Jeremia 37:11-21
11 Toen de farao met zijn leger in aantocht was en de Chaldese troepen van Jeruzalem wegtrokken, 12 probeerde Jeremia de stad ongemerkt, tussen de mensen, te verlaten om naar het gebied van Benjamin te gaan. 13 Maar in de Benjaminpoort werd hij gearresteerd door de officier van de wacht, Jiria, de zoon van Selemja, de zoon van Chananja. ‘U wilt naar de Chaldeeën overlopen,’ zei hij. 14 ‘Dat is niet waar,’ antwoordde Jeremia, ‘ik wil niet overlopen.’ Maar Jiria geloofde hem niet, greep hem vast en bracht hem naar de raadsheren. 15 Die werden woedend op Jeremia, lieten hem stokslagen geven en zetten hem achter slot en grendel in het huis van de schrijver Jonatan, waarvan een gevangenis was gemaakt. 16 Zo kwam Jeremia in een overwelfde kerker terecht, waar hij lange tijd zou blijven. 17 Op een dag liet koning Sedekia hem in het geheim naar zijn paleis brengen. Hij vroeg: ‘Heeft de HEER gesproken?’ ‘Ja,’ antwoordde Jeremia, ‘u zult worden uitgeleverd aan de koning van Babylonië.’ 18 Vervolgens zei hij tegen koning Sedekia: ‘Wat heb ik u, uw hof en dit volk eigenlijk misdaan dat u mij in de gevangenis hebt gezet? 19 En uw profeten, die u verzekerd hebben dat de koning van Babylonië u en dit land met rust zou laten, waar zijn die nu? 20 Mijn heer en koning, luister toch naar mijn verzoek, stuur mij niet terug naar het huis van de schrijver Jonatan. Ik zou daar sterven.’ 21 Koning Sedekia beval toen Jeremia over te plaatsen naar het kwartier van de paleiswacht. Daar kreeg hij elke dag een brood uit de Bakkersstraat, totdat al het brood in de stad op was. Jeremia bleef in het kwartier van de paleiswacht. (NBV21)
Jeremia was er van overtuigd dat Jeruzalem een grote ramp te wachten stond. Hij als priester van de Tempel zou daar ook wel eens het slachtoffer van kunnen worden. Daarom op de vlucht. De Benjaminpoort was de poort die direct toegang gaf tot de weg naar Anatoth waar Jeremia vandaan kwam. Dat was een stad speciaal bestemd voor Priesters. Maar een Priester die niet wil volhouden en het volk wil bemoedigen in de strijd en dus vluchtte speelt de vijand in de kaart. Jeremia wordt dan ook tegengehouden en gevangen genomen met de beschuldiging dat hij wil overlopen naar de vijand. Stokslagen verdiende hij en een gevangenis in de kelder van wat eerst een woonhuis was.
Maar toen de dreiging bleef waarvoor Jeremia gewaarschuwd had werd de koning zenuwachtig. Stel dat die profeet nu eens gelijk had en zijn regering met de stad en de Tempel ten onder zou gaan aan de macht van de Chaldeën? Koning Sedekia liet daarom Jeremia in het geheim naar het paleis van de Koning brengen. In het geheim want machthebbers laten niet graag weten ook tegenstanders serieus te nemen en aan te horen. Hij kreeg echter van Jeremia te horen dat hij inderdaad aan de vijand zou worden uitgeleverd. Er valt niet aan te ontkomen. De profeten die hadden verklaard dat de Chaldeën Juda en Jeruzalem wel met rust zouden laten waren in geen velden of wegen te bekennen. Jeremia bleef bij zijn mening ondanks zijn gevangenschap.
Maar heeft Jeremia met zijn tegenspraak nu het volk in gevaar gebracht? De Chaldeën noch de Egyptenaren handelden op aanwijzing van Jeremia. Die was ook geen toekomstvoorspeller die de toekomst naar zijn hand kon zetten. Hij keek naar wat er gebeurde en trok daar zijn conclusies uit. Dat waren conclusies die de machthebbers niet welgevallig waren maar daar veranderden ze niet door. Als je er dan voor gevangen gehouden moet worden dan maar gevangen door de echte machthebber, de koning. En zo gebeurde het. Het verhaal van de Bijbel leert ons altijd open te staan voor de tegenstem. Beslis niet op grond van wat je graag wil maar op grond van de feiten die zich aandienen. Als er armen zijn dan moeten zij voorop staan en niet de belangen van de machtigen. Dat is een les die we ook nu nog kunnen gebruiken.