij kennelijk niet zelf in bezit. Ook zijn leerlingen hebben niet zo’n munt. Dat is niet zo vreemd en heeft niets met armoede te maken. Maar op de belastingmunten die je in Judea moest gebruiken stond de afbeelding van de Keizer van Rome. Romeinse stadhouders als Pontius Pilatus vonden dat een eer. Koning Herodes, die over Galilea ging keek wel uit. Munten met de beeltenis van een mens, of een dier, of van wat dan ook, werden door Galileërs geweigerd. Die raakten ze niet aan. Dat kwam door een strikte uitleg van het gebod uit Exodus dat je geen gesneden beelden moest maken, je zou immers eens in de verleiding komen die beelden te aanbidden.

Ook die verleiding is minder vreemd dan het klinkt. Romeinse Keizers beschouwden zich als Godheid. Jezus van Nazareth heeft dus niet een dergelijke munt, de Farizeeën wel. Maar dan stelt hij de vraag wiens beeld er op staat. Is niet de mens geschapen naar Gods beeld? Staat er dus niet het beeld van God op die munt en zou je die munt niet moeten gebruiken op de manier die God wil dat bezit gebruikt wordt? De belastingen van Keizers, Koningen en andere absolute machthebbers zijn en waren niet te vergelijken met de belastingen die we tegenwoordig betalen. Wij betalen belastingen ook om te delen met de armen, om de zorg te kunnen betalen en de hulp aan arme landen. De Keizer uit dit verhaal leefde zelf in weelde van die belastingen. Hij voelde zich zo machtig dat hij zich god op aarde voelde en zich ook zo liet vereren. Jezus van Nazareth ziet het grote verschil met de God waarvoor hij volgelingen zoekt. Van die God mag je je geen beeld vormen. Naar Gods beeld is immers elk mens gemaakt, man zowel als vrouw. En de Wet van die God is niet als de wet van de Keizer, de absolute gehoorzaamheid aan de Keizer, maar je naaste liefhebben als jezelf als gehoorzaamheid aan God. Daarom kon Jezus rustig zeggen dat die keizer z’n heidense muntjes zelf maar moest houden.

In het oorspronkelijke Grieks staat dat ze zijn munten maar terug moeten geven. Als er belasting betaald moet worden doe dat dan volgens de Wet die God al lang daarvoor in de woestijn had gegeven. Belastingen komen in onze dagen al lang niet meer alleen van absolute heersers. Al zijn er machthebbers genoeg die zich als godjes willen laten vereren. We hebben echter verenigingen die nadenken waarvoor we samen geld willen uitgeven, wie dat geld zou moeten betalen en die de uitvoering van die plannen ook controleren. Politieke Partijen heten die verenigingen. Van echte democratische politieke partijen mag iedereen lid worden. Zo heel af en toe mogen we uitmaken wie we de beste vinden, door op een partij te stemmen bij verkiezingen. Via onderhandelingen komt er dan een regering of een gemeentebestuur die de ideeën van de partijen uitvoert. Mensen die in het verhaal van Jezus geloven kijken dan welke vereniging zorgt voor de zwakken in de samenleving, waar echt wordt gedeeld, waar rechtvaardigheid te vinden is. Waar dus ook de rijken het grootste deel betalen en niet het grootste deel subsidie in de wacht slepen zoals bij de hypotheekrenteaftrek het geval is. Daarom is belasting betalen niet genoeg maar moeten we ons actief bemoeien met wie ons regeert en hoe ze dat doen, wij hebben die mogelijkheid, wij kunnen vragen voor de armen te zorgen en niet de rijken te beschermen.