Sefanja 3:9-13
9 Dan zal Ik de lippen van de volken rein maken, zij zullen de naam van de HEER aanroepen, ze zullen Hem dienen, zij aan zij. 10 Van over de rivieren van Nubië zullen zij die Mij vereren maar die Ik verstrooid had, Mij hun offergaven brengen. 11 Op die dag hoef je je niet meer te schamen voor alle daden waarmee je tegen Mij in opstand kwam. Wie van overmoed vrolijk is laat Ik uit je midden verdwijnen, op mijn heilige berg zul je niet meer hoogmoedig zijn. 12 Ik zal een arm en zwak volk binnen je muren achterlaten dat in de naam van de HEER een toevlucht vindt.13 Wie er van Israël overblijven, zullen niet langer onrecht doen, ze zullen geen leugens spreken, uit hun mond zal geen bedrieglijke taal meer klinken. Ze zullen weiden en rustig liggen, door niemand opgeschrikt. (NBV21)
“Door het vuur van mijn woede vergaat heel de aarde” was de laatste regel van het lied dat we gisteren lazen. . Gaat het in het eerste deel over de kansen die we krijgen om die verwoesting van de aarde te ontlopen, vandaag gaat het over de aarde zoals die zal ontstaan als we die kansen ook grijpen. Dat rein maken door vuur is een beeld dat we vaker tegenkomen. Meestal klinkt dan de vergelijking met de goudsmid die het goud smelt om de verontreinigingen er uit te halen. In het beeld van Sefanja worden de lippen van de volken op die manier gereinigd. Dan klinken niet meer de namen van de afgoden, dan wordt er niet meer geroepen om winst en profijt.
Dan klinkt alleen de naam de van God van Israël, die er zijn zal zoals hij er zal zijn. Nubië, of Ethiopië zoals vroeger werd vertaald, of Koesj zoals het in het Hebreeuws heette, was het land aan de rand van de aarde, verder kon je niet gaan en vanaf die uiterste rand van de wereld komen de mensen om mee te delen van het goede aan hen die het nodig hebben. Want de offergaven aan de God van Israël zijn de goede daden die je doet voor de minste van zijn kinderen, de minste van de mensen op aarde.
Mooi is natuurlijk dat er geen scheiding wordt gemaakt tussen brave mensen die nooit iets verkeerd deden en mensen die alleen voor zichzelf hadden geleefd, niemand hoeft zich meer te schamen voor de verkeerde dingen die gedaan zijn, voor de keren dat je de armen voorbij bent gelopen, dat je je eigen plezier belangrijker vond dan het lot van de hongerigen. Iedereen krijgt de kans gereinigd te worden, wat je ook gedaan of gezegd hebt. Je afkeren van de goden van klatergoud, de goden van winst en profijt en gaan zorgen voor de kinderen van God, de minsten is voldoende, ook vandaag ontvangen we die genade.