2 Timoteüs 1:11-18
11 Ik ben aangesteld als verkondiger, apostel en leraar van dit evangelie; 12 daarom moet ik dit alles ondergaan. Maar ik schaam mij niet, want ik weet in wie ik mijn vertrouwen heb gesteld en ben ervan overtuigd dat Hij bij machte is om wat mij is toevertrouwd te bewaren, tot de grote dag aanbreekt. 13 Neem als richtsnoer de heilzame woorden die je van mij hebt gehoord, houd vast aan het geloof en de liefde die we in Christus Jezus hebben. 14 Bewaar door de heilige Geest, die in ons woont, het goede dat je is toevertrouwd. 15 Zoals je weet heeft iedereen in Asia zich van mij afgekeerd, ook Fygelus en Hermogenes. 16 Moge de Heer zich ontfermen over de huisgenoten van Onesiforus, want hij heeft mij vaak opgemonterd en zich niet voor mijn gevangenschap geschaamd. 17 Toen hij in Rome kwam, is hij meteen naar me op zoek gegaan, en hij heeft me ook gevonden. 18 Moge de Heer zich op de grote dag over hem ontfermen. En welke diensten hij in Efeze verleend heeft, weet je zelf het beste. (NBV21)
Die Timoteüs waarover het hier gaat en aan wie de brief is geschreven, door Paulus zijn leermeester, was pas 17 jaar oud toen Paulus hem ontdekte als vurig volgeling. Dat vurige kwam door zijn opvoeding want zijn moeder en grootmoeder waren overtuigde Christenen. Als snel was deze slimme jongen, zoon van een Joodse moeder en een Griekse vader op pad gestuurd met opdrachten voor Paulus. En als je zo jong bent dan mag je wel wat houvast hebben om je in een roerige religieuze wereld te bewegen. In dit gedeelte probeert de schrijver van de brief iets van zijn eigen houvast door te geven.
In de Joodse wereld waar Timoteüs werkt is vanouds de leer van Mozes het houvast voor het leven van alle dag. Daar staat in hoe je je onderling hebt te gedragen, wat je wel en niet als kleren kan gebruiken, wat je wel en niet mag eten, wanneer je moet waken en slapen, wanneer je mag feesten en moet vasten. Nu is die leer van Mozes iets anders als de wet van de Romeinen. Aan die wet moet je je houden, maar die leer van Mozes moet je vervullen. De Romeinse Wet bepaald je grenzen, de leer van Mozes zet je in beweging. Het wordt lastig als de leer van Mozes wordt uitgelegd als een Romeinse Wet. Daar strijd Paulus tegen en daarom wordt er tegen Paulus gestreden.
Paulus zelf ervaart het als genade van God dat hij die vrijheid van de leer van Mozes mag verkondigen in de verhalen over Jezus van Nazareth die de liefde voorop stelde bij het vervullen van de leer van Mozes. Alles wat hij meegemaakt heeft ligt achter hem als hij denkt aan de jongste dag. Dan zal de belofte van de leer van Mozes vervult zijn. Alle leed is geleden en alle strijd geestreden. Timoteüs mag zich vasthouden aan die liefde. Ook al keren al die mensen die hij ontmoet zich van hem af, hij was er bij toen Paulus dat overkwam, de liefde van Christus geeft hem anderen die hem zullen steunen. Dat mag ook onze houvast zijn. Liefde voor de naaste, gerechtigheid, barmhartigheid, gastvrijheid, mogen ons helpen het kwade met het goede te bestrijden,