Door standvastigheid vrucht dragen

Lucas 8:9-15

9 Zijn leerlingen vroegen hem wat deze gelijkenis betekende. 10 Hij antwoordde: ‘Jullie mogen de geheimen van het koninkrijk van God kennen, maar de anderen krijgen alles in gelijkenissen te horen, opdat ze zien zonder inzicht en horen zonder iets te begrijpen. 11 Dit is de betekenis van de gelijkenis: Het zaad is het woord van God. 12 Het zaad op de weg, dat zijn zij die geluisterd hebben, maar daarna komt de duivel en graait het woord weg uit hun hart, om te voorkomen dat ze worden gered door te geloven. 13 Het zaad op de rotsachtige bodem, dat zijn zij die het woord vol vreugde aannemen wanneer ze het horen, maar het schiet geen wortel; ze geloven zolang het hun goed uitkomt, maar als ze op de proef worden gesteld, worden ze afvallig. 14 Het zaad dat tussen de distels valt, dat zijn zij die wel geluisterd hebben, maar door zorgen en rijkdom en de genoegens van het leven worden ze gaandeweg verstikt, zodat ze geen vrucht dragen. 15 Het zaad in de vruchtbare grond, dat zijn zij die met een goed en eerlijk hart naar het woord hebben geluisterd, het koesteren en door standvastigheid vrucht dragen. (NBV)

Het is niet altijd eenvoudig te snappen wat nu het Koninkrijk van God is. We worden dezer dagen overstelpt met nieuws over de Europese Unie. Daar snappen we wat van. Daar gaat het over de vraag wie de macht heeft. Hebben de Polen wat meer macht, of de grote landen zoals Duitsland en Frankrijk, of de parlementen zodat ook de Partij voor de Vrijheid zonder democratie er over mee kan praten, of het Europese Parlement of de ambtenaren. Wie krijgt de belangrijke baantjes en gaat Engeland er nu wel of niet uit. Het zijn de vragen die in elke staat, elke natie en elke samenleving worden gesteld. Maar het zijn de vragen die in het Koninkrijk van God, waar Jezus van Nazareth ons voor oproept, totaal niet aan de orde zijn. In het Koninkrijk van God gaat het om wat je doet, wat je te betekenen hebt voor de armen, de zwakken en de zieken, de hongerigen, de naakten en de gevangenen, de kinderen met hiv, de ouders met aids.

Groot in het Koninkrijk van God is wie groot is voor de kinderen van God, niet wie macht heeft en wetten kan uitvaardigen of oorlogen kan voeren. Daarover gaat het in Europa. Natuurlijk zijn er mensen die best mee willen doen met dat Koninkrijk van God. Die gegrepen worden door een TV uitzending over kinderen met hiv, die dan een bedrag over maken, allemaal goed. Maar dan is dat bedrag overgemaakt dan vergeten ze het weer. Dan vergeten ze dat de armoede steeds weer kinderen in Afrika in gevaar brengt. Dan vergeten ze dat de manier waarop medicijnen gemaakt worden en wie er aan verdient steeds weer geld nodig maakt om zieke kinderen medicijnen te geven. Dan vergeten ze dat oneerlijke handelsverhoudingen de armoede in stand houdt en dat we dus de handelsverhoudingen eerder moeten veranderen dan geld moeten geven.

Ook daar gaat Europa eigenlijk over, want in Europa worden de handelsmuren opgebouwd, daar wordt de oneerlijke concurentie in stand gehouden. Het medelijden door weer een TV uitzending opgewekt verdwijnt weer als zaad door vogels van de weg gepikt. En ook als we vaker geven, misschien een automatische machtiging afgeven, dan komt de zomervakantie en de wintermode en dan verstikken onze goede voornemens als graan dat opgroeit tussen distels en dorens. Alleen wie dag in dag uit zonder ophouden jaren achtereen blijft vragen om een anders ingerichte wereld, anders globalist wil zijn, waar recht en rechtvaardigheid heerst en oneerlijke handelsverhoudingen zijn uitgebannen, heeft iets geproefd van het Koninkrijk van God waar die Jezus van Nazareth zo meeslepend over kon vertellen. Die vraagt ook om een ander Europa, een Europa waar ook Afrika en de armen van de wereld bij mogen horen.

En ook enkele vrouwen

Lucas 8:1-8

1 Kort daarop begon hij rond te trekken van stad tot stad en van dorp tot dorp om het goede nieuws over het koninkrijk van God te verkondigen. De twaalf vergezelden hem, 2 en ook enkele vrouwen die van boze geesten en ziekten genezen waren: Maria uit Magdala, bij wie zeven demonen waren uitgedreven, 3 Johanna, de vrouw van Chusas, de rentmeester van Herodes, en Susanna-en nog tal van anderen, die uit hun eigen middelen voor hen zorgden. 4 Toen er vanuit de steden mensen naar hem toe gekomen waren en er zich een grote menigte verzameld had, vertelde hij deze gelijkenis: 5 ‘Iemand ging eens naar zijn land om te zaaien. Terwijl hij daarmee bezig was, viel er wat zaad op de weg. Het werd vertrapt en door de vogels opgegeten. 6 Er viel ook wat zaad op rotsachtige bodem, maar toen het opschoot, droogde het uit door gebrek aan water. 7 Ander zaad viel tussen de distels, en toen de distels opschoten verstikten ze het. 8 Maar er viel ook wat zaad in vruchtbare aarde, en dat bracht honderdvoudig vrucht voort toen het was opgeschoten.’ Hij voegde er met luide stem aan toe: ‘Wie oren heeft om te horen, moet goed luisteren.’ (NBV)

In tal van verhalen over Jezus van Nazareth wordt gedaan of hij rondtrok door het land Israel vergezeld door de twaalf mannen die hij had uitgekozen. Nog afgezien van het feit dat Jezus ook af en toe de grens over ging naar het buitenland vertelt het Evangelie van Lucas ons heel uitdrukkelijk dat niet alleen die 12 mannen meegingen maar ook een aantal zeer vooraanstaande bij name genoemde vrouwen. Maria, uit het vissersplaatsje Magdala, Johanna de vrouw van een vooraanstaande hoveling en Susanna en nog anderen die zorgden dat het hele gezelschap in leven bleef. Dat waren geen armen want er staat uitdrukkelijk bij dat ze van hun eigen geld zorgden voor het gezelschap van Jezus. Het verhaal staat er niet voor niets en niet voor niets op deze manier.

Het Evangelie van Lucas is geschreven na de brieven van Paulus, in een tijd dat de Tempel werd verwoest en overal gemeenten waren ontstaan. Nu had Paulus al geschreven dat er in Christus man noch vrouw was.In die nieuwe gemeenten moest worden voorkomen dat de mannen de eerste plaats voor zich zouden opeisen. Tevergeefs, zo weten we nu. De strijd om de macht en de pretentie van mannen dat zij de eerste plaats ook in de kerken, moeten innemen duurt tot op de dag van vandaag. Ja het lijkt er op dat die onbijbelse zogenaamd christelijke pretentie ook in de samenleving vrouwen verhindert hun plaats in te nemen. De gelijkenis van Jezus is ook in onze dagen actueel. De boodschap van bevrijding van de strijd tussen mensen, het aanbreken van de tijd van delen en liefde voor elkaar, is lang niet altijd vanzelfsprekend. Die boodschap lijkt soms in de lucht te verdwijnen als voer voor de vogels.

Zich christelijk noemende groepen ontzeggen vrouwen zelfs een plaats in het bestuur van de samenleving alsof er in het Evangelie in het geheel geen vrouwen genoemd worden. Soms lijkt het of vrouwen wel een plaats als gelijke mogen innemen maar als het gaat om de werkelijke verdeling van functies dan schieten de mannelijke ambities als distels op en verstikken ze de mogelijkheden van vrouwen. Maar heel langzaam schiet het gezegde van Paulus, dat er man noch vrouw in het Koninkrijk te onderscheiden valt, wortel. De samenleving wordt er wel gelijk een heel stuk beter van, creatiever, zorgzamer. Niet van die enkele vrouw die mannen zo goed weet te imiteren, maar van vrouwen die werkelijk op grond van hun beeltenis zijn van God een eigen inbreng weten te hebben. Kijk vandaag maar eens om je heen en vraag je af of je op de weg loopt, tussen de distels zwoegt, of op vruchtbare grond bezig bent.

In deze stad hebben allen samengespannen

Handelingen 4:23-31

23 Nadat Petrus en Johannes waren vrijgelaten, gingen ze naar de leerlingen en vertelden wat de hogepriesters en de oudsten hadden gezegd. 24 Toen de leerlingen dat hoorden, riepen ze God eensgezind aan met de woorden: ‘Heer, u hebt de hemel en de aarde en de zee geschapen en alles wat daar leeft, 25 u hebt door de heilige Geest, bij monde van onze voorvader David, uw dienaar, gezegd: “Waarom snoeven de volken en beramen de volksstammen zinloze plannen? 26 De koningen van de aarde zijn aangetreden en de heersers spannen samen tegen de Heer en zijn gezalfde.” 27 Want inderdaad, in deze stad hebben allen samengespannen tegen Jezus, uw heilige dienaar, die door u is gezalfd: Herodes, Pontius Pilatus, alle volken en ook de stammen van Israël, 28 om datgene te doen waarvan u had bepaald en voorbestemd dat het moest gebeuren. 29 Welnu, Heer, sla ook nu acht op hun dreigementen en stel ons, uw dienaren, in staat om vrijmoedig over uw boodschap te spreken 30 door ons bij te staan, zodat zieken genezing vinden en er tekenen en wonderen gebeuren in de naam van Jezus, uw heilige dienaar.’ 31 Toen ze hun gebed beëindigd hadden, begon de plaats waar ze bijeen waren te beven, en allen werden vervuld van de heilige Geest en spraken vrijmoedig over de boodschap van God. (NBV)

De discussie over het verbod om nog langer over Jezus van Nazareth te spreken wekte de nodige beroering. Want zo zaten ze niet bij elkaar, ze vormden immers in het hart van de stad een nieuwe gemeenschap rond de Tempel, waar ze elk dag te vinden waren. Daar hadden ze geen eigendommen meer, geen persoonlijk bezit, daar deelden ze alles met elkaar. Zo wilden ze ook samen blijven doen en in een gezamenlijk gebed zongen ze Psalm 2, want daar was al de vraag waarom de volken tegen de Heer van de aarde samen spanden. Zij hadden te maken gehad met Herodes, Pontius Pilatus en met het Sanhedrin, de hoge raad van Israël. Eigenlijk waren ze tegen alle autoriteiten om hen heen opgelopen. Maar Jezus van Nazareth had het hen voorgeleefd: ondanks de dreiging van die autoriteiten gewoon door gaan. In vrede, in liefde voor de naaste, desnoods tot aan het kruis toe.

En dat volhouden had Petrus en Johannes weer bij hen terug gebracht. In de Geest van Jezus van Nazareth wilden ze door en reken maar dat ze met verdubbelde ijver over alles spraken wat Jezus van Nazareth hen had geleerd. Zieken hoefden niet meer ziek te zijn, bedelaars hoefden geen bedelaar meer te zijn. Aalmoezen konden ze niet geven, ze hadden immers geen bezit meer, maar iedereen mocht meedoen met de nieuwe samenleving die ze aan het vormen waren. De zendelingen, in het Grieks de apostelen genoemd, bleven vertellen wat ze in de jaren met Jezus van Nazareth hadden geleerd en waren het levende bewijs dat het verhaal van Jezus van Nazareth ook ondanks de kruisiging door bleef gaan. Ze hadden de Geest van Jezus van Nazareth niet kunnen doden, die was in het graf gegaan en was weer opgestaan. Net zo opgestaan als de bedelaar aan wie Petrus en Johannes de hand had gereikt. Wij kunnen nog wel eens wanhopen over de gemeenschappen waarin het verhaal van Jezus van Nazareth wordt doorverteld, waar nog brood wordt gebroken en de beker wordt rondgedeeld.

Van een gemeenschappelijk bezit is al lang geen sprake meer. Dat was ook in de eerste Christengemeenschappen na korte tijd al een herinnering aan het begin. Bij ons lijken die gemeenschappen ook niet meer te groeien. De kerken lopen leeg en Evangelische en Pinkstergemeenten blijken als doorgangshuis te functioneren. Mensen zoeken hun heil buiten te officiële kerken. Het enige dat nog lijkt aan te spreken is het gebod je naaste lief te hebben als jezelf. Dat weten mensen nog, daar willen ze zich aan houden. Maar daar hebben we nu gemeenschappen voor nodig waar Psalmen als Psalm 2 gezongen kunnen worden. Misschien dat we in een tijd zijn waar de hele samenleving zich om kan vormen tot zo’n gemeenschap. Als dat zo is moeten we er maar hard aan werken, want uiteindelijk was de boodschap niet bestemd voor kerken maar voor de hele bewoonde wereld. Tot aan de einden der aarde staat er en aangezien de aarde rond is komt er aan de verkondiging van liefde en vrede geen einde.

Hun verbieden zijn naam nog te gebruiken

Handelingen 4:13-22

13 Toen de leden van het Sanhedrin zagen hoe vrijmoedig Petrus en Johannes optraden en begrepen dat het gewone, ongeletterde mensen waren, stonden ze verbaasd, en ze realiseerden zich dat beiden in Jezus’ gezelschap hadden verkeerd. 14 Maar omdat ze de man die genezen was bij hen zagen staan, konden ze niets tegen hun woorden inbrengen. 15 Nadat ze hun bevolen hadden de raadszaal te verlaten, overlegden ze met elkaar. 16 Ze zeiden: ‘Wat moeten we met hen doen? Voor alle inwoners van Jeruzalem is het duidelijk dat ze een wonder hebben verricht, en wij kunnen dat niet ontkennen. 17 Maar om te voorkomen dat het gerucht zich nog verder onder het volk verspreidt, moeten we hen waarschuwen met niemand meer over Jezus te spreken en hun verbieden zijn naam nog te gebruiken.’ 18 Ze riepen hen terug en bevalen hun de naam van Jezus op geen enkele manier meer te gebruiken en het volk niet meer over hem te onderrichten. 19 Maar Petrus en Johannes zeiden: ‘Kunnen wij het tegenover God verantwoorden om wel naar u te luisteren en niet naar hem? Oordeelt u zelf! 20 We moeten immers wel spreken over wat we gezien en gehoord hebben.’ 21 Na hen nogmaals dreigend te hebben toegesproken lieten ze hen vrij, want ze wisten niet hoe ze hen konden straffen nu de mensen God loofden en eerden om wat er was gebeurd. 22 De man die zo wonderbaarlijk was genezen, was namelijk meer dan veertig jaar verlamd geweest. (NBV)

Wat moet je nu doen als het hele volk ergens achter aanloopt? Bestrijden, negeren of belachelijk maken? Het is een vraag die ook in onze dagen rond ongewenste volksbewegingen speelt. Nu is belachelijk maken iets wat heersers en machthebbers over het algemeen niet zo zal liggen. Ze slagen er maar zelden in. Voor het belachelijk maken moet je bij gewone mensen zijn, mensen die schijnbaar aan de kant staan, journalisten en cabaretiers en zo. Die laatste twee hebben overigens vaak weinig idee van de invloed van hetgeen ze zeggen. Wat zij belachelijk maken mag iedereen belachelijk maken en wat zij serieus nemen neemt iedereen serieus. Daarom durven veel christenen tegenwoordig niet meer voor hun overtuiging uit te komen en nemen veel mensen rechtse populisten serieus.

Machthebbers hebben het moeilijker. Als ze opvattingen bestrijden krijgen ze de massa tegen zich, als ze negeren woekert het kwaad onderhuids verder. In het verhaal over Petrus en Johannes krijgen die het bevel niet meer over Jezus van Nazareth te spreken. Dat kunnen ze niet uiteraard, waar het hart vol van is loopt de mond van over. Dus moeten de machthebbers maar afwachten of de massa het nieuwe speeltje zat wordt. In onze dagen hebben we nog een mogelijkheid. Die geldt voor machthebbers evengoed als voor gewone mensen. We kunnen in gesprek gaan. Petrus en Johannes doen het ons voor. Als ons geboden is van onze naaste te houden als van onszelf hoe kunnen we dan anders gelovenden haten? We moeten dus andere wegen vinden dan de rechtse populisten ons voor houden. Maar ook wij kunnen niet negeren wat hen drijft, we moeten immers zelfs onze vijanden liefhebben.

Daarom moeten we oog hebben voor de angst die hen drijft. Dezelfde angst die kinderen er toe kan brengen in het donker harder te gaan praten of hard te gaan zingen. Het is dezelfde angst die machthebbers er toe drijft verboden en geboden uit te vaardigen en tegenwoordig van iedereen elke stap te willen controleren. Alle internet correspondentie, op elke straathoek een camera, alle computerbestanden aan elkaar gekoppeld. Het is de angst die regeert. Het antwoord dat we volgens de Bijbel zouden moeten hebben is dat we weer een samenleving van samen moeten zien te gaan vormen. Een samenleving waarin gezorgd wordt voor de buren, zodat er niemand lang dood in een huis hoeft te liggen, een samenleving waarin gezorgd wordt voor de kinderen, zodat er niemand voor galg en rad hoeft op te groeien, een samenleving waar het goede in mensen gezocht wordt. Net als de samenleving die Petrus en Johannes wilden vormen, waar een hand naar een lamme bedelaar werd uitgestoken, ook al zat hij al veertig jaar te bedelen. Ook wij kunnen zo onze handen uitsteken.

Hevig ontstemd

Handelingen 4:1-12

1 Terwijl Petrus en Johannes de menigte nog toespraken, kwamen de priesters, het hoofd van de tempelwacht en de Sadduceeën op hen af, 2 hevig ontstemd omdat ze het volk onderrichtten en de opstanding uit de dood verkondigden op grond van wat er met Jezus was gebeurd. 3 Ze grepen hen vast en zetten hen gevangen tot de volgende dag, omdat het al avond was. 4 Maar van degenen die naar de toespraak hadden geluisterd, bekeerden velen zich, zodat het aantal gelovigen aangroeide tot ongeveer vijfduizend. 5 De volgende dag kwamen de leiders, de oudsten en de schriftgeleerden bijeen in Jeruzalem, 6 samen met Annas, de hogepriester, Kajafas, Johannes en Alexander, en allen die tot de hogepriesterlijke familie behoorden. 7 Nadat ze Petrus en Johannes in het midden hadden doen plaatsnemen, begonnen ze het verhoor met de vraag: ‘Door welke kracht of in wiens naam hebt u die daad verricht?’ 8 Petrus antwoordde, vervuld van de heilige Geest: ‘Leiders van het volk en oudsten, 9 nu wij vandaag worden verhoord omdat we een zieke hebben geholpen, en nu ons wordt gevraagd hoe het komt dat hij is genezen, 10 dient u allen en het hele volk van Israël te weten dat deze man hier gezond voor u staat dankzij de naam van Jezus Christus uit Nazaret, die door u gekruisigd is, maar die door God uit de dood is opgewekt. 11 Jezus is de steen die door u, de bouwlieden, vol verachting is weggeworpen, maar die nu de hoeksteen geworden is. 12 Door niemand anders kunnen wij worden gered, want zijn naam is de enige op aarde die de mens redding biedt.’ (NBV)

Als je mensen hun vertrouwde omgeving afneemt loopt het altijd op ellende uit. Petrus en Johannes hadden zich beroepen op de opstanding uit de dood van Jezus van Nazareth. Op basis van dat beroep hadden ze die eerzame bedelaar bij de poort van de Tempel laten opstaan en ophouden met bedelen. Daar komt gedonder van. En zo gebeurde het ook, de elite van de Tempel, de Sadduceeën, die toch al helemaal niet in de opstanding geloofden, schakelden de Tempelwacht in en lieten Petrus en Johannes gevangen nemen. De Hoge Raad werd bijeen geroepen en die vroeg een verklaring. En daar schuilt het probleem voor de Hoge Raad, want daarin zaten ook de Farizeeën en die geloofden wel in de opstanding uit de doden. Ze konden het niet hebben dat de rechtvaardigen die opkwamen voor God, voor de godsdienst van Israël, die zich vasthielden aan de geboden, maar die daarvoor door vreemde overheersers ter dood waren gebracht, niet de beloning kregen die ze verdienden.

Daardoor waren ze in de loop van de tijden gaan geloven dat de rechtvaardigen op de jongste dag, aan het eind van de geschiedenis, weer zouden opstaan en door God in zijn nieuwe wereld verwelkomd zouden worden. Voor die nieuwe wereld hadden die mensen immers hun leven gegeven. Het verwerpen van de opstanding uit de doden van Jezus van Nazareth lag voor die Farizeeën dus niet zo direct voor de hand. Petrus maakte het nog erger. Hij beriep zich op Psalm 118 waar gesproken wordt over de steen die door de bouwmeesters ter zijde wordt geworpen maar die uiteindelijk de hoeksteen van het gebouw werd. Als je bouwt zonder cement kan de laatste steen wel eens een zeer onregelmatige steen zijn. Als die past dan rust het hele gebouw als het ware op die steen. En het hele verhaal van die Petrus en Johannes rust op de overtuiging dat het leven van Jezus van Nazareth doorgaat.

En het opstaan van die lamme bedelaar kan niet ontkend worden. Dat geeft dus een probleem. Zoals andersdenkenden altijd problemen geven. Christenen in de tijd van Petrus en Johannes, Islamieten in onze tijd. Ze verstoren de gebruikelijke gang van zaken, ze nemen nieuwe gebruiken en nieuwe opvattingen mee. Die hoeven niet juist te zijn, die hoef je niet te onderschrijven, maar waarom zou je je er bang voor laten maken? Sommige machthebbers in ons land zijn er zo bang voor geworden dat ze roepen over een Tsunami van Islamieten, een Islamisering van ons land. Zover is het niet, in de tijd van Petrus lieten velen zich bekeren om mee te doen aan de nieuwe samenleving waar hij het over had. In onze dagen zijn er maar weinigen die zich bekeren tot de Islam, daar hoeven we dus niet bang voor te zijn. Beter is het Petrus te volgen en te werken aan die nieuwe samenleving waaraan iedereen mee kan doen. Sta dus op en ga er aan werken.

Wend u af van uw huidige leven

Handelingen 3:11-26

11 De bedelaar klampte zich aan Petrus en Johannes vast, terwijl de hele menigte stomverbaasd rond hen samenstroomde in de zuilengang van Salomo. 12 Toen Petrus dat zag, richtte hij het woord tot het volk: ‘Israëlieten, waarom bent u zo verbaasd en waarom staart u ons aan alsof het aan onze eigen kracht of vroomheid te danken is dat deze man weer kan lopen? 13 Dit kon gebeuren omdat de God van Abraham en de God van Isaak en de God van Jakob, de God van onze voorouders, aan Jezus, zijn dienaar, de hoogste eer heeft bewezen. Het is deze Jezus die door u is uitgeleverd en verstoten, ook toen Pilatus bereid was hem vrij te laten. 14 U hebt de Heilige en Rechtvaardige verstoten en geëist dat aan een moordenaar gratie verleend zou worden. 15 Hem die de weg naar het leven wijst hebt u gedood, maar God heeft hem uit de dood doen opstaan, en daarvan getuigen wij. 16 Het komt door zijn naam en door het geloof in zijn naam dat deze man, die u hier voor u ziet en die u kent, kan lopen; het geloof dat Jezus schenkt, heeft hem in aanwezigheid van u allen gezond gemaakt. 17 Volksgenoten, ik weet dat u uit onwetendheid hebt gehandeld, evenals uw leiders. 18 Zo heeft God echter in vervulling doen gaan wat hij bij monde van alle profeten had aangekondigd: dat zijn messias zou lijden en sterven. 19 Wend u af van uw huidige leven en keer terug tot God om vergeving te krijgen voor uw zonden. 20 Dan zal de Heer een tijd van rust doen aanbreken en zal hij de messias zenden die hij voor u bestemd heeft. Dat is Jezus, 21 die in de hemel moest worden opgenomen tot de tijd aanbreekt waarover God van oudsher bij monde van zijn heilige profeten heeft gesproken en waarin alles zal worden hersteld. 22 Mozes heeft al gezegd: “De Heer, uw God, zal in uw midden een profeet zoals ik laten opstaan; luister naar hem en naar alles wat hij u zal zeggen. 23 Wie niet naar deze profeet luistert, zal uit het volk gestoten worden.” 24 Samuël en alle profeten na hem hebben deze tijd aangekondigd. 25 U bent de erfgenamen van de profeten; met uw voorouders heeft God zijn verbond gesloten toen hij tegen Abraham zei: “In jouw nageslacht zullen alle volken op aarde gezegend worden.” 26 God heeft zijn dienaar allereerst voor u laten opstaan en hem naar u gezonden om ieder van u die zich afkeert van zijn slechte daden te zegenen.’ (NBV)

Afwenden dus van je huidige leven, want als je je afkeert van je slechte dagen dan wordt je gezegend. Dat is de kern van de boodschap van Petrus toen iedereen zich verbaasde over de lamme die ging lopen omdat Petrus zijn hand naar hem had uitgestoken. Het zal voor de omstanders niet eenvoudig geweest zijn. Ze wilden bevrijd worden van de overheersing door de Romeinen. Daarom hadden ze gekozen voor een rebellenleider die zijn waarde bewezen had, Jezus Barabas. Die geweldloze zogenaamde Koning der Joden hadden ze laten kruisigen. Maar zijn volgelingen hadden zich niet verspreid en zich aangesloten bij andere bewegingen of waren gewoon naar huis gegaan. Integendeel, elke dag kwamen ze die volgelingen in de Tempel weer tegen. Het leek wel of ze sterker dan ooit tevoren waren. En ze bleven op een totaal nieuwe en tot dan toe onbekende manier bezig iedereen aan te spreken op zijn of haar verantwoordelijkheid.

Als je de richtlijnen van God, die in de Tempel bewaard werden, werkelijk wil volgen dan moet je het niet hebben van aalmoezen maar dan moet je een hand naar mensen uitsteken. Dat was de boodschap van Jezus van Nazareth en die boodschap werd door de dood heen doorgedragen. De Romeinen boezemden geen angst meer in. De beloften uit de oude verhalen over Abraham, Mozes en de profeten waren volgens de volgelingen van Jezus van Nazareth sterker dan welke Romeinse macht dan ook. Alle volken op aarde moeten kennelijk hun goden afzweren en de richtlijn van heb Uw naaste lief als Uzelf gaan navolgen. Zelfs dat Jezus van Nazareth door het vasthouden aan het geloof van de profeten, door het volgen van die richtlijn uiteindelijk aan het kruis zou belanden was al voorspeld. Maar de bevrijder komt toch, het was Jezus van Nazareth en het zal Jezus van Nazareth zijn zo beweerde die Petrus.

Het zal niet eenvoudig geweest zijn voor vrome Judeërs en Gallileërs. Maar ze zagen het voor hun ogen, de volgelingen van Jezus van Nazareth hadden een nieuwe manier van samenleven gevonden. En als je een hand naar een medemens uitsteekt dan kan die opstaan en weer in beweging komen. Dan stapt die uit zijn rol als slachtoffer, zijn rol als arme medemens die wacht op aalmoezen. Dan gaat die medemens zelf weer deel nemen aan de samenleving. Dan komt ook uit hem iets goeds voort, dan is ook hij gezegend. Petrus roept iedereen op om die nieuwe Weg te gaan. Dat ze de keuze maakten voor oproer en tegen de geweldloze weg van Jezus van Nazareth wordt hun ter plekke vergeven. Ze wisten immers niet beter. De weg van geweld is de normale weg in de wereld. De weg van de Liefde blijft een onbekende en onzekere weg. Maar geloven betekent zeker te weten dat het de enige begaanbare weg is en de enige weg die uiteindelijk voor de hele wereld een bevrijding van geweld en ellende zal zijn. Ook wij mogen kiezen voor die weg.

Geld heb ik niet, maar wat ik wel heb, geef ik u

Handelingen 3:1-10

1 Op een dag gingen Petrus en Johannes zoals gewoonlijk omstreeks het negende uur naar de tempel voor het middaggebed. 2 Men had ook een man die al sinds zijn geboorte verlamd was naar de tempel gebracht; hij werd daar elke dag neergelegd bij de poort die de Schone heet, om te bedelen bij de bezoekers van de tempel. 3 Toen hij zag dat Petrus en Johannes de tempel wilden binnengaan, vroeg hij om een aalmoes. 4 Petrus richtte zijn blik op hem, evenals Johannes, en zei: ‘Kijk ons aan.’ 5 De bedelaar keek naar hen op, in de verwachting iets van hen te krijgen. 6 Maar Petrus zei: ‘Geld heb ik niet, maar wat ik wel heb, geef ik u: in de naam van Jezus Christus van Nazaret, sta op en loop.’ 7 Hij pakte hem bij zijn rechterhand om hem overeind te helpen. Onmiddellijk kwam er kracht in zijn voeten en enkels. 8 Hij sprong op, ging staan en begon te lopen. Daarna ging hij samen met hen de tempel binnen, lopend en springend en God lovend. 9 Alle tempelbezoekers zagen hem lopen en hoorden hem God loven. 10 Ze herkenden hem als de bedelaar die altijd bij de tempelpoort had gezeten en waren buiten zichzelf van verbazing over wat er met hem was gebeurd. (NBV)

Als je niet mee kunt doen in de race om rijkdom wordt je vanzelf een bedelaar. Jongeren die om zich heen zien dat mensen van dezelfde afkomst geen werk krijgen en zeker geen carrière maken komen vanzelf in de criminaliteit terecht. Als de samenleving hen het stempel opdrukt dat ze niet deugen dan moet dat maar en dan zullen ze daar ook het beste in slagen. Lucas beschrijft in het begin van zijn boek de Handelingen van Apostelen een samenleving die tegengesteld is aan de carière maatschappij die we zo goed kennen. De mensen van de Weg van Jezus van Nazareth verkopen alles wat ze hebben, delen dat uit aan de armen en komen elke dag bij elkaar om het brood te breken. Dat brood breken doen ze natuurlijk ter nagedachtenis aan Jezus van Nazareth. Verder wordt verteld dat ze in de Tempel zijn. Niet zo vreemd want daar worden de richtlijnen van God bewaard waarin staat dat je je naaste moet liefhebben als jezelf en dat was nu juist het eigenaardige aan de Weg van Jezus van Nazareth.

Goed voorbeeld daarvan is het verhaal Petrus en Johannes en de genezing van de verlamde. Zo’n man die moeilijk op eigen benen kon staan en zeker niet zelf zijn brood kon verdienen en meedoen in de race om de beste te worden. Voor hem bleef niet anders over dan zitten bij de Tempelpoort en zich afhankelijk te maken van anderen. Ook hij had een succesvol beroep. Als het de plicht is van iedereen om aalmoezen te geven aan de armen dan zal iedereen het waarderen dat je als arme ook direct bereikbaar bent, dat men niet op zoek naar je hoeft, maar voor iedereen zichtbaar de arme zit uit te hangen. De gevers van aalmoezen deden dat dan ook graag in alle openbaarheid zo dicht bij de Tempel in Jeruzalem. Alleen die rare mensen van de Weg van Jezus van Nazareth verstoren het feestje. Die geven geen aalmoes maar die steken hun hand uit. Die zetten mensen in beweging om ook die weg te gaan. Daar heb je immers geen geld voor nodig? Dat hebben ze zelf ook niet.

Daar heb je een gemeenschap voor nodig die je neemt zoals je bent, die niet vraagt hoe rijk je wel niet wordt, of waarin je de beste bent, maar die alleen van je vraagt dat je deelt en af en toe ook een hand uitsteekt. Dan ben je geen bedelaar meer maar dan doe je als gelijke mee. Zo’n gemeenschap zal niet lang standhouden zul je zeggen, dat is een idealisme dat elke zin voor realiteit tart. Toch zijn er tot in onze dagen telkens weer mensen die het proberen. Die huis en haard verlaten om samen gemeenschap te worden, gemeenschappen waar iedereen aan mee mag doen en niemand bedelaar hoeft te worden. Na verloop van tijd lossen die gemeenschappen zich vaak weer op. Maar de droom blijft, zolang mensen er aan blijven werken zal er ooit een andere wereld komen. Een wereld waar iedereen samen die gemeenschap vormt waar geen bedelaars en boeven meer hoeven te zijn. Een wereld waar God zelf zal willen wonen.

Wat moeten we doen

Handelingen 2:37-47

37 Toen ze dit hoorden, waren ze diep getroffen en vroegen aan Petrus en de andere apostelen: ‘Wat moeten we doen, broeders?’ 38 Petrus antwoordde: ‘Keer u af van uw huidige leven en laat u dopen onder aanroeping van Jezus Christus om vergeving te krijgen voor uw zonden. Dan zal de heilige Geest u geschonken worden, 39 want voor u geldt deze belofte, evenals voor uw kinderen en voor allen die ver weg zijn en die de Heer, onze God, tot zich zal roepen.’ 40 Ook op nog andere wijze legde hij getuigenis af, waarbij hij een dringend beroep op zijn toehoorders deed met de woorden: ‘Laat u redden uit dit verdorven mensengeslacht!’ 41 Degenen die zijn woorden aanvaardden, lieten zich dopen; op die dag breidde het aantal leerlingen zich uit met ongeveer drieduizend. 42 Ze bleven trouw aan het onderricht van de apostelen, vormden met elkaar een gemeenschap, braken het brood en wijdden zich aan het gebed. 43 De vele tekenen en wonderen die de apostelen verrichtten, vervulden iedereen met ontzag. 44 Allen die het geloof hadden aanvaard, bleven bijeen en hadden alles gemeenschappelijk. 45 Ze verkochten al hun bezittingen en verdeelden de opbrengst onder degenen die iets nodig hadden. 46 Elke dag kwamen ze trouw en eensgezind samen in de tempel, braken het brood bij elkaar thuis en gebruikten hun maaltijden in een geest van eenvoud en vol vreugde. 47 Ze loofden God en stonden in de gunst bij het hele volk. De Heer breidde hun aantal dagelijks uit met mensen die gered wilden worden.(NBV)

Dat was een mooie preek van Petrus. Hij had duidelijk gemaakt waar al die vurige inzet van de volgelingen van Jezus van Nazareth vandaan kwam. En als de dood geen gevolg meer is van een vorm van verzet tegen de Romeinse overheersing dan wordt dat volgen van die Jezus in eens toch aantrekkelijk. Dus is de vraag hoe nu verder. Petrus valt terug op Johannes de doper. Heel het volk had zich laten dopen, ook Jezus was daarbij geweest. En Johannes had opgeroepen anders te gaan leven, weer volgens de richtlijnen die Mozes had gekregen en aan het volk had doorgegeven. De Tora, het hart van het Joodse geloof. Maar dat was een dood geloof geworden, als je op tijd je belasting betaalde en regelmatig aalmoezen gaf dan hoorde je al bij het volk van de God van Israël.

Johannes had het anders voorgehouden. Als je twee mantels had geef er dan één aan iemand die er geen heeft. De Tora staat vol met richtlijnen hoe je met de armen, de weduwen en de wees moet omgaan. Jezus van Nazareth was daarin zo mogelijk nog verder gegaan. Die had de liefde centraal gesteld. Je moest zelfs je vijanden lief hebben. En een gemeenschap van liefde was onverslaanbaar. Daar kon een overheerser nooit greep op krijgen. De kruisiging van Jezus had dat bewezen. Hij had geweigerd om zijn volgelingen een oorlog te laten beginnen. Een vijand die getroffen was had hij zelfs genezen. Aan het kruis had hij zijn Vader gebeden om het zijn vervolgers niet aan te rekenen. En de gemeenschap die angstig bij elkaar was gekropen had hem opnieuw leren kennen. Zijn liefde had hen bij elkaar gehouden. Zijn liefde was zelfs de opdracht geworden alle mensen op de hele wereld er bij te betrekken.

Zo kun je een gemeenschap vormen. Als symbool met het leven van Jezus van Nazaret brood breken en delen en een beker wijn delen. Alles bij elkaar brengen en dat gemeenschappelijk gebruiken. Het onderscheid tussen man en vrouw, armen en rijken, allochtonen en autochtonen, jong en oud zou in die nieuwe gemeenschap verdwijnen. Rijk werd je er niet van. Maar dat vonden ze prima. Aan een eenvoudige maaltijd, samen bidden in de Tempel en daar ook de Tora bestuderen was hen genoeg. De rijkdom ligt zo in het aantal mensen dat zich liet dopen en op die manier ook gingen leven. De zorg die ze hadden voor de armsten, de bedelaars, de mensen die uitgestoten waren, de zieken, de slaven en de knechten maakte dat ze bij het hele volk in aanzien kwamen. Niet de macht van enkelingen bepaalde voortaan het handelen maar de liefde voor elkaar. Het klinkt heel aantrekkelijk. Dat is het ook. Door de geschiedenis heen zijn er altijd mensen geweest die de preek van Petrus centraal stelden. Ook nu hoor je nog in de kerken dat de liefde voor elkaar en voor de armen centraal behoort te staan. Zo gaan we van Pinksteren de toekomst in.

Door God tot Heer en messias is aangesteld

Handelingen 2:29-36

29 Broeders en zusters, u zult mij wel toestaan dat ik over de aartsvader David zeg dat hij gestorven en begraven is; zijn graf bevindt zich immers nog steeds hier. 30 Maar omdat hij een profeet was en wist dat God hem onder ede beloofd had dat een van zijn nakomelingen zijn troon zou bestijgen, 31 heeft hij de opstanding van de messias voorzien en gezegd dat deze niet aan het dodenrijk zou worden overgeleverd en dat zijn lichaam niet tot ontbinding zou overgaan. 32 Jezus is door God tot leven gewekt, daarvan getuigen wij allen. 33 Hij is door God verheven, zit aan zijn rechterhand, en heeft van de Vader de heilige Geest, die ons beloofd is, ontvangen. Die Geest heeft hij op ons doen neerdalen, en dat is wat u ziet en hoort. 34 David is weliswaar niet naar de hemel opgestegen, maar toch zegt hij: “De Heer sprak tot mijn Heer: ‘Neem plaats aan mijn rechterhand, 35 tot ik je vijanden onder je voeten heb gelegd.’ ” 36 Laat het hele volk van Israël er daarom zeker van zijn dat Jezus, die u gekruisigd hebt, door God tot Heer en messias is aangesteld.’ (NBV)

Het vervolg van de preek van Petrus lezen we vandaag. Die preek was bedoeld voor de mensen in Jeruzalem die op het traditionele Pinksterfeest ineens een geluid hadden gehoord als van een geweldige ademwind, zonder dat de storm was opgestoken, en een groep mensen hadden gezien die wel op een stel brandende braambossen leken. Met Pinksteren vierden ze ook dat het volk de Tora had gekregen tijdens de reis door de woestijn. Op de plek waar Mozes God had leren kennen in een brandende braambos. Sommige toeschouwers dachten daarom zelfs dat ze dronken waren zo op de vroege morgen roepend over de bevrijding die was gekomen door te leven in de Geest van God die ze hadden leren kennen en gekregen door hun voorganger Jezus van Nazareth. Petrus legt hier uit wat het allemaal te betekenen heeft. Het gaat om vertrouwen op God.

De Romeinse overheersing was ondraaglijk geworden. Die volgelingen van Jezus van Nazareth konden er over mee praten. Die Jezus was immers door de Romeinen aan een kruis gehangen. De vraag was wat nu? Neem je met geweld wraak voor de moord of is er een andere weg. Petrus komt met een andere weg, een weg die ze van die Jezus hadden geleerd. De weg terug naar het oude geloof in de God die met je meegaat door de woestijn, die je vijanden aan je voeten zal leggen als je je houdt aan de richtlijnen voor de menselijke samenleving, de richtlijn voor breken en delen, de oproep tot zorgen voor elkaar. Ooit waren mensen geschapen naar Gods beeld, ooit had Mozes de bevrijder God ontmoet in een brandende braambos in het hart van de woestijn en ooit had de grootste Koning van Israel, David gezegd dat als je God als Heer erkent je Heer nooit verslagen of gedood kan worden. De Liefde, die God is, sterft nooit en nergens

Zo waren de 120 volgelingen van Jezus bij elkaar gekomen en zo nodigden ze iedereen uit om er aan mee te gaan doen. Een eigen gemeenschap die niet onderdrukt kon worden door de Romeinen. Die Romeinen konden de mensen doden, maar nooit de Liefde, nooit de gemeenschap. Je moet dan wel durven op een radicaal andere manier te gaan leven. Geen baas en geen heerser heeft het dan meer te vertellen. Alleen de liefde voor de zwakste, voor de naaste, alleen delen van wat je hebt telt nog. Na die indrukwekkende preek van Petrus lieten 3000 mensen zich dopen als teken dat ze echt het oude leven van zich afspoelden en het nieuwe leven begonnen. In één klap was die kleine groep van 120 volgelingen een grote groep geworden. En vandaag en morgen kunnen ook wij ons er, misschien opnieuw, bij aansluiten. Je kunt je zelfs laten dopen als je nog niet gedoopt bent, bel maar een dominee in de buurt, overal is er één.

Luister naar mijn woorden

Handelingen 2:14-28

14 Daarop trad Petrus naar voren, samen met de elf andere apostelen, verhief zijn stem en sprak de menigte toe: ‘U, Joden en inwoners van Jeruzalem, luister naar mijn woorden en neem ze ter harte. 15 Deze mensen zijn niet dronken, zoals u denkt; het is immers pas het derde uur na zonsopgang. 16 Wat hier nu gebeurt, is aangekondigd door de profeet Joël: 17 “Aan het einde der tijden, zegt God, zal ik over alle mensen mijn geest uitgieten. Dan zullen jullie zonen en dochters profeteren, jongeren zullen visioenen zien en oude mensen droomgezichten. 18 Ja, over al mijn dienaren en dienaressen zal ik in die tijd mijn geest uitgieten, zodat ze zullen profeteren. 19 Ik zal wonderen doen verschijnen aan de hemel boven en tekenen geven op de aarde beneden, bloed en vuur en rook. 20 De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed voordat de grote, stralende dag van de Heer komt. 21 Dan zal ieder die de naam van de Heer aanroept worden gered.” 22 Israëlieten, luister naar wat ik u zeg: Jezus uit Nazaret is door God tot u gezonden, hetgeen gebleken is uit de grote daden en de wonderen en tekenen die God, zoals u bekend is, door zijn toedoen onder u heeft verricht. 23 Deze Jezus, die overeenkomstig Gods bedoeling en voorkennis is uitgeleverd, hebt u door heidenen laten kruisigen en doden. 24 God heeft hem echter tot leven gewekt en de last van de dood van hem afgenomen, want de dood kon zijn macht over hem niet behouden. 25 David zegt immers over hem: “Steeds houd ik de Heer voor ogen, hij is aan mijn zijde, ik wankel niet. 26 Daarom verheugt zich mijn hart en jubelt mijn tong van blijdschap. Ja, mijn lichaam zal behouden blijven, 27 want u zult mij niet overleveren aan het dodenrijk en het lichaam van uw trouwe dienaar zal niet tot ontbinding overgaan. 28 U hebt mij de weg naar het leven getoond, Uw nabijheid zal mij vervullen met vreugde.” (NBV)

Vanmorgen op tweede Pinksterdag lezen we een preek. Alweer een preek, gisteren hebben we er ook wel een paar kunnen horen, sommige konden we zelfs in onze eigen taal verstaan. Maar vandaag niet een preek van iemand die er voor doorgeleerd heeft. Het is de Pinksterpreek van Petrus, een visser uit Galilea. De leerling van Jezus die altijd het eerst het woord nam. Zo lijkt het, want wie het verhaal zorgvuldig leest ziet dat al die 120 volgelingen van Jezus die bij elkaar waren aan het vertellen gingen over het volgen van Jezus. De jongeren van Jezus zoals ze genoemd worden nemen het woord. Natuurlijk, jongeren weten altijd hoe de wereld er beter uit zou kunnen zien. Dat was al in de tijd van de profeet Joël zo en dat was in de tijd van Petrus niet anders. Ook nu is dat nog steeds zo. Oude mensen weten dat het dromen zijn, maar er zijn altijd mensen die die droomgezichten als mogelijkheden blijven zien en er aan blijven werken.

De beroemdste preek van dominee Martin Luther King heet in het Engels “I have a dream”, ik heb een droom. Hij had zo’n droomgezicht dat blanke en zwarte kinderen hand in hand zouden wandelen. Die droom is uitgekomen al zal er aan de gelijkheid nog veel moeten gebeuren. In de gevangenissen in Amerika zitten drie keer zo veel zwarte mensen als blanke mensen en zwarte mensen zijn van nature net zo crimineel als blanke mensen. Maar de geest van God maakt dat je dit soort droomgezichten blijft zien. Dat jongeren dit soort visioenen blijven koesteren. Wie het verhaal kent van de onmetelijke en onvoorwaardelijke liefde voor mensen, een liefde die wonderen kan veroorzaken, die muren kan afbreken en mensen bij elkaar kan brengen, die gaat vanzelf die dromen dromen en vergezichten zien. Die gaat spijbelen voor een wereld zonder opwarming en verspilling. Dat was waarvoor Petrus en de 11 andere apostelen opstonden en samen met al de volgelingen hun huis uitkwamen. Ze leken nu zelf brandende braambossen.

De tijd dat alles gewoon maar door ging alsof er geen God en geen wet was had opgehouden. Het einde van de tijden van de wereld was gekomen. Binnen de nieuwe beweging van Jezus van Nazareth waren slaven vrij, schulden kwijtgescholden en was de armoede opgeheven, precies zoals God het had voorgeschreven en de profeten het hadden voorspeld. Het kon, het kan, je moet het gewoon gaan doen. Het is een kwestie van er enthousiast, begeesterd, aan beginnen. In Noord Holland werd weer het Luilak feest worden gevierd. Op de dag voor Pinksteren gaan jongeren heel vroeg de huizen langs om met veel lawaai iedereen wakker te maken. Pinksteren is daar het feest van vroeg opstaan, opstaan om een nieuw leven te beginnen. Het leven in de geest van Jezus uit Nazareth. Het leven van delen met elkaar en recht en rechtvaardigheid. Pinksteren is het feest dat ons leert dat we er elke dag weer opnieuw mee kunnen beginnen. Dat we elke dag mogen opstaan om mensen lief te hebben, om te mogen geloven dat het kan, een wereld waarin mensen van elkaar houden en zo God eren. Elke dag, ook vandaag.