Ik ben in uw handen

Jeremia 26:10-24

10 Toen de leiders van Juda hoorden wat er gebeurde, kwamen ze van het koninklijk paleis naar de tempel en namen ze plaats in het nieuwe poortgebouw. 11 De priesters en de profeten namen het woord. Ze zeiden tegen de leiders en alle andere aanwezigen: ‘Deze man verdient de dood. U hebt zelf kunnen horen wat hij over deze stad heeft geprofeteerd.’ 12 Jeremia antwoordde: ‘Het is de HEER die mij gezonden heeft om te profeteren wat u over deze tempel en deze stad hebt gehoord. 13 Beter daarom uw leven en luister naar de HEER, uw God, opdat Hij afziet van het onheil dat Hij u heeft aangekondigd. 14 Wat mijzelf betreft: ik ben in uw handen, u kunt met mij doen wat u goed en rechtvaardig acht. 15 Maar besef wel dat u door mij te doden onschuldig bloed vergiet, waarvoor uzelf, deze stad en haar inwoners zullen boeten, want werkelijk, de HEER heeft mij gestuurd om u te waarschuwen.’ 16 Toen zeiden de leiders en de andere aanwezigen tegen de priesters en de profeten: ‘Deze man kan niet ter dood gebracht worden, want hij heeft in de naam van de HEER, onze God, tot ons gesproken.’ 17 En enkele van de oudsten van het land stonden op en zeiden tegen het samengestroomde volk: 18 ‘Toen Hizkia koning van Juda was trad Micha uit Moreset op als profeet. Hij zei tegen het volk van Juda: “Dit zegt de HEER van de hemelse machten: De Sion zal als een akker worden omgeploegd, Jeruzalem zal een ruïne worden en de tempelberg een overwoekerde heuvel.” 19 Maar hebben koning Hizkia en de bevolking van Juda Micha ter dood gebracht? Hizkia had ontzag voor de HEER en wist Hem gunstig te stemmen, zodat de HEER afzag van het onheil dat Hij hun had aangekondigd. Als we deze man doden, roepen we groot onheil over ons af!’ 20 Er was nog een ander die als profeet optrad in de naam van de HEER: Uria uit Kirjat-Jearim, de zoon van Semaja. Ook hij profeteerde tegen Jeruzalem en Juda, en hij verkondigde hetzelfde als Jeremia. 21 Toen koning Jojakim, de bevelhebbers en de raadsheren zijn profetieën hoorden, wilde de koning hem ter dood laten brengen. Uria kwam dat te weten en vluchtte in paniek naar Egypte. 22 Maar de koning stuurde Elnatan, de zoon van Achbor, met een aantal mannen achter hem aan. 23 Ze haalden Uria terug en leidden hem voor koning Jojakim, die hem liet doden. Zijn lijk liet hij in een gewoon volksgraf werpen. 24 Maar Jeremia werd beschermd door Achikam, de zoon van Safan, zodat hij niet werd uitgeleverd aan het volk, dat hem wilde doden. (NBV21)

Het is palmzondag, het begin van de stille week. De week waarin het lijden van Christus, en daarmee het lijden van mensen, centraal staat. Volgende week is het Pasen. Eigenlijk het feest van de komst van een nieuw leven. En een nieuw leven beginnen dat is nodig als we het Koninkrijk van God willen vestigen. Een koninkrijk zonder rare grenzen, er is geen grens aan te bekennen, een koninkrijk waar iedereen mee kan doen. Jeremia had er zijn volk over verteld en bleef er over vertellen. Hij had nog een collega, Uria genaamd, maar die vond de dood. Jeremia bleef vertellen, ongeacht wat er ook met hem zou kunnen gebeuren. De mensen moesten maar met hem doen wat ze wilden maar hij bleef zijn verhaal vertellen. Uria niet, die werd bang en sloeg op de vlucht.

Naar Egypte staat er en Egypte was voor het volk Israel het land van de slavernij, Egypte stond voor de dood. De angst werd zijn ondergang, zijn boodschap werd vergeten, hij werd in de dood één van de naamlozen van het volk. Jeremia wachtte een ander lot. Dat spreken over de goddelijke richtlijnen van de Liefde, over eerlijk delen, over de rust op de Sabbat, over respect voor elkaar, over de zorg voor weduwen en wezen en over de vreemdelingen die er ook bij hoorden, zonder de gevolgen voor hemzelf in acht te nemen werd herkend. Er was immers ooit een koning Hiskia geweest, met een profeet Micha en hadden die niet hetzelfde verhaal verteld? Als je je vader en moeder weet te herinneren, en erkent dat je maar van gewone komaf bent, en wie is dat niet, dan weet je ook nog wel wie er van betekenis was voor het gewone volk.

De bejaarden onder ons trekken nog van Drees, en jongeren leren over het kinderwetje van van Houten. Mijlpalen waren het in de rechtvaardige samenleving. Zo zullen we ons de bijstandswet van Klompé herinneren, en Mark Rutte die de bijstandswet wist af te schaffen en onder wie de voedselbanken moesten beginnen. Straks is het Pasen. Dan kunnen we een nieuw leven beginnen. We zijn gewaarschuwd. Als we onze naaste niet liefhebben als onszelf, als we niet eerlijk weten te delen en geen eerlijke handel bedrijven, loopt het uiteindelijk slecht met ons af. We hoeven overigens niet te wachten, elke dag mag je met dat nieuwe verhaal beginnen. Pasen wordt dan heel anders, met Pasen zorg je dan voor mensen die niet meer hebben dan een voederbak voor de dieren.

Sterven moet jij!

Jeremia 26:1-9

1 In het begin van de regering van koning Jojakim van Juda, de zoon van Josia, richtte de HEER de volgende woorden tot Jeremia: 2 ‘Dit zegt de HEER: Ga in de voorhof van mijn tempel staan en spreek tot allen die uit de steden van Juda zijn gekomen om zich in de tempel voor Mij neer te buigen. Zeg hun alles wat Ik je opdraag en laat niets achterwege. 3 Misschien zullen ze luisteren en met hun kwalijke praktijken breken. Dan zal Ik afzien van het onheil waarmee Ik hen wil treffen vanwege hun kwalijke praktijken. 4 Zeg tegen hen: Dit zegt de HEER: Als jullie niet naar Mij luisteren, als jullie de wet niet naleven die Ik je gegeven heb 5 en niet luisteren naar mijn dienaren, de profeten, die Ik telkens weer naar jullie zend, maar voor wie jullie tot nu toe doof waren, 6 dan zal Ik met deze tempel hetzelfde doen als met Silo, zodat alle volken op aarde de naam van deze stad als een vloek zullen gebruiken.’ 7 De priesters, de profeten en alle andere aanwezigen in de tempel hoorden Jeremia deze woorden spreken. 8 Nadat hij tegen hen gezegd had wat de HEER hem had opgedragen, grepen ze hem vast. ‘Sterven moet jij!’ riepen ze. 9 ‘Hoe durf je in de naam van de HEER te profeteren dat het deze tempel zal vergaan als Silo en dat deze stad een ruïne wordt waar niemand nog zal wonen?’ Al het volk in de tempel liep tegen Jeremia te hoop. (NBV21)

Het optreden van Jeremia begint goed. Komt er iemand het volk waarschuwen voor onheil, grijpen ze de boodschapper en willen ze die doden. Het verhaal wordt nog schrijnender als je iets van de geschiedenis kent die er aan vooraf gegaan is. We hebben in het boek Deuteronomium kunnen lezen dat de koning altijd een afschrift van dat boek bij de hand moest hebben. Nu was dat lang geleden vergeten, tot Josia aan de macht kwam. Die had toch wel wat met die mooie tempel in de hoofdstad en liet de tempel opknappen. Bij de restauratie vond men een rol in de muur gemetseld en dat bleek datzelfde wetboek voor de koning te zijn. Josia schrok er van en beloofde voortaan de leer van Mozes na te leven. De armen in zijn koninkrijk konden weer op extra aandacht rekenen en de vreemdelingen mochten weer mee doen.

Maar Josia was nog niet dood of het was uit met het navolgen van de goddelijke richtlijnen uit de woestijn. Jojakim trok zich er niks van aan en dus ging Jeremia weer de straat op om te waarschuwen voor de gevolgen. De Tempel zou vergaan, de stad verwoest. Nu zijn veel kerkelijke leiders gevoelig voor het uiterlijk van hun godsdienst en laten ze zich dat niet zo gemakkelijk zeggen. De prachtige gewaden, de mooie mijters, de vergulde beelden lijken soms belangrijker dan de armen en de vreemdelingen. De Rooms-katholieke kerken lopen daarom harder leeg dan de Protestantse Kerken waar de aandacht voor de Liefde van God nog steeds levend gehouden wordt. Veel gelovigen willen dat vandaag de dag niet horen. Net als in de dagen van Jeremia moet je onze regering niet willen aanvallen op hun goddeloosheid.

Ook al beroemen leden van onze regering zich op hun goddeloosheid en pleiten ze voor afschaffing van alles wat er uitziet als godsdienst en moet het belijden van godsdienst stiekem in de binnenkamer plaatsvinden en niet op de Dam of het Malieveld. Ze worden daarbij  overigens ondersteund door de meeste opinieleiders, de talk show presentatoren van vandaag. In onze samenleving zullen ze niet zo snel om het doden van tegenstanders vragen want dat doen religieuze fanatici zelf wel. Veel fanatici willen hun godsdienst met geweld opdringen in plaats van op te roepen tot bekering. Maar dat oproepen moet ook vandaag gebeuren, zeker in tijden van oorlog zijn de vredestichters meer dan nodig, anders wachten ons gelijksoortige rampen als waar Jeremia voor waarschuwt.

Heilig hen dan

Johannes 17:13-26

13 Nu kom Ik naar U toe, en Ik zeg dit terwijl Ik nog in de wereld ben, opdat zij vervuld worden van mijn vreugde. 14 Ik heb hun uw woord doorgegeven. De wereld haat hen, omdat ze niet bij de wereld horen, zoals ook Ik niet bij de wereld hoor. 15 Ik vraag niet of U hen uit de wereld weg wilt nemen, maar of U hen wilt beschermen tegen hem die het kwaad zelf is. 16 Ze horen niet bij de wereld, zoals Ik niet bij de wereld hoor. 17 Heilig hen dan door de waarheid. Uw woord is de waarheid. 18 Ik zend hen naar de wereld, zoals U Mij naar de wereld hebt gezonden. 19 Ik heb mij geheiligd omwille van hen, zo zullen ook zij door de waarheid geheiligd zijn. 20 Ik bid niet alleen voor hen, maar voor allen die door hun verkondiging in Mij geloven. 21 Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals U in Mij bent en Ik in U, laat hen zo ook in Ons zijn, opdat de wereld gelooft dat U Mij hebt gezonden. 22 Ik heb hen laten delen in de grootheid die U Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn zoals Wij: 23 Ik in hen en U in Mij. Dan zullen zij volkomen één zijn en zal de wereld begrijpen dat U Mij hebt gezonden, en dat U hen liefhad zoals u Mij liefhad. 24 Vader, U hebt hen aan Mij geschonken, laat hen dan zijn waar Ik ben. Dan zullen zij de grootheid zien die U Mij gegeven hebt omdat U Mij al liefhad voordat de wereld gegrondvest werd. 25 Rechtvaardige Vader, de wereld kent U niet, maar Ik ken U, en zij weten dat U Mij hebt gezonden. 26 Ik heb hun uw naam bekendgemaakt en dat zal Ik blijven doen, zodat de liefde waarmee U Mij liefhad in hen zal zijn en Ik in hen.’ (NBV21)

De machtsstrijd die je overal op alle terreinen in de samenleving kunt zien zou je niet in de christelijke kerk moeten tegenkomen. Toch is die er al bijna vanaf het begin. Eerst ging het nog om het gelijk en om het uitfilteren van opvattingen die meegenomen werden uit de Heidense cultuur en die te handig waren om los te laten. We zagen daar onlangs nog een voorbeeld van toen we lazen over de strijd tussen God en de Duivel. De vertalers van de Nieuwe Bijbelvertaling hebben zich daar laten verleiden gebruik te maken van Heidens taalgebruik dat niet afkomstig is uit het verhaal van Israel of Jezus van Nazareth. Maar om aan ons Heidenen iets uit dat verhaal duidelijk te maken ontkom je daar niet altijd aan. Het heeft door de eeuwen heen vele misverstanden opgeleverd en tot vele ruzies geleid.

Erger wordt het natuurlijk als het gaat om de vraag wie er in de kerk de baas is. Als voorgeschreven wordt hoe mensen moeten leven en als mensen, die elkaar geen kwaad doen, maar niet precies volgens de regels van de kerkleiding leven, buiten de kerk worden gezet. In het verleden werden christenen zelfs door christenen gedood, verminkt, verbannen. Het verzet er tegen speelde een belangrijke rol bij het ontstaan van ons land. Ook sinds de reformatie hebben christenen de eenheid niet weten te bewaren. Telkens laaien conflicten opnieuw op en tot in de kleinste kerkgenootschappen toe ontstaan scheuren. De eenheid tussen Hervormden, Gereformeerden en Lutheranen van een paar jaar geleden is dan ook een wonder. Een open kerk waar mensen met vele achtergronden en opvattingen elkaar vasthouden rond het woord van God. Het heeft de waardering voor geloof en christendom veranderd.

Meer en meer mensen staan neutraal en niet meer afwijzend. Juist door het vermogen het verhaal van Jezus van Nazareth op vele manieren, voor veel soorten mensen, te vertellen stijgt de waardering voor dat wonderlijke verhaal. Daarbij komt dat je mensen uit de kerken nog altijd daar vindt in de samenleving waar de nood het hoogste is. Bij asielzoekers die tussen onze bureaucratische molens vermalen werden, bij de armen uit onze eigen samenleving, in de zorg voor de arme delen van de wereld, de strijd voor eerlijke handelsverhoudingen, op bezoek bij de gevangenen, voedsel en kleding verzamelend voor slachtoffers van rampen, troost biedend aan slachtoffers van geweld, roepend om recht en gerechtigheid. Huis en haard worden opgesteld voor de vluchtelingen uit Oekraïne. Bij die beweging kun je je elke dag aansluiten, daarvoor hoef je niet per se lid van een kerk te zijn maar bedenk wel dat je samen sterker staat.

 

Bewaar hen door uw naam

Johannes 17:1-12

1 Nadat Jezus dit gezegd had, sloeg Hij zijn ogen op naar de hemel en zei: ‘Vader, nu is de tijd gekomen, toon nu de grootheid van uw Zoon, dan zal de Zoon uw grootheid tonen. 2 Hij heeft van U macht over alle mensen ontvangen, de macht om iedereen die U aan Hem gegeven hebt het eeuwige leven te schenken. 3 Het eeuwige leven, dat is dat zij U kennen, de enige ware God, en Hem die U gezonden hebt, Jezus Christus. 4 Ik heb op aarde uw grootheid getoond door het werk te volbrengen dat U Mij opgedragen hebt. 5 Vader, verhef Mij nu tot uw majesteit, tot de grootheid die Ik bij U had voordat de wereld bestond. 6 Ik heb uw naam bekendgemaakt aan de mensen die U Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij waren van U, maar U hebt hen aan Mij gegeven. Ze hebben uw woord bewaard, 7 en nu begrijpen ze dat alles wat U Mij hebt gegeven, van U komt. 8 Ik heb de woorden die Ik van U ontvangen heb aan hen doorgegeven, zij hebben ze aanvaard en nu weten ze echt dat Ik van U gekomen ben, en ze geloven dat U Mij hebt gezonden. 9 Ik bid voor hen. Ik bid niet voor de wereld, maar voor de mensen die U Mij hebt gegeven, omdat zij van U zijn 10 – alles wat van Mij is, is van U, en alles wat van U is, is van Mij – en omdat in hen mijn grootheid zichtbaar geworden is. 11 Ik ben al niet meer in de wereld, Ik ga naar U toe, maar zij blijven wel in de wereld. Heilige Vader, bewaar hen door uw naam, de naam die U ook aan Mij gegeven hebt, zodat zij één zijn zoals Wij één zijn. 12 Zolang Ik bij hen was heb Ik hen door uw naam, die U Mij gegeven hebt, bewaard en over hen gewaakt: geen van hen is verloren gegaan, behalve degene die al verloren was, omdat de Schrift in vervulling moest gaan. (NBV21)

Door de eeuwen heen hebben volgelingen van Jezus van Nazareth gezocht naar woorden om uit te drukken waar ze eigenlijk in geloofden. Een poging om dat onder woorden te brengen lezen we hier in het Evangelie naar Johannes. In het gedeelte hiervoor heeft Johannes zes maal de “ik ben” woorden uitgesproken. Daar kunnen de volgelingen op vertrouwen. Nu gaat het over het “jullie zijn” Jezus stelt zijn volgelingen voor aan zijn Vader. Die volgelingen hebben geluisterd en gesnapt waar het allemaal om gaat: de liefde voor elkaar, voor God en voor de naaste die liefde nodig heeft. Maar aan de woorden van Jezus hebben die volgelingen kennelijk niet genoeg voor de toekomst. Tot nu toe konden ze met vragen en twijfels bij Jezus terecht maar daar zal een einde aan komen.

Van de twijfel over zichtzelf zoals die in het vervolg met name in de olijfhof zal blijken is in dit gedeelte geen sprake. Jezus wacht de godverlatenheid aan het kruis, maar hij levert zijn volgelingen uit aan de God van Israël. De naam van die God wordt nooit uitgesproken. Alleen in het verhaal van Mozes bij de brandende braambos krijgt Mozes een naam te horen. Op de vraag welke God hij mag noemen als de Hebreeën daar naar vragen is het antwoord: “Ik zal er zijn” Dat is een fantastische naam, een God die altijd bij je is. Een God die er voor jou is. Nu is het kennen van een naam ook een middel om macht uit te oefenen over iemand. En macht over God uitoefenen is ten ene male onmogelijk. Daarom spreekt niemand de Naam van God uit maar beperkt dat tot de verhouding tussen God en de gelovige en spreken we van Heer, de baas van alles, aan wie alles toebehoort, de enige Heer op aarde, wat anderen van zichzelf ook vinden.

Gelovigen in die God zouden een eenheid moeten vormen. In het gedeelte van vandaag vraag Jezus om een Messiaanse eenheid. Hij heeft voorgedaan wat liefde voor de minste kan betekenen. In die liefde wordt iedereen serieus genomen, Joden maar ook Heidenen, mannen maar ook een heleboel vrouwen. Ouderen en jongeren, slaven en vrijen. Er bestaan alleen gelovigen en ongelovigen. Die laatste staan niet tegen over elkaar maar de een is aanspreekbaar op de onvoorwaardelijke liefde die van God komt en de ander wordt er niet op aangesproken maar toont die liefde soms uit zichzelf. Als je zo naar de wereldorde kijkt dan verandert de wereldorde totaal. Niet langer zijn kracht, rijkdom en aanzien van belang, als de kleren van de keizer in het sprookje verdwijnen ze. Liefde voor de naaste, liefde voor de minste wordt belangrijk. Kijk naar waar God het meest nodig is. Bij de onderdrukten, de uitgebuitenen, de slachtoffers van oorlog, de hongerigen en de gevangenen, daar is God en daar horen de gelovigen in zijn Zoon ook bij te zijn. Elke dag opnieuw.

Nu geloven jullie?

Johannes 16:25-33

25 Ik heb jullie dit alles in beelden verteld, maar er komt een tijd dat Ik niet meer in beelden spreek, maar jullie zonder omwegen over de Vader vertel. 26 Als je dan iets vraagt in mijn naam, hoef Ik het niet meer namens jullie aan de Vader te vragen, 27 want de Vader zelf heeft jullie lief, omdat jullie Mij liefhebben en geloven dat Ik van God ben gekomen. 28 Ik ben bij de Vader vandaan gegaan en naar de wereld gekomen, nu verlaat Ik de wereld weer en ga Ik terug naar de Vader.’ 29 Toen zeiden de leerlingen: ‘Ja, nu spreekt U rechtstreeks en niet in beelden. 30 Nu begrijpen we dat U alles weet en dat niemand U iets hoeft te vragen, nu geloven we dat U van God bent gekomen.’ 31 Jezus vroeg: ‘Nu geloven jullie? 32 Er komt een tijd, en die tijd is er al, dat jullie uiteengejaagd worden, dat ieder zijn eigen weg gaat en Mij alleen achterlaat. Maar Ik ben niet alleen, want de Vader is bij Mij. 33 Ik heb dit gezegd opdat jullie vrede vinden bij Mij. Jullie zullen het zwaar te verduren krijgen in de wereld, maar houd moed: Ik heb de wereld overwonnen.’(NBV21)

Eindelijk beginnen de leerlingen van Jezus het te snappen. De beelden die ze steeds gehoord hebben worden klare taal. Bijna Jip en Janneke taal. Dat iemand de wereld gaat verlaten snappen wij ook. Niemand heeft het eeuwige leven. Je kunt een beweging starten en daar de sterke leider van willen zijn die luistert naar het volk en doet wat het volk zegt, maar je vergeet dan dat je dood zult gaan. In de jaren 30 van de vorige eeuw was er zo’n beweging in Duitsland en vandaag de dag proberen ze zo’n beweging in Nederland op te zetten. Maar ook hier stelt niemand de vraag hoe het moet als de leider dood is. De vorige beweging, nog pas een paar jaar geleden, die afhing van een sterke leider eindigde in een moord op die leider. Daarmee verliep de beweging. De beweging die nu weer gestart wordt begint al met een klein ongeluk van de leider, als zou het een waarschuwing kunnen zijn. Maar niemand vraagt zich af hoe het zou moeten als de leider verdwenen is. In de beweging van Jezus van Nazareth ging het anders.

Hij had de wereld overwonnen, hij was niet langer afhankelijk van de manier waarop het in de wereld toegaat. Zijn leiderschap was dienstknechtenwerk. De manier waarop hij het had gedaan kan ook door zijn leerlingen gevolgd worden, tot op vandaag de dag toe. Dat mannetjesmakerij, en ook van vrouwen maken ze dat soort mannetjes, alleen tot ijdelheid en daarmee tot leegheid leidt moet de geschiedenis toch wel duidelijk gemaakt hebben. Een beweging die haar leden tot zoutend zout maakt hoeft niet bang te zijn verloren te gaan als de leider de wereld heeft verlaten. Elk lid verspreid het licht en werft weer nieuwe volgelingen, nieuwe mensen die de Weg willen gaan. Dat iets van God komt  blijft moeilijk te geloven, je kunt het gevaar daarom misschien maar beter uit de weg gaan. Dat de volgelingen van Jezus gevlucht zijn toen hij gevangen werd genomen is hen nooit kwalijk genomen.

Alleen wat vrouwen bleven hem volgen tot aan het kruis en het graf, ze bleven zelfs in de nacht tegenover het graf. Maar die vrouwen werden niet als een gevaar beschouwd en verder genegeerd. Wat echt van God komt is dat onderling de vrede wordt bewaard. De beweging van Jezus van Nazareth ging en gaat niet zo als de bewegingen in deze wereld. Daarom blijven er in de geschiedenis telkens weer mensen opstaan die de aandacht vestigen op de minsten onder ons. Telkens weer worden we schijnbaar opgeschrikt door verhalen over moorden, verkrachtingen, hongersnoden en armoede. Maar telkens weer mogen we beseffen dat de Weg van Jezus van Nazareth ons de mogelijkheid geeft er wat aan te doen. Of er wat aan gedaan wordt hangt inderdaad van ons af, ook al krijgen we het soms zwaar te verduren.

Twee heren dienen

Johannes 16:12-24

En als jullie onbetrouwbaar blijken met wat een ander toebehoort, wie zal jullie dan geven wat jullie zelf toekomt? 13 Geen enkele knecht kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen én de mammon.’ 14 De farizeeën, die geldzuchtig waren, hoorden dit alles aan en ze haalden honend hun neus voor Hem op. 15 Maar Jezus zei tegen hen: ‘U wilt bij de mensen voor rechtvaardig doorgaan, maar God kent uw hart. Wat bij de mensen in hoog aanzien staat, is een gruwel in de ogen van God. 16 De Wet en de Profeten gaan tot aan Johannes: sindsdien wordt het koninkrijk van God verkondigd, en iedereen wordt met klem genodigd binnen te komen. 17 Maar nog eerder vergaan hemel en aarde dan dat er ook maar één tittel van de wet wegvalt. 18 Wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt, pleegt overspel, en ook wie trouwt met een vrouw die door haar man is verstoten, pleegt overspel. 19 Er was eens een rijke man die gewoon was zich te kleden in purperen gewaden en fijn linnen en die dagelijks uitbundig feestvierde. 20 Een bedelaar die Lazarus heette, lag voor de poort van zijn huis, overdekt met zweren. 21 Hij hoopte zijn maag te vullen met wat er overschoot van de tafel van de rijke man; maar er kwamen alleen honden aanlopen, die zijn zweren likten. 22 Op zekere dag stierf de bedelaar, en hij werd door de engelen weggedragen om aan Abrahams hart te rusten. Ook de rijke stierf en werd begraven. 23 Toen hij in het dodenrijk, waar hij hevig gekweld werd, zijn ogen opsloeg, zag hij in de verte Abraham met Lazarus aan zijn zijde. 24 Hij riep: “Vader Abraham, heb medelijden met mij en stuur Lazarus naar me toe. Laat hem het topje van zijn vinger in water dopen om mijn tong te verkoelen, want ik lijd pijn in deze vlammen.” (NBV21)

Dat is toch een rare wereld die Jezus van Nazareth hier nastreeft. Je kunt als man niet gewoon in vrijheid van vrouw wisselen. Je kunt ook geen carrière of rijkdom nastreven. Succesvolle mensen hebben hun deel van het Koninkrijk van de Liefde al gehad. Huub Oosterhuis had in een lied eens over de ijdelheden op hun pauwentroon en daar tegenover dat God deze wereld omgekeerd zou willen. Hier staat dat dus gewoon in de Bijbel. De komst van het Koninkrijk gaat niet zonder pijn gepaard. Maar de vreugde over de vrijheid iets te mogen betekenen voor de minsten in de samenleving overheerst. Je mag je best afvragen waarom de mensen van de Weg van Jezus van Nazareth die weg bleven gaan ondanks de wrede vervolgingen. Het spreekwoord dat het bloed van de martelaren het zaad van de kerk werd is toch niet helemaal toereikend.

Jezus van Nazareth geeft in dit verhaal een mogelijke verklaring. Het vormen van een gemeenschap waarin slaaf noch vrije, Jood noch Heiden, man noch vrouw, oud noch jong is maar waar mensen als gelijken van elkaar houden en het oog gericht is op de minsten, waar mensen alles willen delen tot zichzelf toe, is zo’n geweldige vreugde dat men er alles voor over heeft, tot het eigen leven toe, om dat te behouden. Het lijden wordt nergens in de Bijbel verheerlijkt om het lijden zelf. Het lijden is dan alleen zinvol als er nieuw leven uit ontstaat. Omdat Lazarus tijdens zijn leven geen deel van leven had werd hij in de armen gesloten toen zijn aardse leven voorbij was. De rijke man had als genoeg gehad dus die kon tijdens zijn leven net zo zonder God als na zijn aardse leven.

Het lijden en sterven van Jezus van Nazareth was niet het einde van de gemeenschap van zijn volgelingen maar was een nieuw begin. Dat was het begin van een heel nieuw soort gemeenschap waar hij zelf mee aan tafel zat. Dat maakte dat die gemeenschap een eeuwigheidswaarde kreeg. Daar stegen mensen boven zichzelf uit, daar leek alles mogelijk. Niet dat iemand iets voor zichzelf vroeg, of de eerste of de baas wilde zijn. Nee iedereen wilde de dienaar van de ander zijn en samen waren ze er voor de minsten in de wereld. Niemand kon de vreugde van de leerlingen afnemen. Niemand kan nog steeds niet de vreugde afnemen van de mensen die hun eigen vreugde zoeken in de ogen van hen die hongeren en te eten krijgen, die naakt zijn en gekleed worden, die bedroefd zijn en getroost worden. Het was zo in de dagen van Johannes, doe het vandaag en je zult merken dat het vandaag niet anders is.

De oneerlijke rentmeester

Johannes 16:1-11

1 Hij richtte zich ook tot zijn leerlingen: ‘Er was eens een rijke man die een rentmeester had en te horen kreeg dat de rentmeester zijn eigendommen verkwistte. 2 De rijke man riep de rentmeester bij zich en zei tegen hem: “Wat hoor ik over jou? Leg verantwoording af van je beheer, want je kunt niet langer rentmeester blijven.” 3 Toen zei de rentmeester bij zichzelf: Wat moet ik doen nu mijn heer mij het beheer afneemt? Werken op het land kan ik niet, en voor bedelen schaam ik me. 4 Maar ik weet al wat ik moet doen om ervoor te zorgen dat de mensen, wanneer ik van mijn beheerderstaak ben ontheven, mij bij hen thuis ontvangen. 5 Een voor een riep hij de schuldenaars van zijn heer bij zich. De eerste vroeg hij: “Hoeveel bent u mijn heer schuldig?” 6 “Honderd vaten olijfolie,” antwoordde de schuldenaar. De rentmeester zei tegen hem: “Hier is uw schuldbewijs, ga zitten en maak er gauw vijftig van.” 7 Daarna vroeg hij aan de volgende schuldenaar: “En u, hoeveel bent u schuldig?” “Honderd balen graan,” luidde het antwoord. De rentmeester zei: “Hier is uw schuldbewijs, maak er tachtig van.” 8 En de heer prees de oneerlijke rentmeester omdat hij slim had gehandeld. De kinderen van deze wereld gaan immers slimmer met elkaar om dan de kinderen van het licht. 9 Ook Ik zeg jullie: maak vrienden met behulp van de valse mammon, opdat jullie in de eeuwige tenten worden opgenomen wanneer de mammon er niet meer is. 10 Wie betrouwbaar is in het geringste, is ook betrouwbaar als het om veel gaat, en wie oneerlijk is in het geringste, is ook oneerlijk als het om veel gaat. 11 Als jullie onbetrouwbaar blijken in de omgang met de valse mammon, wie zal jullie dan werkelijk belangrijke dingen toevertrouwen? (NBV21)

Alle vier de Evangelieboeken zijn geschreven lang nadat de leerlingen van Jezus de wereld waren ingetrokken om, samen met Paulus en de zijnen overigens, de mensen de boodschap van de bevrijding te brengen. Die bevrijding van de armen ligt in de vrijheid die je krijgt door de Liefde. Niet langer gevangen zitten in de plaats die de maatschappij je heeft opgedrongen, slaaf, mens, vrouw, Jood, Heiden, Turk, Marokkaan, Nederlander, maar eindelijk echt mens te mogen zijn, broeder en zuster van al die andere mensen, vrij om elk mens te mogen helpen. Maar al die mensen gaan dood, of je dat nu wilt of niet, of je nu van ze houdt of niet, of ze nu ook geloven of niet. Daar moest natuurlijk een antwoord op zijn. En daar was een antwoord op. Hadden ze met dat Pinksterfeest niet de Geest gekregen die hen er op uitgestuurd had naar al die mensen? En hadden ze na de kruisiging Jezus niet op nieuw gezien, als nieuw, als een levende Heer?

Dat had Jezus dus willen zeggen en dat schreven ze dus hier maar op in dat boek van Johannes. Juist in die Geest konden ze opschrijven dat alles zal uitlopen op een Koninkrijk van Liefde, waar alle tranen zijn gewist en alle ellende over zal zijn. Een Koninkrijk dat de hele bewoonde wereld zal omvatten. Een Koninkrijk waar geen honger meer zal zijn omdat iedereen snapt dat je de landbouw eerst voor voedsel moet gebruiken en er voor moet zorgen dat iedereen te eten heeft. Alles is immers van God? Daarmee is alles van ons samen en niets is van iemand alleen. Dat was de bevrijding van de armen, de dood had daar geen betekenis meer. De dood regeerde niet meer, beslissingen werden genomen met het oog op het leven. Hoe ingewikkeld soms ook de teksten van de Bijbel mogen klinken, de boodschap is heel eenvoudig. Het gedeelte van het verhaal dat we vandaag lezen staat in het verhaal nog voor Pasen.

Pas na Pasen is het te snappen staat er. Dat gold voor de leerlingen in het verhaal maar dat geldt natuurlijk ook voor ons. Dat alles op aarde van iedereen is zul je maar willen toepassen. Ze zien je aankomen. Als je dat toepast op de hedendaagse samenleving dan leef je niet lang meer. Maar wie verdienen toch aan die sterk gestegen voedselprijzen? Als die stijgen steekt iemand toch het geld in eigen zak? Nergens ligt voedsel weg te rotten omdat niemand het meer kan betalen? Rijken zoals wij blijven gewoon ons eten kopen. Voedselbanken zijn zeer nodig maar verbergen de oorzaken van de armoede van hen die er op aangewezen zijn. De armen moeten in opstand komen. Dat betekent dat we op zoek moeten gaan naar hen die geld verdienen door de armen te laten hongeren. Dat betekent dat er mensen zijn aan wie we duidelijk moeten maken dat alles op aarde van iedereen is, want alles komt van God en is aan ons geschonken. Dat betekent dat we hen duidelijk moeten maken dat voedsel eerst voor de hongerigen is en pas daarna om aan te verdienen. Dat is de Weg van Jezus van Nazareth.

Daarom haat ze jullie.

Johannes 15:18-27

18 Wanneer de wereld je haat, bedenk dan dat ze Mij eerder haatte dan jullie. 19 Als jullie bij de wereld zouden horen, zou ze jullie hebben liefgehad als iets van haarzelf, maar jullie horen niet bij haar, want Ik heb jullie uit de wereld weggeroepen. Daarom haat ze jullie. 20 Denk aan wat Ik gezegd heb: een slaaf is niet meer dan zijn meester. Ze hebben Mij vervolgd, dus zullen ze ook jullie vervolgen; maar wie zich gehouden heeft aan wat Ik zeg, zal zich ook houden aan wat jullie zeggen. 21 Dit alles zullen ze jullie vanwege Mij aandoen, want ze kennen Hem niet die Mij gezonden heeft. 22 Ze zouden niet schuldig zijn als Ik niet was gekomen en tegen hen had gesproken. Maar nu hebben ze geen excuus voor hun zonde. 23 Wie Mij haat, haat ook mijn Vader. 24 En ze zouden niet schuldig zijn als Ik niet bij hen had gedaan wat niemand anders ooit gedaan heeft. Maar ze hebben het gezien, en toch Mij en mijn Vader gehaat. 25 Zo moest in vervulling gaan wat in hun wet staat geschreven: “Ze hebben Mij zonder reden gehaat.” 26 Wanneer de pleitbezorger komt die Ik van de Vader naar jullie zal zenden, de Geest van de waarheid, die van de Vader komt, zal die over Mij getuigen. 27 Ook jullie moeten mijn getuigen zijn, want jullie zijn vanaf het begin bij Mij geweest.(NBV21)

Je moet er altijd voorzichtig mee zijn. Je kunt de woorden die Jezus sprak tot zijn leerlingen niet zomaar op jezelf en de gelovigen van vandaag  betrekken. Wij hebben niet met Jezus zelf op aarde rondgewandeld. Aan de andere kant zijn de verhalen in de vier Evangelieboeken daar niet voor niets opgeschreven. Ze zijn bestemd voor gelovigen die ver na de leerlingen hebben geleefd en geloofd. Wat Jezus van Nazareth heeft gezegd volgens die verhalen moeten mensen die mee willen doen in het verhaal van Jezus van Nazareth zich op z’n minst aantrekken. Hier gaat het weer eens over de tegenstelling tussen “de wereld” en het “uit de wereld” waar Jezus van Nazareth zijn leerlingen naar toe heeft geroepen. Dit verhaal over de haat sluit aan op het verhaal hiervoor over de Liefde. In de wereld is de haat, daar houden mensen niet van elkaar, daar kijken ze raar tegen elkaar aan als ze soms eens iets anders geloven als ze zelf doen of als ze andere gewoonten hebben als ze zelf hebben.

Mensen die onvoorwaardelijk van mensen houden en alles over hebben voor de minsten in de samenleving worden gehaat. Die komen altijd aan met verhalen over onheil, over honger, over kinderarbeid, over schendingen van mensenrechten, over gerechtelijke dwalingen, over buitensporige winsten, over exorbitante zelfverrijking en noem maar op. Die mensen vertellen nooit eens hoe goed ze zelf zijn, hoe mooi hun kleren, hoe dik hun bankrekening, hoe snel hun auto en hoe groot hun huis. Bij die mensen kan altijd alles, dag en nacht. Ze worden daarom extra in de gaten gehouden. Ze worden het eerst gearresteerd als er gedemonstreerd wordt. Hun publicaties worden het eerst verboden en hun samenkomsten illegaal verklaard. Het verhaal van Jezus van Nazareth over de bevrijding van de armen gaat nog steeds door maar het verzet tegen de komst van zijn koninkrijk gaat ook nog steeds door.

Wij kennen God alleen door het verhaal over Jezus van Nazareth, in dat verhaal hebben wij de roep gehoord om in zijn verhaal mee te gaan doen. Maar juist dat verhaal over een Joodse Rabbi in een ver verleden die een slavendood stierf aan een kruis in een uithoek van het Romeinse Rijk moet volgens de ongelovigen toch nooit het begin kunnen zijn van een nieuwe wereld waar geen honger is en alle oorlog en ellende is uitgebannen. Alleen de Geest waarin Hij alles deed, de Geest van onvoorwaardelijke onbaatzuchtige liefde, de Geest waarin zijn leerlingen de wereld zijn ingetrokken ondanks vervolging, smaad, laster en hoon, alleen die Geest kan ook vandaag laten zien waar het om gaat in dit verhaal. Alleen als we handelen in die Geest van Liefde zijn wij getuigen van de waarheid en waarachtigheid van dat verhaal, en van de grote daden van God, dan breekt het licht door.

Blijf in mijn liefde

Johannes 15:1-17

1 ‘Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. 2 Iedere rank aan Mij die geen vrucht draagt snijdt Hij weg, en iedere rank die wel vrucht draagt snoeit Hij bij, opdat hij meer vruchten voortbrengt. 3 Jullie zijn al rein door alles wat Ik tegen jullie gezegd heb. 4 Blijf in Mij, dan blijf Ik in jullie. Een rank die niet aan de wijnstok blijft, kan uit zichzelf geen vrucht dragen. Zo kunnen jullie geen vrucht dragen als jullie niet in Mij blijven. 5 Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in Mij blijft en Ik in hem, zal hij veel vruchten voortbrengen. Maar zonder Mij kun je niets doen. 6 Wie niet in Mij blijft is als een wijnrank die weggegooid wordt en verdort; hij wordt met andere ranken verzameld, in het vuur gegooid en verbrand. 7 Als jullie in Mij blijven en mijn woorden in jullie, kun je vragen wat je wilt en het zal gebeuren. 8 De grootheid van mijn Vader zal zichtbaar worden wanneer jullie veel vruchten voortbrengen en mijn leerlingen zijn. 9 Ik heb jullie liefgehad, zoals de Vader Mij heeft liefgehad. Blijf in mijn liefde: 10 je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, zoals Ik me ook aan de geboden van mijn Vader gehouden heb en in zijn liefde blijf. 11 Dit zeg Ik tegen jullie om je mijn vreugde te geven, dan zal je vreugde volkomen zijn. 12 Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals Ik jullie heb liefgehad. 13 Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden. 14 Jullie zijn mijn vrienden wanneer je doet wat Ik zeg. 15 Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet; vrienden noem Ik jullie, omdat Ik alles wat Ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb. 16 Jullie hebben niet Mij uitgekozen, maar Ik jullie, en Ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht. Dan zal de Vader je alles geven wat je Hem in mijn naam vraagt. 17 Dit draag Ik jullie op: heb elkaar lief. (NBV21)

Vruchtbaarheid speelt door de hele Bijbel heen een grote rol. Israel had het gebod gekregen te delen met elkaar als grootste garantie op vruchtbaarheid. Als je samen deelt hoef je immers nooit zonder te zijn. Daarom het gebod te delen met de familie, de armen, de levieten en de vreemdelingen. En zelfs één keer per zeven jaar te delen met de aarde door de aarde niet te bebouwen maar te leven van wat spontaan op zou komen. Jezus van Nazareth trekt die geboden door tot op zichzelf. Het gaat er niet alleen om als volk te delen maar uiteindelijk gaat het er om ook jezelf te willen delen. Daardoor is Jezus van Nazareth de ware wijnstok. De wijnstok die vrucht draagt. Het gaat er de wijnstok niet om meer wijnstokken voort te brengen, of meer ranken, nee om meer druiven voort te brengen. Om meer druiven voort te brengen moeten zelfs ranken gesnoeid worden. Als je dus bereid bent om zo te gaan leven dat het niet meer om gaat er zelf beter van te worden maar te zorgen dat anderen er beter van worden, dat de minsten op aarde recht wordt gedaan, desnoods door jezelf op te offeren, dan is vruchtbaarheid gegarandeerd.

Dan kun je vragen wat je wilt en dan zal het ook gebeuren. Dan vraag je dus niet meer iets voor jezelf. Dan is vragen ook niet meer een probleem bij een ander, bij God bijvoorbeeld, neerleggen, maar dan is vragen moed verzamelen om zelf aan de slag te gaan. Dan is vragen zoeken naar het goede om het goede te doen en niets dan het goede. Het goede is immers niet altijd de ander te geven als dat wat voor zichzelf vraagt. Delen met een ander vraagt ook van de ander de bereidheid te delen. Iemand helpen op te staan is soms belangrijker en vruchtbaarder dan iemand te laten zitten en het eten maar te brengen en aan te reiken. Het gaat er altijd om ook die ander vruchtbaar te laten zijn voor de samenleving. Daarin wordt de grootheid van God pas duidelijk. Dat wat echte Liefde kan is zo groots dat niets ter wereld het daarbij kan halen. Dat kan hele volken bevrijden van geweld en onderdrukking. De boodschap van de Bijbel is  heel eenvoudig. Jezus van Nazareth zelf zou eens opmerken dat zelfs een kind het kan begrijpen. En in deze passage lezen we de kern van de Bijbelse boodschap in al haar eenvoud: “Heb elkaar lief”.

Het lijkt bijna een lied zoals het hier is opgeschreven. “Jullie moeten mij lief hebben en ik heb jullie liefgehad”, dan heb je de Vader lief en dan heb je elkaar lief. Als je Jezus liefhebt ben je geen slaafse volgeling van iemand die het bij het rechte eind heeft, nee dan ben je een vriend en kun je zelfs hem de waarheid zeggen. Juist als je gehoord hebt wat Jezus van Nazareth je te zeggen hebt dan weet je dat je dat zelf niet hebt hoeven te kiezen maar dat je zijn Weg mag gaan. In het verhaal van Jezus van Nazareth zijn het de leerlingen die geroepen zijn om Hem te volgen. In de Christelijke Kerk gelooft men daarom vanouds dat alle gelovigen geroepen zijn om Hem te volgen. Als je je naaste liefhebt als jezelf dan kun je niet anders dan die roep van Jezus van Nazareth doorgeven, hoe meer mensen immers hun naaste liefhebben als zichzelf hoe dichterbij het Koninkrijk van Jezus van Nazareth komt. We mogen er elke dag weer opnieuw mee beginnen, ook vandaag.

 

Ik laat jullie vrede na

Johannes 14:15-31

5 Als je Mij liefhebt, houd je dan aan mijn geboden. 16 Dan zal Ik de Vader vragen jullie een andere pleitbezorger te geven, die altijd bij je zal zijn: 17 de Geest van de waarheid. De wereld kan Hem niet ontvangen, want ze ziet Hem niet en kent Hem niet. Jullie kennen Hem wel, want Hij blijft bij jullie en zal in jullie zijn. 18 Ik laat jullie niet als wezen achter, Ik kom bij jullie terug. 19 Nog een korte tijd en de wereld zal Mij niet meer zien, maar jullie zullen Mij wel zien, want Ik leef en ook jullie zullen leven. 20 Dan zul je begrijpen dat Ik in mijn Vader ben, dat jullie in Mij zijn en dat Ik in jullie ben. 21 Wie mijn geboden kent en zich eraan houdt, heeft Mij lief. Wie Mij liefheeft zal de liefde van mijn Vader en Mij ontvangen, en Ik zal mij aan hem bekendmaken.’ 22 Toen vroeg Judas (niet Judas Iskariot) aan Jezus: ‘Waarom zult U zich wel aan ons, maar niet aan de wereld bekendmaken, Heer?’ 23 Jezus antwoordde: ‘Wanneer iemand Mij liefheeft zal hij zich houden aan wat Ik zeg, mijn Vader zal hem liefhebben en mijn Vader en Ik zullen bij hem komen en bij hem wonen. 24 Maar wie Mij niet liefheeft, houdt zich niet aan wat Ik zeg, en wat jullie Mij horen zeggen, zijn niet mijn woorden, maar de woorden van de Vader, door wie Ik gezonden ben. 25 Dit alles zeg Ik tegen jullie nu Ik nog bij jullie ben. 26 Later zal de pleitbezorger, de heilige Geest, die de Vader jullie in mijn naam zal zenden, jullie alles duidelijk maken en alles in herinnering brengen wat Ik tegen jullie gezegd heb. 27 Ik laat jullie vrede na; mijn vrede geef Ik jullie, zoals de wereld die niet geven kan. Maak je niet ongerust en verlies de moed niet. 28 Jullie hebben toch gehoord dat Ik zei dat Ik wegga en bij jullie terug zal komen? Als je Me liefhad zou je blij zijn dat Ik naar mijn Vader ga, want de Vader is meer dan Ik. 29 Ik vertel jullie dit nu, voordat het gebeurt, zodat jullie het geloven wanneer het zover is. 30 Ik kan niet lang meer met jullie spreken, want de heerser van deze wereld is al onderweg. Hij heeft geen macht over Mij, 31 maar zo zal de wereld weten dat Ik de Vader liefheb en doe wat de Vader Me heeft opgedragen. Kom, laten we hier weggaan.’ (NBV21)

Er wordt mensen die naar vrede streven nog wel eens verweten dat ze niet de waarheid durven zeggen. De dreiging met geweld, bijvoorbeeld door de Islam, zou hen verhinderen te zeggen dat het verkeerd is vrouwen achter te stellen, homoseksuelen te discrimineren of anders gelovigen te bedreigen met geweld. Niet is minder waar. Maar het maakt nogal verschil of je er met je broeders en zusters over in gesprek gaat of dat je de ander bestempelt en behandelt als vijanden. De waarheid is dat iedereen je broeder en je zuster is. De waarheid is ook dat je dus nooit bang hoeft te zijn te zeggen wat er verkeerd is, juist omdat je het goede wil doen en niet dan het goede. Dat is de boodschap van Jezus van Nazareth. Daarom ook veroordelen vredestichters de inval van Rusland in Oekraïne. Het enige dat je kunt doen is laten zien wat liefde vermag, in vrede met elkaar leven, zeker ook met de vluchtelingen uit Oekraïne.

Zelf kunnen we Jezus van Nazareth niet meer tegenkomen, we kennen hem uit de verhalen uit de Bijbel. Maar de manier waarop hij met de mensen omging, waarop hij tegen de wereld aankeek, zijn Geest, die kennen we wel en die is ons juist door die verhalen geschonken. Daar kunnen we de wereld mee benaderen, in zijn Geest kunnen we de hand uitsteken naar de minsten in de samenleving. Maar in zijn Geest kunnen we ook samenwerken in onze eigen samenleving en delen met ieder die dat nodig heeft. Het ging Jezus er niet om om een baas te worden in de wereld, om in gevecht te gaan met de krachten en machten in de wereld. Dat bleek uit het antwoord op de vraag van Judas. Het zou nog blijken toen hij die menselijke zucht naar macht ook bij Jezus wilde uitlokken. Iemand die zoveel goed deed kon dan toch niet anders doen dan ook zichzelf veilig stellen. Maar dat was nu juist de kracht van Jezus van Nazareth, dat hij nooit iets deed voor zichzelf. Zo wilde hij herinnerd worden en zo wilde hij nagevolgd worden.

Het zogenaamd zwakke is het sterkste van de wereld. Uiteindelijk zou zijn Liefde de hele wereld moeten omspannen. In de oude profetieën werd al voorspeld dat ooit alle volken van de wereld zich zouden keren naar Jeruzalem. Daar lag de Wet van heb-je-naaste-lief-als-jezelf in de Tempel. Met de komst van Jezus van Nazareth moest die Wet uit de Tempel vandaan de wereld in. Dat was wat de Geest zou bewerkstelligen, dat is wat de Geest ook voor ons kan bewerken. Ieder van ons kan in zijn Geest de hand uitsteken naar de minsten. In ons huis, in onze straat, in onze stad, in ons land, in Europa en in de wereld. Vluchtelingen komen niet alleen uit Oekraïne maar er zijn veel landen met wrede oorlogen, denk alleen maar aan Jemen. Iedereen kan elke dag iets goeds doen voor een ander, vrijwilligerswerk doen voor mensen die dat nodig hebben, boodschappen doen in een fair trade winkel, een brief of briefkaart schrijven voor Amnesty International, een handtekening zetten voor vrede of rechtvaardigheid, stem geven aan mensen wier stem werd gesmoord. Dat is de Geest van God, dat kan vandaag zeker.