Luister naar mijn woorden

Handelingen 2:14-28

14 Daarop trad Petrus naar voren, samen met de elf andere apostelen, verhief zijn stem en sprak de menigte toe: ‘U, Joden en inwoners van Jeruzalem, luister naar mijn woorden en neem ze ter harte. 15 Deze mensen zijn niet dronken, zoals u denkt; het is immers pas het derde uur na zonsopgang. 16 Wat hier nu gebeurt, is aangekondigd door de profeet Joël: 17 “Aan het einde der tijden, zegt God, zal ik over alle mensen mijn geest uitgieten. Dan zullen jullie zonen en dochters profeteren, jongeren zullen visioenen zien en oude mensen droomgezichten. 18 Ja, over al mijn dienaren en dienaressen zal ik in die tijd mijn geest uitgieten, zodat ze zullen profeteren. 19 Ik zal wonderen doen verschijnen aan de hemel boven en tekenen geven op de aarde beneden, bloed en vuur en rook. 20 De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed voordat de grote, stralende dag van de Heer komt. 21 Dan zal ieder die de naam van de Heer aanroept worden gered.” 22 Israëlieten, luister naar wat ik u zeg: Jezus uit Nazaret is door God tot u gezonden, hetgeen gebleken is uit de grote daden en de wonderen en tekenen die God, zoals u bekend is, door zijn toedoen onder u heeft verricht. 23 Deze Jezus, die overeenkomstig Gods bedoeling en voorkennis is uitgeleverd, hebt u door heidenen laten kruisigen en doden. 24 God heeft hem echter tot leven gewekt en de last van de dood van hem afgenomen, want de dood kon zijn macht over hem niet behouden. 25 David zegt immers over hem: “Steeds houd ik de Heer voor ogen, hij is aan mijn zijde, ik wankel niet. 26 Daarom verheugt zich mijn hart en jubelt mijn tong van blijdschap. Ja, mijn lichaam zal behouden blijven, 27 want u zult mij niet overleveren aan het dodenrijk en het lichaam van uw trouwe dienaar zal niet tot ontbinding overgaan. 28 U hebt mij de weg naar het leven getoond, Uw nabijheid zal mij vervullen met vreugde.” (NBV)

Vanmorgen op tweede Pinksterdag lezen we een preek. Alweer een preek, gisteren hebben we er ook wel een paar kunnen horen, sommige konden we zelfs in onze eigen taal verstaan. Maar vandaag niet een preek van iemand die er voor doorgeleerd heeft. Het is de Pinksterpreek van Petrus, een visser uit Galilea. De leerling van Jezus die altijd het eerst het woord nam. Zo lijkt het, want wie het verhaal zorgvuldig leest ziet dat al die 120 volgelingen van Jezus die bij elkaar waren aan het vertellen gingen over het volgen van Jezus. De jongeren van Jezus zoals ze genoemd worden nemen het woord. Natuurlijk, jongeren weten altijd hoe de wereld er beter uit zou kunnen zien. Dat was al in de tijd van de profeet Joël zo en dat was in de tijd van Petrus niet anders. Ook nu is dat nog steeds zo. Oude mensen weten dat het dromen zijn, maar er zijn altijd mensen die die droomgezichten als mogelijkheden blijven zien en er aan blijven werken.

De beroemdste preek van dominee Martin Luther King heet in het Engels “I have a dream”, ik heb een droom. Hij had zo’n droomgezicht dat blanke en zwarte kinderen hand in hand zouden wandelen. Die droom is uitgekomen al zal er aan de gelijkheid nog veel moeten gebeuren. In de gevangenissen in Amerika zitten drie keer zo veel zwarte mensen als blanke mensen en zwarte mensen zijn van nature net zo crimineel als blanke mensen. Maar de geest van God maakt dat je dit soort droomgezichten blijft zien. Dat jongeren dit soort visioenen blijven koesteren. Wie het verhaal kent van de onmetelijke en onvoorwaardelijke liefde voor mensen, een liefde die wonderen kan veroorzaken, die muren kan afbreken en mensen bij elkaar kan brengen, die gaat vanzelf die dromen dromen en vergezichten zien. Die gaat spijbelen voor een wereld zonder opwarming en verspilling. Dat was waarvoor Petrus en de 11 andere apostelen opstonden en samen met al de volgelingen hun huis uitkwamen. Ze leken nu zelf brandende braambossen.

De tijd dat alles gewoon maar door ging alsof er geen God en geen wet was had opgehouden. Het einde van de tijden van de wereld was gekomen. Binnen de nieuwe beweging van Jezus van Nazareth waren slaven vrij, schulden kwijtgescholden en was de armoede opgeheven, precies zoals God het had voorgeschreven en de profeten het hadden voorspeld. Het kon, het kan, je moet het gewoon gaan doen. Het is een kwestie van er enthousiast, begeesterd, aan beginnen. In Noord Holland werd weer het Luilak feest worden gevierd. Op de dag voor Pinksteren gaan jongeren heel vroeg de huizen langs om met veel lawaai iedereen wakker te maken. Pinksteren is daar het feest van vroeg opstaan, opstaan om een nieuw leven te beginnen. Het leven in de geest van Jezus uit Nazareth. Het leven van delen met elkaar en recht en rechtvaardigheid. Pinksteren is het feest dat ons leert dat we er elke dag weer opnieuw mee kunnen beginnen. Dat we elke dag mogen opstaan om mensen lief te hebben, om te mogen geloven dat het kan, een wereld waarin mensen van elkaar houden en zo God eren. Elke dag, ook vandaag.

Het Pinksterfeest

Handelingen 2:1-13

1 Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar. 2 Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. 3 Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, 4 en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven. 5 In Jeruzalem woonden destijds vrome Joden, die afkomstig waren uit ieder volk op aarde. 6 Toen het geluid weerklonk, dromden ze samen en ze raakten geheel in verwarring omdat ieder de apostelen en de andere leerlingen in zijn eigen taal hoorde spreken. 7 Ze waren buiten zichzelf van verbazing en zeiden: ‘Het zijn toch allemaal Galileeërs die daar spreken? 8 Hoe kan het dan dat wij hen allemaal in onze eigen moedertaal horen? 9 Parten, Meden en Elamieten, inwoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië, mensen uit Pontus en Asia, 10 Frygië en Pamfylië, Egypte en de omgeving van Cyrene in Libië, en ook Joden uit Rome die zich hier gevestigd hebben, 11 Joden en proselieten, mensen uit Kreta en Arabië-wij allen horen hen in onze eigen taal spreken over Gods grote daden.’ 12 Verbijsterd en geheel van hun stuk gebracht vroegen ze aan elkaar: ‘Wat heeft dit toch te betekenen?’ 13 Maar sommigen zeiden spottend: ‘Ze zullen wel dronken zijn.’ (NBV)

Vandaag lezen we het verhaal over het Pinksterfeest dat zo’n bijzondere betekenis kreeg door het optreden van die volgelingen van Jezus van Nazareth. Vandaag wordt dat in veel kerken gevierd, het is de verjaardag van de kerk. Dat Pinksterfeest was al een bestaand feest. Vijftig dagen na Pasen werden de eerste vruchten van de oogst naar de Tempel gebracht om er samen een maaltijd van de te houden. Die vijftig dagen zijn niet zomaar. Zeven maal zeven dagen zijn voorbijgegaan en zeven was het heilige getal. Na zeven maal zeven dagen is het dus wel een heel erg heilige dag. Het doet denken aan dat jaar na zeven maal zeven jaren waarop alle Israelieten het stukje land terug zouden krijgen dat ze bij de verdeling door Jozua hadden gekregen. De slaven zouden dan worden vrijgelaten en de schulden worden kwijtgescholden.

Iedereen kon met een schone lei weer opnieuw beginnen. Al die beloften waren eigenlijk nooit uitgekomen, een mooie wet maar voor een ordelijke samenleving toch iets te ingewikkeld. En dan komt er die Petrus die verteld dat die wet juist op die Pinksterdag uitgevoerd zal worden. Nog wel door het optreden van Jezus van Nazareth die vlak voor de laatste Paasviering als een slaaf was gekruisigd. Het was zelfs nog erger. Joden uit de hele bewoonde wereld waren naar Jeruzalem gekomen om dat Pinksterfeest mee te vieren. En toen die 120 volgelingen van Jezus van Nazareth hen uitnodigden mee te doen snapten ze allemaal waar het om te doen was, de richtlijnen voor de menselijke samenleving die zouden uitlopen op wat vroeger genoemd was “het aangename jaar van de Heer”. Dat was helemaal niet zo ingewikkeld, dat moet je gewoon samen gaan doen.

Schulden kwijt schelden voor arme landen bijvoorbeeld. De rijkste landen in de wereld doen dat bijna elke G8 vergadering wel weer een beetje. Rechtvaardige handelsverhoudingen worden op die vergaderingen tegengehouden maar als wij alleen Max Havelaar en Fair Trade producten gebruiken kunnen ze er op de duur niet meer om heen. Anders Globalisten noemen ze mensen die voortdurend bedacht zijn op het lot van de armsten in de wereld. Mensen van de Weg gingen ze die volgelingen van Jezus van Nazareth noemen. De Weg van de liefde. Het is ongeloofelijk. Op die eerste Pinksterdag werden die volgelingen van Jezus uitgemaakt voor dronkaards, nu worden de Anders Globalisten uitgemaakt voor raddraaiers. Hoe het ook zij, willen we de armen bevrijden van schuld, honger en ellende, hen recht doen dan zullen we de wereld op z’n kop moeten zetten. Wat onder is moet dan boven komen.

Halleluja!

Psalm 117

1 Loof de HEER, alle volken, prijs hem, alle naties: 2 zijn liefde voor ons is overstelpend, eeuwig duurt de trouw van de HEER. Halleluja! (NBV)

Wat een klein psalmpje zingen we vandaag met de Kerk mee. Hoe komt zo’n twee regelig liedje nu in de Bijbel terecht? Precies weten we dat natuurlijk niet, we zijn er niet bij geweest toen het boek van de Psalmen werd samengesteld maar er is wel een aanwijzing. Dit soort liederen leent zich uitstekend voor een optocht van mensen die samen naar een doel op weg zijn. En dat doel zou er vandaag, op de dag voor Pinksteren, ook bij ons kunnen zijn.

Het volk Israël kende drie zogenaamde pelgrimsfeesten. Dan moest het volk optrekken naar Jeruzalem om daar met de familie, de knechten en dienstmeiden, de slaven en slavinnen, de armen uit het dorp en de vreemdelingen die bij hen woonden en de levieten bij de Tempel een maaltijd houden. De drie feesten waren het Pesachfeest als de gerst oogst was binnengehaald, het Wekenfeest, wanneer de tarweoogst werd binnengehaald en het Loofhuttenfeest als de rest van de oogst was binnengehaald.Die Pelgrimsreis kennen we van Jezus van Nazareth als hij gezeten op een ezel naar het Pesachfeest in Jeruzalem ging.

De menigte zwaaiden met palmtakken en zongen onder meer deze Psalm. Het Wekenfeest kennen wij als Pinksteren, vijftig dagen na Pasen. En als morgen weer het Pinksterverhaal wordt gelezen dan klinken de namen van al die landen van waaruit mensen naar Jeruzalem waren getrokken om dit feest te vieren, ieder hoorde het verhaal in de eigen taal. Vandaag zingen we dus met de Pelgrims mee en mogen we ons voorbereiden op het Pinksterfeest, mogen we ons openstellen voor de opdracht het verhaal over de hele wereld aan iedereen te vertellen. Te beginnen in onze eigen straat.

Berisp een wijze

Spreuken 9:1-18

1 Wijsheid heeft haar huis gebouwd, zeven zuilen heeft ze uitgekapt. 2 Ze heeft haar vee geslacht, haar wijn gemengd, haar tafel heeft ze gedekt. 3 Haar dienaressen heeft zij de stad in gestuurd, zelf roept zij vanaf de hoogste plaats: 4 ‘Onnozele mensen, kom toch deze kant op.’ Wie geen verstand heeft roept ze toe: 5 ‘Kom, eet het brood dat ik je geef, drink de wijn die ik heb gemengd. 6 Wees niet langer zo onnozel, leef, en betreed de weg van het inzicht.’ 7 Wie een spotter terechtwijst, wordt bespot, wie een goddeloze de les leest, wordt belachelijk gemaakt. 8 Wijs een spotter niet terecht, hij zou je haten, berisp een wijze, en hij mag je graag. 9 Een wijze wordt nog wijzer als je hem berispt, een rechtvaardige vergroot zijn inzicht door wat je hem leert. 10 Wijsheid begint met ontzag voor de HEER, inzicht is vertrouwdheid met de Heilige. 11 Door mij, Wijsheid, vermeerderen de dagen van je leven, je levensjaren nemen door mij toe. 12 Als je wijs bent, heb je er zelf voordeel van, als je spot, benadeel je jezelf. 13 Vrouwe Dwaasheid bazelt maar, door haar domheid heeft ze nergens weet van. 14 Ze zit bij de deur van haar huis, in een zetel, hoog in de stad. 15 Ze roept naar de voorbijgangers, naar hen die rechtdoor willen gaan: 16 ‘Onnozele mensen, kom toch deze kant op.’ Wie geen verstand heeft roept ze toe: 17 ‘Gestolen water smaakt verrukkelijk, geroofd brood is een lekkernij.’ 18 Maar wie zij naar zich toe lokt weet niet dat hij afdaalt naar de schimmen, hij daalt af tot in het dodenrijk. (NBV)

Wie een wijze berispt schenkt wijsheid. Het heeft dan ook niet zo veel zin om dwazen terecht te wijzen. De scheldwoorden tegen de dwazen vliegen ons om de oren, tevergeefs, de scheldwoorden onder het mom van vrijheid van meningsuiting sterken de dwazen in hun dwaasheid. Dwazen zijn overigens te herkennen aan het onrecht dat van de dwaasheid afdruipt. Zou God zelf de Wijsheid zijn? Het boek Spreuken zet ons met deze vraag vaak te kijk en ontmaskerd daarmee de dwaasheid van hen die over God menen te kunnen spreken. In het boek Spreuken wordt de Wijsheid consequent als vrouwelijk aangeduid. Er wordt zelfs gesproken over Vrouwe Wijsheid. In dit stuk ook, de vrouw van het aardse huis bereid een maaltijd, alles staat klaar om te komen eten, en wie inzicht heeft komt natuurlijk bij de wijsheid zich laven aan alles wat goed is.

Maar God is toch een man? God wordt vaak voorgesteld als een man dat is waar. In één van de beroemdste schilderingen die er naar de Bijbel zijn gemaakt, het plafond van de Sixtijnse Kapel geschilderd door Michel Angelo, is God een oude man met een baard die zijn hand naar de mens uitsteekt. Dat is een beeld dat Christelijke en soms ook Joodse gelovigen graag hanteren, maar het is niet het beeld dat de Bijbel schetst. Vanaf het begin dat er een volk met God op pad ging was de eerste afspraak dat er geen beelden van God gemaakt zouden worden. Het eerste dat fout ging was dan ook dat ze God gingen zien als een vruchtbaar kalf en daar een beeld van maakten. Het enige dat we in de Bijbel over God leren is dat God de mensen oneindig liefheeft en dat die mensen dat ook moeten doen. Dat het draait om het liefhebben van de mensen.

Er is een aardige uitleg in de Joodse godsdienst over de vraag waarom vrouwen geen deel hebben aan de dienst in de Synagoge. Vrouwen zo wordt gezegd kennen de Torah, de goddelijke richtlijnen, van nature, mannen moeten er hun hele leven voor studeren en snappen het dan nog niet. Alleen wijzen leren ervan berispt te worden. “Gestolen water is verrukkelijk, geroofd brood is een lekkernij” klinkt het. Verboden vruchten smaken het lekkerst. En dat gaat over de rijken die, door Vrouwe Dwaasheid verleid, tot hebzucht komen en winst op winst stapelen. Maar wat de een verdient moet de ander betalen en de vraag is niet hoe je het kan krijgen maar hoe je het eerlijk kan verdienen, ten koste van wie het eigenlijk gaat. Kinderarbeid, slavenarbeid, uitbuiting en exploitatie van vrouwen zijn de oorzaken van goedkope kleding, heerlijke chocolade, mobiele telefoons en noem maar op. Oorlog, hongersnood, vluchtelingen en asielzoekers zijn het gevolg en het is helemaal niet zo moeilijk in te zien dat eerlijk delen tot meer geluk en welvaart voert en dat genieten van gestolen goed je tot het dodenrijk doet afdalen. Gewoon vragen waar de spullen bij het grootwinkelbedrijf of de goedkope kledingwinkel vandaan komen dus.

Wie mij vindt, vindt het leven

Spreuken 8:22-36

22 De HEER heeft mij vóór al het andere verworven, toen hij zijn scheppingswerk begon, schiep hij eerst mij. 23 Ik ben in het begin gemaakt, nog voor alles er was, nog voor de aarde vorm kreeg. 24 Toen er nog geen oceanen waren, werd ik voortgebracht, nog voor de bronnen met hun waterstromen. 25 Toen de bergen nog niet waren neergezet, werd ik voortgebracht, nog voor er heuvels waren. 26 De aarde en de velden had de HEER nog niet geschapen, geen korrel zand was nog gemaakt. 27 Ik was erbij toen hij de hemel zijn plaats gaf en een cirkel om het water trok, 28 de wolken aan de hemelkoepel plaatste, de oceanen bruisend op liet wellen, 29 toen hij aan de zeeën grenzen stelde, het water met zijn woord zijn plaats gaf, de fundamenten van de aarde legde. 30 Ik was zijn lieveling, een bron van vreugde, elke dag opnieuw. Ik was altijd verheugd in zijn aanwezigheid, 31 vond vreugde in zijn hele aarde en was blij met alle mensen. 32 Nu dan, zonen, luister naar mij, gelukkig is een mens die op mijn wegen blijft. 33 Luister naar wat ik je leer, en word wijs, negeer mijn lessen niet. 34 Gelukkig is elk mens die naar mij luistert, dag in dag uit bij mijn woning staat, de wacht houdt bij mijn deur. 35 Want wie mij vindt, vindt het leven, en ontvangt de gunst van de HEER. 36 Wie aan mij voorbijgaat, doet zichzelf veel kwaad, wie mij haat, bemint de dood. (NBV)

Veel mensen vragen zich af waarom we er eigenlijk zijn. Je wordt geboren, groeit op, velen stichten een gezin, voeden kinderen op, die zelf ook weer opgroeien en op zichzelf gaan wonen, en dan wordt je oud en je sterft. Zo ongeveer hopen we dat het gaat, al zijn er die een gezin stichten zonder kinderen, of alleen blijven, maar eerder dood gaan dan van ouderdom willen we bijna allemaal niet. Dat leven zal toch een zin moeten hebben. Het moet toch ergens voor dienen. In een godsdienst is de zin van het mensenleven vaak dat de God wordt gediend. In veel godsdiensten is het dan zo dat de God de mensen heeft gemaakt om gediend te worden en die God wordt boos als dat dienen wordt verwaarloosd, vergeten of niet goed gedaan wordt. Bovenstaand spreukenhoofdstuk leert ons iets anders. Voor alles was er de Wijsheid, het inzicht, en daarmee of daarvoor werd alles gemaakt.

De zin van het leven ligt dus verborgen in die wijsheid. En die wijsheid is eigenlijk heel eenvoudig. Jezus zal ooit eens zeggen dat die wijsheid kinderlijk eenvoudig is, je moet zelfs worden als een kind. Alles draait om de liefde. De liefde voor mensen, bij uitstek voor de zwaksten, de onmondigen, de slaven, de verdrukten. “We zijn toch op de aarde om te helpen nietwaar” was een grappige hit geschreven door Eli Asser maar raakt de boodschap van Spreuken in het hart. Het uitvoeren, en vooral het volhouden is minder eenvoudig dan het lijkt. Voordat je voldoende machthebbers in beweging hebt om de hongerenden in zuidelijk Afrika te helpen bijvoorbeeld kan lang duren. Het Rode Kruis is daar inmiddels mee begonnen en heeft een apart gironummer geopend. Spreuken zegt dat de zorg voor de minsten, het voeden van de hongerigen, het kleden van de naakten, mensen tot hun recht laten komen het leven zelf is. Wat niet liefheeft is dood.

We zien God graag als een God die hoog in de hemel troont en ver weg is. Als we het verkeerd doen, straft hij en aangezien we het nooit goed kunnen doen worden we altijd gestraft. Het deel van Spreuken dat we dezer dagen lezen zegt het anders. De Wijsheid, het inzicht, was altijd al bij God maar roept nu tot ons op de hoeken van de straten. Ze bevraagt ons, wat is de zin van het leven is de eerste vraag. Zorgen dat dit een leefbare wereld voor mensen wordt is het antwoord. Daar was die God immers mee begonnen. Om te beginnen schiep God de hemel en de aarde zijn de eerste woorden van de Bijbel en als die aarde van een woeste chaos tot een geordende leefbare wereld is geworden krijgt de mens daarover de verantwoordelijkheid. Die verantwoordelijkheid brengt met zich mee dat we geen mensen van honger laten sterven, brengt met zich mee dat mensen niet worden onderdrukt en uitgebuit, brengt met zich mee dat mensen niet hoeven te vluchten voor oorlog geweld, brengt met zich mee dat ook vreemdelingen als broeders en zusters worden begroet. Het is dichterbij dan je denkt en zo moeilijk is het ook niet.

Ik woon bij Beraad

Spreuken 8:12-21

12 Ik, Wijsheid, ik woon bij Beraad, door overpeinzing vind ik kennis. 13 Wie ontzag heeft voor de HEER haat het kwaad. Ik verafschuw trots en hoogmoed, leugens en het kwaad. 14 Bij mij vind je beraad en overleg, ik heb inzicht, ik heb kracht. 15 Door mij regeren koningen, bepalen heersers wat rechtvaardig is. 16 Vorsten heersen dankzij mij, ik laat leiders rechtvaardig regeren. 17 Wie mij liefheeft, heb ik ook lief, wie mij zoekt, zal mij vinden. 18 Rijkdom en eer zijn mijn bezit, duurzame weelde en gerechtigheid. 19 Wat ik je geef is kostbaarder dan het zuiverste goud, ik bied iets dat meer is dan het fijnste zilver. 20 Ik ga de weg van de rechtvaardigheid, ik volg de paden van het recht 21 om rijk te maken wie mij liefheeft, om zijn schatkamers te vullen. (NBV)

Wijze moeders hebben vaak wijze uitspraken. Zo zeiden wijze moeders vaak tegen hun opgroeiende kinderen dat voordat ze wilden reageren op een kwade tong ze eerst eens tot tien moesten tellen. Kregen ze eerst de gelegenheid goed na te denken over de manier waarop ze zouden reageren. Niet dat die kinderen dat in hun latere leven in de praktijk brachten. Wie de sociale media volgt weet dat spontane reacties vaak worden bepaald door emoties en onderbuik gevoelens. In de Bijbel gaat het om veranderen. Als er kwaad geschied mag je dat niet alleen benoemen, dat moet zelfs. Ook trots en hoogmoed moet aan de kaak worden gesteld. Het lijkt er op dat iedereen wordt opgeroepen over alles maar een oordeel te vellen.

Volgens dit hoofdstuk uit Spreuken is niets minder waar. Wil je tot redelijke oplossingen komen voor problemen zul je moeten luisteren, naar het Woord van God, lezen in de Tora dus. Lezen in de goddelijke richtlijnen voor de menselijke samenleving. Maar ook luisteren naar anderen die geluisterd hebben naar het Woord van God. Zoals Vader, Zoon en Heilige Geest een familie vormen zo is Wijsheid alleen familiaal te verkrijgen. Er zijn in het gedeelte van vandaag een paar gedeelten waar we voor uit moeten kijken. Misverstanden zijn snel geboren. Als je de paden van het recht volgt zou je rijk kunnen worden zou je er in kunnen lezen. Maar wat is rijkdom? Jezus van Nazareth zei eens tegen zijn leerlingen dat ze geen schatten op aarde moesten verzamelen maar schatten in de hemel. Het volgen van de Wijsheid maakt geen mensen rijk maar maakt God rijk, rijk aan eer, rijk aan aanbidding.

Wie deze Spreuken in het Hebreeuws kan lezen zal het opvallen dat vers 11 begint met HEER en vers 21 eindigt met mens. Daartussen ligt de bedoeling van dit gedeelte. Het gaat over de verhouding tussen God en mens. En in die verhouding doet God de mensen recht als mensen elkaar recht doen. En bij recht doen aan mensen hoort geen hooghartigheid, hoort geen trots, horen geen leugens en kwaad. De Wijsheid laat daarom ook koningen en machthebbers regeren. Als ze werkelijk hun onderdanen tot hun recht weten te laten komen dan krijgen ze de vrede van God. Als ze de minsten en de kanslozen wegstoppen in verwaarloosde wijken waar ze weinig kans hebben op werk, opleiding en een toekomst voor de kinderen dan krijgen ze opstand en geweld. Voor we handelen moeten we dus eerst bij de Wijsheid te rade gaan.

Niets is vals en krom

Spreuken 8:1-11

1 Roept Wijsheid niet, laat Inzicht haar stem niet horen? 2 Wijsheid heeft zich opgesteld op een heuvel langs de weg, bij het kruispunt van de wegen. 3 Bij de poorten van de stad, bij de ingang, bij de toegangswegen klinkt haar stem: 4 ‘Mensen, tot jullie roep ik, ik richt mij tot iedereen. 5 Onnozele mensen, word toch eens verstandig, dwazen, denk eens na! 6 Luister, ik vertel je waardevolle dingen, mijn woorden zijn oprecht. 7 Mijn mond verkondigt slechts de waarheid, mijn lippen haten onbetrouwbaarheid. 8 Op mijn uitspraken kun je vertrouwen, niets is vals en krom. 9 Wie inzicht heeft vindt ze duidelijk, ze zijn eenvoudig voor wie kennis heeft verworven. 10 Stel mijn lessen boven zilver, mijn kennis boven zuiver goud. 11 Wijsheid is kostbaarder dan edelstenen, alles wat je ooit zou kunnen wensen valt bij wijsheid in het niet.’ (NBV)

Uren kun je zoeken naar de oplossing van een probleem, plotseling dringt die oplossing zich op en je realiseert je dat de oplossing eigenlijk al die tijd al voor de hand heeft gelegen. Het roept je als het ware toe. Hoe heb je zo stom kunnen zijn dat je het voor de hand liggende niet hebt gezien. Het overkomt ons allemaal wel eens. De dichter van het Bijbelboek Spreuken wijst ons er nog eens op. De wijsheid roept het uit op het kruispunt van de wegen, bij de poorten van de stad. Je zou er bijna over struikelen. En wat roept de wijsheid dan wel niet? Dat God liefhebben boven alles gelijk is aan je naaste liefhebben als je zelf. En dat het dus eigenlijk heel eenvoudig is om heel veel ellende tussen mensen te voorkomen. “De poorten van de stad” staat er overigens niet zomaar als trefpunt van veel mensen, het was ook de plaats waar recht werd gesproken.

En echt recht sluit mensen in en niet uit. Vrouwe Wijsheid roept uit dat we juist de mensen moeten liefhebben. We zullen vandaag daarom aan een inclusieve samenleving moeten werken, waar mensen gekend, gezien en gewaardeerd worden. De Wijsheid is hier vrouwelijk. De Wijsheid is altijd vrouwelijk, de wijsheid zorgt er immers voor dat de zorg voor de minsten voorop kunt staan. Elders in de Bijbel heet dan handelen in de Geest van God, in het Nieuwe Testament is het handelen in de Geest van Jezus van Nazareth. Die Geest is vrouwelijk. Mannen hebben in de geschiedenis altijd de illusie weten te wekken dat het gelijk altijd aan hun kant staat. Dat is dus niet zo.

God is net zo goed vrouwelijk als mannelijk en wat wij in het dagelijks leven van God merken, zeker als we ons leven door God laten sturen, dat is de vrouwelijke kant van God. Dit gedeelte van Spreuken doorbreekt ook de gedachte dat je al filosoferend zelf wel tot de waarheid kan komen, je eigen menselijke rede zou de meest verstandige oplossingen bieden. Niets is minder waar. Pas als het Woord van God een lamp op je pad is kom je de waarheid tegen. En Wijsheid is immers kostbaarder dan edelstenen, kostbaarder nog dan de blauwe Oppenheimer, en ze is voor iedereen beschikbaar, elke dag weer.

Noem Inzicht je vriendin.

Spreuken 7:1-27

1 Mijn zoon, denk altijd aan mijn uitspraken, vergeet mijn woorden niet, 2 denk altijd aan wat ik je leer, dan zul je blijven leven. Koester mijn lessen als het licht in je ogen, 3 draag mijn woorden als een ring aan je vinger, schrijf ze in je hart. 4 Zeg tegen Wijsheid: ‘Je bent mijn zuster, ‘noem Inzicht je vriendin. 5 Ze behoeden je voor lichtzinnige vrouwen, voor afgedwaalde vrouwen met hun vleierij. 6 Ik stond eens bij het raam van mijn huis, en keek uit het venster naar buiten. 7 Ik zag daar onervaren jongens; een van hen, ontdekte ik, was zonder verstand. 8 Hij liep door de straat, kwam bij de hoek waar zo’n vrouw woont, hij was vlak bij haar huis. 9 Het was in de schemering, de avond viel, de nacht brak aan, duisternis verspreidde zich. 10 En kijk, daar komt die vrouw op hem af, gekleed als een hoer, een listig karakter. 11 Ongedurig en losbandig, als iemand die in huis geen rust vindt, 12 loopt ze nu eens in de straten, dan weer op de pleinen, op elke straathoek staat ze op de loer. 13 Ze grijpt de jongen vast en kust hem, schaamteloos kijkt ze hem aan. 14 Ze zegt: ‘Ik moest een vredeoffer brengen, vandaag heb ik mijn geloften ingelost. 15 Daarom ben ik de deur uit gegaan, ik ging op zoek naar jou, nu heb ik je gevonden. 16 Ik heb mijn bed al opgemaakt met kostbaar linnen, met bontgekleurde dekens uit Egypte. 17 Ik heb het besprenkeld met mirre, met aloë en kaneel.18 Kom, laten we dronken worden van de liefde, laten we genieten van het minnespel tot in de morgen. 19 Mijn man is niet thuis, hij is ver weg, hij is op reis 20 en heeft meer dan voldoende geld bij zich. Hij komt pas terug wanneer het vollemaan is.’ 21 Zo wist ze hem te paaien met haar vleierij, ze haalde hem over met allerlei lokkende woorden, 22 en zonder na te denken liep hij achter haar aan. Zoals een os die naar de slachtbank gaat bleef die dwaas aan haar geketend-23 totdat een pijl zijn lever doorboorde, zoals een vogel in het net vliegt en niet merkt dat het hem zijn leven kost. 24 Nu dan, mijn zonen, luister naar mij, schenk aandacht aan mijn woorden. 25 Volg de wegen van zo’n vrouw niet, dwaal niet op haar paden. 26 Veel slachtoffers heeft zij gemaakt, talloos velen zijn door haar geveld. 27 Haar woning is de toegang tot het dodenrijk, van daar daal je af tot in de kamers van de dood. (NBV)

Vandaag lezen we een bijzonder Bijbelgedeelte. In deze vorm wordt de boodschap van de Bijbel maar heel zelden verteld. We lezen namelijk een vertelling in de vorm van een gedicht. Het is ook nog een vertelling met een dubbele bodem, misschien wel een vertelling met een heleboel lagen. Het is in elk geval een vertelling die in onze samenleving een heleboel mannen en vrouwen tot nadenken moet stemmen. Het gaat om te beginnen over de verhouding tussen mannen en vrouwen. God, de almachtige, wordt als man afgeschilderd. Onze Vader, die in de hemel is, beschermt de gelovigen en zorgt als een Vader voor recht en gerechtigheid. Zo is het beeld dat wij graag van God maken. Dat beeld wordt nog versterkt als we de nadruk gaan leggen op zijn Zoon Jezus van Nazareth. Ook een man die rondtrok en voortdurend mensen genas. Een dorpsdokter die ook nog wonderen kon doen. Het lijkt dan of de wereld bepaald wordt door mannen. In het hoofdstuk dat we vandaag uit Spreuken lezen blijkt het tegendeel. Inzicht in de Bijbel en wat God van mensen wil is vrouwelijk. De Wijsheid is een zuster, Inzicht een vriendin. Niks mannelijks, als je werkelijk wil geloven en je als gelovige in de God van Israël wil gedragen dan zal je je als vrouw moeten gedragen.

De Bijbel verzet zich nog al sterk tegen het objectkarakter dat vaak de verhouding tussen mannen en vrouwen kleurt. Dat begint al met het begin van het eigenlijke verhaal van vandaag. Een jonge man komt ’s avonds thuis en ziet een verleidelijk geklede vrouw. Die vrouw trekt de aandacht waar hij ook kijkt hij ziet haar, wie als jonge man bewust heeft geleefd herkent het beeld. De fraaie vormen van vrouwen die zich bloot geven en haar vormen willen accentueren kunnen je als jonge onervaren man mateloos boeien. Sommige jonge mannen merken tot hun verbazing overigens dat ze veel meer geboeid raken door de fraaie vormen van andere jonge mannen en sommige jonge vrouwen merken dat ze net zo opgewonden kunnen raken van de vormen van jonge vrouwen als hun mannelijke leeftijdgenoten. Tot zover is er nog niks mis, het is een fase in je ontwikkeling. Het wordt pas mis als het in dit verhaal tot een ontmoeting komt. De vrouw moest een vredesoffer brengen en heeft kennelijk haar offerdier gevonden. De man wordt verleid met het spel van genot dat een man en een vrouw, dat twee mensen, met elkaar kunnen spelen. Ze noemt dat het spel van de liefde, maar tegelijk biecht ze op dat ze al een geliefde heeft waar ze trouw aan heeft beloofd, een man die echter op reis is.

De jonge man in het verhaal blijft naamloos, blijft ook karakterloos, wie hij is, wat hij doet, waar hij in uitblinkt, het zijn allemaal onbelangrijke zaken. Hij is een offerdier, een lam, een stier, een rund geworden, geofferd door een vrouw om haar god, haar lust, te bevredigen. Ze zou een priesteres kunnen zijn van een vreemde afgod, een laag in het verhaal. Maar het verlagen van een mens tot een dier, zelfs tot een voorwerp om je lusten te bevredigen is een gruwel in de ogen van de God van Israël. Een dergelijke verleiding maakt je dood, je bent niet meer dan het fraaie bord waarop de maaltijd wordt opgediend. Het is geen eigenschap van vrouwen om mannen zo te verleiden. Dat misverstand heeft dit verhaal ook wel opgeroepen. Daar gaat het niet over. Als je naar de verhouding tussen de jonge man en de verleidelijke vrouw kijkt door de ogen van een vrouw dan zie je het dodelijke van de verhouding. Vrouwen willen weten wie die man is, wat die doet, wat voor mens hij is, vrouwen willen dat de man haar persoon waardeert, samen met haar kookt, naar haar opvattingen luistert, van haar inzichten geniet. Mannen en vrouwen zijn in het verhaal gelijk, voor beiden geld dat niet de buitenkant, niet de verpakking doorslaggevend is, maar de inhoud, de binnenkant, de bereidheid te delen, de opofferingsgezindheid. Je hebt de keus tussen leven en dood zegt de Bijbel ook hier, kies dan het leven.

Hij zal door smaad worden getroffen

Spreuken 6:20-35

20 Mijn zoon, houd vast aan wat je vader je opdraagt, verwerp de lessen van je moeder niet. 21 Bind hun onderricht voor altijd op je hart, wind het om je hals. 22 Moge het je leiden op de wegen die je gaat, moge het over je waken als je slaapt, moge het je raden als je wakker wordt. 23 Want de lessen van je vader en je moeder zijn een lamp, een licht dat je vermaant en de weg wijst naar het leven. 24 Hun onderricht beschermt je tegen lichtzinnige vrouwen, tegen de gladde woorden van een afgedwaalde vrouw. 25 Zet nooit je zinnen op haar schoonheid, laat haar ogen je niet strikken. 26 Een hoer kost je niet meer dan een brood, maar de vrouw van een ander jaagt op je kostbare leven. 27 Als een man vuur in een plooi van zijn mantel steekt, vat zijn mantel dan geen vlam? 28 Als hij over gloeiende kolen loopt, brandt hij dan zijn voeten niet? 29 Zo vergaat het een man die de vrouw van een ander omhelst, wie zich met haar inlaat blijft niet ongestraft. 30 Een dief die steelt omdat hij honger heeft, steelt uit noodzaak. Men veracht hem niet, 31 al moet hij het gestolene ook zevenvoudig terugbetalen als hij wordt betrapt, al kost het hem ook alles wat hij heeft. 32 Maar pleeg je overspel, dan heb je geen verstand, wie zoiets doet richt zichzelf te gronde. 33 Hij zal door smaad worden getroffen en zijn schande zal niet worden uitgewist. 34 Want door jaloezie ontsteekt een man in woede, als hij wraak kan nemen, doet hij dat meedogenloos. 35 Hij accepteert geen zwijggeld, blijft onverbiddelijk, ook als je de afkoopsom verhoogt. (NBV)

Er is in de vrouwenbeweging op dit moment een stroming tegen ongewenste intimiteiten. Nafluiten, roepen van schunnigheden, billen knijpen, borsten strelen, vrouwen zijn het zat om overal waar zij komen er rekening mee te moeten houden dat er mannen zijn die hen als seksobject verwelkomen. Er is zelfs een wetsontwerp in de maak om dit soort gedrag tot een overtreding te maken zodat de daders er een boete voor krijgen. Wellicht dat er weinig boetes uitgedeeld zullen worden omdat de bewijsvoering lastig wordt maar het signaal dat je andere mensen niet als voorwerp voor je eigen lustbeleving moet behandelen is natuurlijk zeer nuttig. Ook de Bijbel verwerpt dit soort gedrag. In de 10 woorden die op stenen platen werden gegrift staat al dat je niet moet begeren de vrouw van je naaste, ze is niet zijn eigendom en kan ook niet jouw eigendom worden. Jezus van Nazareth leek nog een stap verder te gaan toen hij zei dat er weliswaar staat dat je niet moet echtbreken maar dat iedereen die een vrouw aanziet om haar te begeren reeds echtbreuk heeft gepleegd. Het wordt nog wel eens opgevat als een radicalisering van een Bijbels gebod, een soort tegenstelling, maar het gedeelte dat we vandaag uit het boek Spreuken lezen laat zien dat Jezus gewoon de hele Bijbel toepast.

Het is overigens de vraag of het in dit gedeelte heel concreet over de verleiding door een verleidelijke vrouw gaat. De meest vergaande vertaling uit het Hebreeuws heeft het over de werking van verleidelijke wimpers en in de filmindustrie worden die wimpers, vaak kunstmatig verlengd, vaak gebruikt om verleiding aan te geven. Maar vrouwen waren in vreemde godsdiensten als tempelprostituee ook de symbolen van vruchtbaarheid. Via de priesteres je zaad doneren aan een vreemde god zou als beloning wel eens vruchtbaarheid voor je gezin, of vruchtbaarheid voor je akker en je zaken kunnen opleveren. Het zal duidelijk zijn dat dit een afwijking zal zijn van het pad dat je gewezen is door je vader en je moeder, waar dit gedeelte ook overspreekt, en het licht dat je op je pad wil laten schijnen. Volgens de dichter van Psalm 119 is immers het Woord van God een licht op je pad. In het Woord van God zijn mannen en vrouwen gelijk, de lessen krijg je dan ook van je vader en van je moeder, heel uitdrukkelijk in dit gedeelte genoemd, waar eerder sprak was van lessen van je vader alleen.

Het zijn geen strenge regels op zich waar gelovigen ook voor ongelovigen een samenleving naar hun hand proberen te zetten. Het gaat er om respect voor alle mensen te krijgen. Iedereen mag meedoen in de samenleving en voor ieder is er een plaats als mens, niet als object. Het is ook te zien aan het gedeelte over de dief die brood steelt omdat hij honger heeft. Toen de Rooms Katholieke Bisschop Muskens riep dat iemand die een brood steelt om zijn gezin te eten te geven volgens de kerk niet schuldig is viel heel Nederland over hem heen. Hij was echter nog heel voorzichtig. In dit gedeelte uit het boek Spreuken wordt de dief zelfs onschuldig als hij zelf honger heeft en vanwege de honger uit stelen moet gaan. Een samenleving die niet wil delen met mensen die niets hebben is zelf schuldig aan misdaden tegenover God. Dat moet in onze dagen ook onze houding bepalen tegenover mensen die hier van de overheid niet mogen blijven maar ook geen mogelijkheid hebben ergens heen te gaan. Zij hebben in een Christelijke samenleving, een samenleving die zich beroept op de Joods-Christelijke-Humanistische traditie van ons land, recht op een voorziening voor een bed, een bad en brood, uiteraard ook op medische verzorging. Respect voor armen, vrouwen en vreemdelingen, het is het hart van onze Bijbel en we mogen er elke dag weer mee werken, ook vandaag.

Een pelgrimslied.

Psalm 120

1 Een pelgrimslied. Roep ik in mijn nood tot de HEER, hij geeft mij antwoord. 2 Bevrijd mijn ziel, HEER, van lippen die liegen, van de tong die bedriegt. 3 Wat zal je straf zijn, bedrieglijke tong, en wat je straf nog verzwaren? 4 Pijlen, gescherpt voor de strijd, en dan gloeiend houtskool van brem! 5 Ach, dat ik moet wonen in Mesech, ver van huis bij de tenten van Kedar. 6 Te lang al woont mijn ziel bij mensen die vrede haten. 7 Spreek ik woorden van vrede, zij willen oorlog. (NBV)

Vandaag zingen we mee met mensen die op weg zijn gegaan om God te zoeken. En het is geen vrolijk lied. Ze geloven wel dat God antwoord zal geven. Maar de leugenaars zijn om hen heen, wat zal de straf zijn voor de leugenaars is de vraag, met pijlen gescherpt voor de strijd en gloeiend gemaakt met houtskool moeten ze bestookt worden. Deze pelgrims waren verdreven naar de volken die ten noorden van Israel woonden, in Mesech, of naar de landen van de volken van de nakomelingen van Ismael, bij de tenten van Kedar. Ze moesten wonen bij de mensen die de vrede haten. Zo kennen we vluchtelingen. Ze wonen nog in hun eigen land, zoals in de kampen in Banglah Desh, waar ze nu worden verdreven door militairen die net willen doen of er geen volkerenmoord was. Of ze wonen in Tjaad waar ze achtervolgd worden door dezelfde rebellen die hen uit Darfur hadden verdreven, ze wonen in Zuid-Afrika waar ze verjaagd worden door armen die zich ook uitgebuit en onderdrukt voelen.

Zolang we niet in staat zijn vluchtelingen een blijvende en veilige plek op aarde te geven zullen onze broeders en zusters in ellende blijven, hun hoop vestigen op politici die leugens verspreiden. En daarmee zijn we in ons eigen land terug. Want ook hier hebben we politici die leugens verspreiden. Die mensen hoop geven die in angst leven. Want wie vrouwen heeft zien sterven aan borstkanker in eigen familie kan zich de angst voorstellen van vrouwen om dochters te krijgen die hetzelfde te wachten kan staan. Wie gunt nu haar kinderen het uitzicht op ondraaglijk lijden, op verminking en vernedering. Kennelijk sommige van onze zogenaamde christelijke partijen. Nu de techniek vrouwen met erfelijk borstkanker gezonde kinderen kan brengen en hen kan bevrijden van de angst voor de dood van hun nageslacht wordt hen door deze zogenaamde christenen deze hoop op gezond nageslacht ontzegd. Is dat niet hetzelfde als vluchtelingen verdrijven uit veilig gewaande kampen?

De IVF procedure is voor niemand een plezier, het plezier is er pas als je weet dat er een kind zal worden geboren, een kind dat gezond zal zijn en gezond zal blijven, als je weet dat je daar alles aan gedaan hebt. Net zomin is een vlucht een plezier, gedwongen te zijn te wonen in de tenten temidden van een vreemd volk, bang te moeten zijn dat dat volk zich tegen je zal keren. Het is afschuwelijk angst tot een gewoonte in je leven maken. Wij kunnen ze daarvan bevrijden. Wij zijn in staat vreemdelingen een volwaardige plaats in onze samenleving te geven, waarom doen wij het niet? Wij hebben militairen naar Tjaad gestuurd en hulpverleners naar Birma. Maar waarom laten wij vrouwen in de steek en dwingen ze tot angst voor hun nageslacht? We kunnen ze bevrijden.