Vriend, kom toch dichterbij!

Lucas 14:1-14

1 Toen Hij op sabbat in het huis van een vooraanstaande farizeeër was, waar Hij voor een maaltijd was uitgenodigd, werd Hij scherp in het oog gehouden. 2 Er was daar iemand met waterzucht. 3 Jezus vroeg aan de wetgeleerden en de farizeeën: ‘Is het toegestaan hem op sabbat te genezen of niet?’ 4 Maar ze zwegen. Hij pakte de man bij de hand, genas hem en stuurde hem weg. 5 En tegen de farizeeën en wetgeleerden zei Hij: ‘Als uw zoon of uw os in een put valt, dan haalt u hem er toch meteen uit, ook al is het sabbat?’ 6 Ook daarop hadden ze geen antwoord. 7 Hij vertelde de genodigden een gelijkenis, want Hij had gezien hoe ze de ereplaatsen voor zichzelf kozen. Hij zei tegen hen: 8 ‘Wanneer u door iemand wordt uitgenodigd voor een bruiloft, kies dan niet de ereplaats, want misschien is er wel iemand uitgenodigd die voornamer is dan u, 9 en dan moet uw gastheer tegen u zeggen: “Sta uw plaats aan hem af.” Dan zult u beschaamd de minste plaats moeten innemen. 10 Als u wordt uitgenodigd, kies dan de minste plaats, zodat uw gastheer tegen u zal zeggen: “Vriend, kom toch dichterbij!” Dan wordt u eer betoond ten overstaan van iedereen die samen met u aanligt. 11 Want wie zichzelf verhoogt zal worden vernederd, en wie zichzelf vernedert zal worden verhoogd.’ 12 Tegen degene die Hem had uitgenodigd, zei Hij: ‘Wanneer u een maaltijd aanbiedt of een feestmaal geeft, vraag dan niet uw vrienden, uw broers, uw verwanten of uw rijke buren. Want zij zullen op hun beurt u uitnodigen, en zo doen zij iets voor u terug. 13 Wanneer u een feestmaal geeft, nodig dan armen, kreupelen, verlamden en blinden uit. 14 Dan zult u gelukkig zijn, juist omdat zij niets kunnen terugdoen. Want u zult ervoor beloond worden bij de opstanding van de rechtvaardigen.’(NBV21)

Er is in de Kerkgeschiedenis nog wel eens gedaan of Jezus iets tegen de Joden zou hebben gehad. Nu komen we in het verhaal over Jezus van Nazareth weinig tegen over wat de Duitsers “zelfhaat” noemen. Jezus van Nazareth was voluit Jood en wilde dat ook voluit zijn. Hij deed mee in het verhaal van Israël, ja, erger nog, hij wilde niet dat het verhaal van Israël uiteindelijk zou stranden in een hoekje van de wereldgeschiedenis. Het land Israèl was immers bezet door Perzen, Grieken, Syriërs en in zijn tijd door Romeinen. Jezus van Nazareth was waarschijnlijk het meest verwant aan de stroming van de Farizeeën. Die wilden de leer van Mozes weer midden in het volk plaatsen. Omdat onder al die bezettingen bezoeken aan Jeruzalem waar de leer werd bewaard vaak moeilijk was hadden ze de Synagoge uitgevonden, het leerhuis, waar uit de Tora, de Profeten en de Schriften werd gelezen. Wij kunnen die teruglezen in wat ook in de Nieuwe Bijbelvertaling ten onrechte “Het Oude Testament” wordt genoemd. Dat is de Nederlandse vertaling van de Hebreeuwse Bijbel, met de boeken in een andere volgorde.

Er was echter een groot verschil tussen Jezus van Nazareth en de meeste van de Farizeeën. Die laatste hielden rekening met de gevoeligheden van de bezetters. Ze hielden zich zo ver mogelijk van vreemdelingen vandaan en konden daardoor ook niet in conflict komen. Verder waren uiterlijk vertoon en een strikt ordelijk gedrag voor veel Farizeeërs kennelijk belangrijk. Jezus van Nazareth stelt de gevolgen voor mensen centraal. De leer is er immers om de mensen beter te laten leven, de mensen zijn er in elk geval niet om de leer te laten verheerlijken. De leer van Mozes kent maar één Heer en dat is de God van Israel, de God van Liefde. En daar laat Jezus van Nazareth ook zien waar de oplossing ligt voor conflicten in de richtlijnen uit de leer van Mozes. Het conflict bijvoorbeeld tussen de richtlijn dat je je naaste lief moet hebben als jezelf en de richtlijn dat je op de sabbat niet mag werken. Genezen mag dus wel, een mens of een dier uit een put halen ook. Maar altijd de mensen voorop stellen? Daar zwijgen de machthebbers, ook die uit onze dagen. Natuurlijk, zullen ze zeggen, bescherming van eigen bezit moet voorop staan. Maar hulp aan de armen? Gewonde kinderen halen uit een oorlogsgebied? Dat zou ten koste kunnen gaan van dat eigen bezit.

Er is een soort diners waar zien en gezien worden, vooral het laatste, belangrijker is dan de inhoud. Kennelijk waren er in de dagen van Jezus van Nazareth ook al zulke diners. Jezus drijft de spot met de mores, de gewoonten, rond zulke bijeenkomsten. Ga maar eens op de minste plaats zitten, je dwingt dan de gastheer, of gastvrouw, om je naar voren, naar een betere plaats te roepen. Het gezien worden is dan gelijk gelukt. Als je jezelf de beste plaats toekent loop je de kans geen rekening te hebben gehouden met de eregast en te moeten opkrassen. Dat is een manier van gezien worden die je liever overslaat. Het zijn de grappen waarmee al in de Bijbel de rijken en machtigen worden bespot en te kijk worden gezet. Voor Jezus is een andere strategie belangrijk. Nodig de armen, de chronisch zieken, de gehandicapten uit. Die nodigen je weliswaar niet terug uit voor een diner en nemen ook niet veel geld voor een goed doel of status in de samenleving mee, maar op de lange duur geven ze meer plezier. Want er komt een dag dat ook deze medeburgers opstaan en zich niet langer laten knechten. De opstanding van de rechtvaardigen noemt de schrijver van dit Evangelie dat. En op dat moment ben jij geen vijand, maar een vriend van de armen, een vriend van de mensen die geen plaats in de samenleving hebben. Jij hebt ze een plaats gegeven. Die armen strijden nergens voor, ze leven om te overleven. Bij hen hoef je je nooit af te vragen wat jouw plaats is, als jij de maaltijd geeft is het de ereplaats.

 

De ziekten en plagen

Deuteronomium 28:58-69

58 Als u niet zorgvuldig de wetten naleeft waarin ik u onderwezen heb en die in dit boek zijn opgetekend, en de glorierijke en ontzagwekkende naam van de HEER, uw God, de eerbied onthoudt die hem toekomt, 59 zal Hij u en uw nageslacht zeer zwaar straffen. Hij zal u treffen met ongehoorde plagen, waar geen einde aan komt, en met vreselijke, ongeneeslijke ziekten. 60 Hij zal opnieuw al die gevreesde kwalen uit Egypte op u afsturen
en u ermee treffen. 61 Maar ook de ziekten en plagen waarover dit wetboek zwijgt zal Hij op u afsturen, tot er niemand meer over is. 62 Al bent u eerst zo talrijk als de sterren aan de hemel, u zult maar met een handvol mensen overblijven, omdat u niet naar de HEER, uw God, hebt geluisterd. 63 En zoals de HEER er eerst vreugde in vond om u te zegenen en in aantal te doen toenemen, zo zal Hij u dan met vreugde te gronde richten en uitroeien. U zult worden weggerukt uit het land dat u in bezit zult nemen, 64 want de HEER zal u uiteenjagen en onder alle volken verstrooien, tot in de verste uithoeken van de aarde. Daar zult u andere goden vereren, goden die u nog niet kende en ook uw voorouders niet, goden van hout en van steen. 65 Denk niet dat u bij die volken op adem kunt komen of een plek krijgt om te rusten. De HEER zal u daar in angst laten leven en u, met doffe ogen, een kwijnend bestaan laten leiden. 66 U zult er voortdurend op uw hoede moeten zijn, want u zult uw leven niet zeker zijn en dag en nacht het ergste vrezen. 67 ’s Morgens zegt u: “Ach, was het maar avond,” en ’s avonds verzucht u: “Was het maar ochtend.” Zo groot zal dan de angst zijn waarin u verkeert, zo bedreigend is het wat u ziet. 68 De HEER zal u in schepen terugsturen naar Egypte, ook al had ik gezegd dat u nooit meer daarheen zou teruggaan. En hoewel u zichzelf daar aan uw vijanden te koop aanbiedt als slaven en slavinnen, is er niemand die u wil kopen.’ (NBV21)

Wat je allemaal wel niet kan krijgen als je de manier van leven die in het Verbond uit de Woestijn was opgeschreven je niet eigen maakt. Toen de mensen, die naar Babel waren weggevoerd in ballingschap, alle verhalen en boeken uit hun godsdienstige traditie opnieuw gingen opschrijven en ordenen kwamen ze er achter dat ze door de eeuwen heen wel heel erg afgeweken waren van waar het allemaal mee begonnen was. Waren ze daar dan nooit voor gewaarschuwd? Hadden ze het niet kunnen weten? Natuurlijk wel, was er niet een witgekalkt monument geweest daar aan de oever van de Jordaan in de buurt van Jericho. Daar stonden teksten op, daar waren ze ooit uit de woestijn het land binnengekomen. Terugkijkend snapten ze dat, hoe sterk de waarschuwingen ook geweest waren, ze waren nooit sterk genoeg. Eigenlijk waren ze als volk verstrooid over de hele aarde. De ballingschap in Babel zou niet de laatste keer zijn, maar iedere keer als het land Israël werd hersteld, herstelde ook de hoop dat het Koninkrijk van God eindelijk zou komen.

Ook dit hoofdstuk uit het boek Deuteronomium maakt duidelijk dat het Koninkrijk van God niet een geografisch bepaald stuk land is maar een Koninkrijk van mensen die zich houden aan één en dezelfde leefregel, iedereen heeft iedereen lief als zichzelf, gerechtigheid en vrede heersen daar. Juist in deze dagen zien we de noodzaak daarvan zich aftekenen. Wij leven er toch ook maar een beetje op los. Er wordt nog steeds  gerookt door veel mensen en elkaar daar op aanspreken wordt niet gewaardeerd. Ook alcohol is vrij verkrijgbaar en zelfs als een receptie of feest door de overheid wordt georganiseerd wordt iedereen in de verleiding gebracht zich te bedrinken. Door internet zijn we aangekomen in een grenzeloze wereld waar we met iedereen op de aarde moeten leren omgaan. Onze regering hanteert echter nog de verouderde begrippen over grenzen waardoor kinderen niet mogen opgroeien in het land waar ze geboren zijn. De manier waarop wij met vreemdelingen omgaan wordt in Duitsland inmiddels door een rechter als onmenselijk veroordeeld.

Net als het verhaal van Jezus gaat over de manier waarop onze samenleving ingericht hoort te zijn gaat ook het verhaal van de Islam over de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Net zoals hier mensen in de greep van de vrije markt gehouden worden, worden mensen in de landen van Islam in de greep van dictators en minderheden gehouden. De bijbel roept ons op om samen aan de bevrijding van mensen te gaan werken. We kunnen vandaag nog beginnen. We kunnen een wereld ontwerpen waar recht en gerechtigheid heersen. In Europa kunnen we zelfs de wereld laten zien dat grenzen kunnen verdwijnen en dat mensen met verschillende talen, verschillende culturen, verschillende manieren van wel en niet in God geloven, samen een continent in vrede kunnen bewonen en er samen voor kunnen zorgen dat er voor iedereen plaats is en dat niemand in honger hoeft te leven. Europa als werelddeel waar voor de zieken wordt gezorgd, waar bedroefden worden getroost en gevangenen bevrijd. Het Koninkrijk van God kent helemaal geen grenzen, het is een manier van leven waar we elke dag opnieuw mee mogen beginnen.

 

Al deze vervloekingen

Deuteronomium 28:45-57

45 Al deze vervloekingen zullen u treffen en u achtervolgen tot er niemand meer over is, omdat u de HEER, uw God, ongehoorzaam bent geweest en de geboden en wetten die Hij u voorhield niet hebt nageleefd. 46 Zo zult u met uw nageslacht voor altijd een afschrikwekkend voorbeeld zijn. 47 Omdat u de HEER, uw God, niet met vreugde hebt gediend, blij met alles wat u bezat, 48 zult u de vijand die de HEER op u afstuurt moeten dienen, en dat zal gepaard gaan met honger en dorst, met een tekort aan kleding, met gebrek aan alles. U krijgt een loodzwaar juk opgelegd, tot er niemand meer over is. 49 Zoals een gier onverwacht opdoemt, zo zal uit de verste uithoek van de wereld een volk op u afkomen. De HEER stuurt een volk dat een onverstaanbare taal spreekt 50 en meedogenloos optreedt, zonder uw oude mensen te ontzien en uw kinderen te sparen. 51 Ze verslinden alles wat uw vee en uw land voortbrengen, tot u niets meer over hebt. U zult van uw graan, wijn en olie niets overhouden, en geen enkel jong van uw runderen, schapen en geiten; zo zullen ze u te gronde richten. 52 Ze belegeren alle steden in het land dat de HEER, uw God, u heeft gegeven, totdat de hoge, versterkte muren waar u zo op vertrouwt, allemaal gevallen zijn. De nood in die steden zal zo hoog stijgen 53 dat u de zonen en dochters die u van de HEER, uw God, hebt gekregen, zult eten-uw eigen vlees en bloed; tot zo grote wanhoop zal de vijand u tijdens het beleg drijven. 54 De gevoeligste, zachtaardigste man zal zijn eigen broer of de vrouw die hij bemint of de kinderen die hem resten 55 nog geen stukje vlees van zijn kinderen gunnen, maar ze helemaal alleen opeten, omdat hij niets anders heeft; tot zo grote wanhoop zal de vijand u tijdens het beleg drijven. 56 En ook de gevoeligste, zachtaardigste vrouw, een vrouw zo verfijnd dat ze nooit een voet op de grond heeft hoeven zetten, zal de man die ze bemint en haar eigen zoon en dochter 57 nog geen stukje gunnen van het kind dat ze baart en van de nageboorte die haar lichaam verlaat, maar in het geheim alles zelf opeten; zo’n gebrek zal er in uw steden zijn, tot zo grote wanhoop zal de vijand u tijdens het beleg drijven. (NBV21)

We weten natuurlijk dat het boek Deuteronomium op het punt in de geschiedenis geplaatst is vlak voordat het volk van Israël uit de woestijn het beloofde land binnentrok. Dat land kregen ze omdat ze in de woestijn dat verbond hadden gesloten, zij zouden zich aan de leer van Mozes houden en ze zouden dat land, overvloeiende van melk en honing, krijgen. Kijk in het begin gaat zoiets nog wel, zeven keer rond Jericho lopen en dan storten de muren in, dat is een mooie manier om een nieuw land te veroveren. Maar bij de eerste de beste keer dat ze moeten vechten gaat er al iemand met een deel van de gouden buit vandoor. En als het land eenmaal verdeeld is krijgen we het boek Rechters, daar hebben we al eens uit gelezen, voortdurend wordt daar verteld dat iedereen maar deed wat goed was in eigen ogen en dat het volk vreemde goden achterna liep. Later kregen ze Koningen maar na een paar generaties Koningen was het zover dat de Tempel met de Wet, het brood en het altaar, verwaarloosd was. Toen Koning Josia het weer liet opknappen vonden ze in een muur ingemetseld een wetboek.

Al die wetjes en regeltjes van de eerste vijf boeken van Mozes waren vergeten. Toen ze eeuwen later uit het land Israël naar Babel waren weggevoerd en daar weer als slaven moeten werken keken ze elkaar aan en zeiden tegen elkaar: “hoe stom konden we zijn dat we alles weggegooid hebben”. Je vindt de sporen van die geschiedenis in dit Bijbelgedeelte terug. Achteraf kun je je wel voor je kop slaan voor dat onrechtvaardig zijn. De vreemdelingen en de armen niet helpen. Nederlandse consumenten blijven achter met de bestedingen en dat remt de ontwikkeling van de economie. We zullen ook  meer vreemdelingen moeten opnemen in ons land om de pensioenen en de zorg betaalbaar te houden. We weten wel hoe het zal moeten maar het lijkt er op dat ook wij ons voor de kop zullen slaan als de werkloosheid weer toe neemt en als bejaarden op straat komen te zwerven omdat de zorg niet meer betaalbaar is. Want zorgen voor goede uitkeringen, sociale zekerheid zodat je weer durft besteden, en het gastvrij opnemen van vreemdelingen is er voorlopig niet bij, of we moeten ons heel vlug bekeren en een andere politiek gaan voeren. Misschien dat we er zelf voor moeten zorgen, binnenkort zijn er verkiezingen, maar de keuze voor een rijk van rechtvaardigheid is er niet echt mogelijk.

Die zogenaamde wetten die we in Deuteronomium lezen worden te vaak met Heidense ogen gelezen. Je moet je er aan houden klinkt het dan en mensen kunnen zich nu eenmaal niet aan alle regels houden en alle regels zijn nu eenmaal niet altijd even rechtvaardig. Het is toch niet rechtvaardig dat hardwerkende mensen die een goed inkomen hebben dat inkomen moeten delen met mensen die helemaal niet werken  maar toch een inkomen moeten hebben. Het is toch niet rechtvaardig dat als je eenmaal rijk geworden bent, als jij er niet hard voor gewerkt hebt dan in elk geval je ouders of familie, dat je dan je verworven kapitaal in moet zetten om boeven in gevangenissen te eten te geven of zwervers op te vangen als het buiten vriest. De Bijbelse wetten zijn geen wetten om je aan te houden. Als we ons aan wetten moeten houden verandert er niks, dan leggen we de samenleving vast, dan zijn de armen altijd bij ons. De Bijbelse wetten zijn er om de samenleving te veranderen, die wetten moeten vervuld worden, die wetten moeten ons in beweging zetten. Dan moeten we zorgen dat mensen zonder werk weer werk krijgen en hebben we daar alles voor over. Dan worden zwervers geholpen en boeven weer op het rechte spoor geholpen, ja iedereen die dreigt te ontsporen wordt opgenomen en weer op het rechte spoor vast gehouden. De Bijbel zingt over die samenleving uitbundig, lammen huppelen, blinden zien, de doden gaan zelfs weer leven. We mogen er elke dag opnieuw weer mee beginnen, ook vandaag weer.

Mishandeld en uitgebuit

Deuteronomium 28:30-44

30 U zult een bruid hebben gevonden, maar een ander zal met haar slapen. U zult een huis bouwen, maar er niet in wonen. U zult een wijngaard planten, maar niet zelf van de eerste vruchten genieten. 31 Uw runderen worden voor uw ogen geslacht, maar u zult er niets van eten. Uw ezel wordt u afgenomen en u ziet hem niet meer terug. Uw schapen en geiten worden aan uw vijand gegeven, en er is niemand die u te hulp komt. 32 U zult moeten aanzien dat uw zonen en dochters aan een ander volk uitgeleverd worden. Met smart wacht u op hun terugkeer, elke dag opnieuw, maar u staat machteloos. 33 Een onbekend volk zal zich tegoed doen aan alles wat uw land voortbrengt en waarvoor u zich hebt ingespannen. En u wordt mishandeld en uitgebuit, dag in dag uit. 34 U zult gek worden van alles wat u voor uw ogen ziet gebeuren. 35 De HEER zal u treffen met vreselijke, ongeneeslijke zweren aan knieën en dijen, die u ten slotte van voetzool tot kruin bedekken. 36 De HEER zal u, met de koning die u hebt aangesteld, laten wegvoeren naar een land dat u vreemd is en dat ook uw voorouders onbekend was. Daar zult u andere goden vereren, goden van hout en van steen. 37 U zult voor de inwoners van al die landen waarheen de HEER u verbant een schrikbeeld zijn, en een doelwit voor hun spotwoorden en schimpscheuten. 38 U zult uw akkers overvloedig inzaaien, maar doordat de sprinkhanen ze kaalvreten zal het een schrale oogst worden. 39 U zult wijngaarden planten en bewerken, maar door vraat van rupsen zal er geen druivenoogst zijn en zult u geen wijn kunnen drinken. 40 U zult overal olijfbomen hebben staan, maar doordat ze hun vruchten voortijdig verliezen zal uw huid het zonder olie moeten stellen. 41 U zult zonen en dochters verwekken, maar ze zullen u ontnomen worden, want ze zullen in ballingschap worden weggevoerd. 42 Sprinkhanen zullen zich meester maken van uw bomen, van alles wat op uw land groeit. 43 De vreemdelingen die bij u wonen zullen u volkomen voorbijstreven, en u raakt steeds verder achterop. 44 Zij zullen u leningen verschaffen, maar u zult zelf nooit iets te leen kunnen geven. Zij zullen de eerste plaats bekleden en u de laatste. (NBV21)

Lekker is dat, vier je met de Groningers de grote overwinning uit het rampjaar krijgt je uit de Bijbel te lezen dat je alles kwijt zult raken, dat het je overal tegen zal zitten, dat anderen je voorbij zullen streven en dat je er niks maar dan ook helemaal niks van zal bakken. Juist in dit soort Bijbelgedeelten lijken de Bijbelschrijvers maar door en door te kunnen gaan, niks maar dan ook helemaal niks meer lijkt er te gaan deugen. En waarom? Omdat je je niet gaat houden aan de wet van houden van je naaste als van jezelf. Laat je nou niet wijsmaken dat dat houden van de Wet van God een soort geestelijke reis zou zijn. Nog erger zijn de gelovigen die er van uit gaan dat je niks kan en dat er van je streven niks deugt en dat al en goede genade van God is, je verdient ook niks dus je moet niet zeuren. Zij denken dat het houden van de wet in de Bijbel hetzelfde is als het houden van de wet in onze op het Romeinse Recht gebaseerde samenleving. Het houden van de Wet in onze samenleving heeft tot gevolg dat alles bij het oude blijft, het vervullen van de Wet waar in de Bijbel om wordt gevraagd veranderd de hele bewoonde wereld in een Paradijs.

Juist dit soort Bijbelgedeelten maken duidelijk dat het echt gaat om het leven van alle dag. Niet om de zondagse luxe van meditatie en bezinning maar van het harde leven van de maandag. Het leven met  je gezin, je ouders en kinderen, je huis, je buurt, je dorp en stad, je land en volk, je werk en je eten en drinken. Bij al die zaken gaat het er om ze in het teken te zetten van zegen te zijn voor een ander, voor de vreemdeling, de weduwe en de wees zoals Deuteronomium niet ophoud te onderstrepen, wij zeggen dan tegenwoordig voor de zwakke in de samenleving, voor de zieke, de werkloze, de onderdrukte. Een opgave waar je weer een hele werkweek mee bezig kan zijn. Maar niet vergeefs. De waarschuwingen zijn wel grondig, niets wordt er overgeslagen, zodat je weet dat uiteindelijk de beloning ook even groot zal zijn. Zoals jij van anderen houdt zal er ook van jou gehouden worden en elke keer als je tot de ontdekking komt dat je je er niet helemaal aan hebt kunnen houden, dan mag je opnieuw beginnen. Niemand hoeft je daarbij te vertellen wat je verkeerd doet want je bent zelf de eerste die weet wanneer je niet tevreden kunt zijn met wat je hebt gedaan.

Als iemand kritiek heeft deze week dan vertelt dat iets over die iemand zelf en misschien dat je die iemand kunt helpen. Bezig zijn met de Bijbel en het leven uit het Koninkrijk van recht en vrede kan jou helpen. Er is wat dat betreft een wereld te winnen. Zelfs als het recht aan jou kant staat, dan nog loop je de kans tot crimineel verklaard te worden. Dan worden kinderen uitgezet die hier geboren en opgegroeid zijn, dan worden vreemdelingen gevangen gezet zonder dat ze voor een misdrijf veroordeeld zijn. Dan weten we dat het anders kan, dat het anders moet, dat ons werken en handelen niet bijvoorbaat tot mislukken gedoemd is maar dat er een kracht is die ons kan voortdrijven om het goede te doen en niet dan het goede. Daar verdienen we niet anders mee dan een rechtvaardige samenleving, daar worden we materieel niet beter van, daar kan ook niemand ons voor op de schouders kloppen en belonen, die kracht was er al voordat wij er gebruik van maakten, die droom van een rechtvaardige wereld was er al voordat wij die droom wilden realiseren. Maar wie zoekt naar de zin van ons bestaan vindt geen ander antwoord dat de zin van ons bestaan ligt in het geluk van de ongelukkigen, in het voeden van de hongerigen en het kleden van de naakten. Laat daar deze week ons werken en streven en handelen op gericht zijn, dan komt er werkelijk wat van te recht.

Aan alle arbeid

Deuteronomium 28:15-29

15 Maar als u de HEER, uw God, niet gehoorzaamt en zijn geboden en wetten, zoals ik ze u vandaag heb voorgehouden, niet nauwkeurig naleeft, zullen deze vervloekingen u treffen: 16 Vervloekt zult u zijn in de stad en vervloekt op het land. 17 Vervloekt is de oogst die u binnenhaalt en het deeg dat u kneedt. 18 Vervloekt is de vrucht van uw schoot, de vrucht van uw land en de dracht van uw runderen, schapen en geiten. 19 Vervloekt zult u zijn in uw komen en uw gaan. 20 De HEER zal aan alle arbeid die u verricht een vloek laten kleven; Hij sticht verwarring en vijandschap. Omdat u zich slecht hebt gedragen en zich van Hem hebt afgekeerd, zult u spoedig ten onder gaan. 21 De HEER zal u met de pest treffen, tot u geheel en al bent weggevaagd uit het land dat u in bezit zult nemen. 22 De HEER zal u treffen met tering en ontstekingen, met koorts en waanzin, met droogte, korenbrand en meeldauw, die u zullen achtervolgen en te gronde richten. 23 De hemel boven uw hoofd zal van koper zijn en de grond onder uw voeten van ijzer. 24 De HEER zal het stof laten regenen op uw akkers: fijn zand zal uit de hemel op u neerdalen. Zo zult u ten onder gaan. 25 De HEER zal de overwinning aan uw vijanden schenken: als één man gaat u op hen af, maar naar alle kanten zult u uiteenstuiven. Voor alle koninkrijken op aarde zult u als afschrikwekkend voorbeeld gelden. 26 Roofvogels en wilde dieren zullen zich aan uw lijken tegoed doen, zonder dat iemand ze verjaagt. 27 De HEER zal u treffen met zweren als Egypte destijds, met gezwellen, uitslag en schurft, met ongeneeslijke ziekten. 28 De HEER zal u treffen met krankzinnigheid, blindheid en verstandsverbijstering. 29 U zult op klaarlichte dag in het duister tasten, zoals een blinde op de tast zijn weg moet zoeken. Alles wat u onderneemt zal mislukken. Dag in dag uit zult u worden beroofd en uitgebuit, en er is niemand die u komt redden. (NBV21)

Het tegendeel van het gezegende, is het vervloekte. Rampen zullen je treffen als je niet de liefde de grondslag van je leven en van je handelen maakt. Ten onrechte wordt dit vaak omgekeerd. Als een ramp of ziekte je treft dan klinkt het: “zie je wel, je hebt niet gedaan wat God wil”, maar zo is het niet. Ziekte, ongeval, rampen horen nu eenmaal vaak bij het leven. Soms echter zijn ze te vermijden en zijn mensen aan te wijzen die mee verantwoordelijk waren. Scheepsbouwers die hun schepen verkeerd bouwen uit zucht naar geldelijk gewin, reders die hun schepen slecht onderhouden, zodat zij verdienen maar de vis duur betaald wordt, of de overtocht wel heel erg duur wordt. Verstokte rokers weten ook vaak wel hoe het komt dat ze ziek worden, net als drinkers weten hoe het komt dat ze last van hun lever krijgen. En als je ruzie zoekt krijg je die ook, al betekent dat niet dat je tot elke prijs ruzie moet vermijden.

Je bewust zijn dat rampen en ellende soms te vermijden zijn maakt over het algemeen dat je ze ook zult vermijden. Dat het voorop zetten van geldelijk gewin soms een hoge prijs heeft is met enig nadenken ook nog te begrijpen. Toch is van je fouten afkomen niet altijd eenvoudig. Een verslaving als roken of drinken opgeven kan veel energie kosten en daar is vaak hulp bij nodig. Ook het terugbrengen van je overgewicht gaat vaak niet in je eentje. Hulp vragen is heel gewoon maar wat soms ook wil helpen is je gedrag in het teken zeten van het tot zegen zijn voor een ander, dan loop je wat harder, eet je wat minder, rook je niet waar anderen bij zijn en blijf je bij voorkeur nuchter. De keuze tussen veiligheid en winst wordt ook eenvoudiger als je je keuzes maakt op basis van het tot zegen willen zijn. Ook hier geldt weer dat er geen regels zijn die je tegen houden, dat angst voor straf je gedrag je gedrag niet hoeft te bepalen maar dat de geest van het goede de richting mag aanwijzen en dat daardoor het leven een stuk vrolijker wordt. Vervloekt zijn dan alleen nog degenen die van je zwakheden willen profiteren en daar geld uit willen slaan.

Er staan heel wat vervloekingen in het gedeelte dat we vandaag lezen. Dank zij de moderne wetenschap weten we inmiddels dat veel van de epidemieën die hier genoemd zijn inderdaad voorkomen kunnen worden als we maar een beetje op elkaar letten. We moeten onze omgeving schoon houden, hygiëne bedrijven en daar onze kinderen in opvoeden en onhygiënische toestanden bestrijden. We doen dat niet alleen voor onszelf maar voor iedereen. Het merkwaardige is dat we de mensen die we het schoonmaken als baan hebben aangeboden daar niet voor willen betalen. De vuilnisophalers bij de gemeenten, de schoonmakers van treinen en stations, de schoonmakers van straten en pleinen, de schoonmakers van voetbalstadions, van vakantiebungalows, van kantoren en fabrieken, zij allen zorgen er met vereende krachten voor dat we in een gezond leefklimaat blijven vertoeven. Toch behoren deze belangrijke gezondheidswerkers tot de laagst betaalden in de samenleving. Wie de vervloekingen uit het gedeelte van Deuteronomium op zich laat inwerken weet dat ze bij de hoogst betaalden zouden moeten horen. Er wordt in de vertaling gesproken over Wetten en verordeningen maar dat is een gebrekkige vertaling. Wie zich aan Wetten en verordeningen houdt laat de samenleving voortbestaan zoals die was en is, in het Hebreeuws staat er “Torah” de regels voor de menselijke samenleving, wie die volgt komt in beweging en blijft in beweging net zolang tot elke mens tot zijn recht komt en de aarde zo mooi is geworden dat God zelf zijn tenten op deze aarde zal willen spannen. Aan het werk dus.

 

Gezegend op het land.

Deuteronomium 28:1-14

1 Mozes sprak: ‘Als u de HEER, uw God, gehoorzaam bent en al zijn geboden, zoals ik ze u vandaag heb voorgehouden, zorgvuldig naleeft, zal Hij u hoog boven alle andere volken op aarde verheffen. 2 En omdat u Hem gehoorzaamt, zullen u deze zegeningen toevallen: 3 Gezegend zult u zijn in de stad en gezegend op het land. 4 Gezegend is de vrucht van uw schoot, de vrucht van uw land en de vrucht van uw vee: de dracht van uw runderen, schapen en geiten. 5 Gezegend is de oogst die u binnenhaalt en het deeg dat u kneedt. 6 Gezegend zult u zijn in uw komen en uw gaan. 7 De HEER zal u de overwinning schenken op alle vijanden die u aanvallen: als één man zullen ze op u afkomen, maar naar alle kanten stuiven ze uiteen. 8 De HEER zal zijn zegen laten rusten op uw voorraadschuren en op alle arbeid die u verricht. Hij zal u zegenen in het land dat Hij u geeft. 9 De HEER zal zijn plechtige belofte gestand doen en u tot een volk maken dat aan Hem is gewijd; u leeft immers de geboden van de HEER, uw God, na en volgt de weg die Hij wijst. 10 Alle andere volken zullen opmerken dat u de HEER toebehoort, en ze zullen ontzag voor u hebben. 11 De HEER zal u ruim bedelen met kinderen en ook uw vee en
uw akkers overvloedig zegenen, wanneer u straks het land bewoont dat de HEER u zal geven, zoals Hij uw voorouders onder ede heeft beloofd. 12 De HEER zal de rijk gevulde schatkamer van de hemel openen om uw akkers op de juiste tijd regen te geven. Hij zal uw arbeid op het land zo zegenen dat u aan veel volken leningen kunt verschaffen, zonder ooit zelf te hoeven lenen. 13 De HEER zal u altijd de eerste plaats laten bekleden en nooit de laatste. U zult iedereen voorbijstreven en nooit achteropraken, als u de geboden van de HEER, uw God, gehoorzaamt en ze strikt naleeft. 14 Wijk dan ook op geen enkele manier van de geboden af zoals ik ze u vandaag heb voorgehouden, door achter andere goden aan te lopen en die te vereren.(NBV21)

Als je leeft volgens de richtlijnen voor de menselijke samenleving, je naaste liefhebt als jezelf, zorgt voor de vreemdeling, de weduwe en de wees, zorgt voor recht en vrede dan zul je gezegend worden is de samenvatting van het stuk uit de Bijbel dat we vandaag lezen. Die richtlijn voor de menselijke samenleving, de leer van Mozes,  is dus niet een Wet waaraan je je moet houden in de zin waaraan wij ons aan wetten moeten houden maar die Wet moet je zien te vervullen, zo zal de wereld er uit moeten gaan zien. Alles wordt dan gezegend, je huis, je oogst, je werk, je rust, ja zelfs de vrucht van je schoot. Maar wat is dat gezegend dan eigenlijk. Leuk natuurlijk dat iemand het zegent, we herinneren ons nog wel dat het iets goeds is, maar wat moet je er mee? Veel mensen hebben vroeger leren bidden voor het eten, “Here zegen deze spijze amen” Dit bidden is veel mensen vergaan en aarzelend zei iemand eens dat de zegen wel in het brood zat ingebakken. In de Bijbel wordt gezegend vaak gebruikt in de zin van “tot heil”, dat brengt iets goeds, het beantwoordt dan ook aan de wezenlijke bestemming.

En daarmee is de uitspraak dat je gezegend zult zijn, geworden tot de boodschap dat je tot zegen zult zijn. Je kan iets goeds betekenen,  je vervult ook je bestemming. Alles wat je meebrengt kan iets goeds betekenen. En dan mag je ook anderen zegenen. In de kerken is het uitspreken van de zegen nogal iets plechtigs, wat maar het liefst overgelaten wordt aan gestudeerde voorgangers, maar dat is ten onrechte. Zorgen dat ook je naaste iets goeds gaat betekenen en alles wat je naaste meebrengt, is immers het gevolg van het vervullen van de richtlijn tot Liefde. En daarmee krijgt dat rare woord “zegen” een heel nieuwe betekenis voor het dagelijks leven. Brengt wat we doen iets goeds teweeg, worden de armen er beter van, bevrijdt het de onderdrukten, heeft het iets te betekenen voor de vreemdeling, de weduwe en de wees? Vragen die we van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat kunnen stellen. Vragen ook die we aan anderen mogen stellen. Is het tot zegen wat je doet? Is het tot zegen wat je bezit? Is het tot zegen wat je op deze zaterdag koopt? Is het tot zegen waarmee je je op deze zaterdagavond vermaakt? Niet dat er allerlei wetjes en regeltjes van fatsoen zijn waar je je aan moet houden, nee integendeel, het gaat om de vraag of het andere mensen net zoveel goed doet als het jou doet.

De zegen zit dus niet in het brood gebakken, de zegen komt pas als het brood is gebroken en gedeeld met anderen. Daarom vieren ze af en toe in veel kerken, ook Protestantse kerken, een maaltijd, om dat zegenen van elkaar te oefenen. Wie de Wet bekijkt zoals de Heidenen de Wet bekijken, je moet je er aan houden dus alles moet eigenlijk hetzelfde blijven, weet je dat je ook wel eens Wetten breekt en op het breken van de Wet staat straf. In de Kerk doet men dan of God die straf uitdeelt en als je berouw hebt van het breken van de Wet je genade geeft. Maar dat is geen Bijbelse manier van kijken. Genade is het dat God het zo heeft ingericht dat de richtlijnen waarvoor je in beweging moet komen ook echt vervuld kunnen worden, dat je echt ziet dat de hongerigen gevoed zijn en de gevangenen bevrijd. Genade is ook dat je elke dag er weer opnieuw mee mag beginnen, beginnen mag de Wet van de Liefde te vervullen, ook vandaag weer. Voor die genade mogen we ook dankbaar zijn, het maakt je toch blij dat je weet dat je de samenleving zo mag veranderen dat recht en gerechtigheid, dat Liefde, haar grondslag wordt.

Die de profeten doodt

Lucas 13:31-35

31 Precies op dat ogenblik kwamen er enige farizeeën die tegen Hem zeiden: ‘Vertrek, ga weg van hier, want Herodes wil U doden!’ 32 Hij antwoordde: ‘Zeg tegen die vos: “Let op, Ik drijf demonen uit en vandaag en morgen genees Ik mensen, en op de derde dag bereik Ik de voltooiing.” 33 Maar Ik moet vandaag en morgen en de volgende dag op weg blijven, want een profeet hoort niet om te komen buiten Jeruzalem- 34 Jeruzalem, Jeruzalem, jij die de profeten doodt en stenigt wie naar je toe zijn gestuurd! Hoe vaak heb Ik je kinderen niet bijeen willen brengen zoals een hen haar kuikens onder haar vleugels hoedt, maar jullie hebben het niet gewild. 35 Jullie tempel wordt aan zijn lot
overgelaten. Ik verzeker jullie: jullie zullen Mij niet meer zien, totdat je zult zeggen: “Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer!”’ (NBV21)

In het Evangelie van Lucas draait alles om Jeruzalem. Het verhaal begint daar in de Tempel met de priester Zacharias en het eindigt daar ook als de volgelingen van Jezus van Nazareth elke dag naar de Tempel gaan. Jeruzalem is het centrum van het verhaal en in het verhaal het centrum van de wereld. Daar wordt immers de leer van Mozes bewaard. De leer die ooit werd ontdekt door het volk Israel en die de garantie zal vormen voor een ideale wereld. Een wereld waar, zoals later zal worden gezegd, de straten van goud zijn en alle tranen zijn gedroogd. Juist in Jeruzalem zul je kunnen horen en leren dat die wereld er komt als de mensen geleerd hebben hun naasten lief te hebben als zichzelf. Daarom kunnen de armen bevrijding worden aangezegd zoals in het Evangelie van Lucas wordt verteld.

Maar Jezus van Nazareth beseft dat het niet eenvoudig zal zijn. Daar waar de leer het meest voor de hand ligt is het verzet het grootst en de mensen die willen dat het liefhebben van de naasten wordt omgezet in daden worden het hardst aangepakt. Bij ons is het al niet anders. Terwijl de top van het bedrijfsleven de kans krijgt om zichzelf met bonussen en grote salarisverhogingen te verreiken blijven de lonen achterlopen. Een premier die riep dat het een schande is vergat dat hij zelf kan voorstellen het minimum loon te verhogen en als grootste werkgever de overheidssalarissen flink verhogen. Dat zou de ongelijkheid verkleinen. Ondertussen houden mensen met een bescheiden inkomen de voedselbanken overeind, ze zamelen in en delen uit.

Als er wat gevraagd wordt van de rijken, van de bezitters, dan ontstaat er verzet. Verandering in de Landbouw en maken dat die duurzaam wordt krijgt verzet van de veevoederindustrie. Die zal moeten stoppen met de invoer van soja. Dat het positieve gevolgen heeft voor het behoud van het regenwoud in het Amazonegebied zal ze een zorg zijn. Zij houden met leningen de boeren gevangen in een systeem waar de winst belangrijker is dan de mensen en de natuur. De winst nu is zeker belangrijker dan de mensen die na ons komen, aan wie wij de aarde moeten nalaten. Geen wonder dat de bank die de meeste leningen in de landbouw heeft uitstaan medewerking aan verandering weigert. In het hart van de naastenliefde worden profeten gestenigd, boeren die het anders willen bedreigt en het werken van voorstanders van verandering onmogelijk wordt gemaakt. Hou vol, ga door, Jezus ging ons voor, zelfs door de dood heen. Wij mogen elke dag opnieuw beginnen.

 

Weg met jullie

Lucas 13:22-30

22 Op weg naar Jeruzalem trok Hij verder langs steden en dorpen, terwijl Hij onderricht gaf. 23 Iemand vroeg Hem: ‘Heer, zijn er maar weinigen die worden gered?’ Hij antwoordde: 24 ‘Doe alle moeite om door de smalle deur naar binnen te gaan, want velen, zeg Ik jullie, zullen proberen naar binnen te gaan maar er niet in slagen. 25 Als de heer des huizes eenmaal is opgestaan en de deur heeft gesloten, en jullie staan buiten op de deur te kloppen en roepen: “Heer, doe open voor ons!”, dan zal hij antwoorden: “Ik ken jullie niet, waar komen jullie vandaan?” 26 Jullie zullen zeggen: “We hebben in uw bijzijn gegeten en gedronken en u hebt in onze straten onderricht gegeven.” 27 Maar hij zal tegen jullie zeggen: “Ik ken jullie niet, waar komen jullie vandaan? Weg met jullie, onrechtplegers!” 28 Dan zullen jullie jammeren en knarsetanden wanneer je Abraham, Isaak en Jakob en al de profeten in het koninkrijk van God ziet, maar zelf buitengesloten wordt. 29 Uit het oosten en het westen en uit het noorden en het zuiden zullen ze komen, en ze zullen aanliggen bij het feestmaal in het koninkrijk van God. 30 En bedenk wel: er zijn laatsten die de eersten zullen zijn, en er zijn eersten die de laatsten zullen zijn.’ (NBV21)

Denk nu niet dat er in de Bijbel alleen in vriendelijke voorkomende woorden tegen elkaar wordt gesproken. Niets is minder waar. Vooral Jezus van Nazareth kon, zo vertellen de vier Evangelieverhalen, soms onbarmhartig uithalen. Vooral tegen mensen die voor een dubbeltje op de eerste rij willen zitten. We kennen dat nog steeds, als een club wint is het aantal supporters niet te tellen, als een club verliest blijft er maar een klein clubje over. In de verhalen van Jezus van Nazareth worden heel andere maatstaven aangelegd. Daar staan de armen voorop. Wie niets heeft mag meedoen aan het Koninkrijk van recht en vrede. Wie niets heeft mag aan tafel op een feest dat voortdurend met een bruiloftsfeest wordt vergeleken. Wie geen oog heeft gehad voor het delen met de armen, wie bezig is geweest met eigen gewin en eigen profijt wordt buitengesloten. De NBV21 vertaald het ruwe karakter van de woorden van Jezus weg. Rechtsverkrachters stond er, daar zouden de slachtoffers van het toeslagenmisdrijf of de aardbevingen in Groningen de daders beter in hebben herkent, daar strijden zij tegen.

Natuurlijk, ook die keurige burgers willen meedoen met het feest, ook zij zullen roepen dat ze zich netjes hebben gedragen, altijd oppassend zijn geweest, fatsoenlijk, ja zelfs op zondag naar de kerk zijn gegaan. Het helpt allemaal niet want niet wie vooraan staat en een grote borst weet op te zetten komt als eerste voor het feest in aanmerking, maar wie hoort bij de armen. In een ander verhaal wordt de vergelijking getrokken met hen die in het struikgewas moeten slapen, langs de kant van de weg. Wie daarbij hoort, of wie voor die mensen opkomt en hen een deel van leven geeft is het feest bedoeld. De anderen zijn de rechtsverkrachters, weg er mee. Is dat bruiloftsfeest ook voor ons weggelegd? Dat is dus niet een gemakkelijke vraag. Je moet door een smalle deur. Op je knieën vallen, je handen omhoog steken en Jezus in je hart laten is niet genoeg. Waar het om gaat is het de naaste zijn van de minsten. Als zij bevrijdt worden van armoede en onderdrukking dan wordt het wat met dat Koninkrijk van Jezus.

Ook Jezus van Nazareth beseft dat het niet eenvoudig zal zijn. Daar waar de wet het meest voor de hand ligt is het verzet het grootst en de mensen die willen dat het liefhebben van de naasten wordt omgezet in daden worden het hardst aangepakt. Maar laten wij ons niet laten ontmoedigen. We moeten weten dat zij die het hardst het Halleluja roepen en zich koesteren en goed klinkende popmuziek met zogenaamd Christelijke teksten nu de eersten lijken maar straks de laatsten zullen blijken te zijn. Zij die dag en dag uit niet voor zichzelf, zelfs niet voor Jezus van Nazareth, maar voor de minsten bezig zijn staan nu achteraan maar zullen straks de eersten zijn. Elke dag mogen we er weer opnieuw mee beginnen, totdat die nieuwe wereld komt, dus ook vandaag weer.

 

Zij zijn onverbeterlijk

Psalm 55:17-24

17 En ik? Ik roep tot God, de HEER zal mij redden. 18 In de avond, in de morgen, in de middag klaag ik en zucht ik, en Hij hoort mijn stem. 19 Hij zal mij verlossen en in veiligheid brengen, mijn vijanden zal Hij afweren, al zijn ze met velen tegen mij. 20 God hoort mij en vernedert hen. Hij troont van voor onze dagen. sela Maar zij zijn onverbeterlijk, ze hebben voor Hem geen ontzag. 21 Wie zo doet, verraadt zijn vrienden en verbreekt de broederband. 22 Zijn mond is glad als boter, maar vijandig is zijn hart, zijn woorden, zachter dan olie, zijn een getrokken dolk. 23 Leg je last op de HEER en Hij zal je steunen, nooit zal Hij dulden dat een rechtvaardige ten val komt. 24 Maar hen, God, doet U neerdalen in de kuil der ontbinding. Die mannen van bloed en bedrog- zij zullen hun leven niet half voltooien, maar ik, ik vertrouw op U. (NBV21)

Je kunt uit de lezing van het boek Job leren dat het niet vanzelfsprekend is dat het met een rechtvaardige altijd goed gaat in het leven. Predikers en Priesters die beloven dat er vrede in je hart komt en dat het succes in je leven aanbreekt als je in God gaat geloven en Jezus in je leven toelaat hebben de Bijbel niet goed gelezen, niet goed begrepen, of ze houden bewust de boel voor de gek. Het spreekt mensen nu eenmaal meer aan succes en voorspoed te beloven dan de blues te zingen over vijanden die eerst afgemaakt en bedwongen moeten worden. Wie denkt dat de Koran er wat van kan in het oproepen om vijanden te bestrijden moet deze Psalm nog maar eens zorgvuldig doorlezen. De mannen van bloed en bedrog moeten neerdalen in een kuil van ontbinding, zij zullen hun leven niet half voltooien. Ga er maar aanstaan.

Straks komt er nog een ongelovige die de Bijbel wil laten verbieden omdat die oproept tot haat. En er zijn heel wat Nederlanders op de brandstapel terecht gekomen omdat hun geloof wat anders was dan dat van de machthebbers in die tijd. Ons land is zelfs ontstaan uit het verzet tegen die machthebbers en voor het recht op een eigen geloofsovertuiging. De Vader des Vaderlands, Willem de Zwijger, schreef zelfs een pamflet waarin hij oproept het fundamentele recht op gewetensvrijheid te erkennen en te beschermen. Er zijn kennelijk mensen die hem uit onze geschiedenisboekjes willen schrappen. Toch hoeven we voor dit soort Bijbelteksten niet bang te zijn. Ze markeren aan welke kant we willen staan, aan die van de uitbuiters of van degenen die uitgebuit worden. Ze laten zien dat er uiteindelijk, in de toekomst, toch een rechtvaardige samenleving zal komen.

Het Koninkrijk van eerlijk delen komt er echt. De baas van de wereld is God en wie daar op vertrouwt zal deel uit gaan maken van dat Koninkrijk. Uiteindelijk komt het goed. In dat vertrouwen kan de grootste ellende worden verdragen. Het uitzicht op de bevrijding maakt dat de onderdrukking te verdragen blijft. Het maakt het verzet er tegen niet minder. Het dempt de roep om gerechtigheid niet. Maar vrijwillig in een wereldwinkel staan, of tweede hands gereedschap weer bruikbaar maken voor mensen die nieuw gereedschap niet kunnen kopen wordt er wel een stuk plezieriger van. Het helpt, het zal helpen. De mensen in de Hoorn van Afrika die alles zijn kwijtgeraakt door droogte en oorlog en de kans moeten krijgen te overleven en een nieuwe samenleving op te bouwen. Er komt zeker vrede in de Oekraïne. Palestina wordt een land dat lid is van de Verenigde Naties. Daarvoor gaan ook wij aan het werk. Zulk werk kan elke dag weer opnieuw, ook vandaag.

 

Vrees en beven

Psalm 55:1-16

1 Voor de koorleider. Bij snarenspel. Een kunstig lied van David. 2 Luister, God, naar mijn gebed, verberg u niet als ik om hulp smeek, 3 sla acht op mij en geef mij antwoord. Klagend loop ik rond, radeloos 4 door het schreeuwen van de vijand en het tieren van de goddelozen, want zij storten onheil over mij uit en bestoken mij met hun woede. 5 Mijn hart krimpt in mijn binnenste, doodsangst heeft mij bevangen, 6 vrees en beven grijpen mij aan, ik huiver over heel mijn lichaam. 7 Had ik vleugels als een duif, ik zou opvliegen en neerstrijken, 8 ver, ver weg zou ik vluchten, overnachten in de woestijn, sela 9 haastig beschutting zoeken tegen de vlagen van de stormwind. 10 Splijt hun tong, Heer, verwar hun spraak, want in de stad zie ik geweld en strijd, 11 dag en nacht gaan die rond op haar muren. In het hart van de stad heerst onheil en leed, 12 in het hart van de stad heerst rampspoed, het plein is in de greep van terreur en bedrog. 13 Zou een vijand mij grieven, ik zou het verdragen, zou hij mij haten en zich tegen mij keren, ik zou me voor hem verschuilen.14 Maar jij, die dacht en deed als ik, mijn hartsvriend, mijn vertrouwde! 15 Wat genoten wij als wij samen waren in het feestgewoel in Gods huis. 16 Laat de dood hen onverhoeds treffen, laat hen levend neerdalen in het dodenrijk, want bij hen huist het kwaad, het heerst in hun hart. (NBV21)

Vandaag zingen we  mee met de blues van Psalm 55. Een Psalm gedicht bij snarenspel, dat zal toen de luit of een harp geweest zijn, maar tegenwoordig begeleid je zo’n lied met gitaar, dobro of banjo. We lazen deze psalm ook al eens in z’n geheel zodat ook de lichtere kanten van dit lied naar voren konden komen. Vandaag beperken we ons tot het eerste deel, het donkere deel. Vluchten wil de dichter en ver weg. Want in de stad is geweld en strijd. Dat was in de tijd van de dichter, de psalm wordt aan David toegeschreven, niet anders dan vandaag de dag. We horen van steekpartijen en schietpartijen, overvallen en liquidaties, bedreigingen en afpersingen.  En vlak bij ons land woedt een vreselijke oorlog. Het lijkt er op of het geweld in onze samenleving toeneemt.

Nu lijkt dat meer dan dat het zo is. Uit de cijfers van de politie blijkt  dat de criminaliteit afneemt. Helaas neemt ook de bereidheid van slachtoffers om aangifte te doen af. Maar echt bang hoeven we dus niet te worden. We moeten ons echter wel bezinnen op wat te doen. Daar is immers ook het lezen van deze psalm voor bedoeld. Bezin je op wat er om je heen aan de hand is. De psalmdichter vraagt aan God om de tong van zijn vijanden te splijten, om hun spraak te verwarren. Daar komt kennelijk voor deze dichter de strijd in de stad vandaan. En dat moet ons toch aan het denken zetten. Wat immers zeggen wij tot onze jongeren in de pubertijd? Hoe praten we met ze? Welke helden houden wij ze voor en welke toekomst wordt hen geboden? En wat zeggen wij over de vreemdelingen? En over nieuwe manieren van geloven die we niet gewend zijn?

Is er een toekomst die meer waard is dan huisje en beestje, dan mee kunnen doen met de algemene consumptie? Leren we de jeugd nog wel hoe je kunt genieten van het zorgen voor anderen? En hoe praten we zelf over mensen die anders zijn dan wijzelf? Geven we iedereen wel een plaats in onze eigen samenleving als we daar over spreken? Geldt dat ook voor mensen met een ander geloof, uit een ander land soms ook? Spreken wij daarover met respect of spreken we lachend de zotten na die de Koran willen verbieden? Lachen we met de ongelovigen over hen die vasthouden aan een oud geloof? Of beseffen we dat het niet geloven in een God ook een geloof is, omdat niemand kan bewijzen of er een God is maar dat ook niemand kan bewijzend dat er niet zoiets is als een God. Onze God gaat het er om dat het tussen mensen vrede wordt, dat mensen elkaar respecteren, daarom luistert onze God naar deze blues, als die ons tenminste aan het denken zet. En van denken komt handen uit de mouwen steken, ook vandaag weer.