Deze geringste mensen

Matteüs 25:31-46

31 Wanneer de Mensenzoon komt, omstraald door luister en in gezelschap van alle engelen, zal Hij plaatsnemen op zijn glorierijke troon. 32 Dan zullen alle volken voor Hem worden samengebracht en zal Hij de mensen van elkaar scheiden zoals een herder de schapen van de bokken scheidt; 33 de schapen zal Hij rechts van zich plaatsen, de bokken links. 34 Dan zal de koning tegen de groep aan zijn rechterzijde zeggen: “Jullie zijn door mijn Vader gezegend, kom en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de grondvesting van de wereld voor jullie bestemd is. 35 Want Ik had honger en jullie gaven Mij te eten, Ik had dorst en jullie gaven Mij te drinken. Ik was een vreemdeling en jullie namen Mij op, 36 Ik was naakt en jullie kleedden Mij. Ik was ziek en jullie bezochten Mij, Ik zat gevangen en jullie kwamen naar Mij toe.” 37 Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en U te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven? 38 Wanneer hebben wij U als vreemdeling gezien en opgenomen, U naakt gezien en gekleed? 39 Wanneer hebben wij gezien dat U ziek was of in de gevangenis zat en zijn we naar U toe gekomen?” 40 En de koning zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de geringsten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor Mij gedaan.” 41 Daarop zal Hij ook de groep aan zijn linkerzijde toespreken: “Jullie zijn vervloekt, verdwijn uit mijn ogen naar het eeuwige vuur dat bestemd is voor de duivel en zijn engelen. 42 Want Ik had honger en jullie gaven Mij niet te eten, Ik had dorst en jullie gaven Mij niet te drinken. 43 Ik was een vreemdeling en jullie namen Mij niet op, Ik was naakt en jullie kleedden Mij niet. Ik was ziek en zat in de gevangenis en jullie bezochten Mij niet.” 44 Dan zullen ook zij antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien of dorstig, als vreemdeling of naakt, ziek of in de gevangenis en hebben wij niet voor U gezorgd?” 45 En Hij zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie voor een van deze geringste mensen niet gedaan hebben, hebben jullie ook voor Mij niet gedaan.” 46 Hun staat eeuwige bestraffing te wachten, de rechtvaardigen daarentegen het eeuwige leven.’ (NBV21)

De vertalers van de Nieuwe Bijbelvertaling hebben de beroemde zin over de minste van mijn broeders vertaald met de onaanzienlijksten. Het was even wennen maar niet minder juist. Want het gaat niet alleen over de broeders maar zeker en vooreerst ook over de zusters en het gaat niet over meer of minder maar over wie wel en niet gezien worden. In de Grote kerk van Alkmaar hangt een reproductie van een schilderij waarop de werken uit dit Bijbelverhaal staan afgebeeld. Het oorspronkelijke schilderij is uit de Kerk gestolen en hangt nu in het Rijksmuseum in Amsterdam. Het schilderij dateert uit de Middeleeuwen en het aardige ervan is dat het lijkt of die werken ook gewoon moesten worden uitgevoerd toen het schilderij werd geschilderd. En zo is het natuurlijk ook. Het verhaal gaat wel over de eindafrekening, maar het werk waarop dit verhaal doelt dient gewoon elke dag te gebeuren. Het aardige is dat je er kennelijk ook niet zo je best voor hoeft te doen. Het hoeft er niet dik op te liggen en je hoeft je er zeker niet op te beroemen. In de herziening van de NBV, de NBV21 is een beetje teruggekeerd naar de oude vertaling en heten ze nu “deze geringste mensen”.

Er wordt nog wel eens gesproken over de “Geest van God” en dit verhaal leert ons wat dat betekent. Als er honger is dan geef je eten, als er dorst is dan geef je te drinken, als er kou is geef je een tent en een warme deken, als er ziekte is dan zorg je, als er gevangenen zijn dan zoek je die op. En je weet ook dat het beter is iemand te leren vissen dan een vis te geven. Het effect van ontwikkelingssamenwerking staat al een tijd ter discussie. Vaak ten onrechte want veel van de projecten die in sedert de jaren 60 van de vorige eeuw zijn uitgevoerd hebben mensen een beter leven bezorgd. Maar soms is de kritiek ook terecht. Soms denken we dat we beter zijn dan de mensen die we willen helpen. Dat speelt niet alleen bij ontwikkelingssamenwerking, dat speelt ook gewoon in ons eigen land tussen mensen die hulp vragen en hulp geven. Mensen die hulp nodig hebben worden niet gezien als zelfstandig denkende mensen en zeker ook niet gehoord als verstandige mensen die het ook niet kunnen helpen. Zolang dat zo is mislukken projecten.

Mislukken projecten in de derde wereld, maar mislukken ook projecten om mensen aan het werk te helpen, om jongeren te scholen tot gediplomeerde ambachtslieden of om vrouwen te leren voor zichzelf op te komen. Als in al die projecten de mensen die zo nodig geholpen moeten worden niet gezien en gehoord worden zullen die projecten op de duur geen effect hebben. In het verhaal dat Jezus van Nazareth vandaag vertelt zijn er mensen die de nood van mensen herkennen en zijn er mensen die alleen de nood van Jezus van Nazareth willen zien. Ook wij vergeten soms dat alle mensen geschapen zijn naar Gods beeld en gelijkenis, dat alle mensen daarom onze zusters en broeders zijn, dat in ieder mens, waar ook ter wereld, welk geloof of welke kleur die mens ook heeft, Jezus van Nazareth zelf te herkennen is. Laten we dus vandaag horen en zien, en helpen waar nodig is, en 500 kinderen uit Griekse vluchtelingenkampen opnemen, en ruimte maken voor asielzoekers die vastgelopen zijn in Ter Apel.

Die nutteloze dienaar

Matteüs 25:14-30

14 Of het zal zijn als met een man die op reis ging, zijn dienaren bij zich riep en het geld dat hij bezat aan hen in beheer gaf. 15 Aan de een gaf hij vijf talent, aan een ander twee, en aan nog een ander één, ieder naar wat hij aankon. Toen vertrok hij. Meteen 16 ging de man die vijf talent ontvangen had op weg om er handel mee te drijven, en zo verdiende hij er vijf talent bij. 17 Op dezelfde wijze verdiende de man die er twee had gekregen er twee bij. 18 Degene die één talent ontvangen had, besloot het geld van zijn heer te verstoppen: hij begroef het. 19 Na lange tijd keerde de heer van die dienaren terug en vroeg hun rekenschap. 20 Degene die vijf talent ontvangen had, kwam naar hem toe en overhandigde hem nog vijf talent erbij met de woorden: “Heer, u hebt mij vijf talent in beheer gegeven, alstublieft, ik heb er vijf bij verdiend.” 21 Zijn heer zei tegen hem: “Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar. Omdat je betrouwbaar was in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over veel meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer.” 22 Ook degene die twee talent ontvangen had, kwam naar hem toe en zei: “Heer, u hebt mij twee talent in beheer gegeven, alstublieft, ik heb er twee bij verdiend.” 23 Zijn heer zei tegen hem: “Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar. Omdat je betrouwbaar was in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over veel meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer.” 24 Nu kwam ook degene die één talent ontvangen had naar hem toe. Hij zei: “Heer, ik wist van u dat u streng bent, dat u maait waar u niet hebt gezaaid en oogst waar u niet hebt geplant, 25 en uit angst besloot ik uw talent te begraven. Alstublieft, hier hebt u het terug.” 26 Zijn heer antwoordde hem: “Je bent een slechte, luie dienaar. Je wist dat ik maai waar ik niet heb gezaaid en oogst waar ik niet heb geplant? 27 Dan had je mijn geld dus bij de bank in bewaring moeten geven, zodat ik het bij mijn terugkomst met rente zou hebben teruggekregen. 28 Neem hem dat talent af en geef het aan degene die er tien heeft. 29 Want wie heeft zal nog meer krijgen, en wel in overvloed, maar wie niets heeft, hem zal zelfs het laatste worden ontnomen. 30 En die nutteloze dienaar, gooi hem eruit, in de uiterste duisternis, waar men jammert en knarsetandt.” (NBV21)

Dit verhaal zal in kringen van de rijken vandaag de dag wel niet zo populair zijn. Want het is een verhaal over risico’s nemen en rendementen. Er wordt je een bedrag toevertrouwd en naarmate het bedrag groter is moet je meer rendement halen en dus meer risico nemen. Waar dat toe leidt hebben we kunnen merken. Vooral als aan de resultaten ook nog grote beloningen zijn verbonden en wie dit verhaal goed leest zal opmerken dat de beloningen een grote rol spelen. Geen resultaat betekent in elk geval ontslag. Ook in het Koninkrijk van God wordt je uitgedaagd risico’s te nemen en rendement te behalen. Je hoeft er zelfs geen bankier voor te zijn met gespecialiseerde opleiding en toestemming van de toezichthouder. In dit verhaal uit Mattheüs kan iedereen meedoen. Of je nu veel kunt of weinig maakt niks uit, als je maar mee doet. Je hoeft ook niet bang te zijn dat je te weinig doet. Je krijgt net zoveel talenten als je aankunt. Pas als je je door angst of onverschilligheid laat verlammen en niks meer doet dan loopt het verkeerd af.

Wat zijn dan die talenten waarmee je mag woekeren? Dat zijn dus niet bijzondere vermogens waarmee je meer zou kunnen dan een ander, want de hoeveelheid talenten is al afgestemd op wat je aan kunt, nee de talenten waarmee je mag woekeren is het goud van God en dat kennen we. Dat is de liefde voor de armsten en de zwaksten. Je daar mee bezig houden en de liefde voor de naaste vermeerderen dat is pas woekeren met talenten. Dat kan in het groot, maar dat kan ook in het klein, thuis desnoods, simpel een handtekening zetten voor eerlijke handel ergens op het internet. En dan niet zeuren dat die liefde te kostbaar is, dat je niet wist wat er van terecht zou komen of dat het geld dat je kon storten op giro 555 wel goed zou worden besteed. Dat is wat rechtse politici doen. Woekeren met de talenten van God is onvoorwaardelijk liefde geven.

Het rendement is de liefde die gegeven is, niet of het echt beter is gegaan. De hongerigen die gevoed gaan kunnen later best ziek zijn geworden, de naakten die gekleed zijn kunnen later best in een oorlog terecht zijn gekomen, de vrede die gesticht is kan best werkloosheid in de wapenindustrie tot gevolg hebben gehad, de bedroefden die getroost zijn vergaten misschien voor de graven op het kerkhof te zorgen, de jongeren die weer naar school gingen konden na hun schooltijd misschien niet direct werk vinden. Zo kun je wel doorgaan. De wereld is niet maakbaar, in je eigen omgeving niet en in de grote wereld ook niet. Maar alle liefde die onbaatzuchtig wordt getoond draagt bij aan een betere wereld. Wie die liefde heeft zal voortdurend meer ervan krijgen om weer weg te geven. Wie de liefde alleen voor zichzelf houdt die zal alles verliezen en nooit geliefd worden. Delen van de liefde leidt onherroepelijk tot een feestmaal, de maaltijd waar niemand meer honger heeft en alle leed zal zijn geleden. Begin dus vandaag maar te woekeren met je talent lief te hebben.

Wees dus waakzaam

Matteüs 25:1-13

1 Dan zal het met het koninkrijk van de hemel zijn als met tien meisjes die hun olielampen hadden gepakt en eropuit trokken, de bruidegom tegemoet. 2 Vijf van hen waren dwaas, de andere vijf waren wijs. 3 De dwaze meisjes hadden wel hun lampen gepakt, maar geen olie. 4 De wijze meisjes hadden behalve hun lampen ook olie in kruiken bij zich. 5 Omdat de bruidegom op zich liet wachten, werden ze allemaal slaperig en dommelden ze in. 6 Midden in de nacht klonk er luid geroep: “Daar is de bruidegom! Kom, ga hem tegemoet.” 7 De meisjes werden wakker en brachten hun olielampen in orde. 8 De dwaze meisjes zeiden tegen de wijze: “Geef ons wat van jullie olie, want onze lampen gaan uit.” 9 De wijze meisjes antwoordden: “Nee, straks is er nog te weinig voor ons en jullie samen. Zoek liever een verkoper en koop zelf olie.” 10 Terwijl zij op olie uit waren, arriveerde de bruidegom, en zij die klaarstonden gingen met hem naar binnen voor het bruiloftsfeest, waarna de deur gesloten werd. 11 Enige tijd later kwamen ook de andere meisjes. Ze riepen: “Heer, heer, doe open voor ons!” 12 Maar hij antwoordde: “Ik verzeker jullie: ik ken jullie niet.” 13 Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag en op welk tijdstip Hij komt. (NBV21)

Moeten we wel aandacht schenken aan een feest als dat van Sint Nicolaas als de wereldeconomie nog lang niet voor alle mensen is verbeterd en er ook nog steeds een hele grote voedselcrisis in de wereld woedt. Het gaat over het verstaan van de boodschap van de Bijbel. Hoe moet die verkondigd worden in deze tijd. Nou staat de Protestantse kerk Nederland gelukkig niet alleen maar ze werkt samen met de WARC, de wereldorganisatie van Hervormde en Gereformeerde kerken. Die heeft al in 2004 in Afrika een document aangenomen waarin staat dat het zeer verkeerd is als de onrechtvaardige verdeling tussen arm en rijk blijft bestaan, als mensen worden buitengesloten van de samenleving en als mensen zich overgeven aan een ongebreideld consumentisme. Bij dat laatste denken we aan Black Friday, Sint Nicolaas, en in de westerse wereld zelfs een beetje aan het kerstfeest. Toch wordt het feest van Sint Nicolaas juist een godsdienstoefening genoemd omdat het ons leert eerlijk te delen.

Het gaat dus ook niet om de geschenken die je krijgt maar om het delen en het samen delen. Het verhaal dat we vandaag uit de Bijbel lezen lijkt met die boodschap van delen in tegenspraak. De wijze meisjes immers delen hun olie juist niet met de dwaze meisjes, hoe zit dat. Nou het gaat in dit verhaal niet om de olie maar om het branden. De vraag is wat je uitstraalt en als je daar niet goed voor zorgt dooft het vuur en straal je niks meer uit. Tegenwoordig lijkt de uitstraling van buiten te moeten komen, make-up, merkkleding, strakke pakken met een krijtstreepje voor mannen, het kan niet op. Als het met eenvoudige middelen niet meer te doen is zetten we het mes er in. Je kunt kennelijk alleen nog gelukkig worden als je je laat martelen. De cosmetische chirurgen met hun scherpe messen en botox injecties worden er rijk van. Die mentaliteit wordt door de Protestantse kerken bestreden. Zij gaan mee met de wijze maagden die voor een uitstraling van licht voor de bruidegom zorgen, voor het verhaal van Jezus dus, niet met de dwaze maagden die zich niet om die uitstraling bekommeren en dus in het donker achterblijven.

Met Sint Nicolaas gaat het dus ook over onze uitstraling. De Wereldwinkel of Fair Trade Shop heeft de passende cadeaus voor deze uitstraling. Kinderen voor Kinderen het passende geluid. En let op want ook tegenwoordig is de toon belangrijker dan de inhoud. Minister Vogelaar sprak, toen zij jaren geleden minister was, zeer veel mensen aan in de probleemwijken van ons land maar sprak niet op de toon die in het Haagse parlement wordt aangeslagen. Schelden op mensen en groepen lag haar niet, mensen samen brengen daar ging het haar om. Integratie betekende voor haar niet met een opgeheven vingertje naar de ander wijzen en net als de dwaze maagden alleen een bijdrage  aan anderen vragen, maar het betekent samen feest vieren. Daar is je eigen licht voor nodig, want voor integratie kijk je net zoveel naar de ander als naar jezelf. Daarom is dit oude verhaal ook vandaag nog belangrijk. Wanneer de bruidegom komt weten we niet, de Bijbel zegt dat iedereen die zegt het te weten liegt. We moeten doen of die elk ogenblik kan komen. Delen kan dus nooit wachten tot morgen maar we mogen er vandaag mee beginnen.

 

Zwakken en armen

Psalm 12

1 Voor de koorleider. Op de wijs van De achtste. Een psalm van David. 2 Grijp in, HEER! Niemand is nog trouw, geen mens spreekt nog waarheid. 3 Ze beliegen elkaar allemaal, vals en verraderlijk is hun woord. 4 HEER, snijd hun valse tongen af, snoer de monden vol grootspraak 5 die zeggen: ‘Met onze tong zijn we sterk, onze mond helpt ons, wie kan ons aan?’ 6 Zwakken en armen zuchten onder het geweld. ‘Om hen sta Ik op,’ zegt de HEER, ‘Ik breng de redding die zij verlangen.’ 7 De woorden van de HEER zijn zuiver als zilver, gesmolten in de smeltkuil, gelouterd tot zevenmaal toe. 8 Behoed hen, HEER, bescherm hen steeds tegen dat volk. 9 Overal sluipen verraders rond en onder de mensen verbreidt zich het kwaad. (NBV21)

Vandaag zingen we een roep om bevrijding met de Bijbel mee. Wie er bevrijd moeten worden? Ze worden in deze Psalm niet met name genoemd. Maar van wie er bevrijd moet worden wel. Van de leugenaars en de grootsprekers moeten we bevrijd worden. En daarvan wil iedereen wel bevrijd worden, daarvan moet de hele samenleving bevrijd worden. De zwakken en de armen zuchten onder het verbale geweld van de leugenaars en grootsprekers. Wie kijkt naar de woorden van God die ziet dat die zuiver zijn, zuiver als het gezuiverde edelmetaal dat we kennen, zeven maal is het gesmolten en van de verontreinigingen ontdaan zingt de Psalm ons toe. Juist door die zuiverheid van het Woord van de God van Israël kan die opstaan tegen dat volk.

Je mag dan ook gerust vragen waar we het dan over hebben. De armen in onze samenleving kennen ze wel. Het zijn de rijken die roepen in tijden van grote werkloosheid dat het eenvoudig is voor iedereen om werk te vinden. Dat de uitkeringen te hoog zijn en dat er daardoor zo’n hoge werkloosheid is en het geringe aantal banen maar een bijkomende factor is. Dat lage uitkeringen de koopkracht van het volk vermindert en dat daardoor de economische motor van consumptie en productie tot stilstand komt wordt verzwegen. Dat het vertrouwen van consumenten daalt en aankopen worden uitgesteld juist bij onzekerheid over uitkeringen en pensioenen hoor je maar van een heel enkele econoom Dat samen delen zoals de Bijbel ons voorhoudt ons rijker maakt hoor je bijna helemaal niet meer. Nee de chronisch zieken moeten de mogelijkheden om zelfstandig te leven worden afgenomen.

Dat bemiddelingsbureaus frauderen en niet de patiënten ontgaat menigeen. Dat controle op de toeslagen van de belastingdienst volledig zijn wegbezuinigd wordt verzwegen. Controle moet je immers alleen op de armen uitoefenen, daarvoor moet je de vreemdelingen in je midden gewoon in de gevangenis zetten. De grootspraak en de leugens van de rijken vliegen je dag in dag uit om de oren. Dat ook ons volk af wil van de leugenaars en de grootste schreeuwers is nu wel duidelijk. Maar wie het grootste aandeel heeft in het parlement heeft nog lang niet alle mensen achrer zich. Tijd dus om de Bijbel te laten spreken, daar klinkt nog dat je de naaste lief moet hebben als jezelf, dat is de maatstaf die in elke samenleving, elk land, elk bedrijf en elke organisatie moet worden aangelegd. Dan pas gaat ons land weer bloeien. Elke dag opnieuw kunnen we deze maatstaf aanleggen, zelfs vandaag weer.

Om te oogsten

Openbaring 14:14-20

14 Toen zag ik dit: een witte wolk, en daarop zat iemand die eruitzag als een mens. Hij had een gouden krans op zijn hoofd en een scherpe sikkel in zijn hand. 15 Uit de tempel kwam een andere engel, die Hem die op de wolk zat met luide stem toeriep: ‘Laat uw sikkel komen om te oogsten. Want de tijd om te oogsten is gekomen; de aarde is meer dan rijp voor de oogst.’ 16 Toen wierp degene die op de wolk zat zijn sikkel op de aarde, en de aarde werd geoogst. 17 Er kwam een andere engel uit de hemelse tempel, die ook zo’n scherpe sikkel had. 18 Bij het altaar vandaan kwam weer een andere engel, degene die zeggenschap heeft over het vuur. Hij riep de engel met de scherpe sikkel luid toe: ‘Laat je scherpe sikkel komen om de druiven te oogsten in de wijngaard op de aarde, want de druiven zijn rijp.’ 19 Toen wierp de engel zijn sikkel op de aarde, en hij oogstte de druiven in de wijngaard op de aarde en gooide ze in de grote perskuip van Gods woede. 20 De wijnpers werd buiten de stad getreden. Er kwam een grote stroom bloed uit, zestienhonderd stadie lang en zo hoog als het bit bij een paard.(NBV21)

Johannes gaat om zijn visioen duidelijk te maken weer terug naar het boek van de profeet Daniël. Daar wordt verteld hoe de Zoon des Mensen op een wolk aankomt en een rechtszaak mag beginnen tegen alle onderdrukkers van mensen. De slachtoffers staan er daar bij om hem heen. Johannes sluit vervolgens aan bij de profeet Joël, die beschrijft de aarde als een korenveld dat rijp is om geoogst te worden. Na de oogst wordt immers het kaf van het koren gescheiden, het onkruid en het graan gescheiden. Dat is de dag des Heren waar geoordeeld wordt over de levenden en de doden.

We kennen ook de uitdrukking over druiven die zuur zijn. Je hebt er de nodige aandacht en tijd in gestoken maar het resultaat is uiteindelijk niet om te drinken. Die druiven kun je beter weggooien. Hier worden de druiven toch uitgeperst maar het druivensap roept alleen maar woede op. Graan en druiven kennen we misschien nog wel als symbolen in het Christendom. Het brood dat van het graan werd gebakken moeten we delen en dat doen we ook vaak symbolisch tijdens een kerkdienst of een mis. Aan elkaar rijken we de beker met wijn als teken van liefde en verbondenheid.

Johannes van Patmos waarschuwt eigenlijk de afvalligen en steekt de vervolgde gelovigen een hart onder de riem. Het hele geloof aan de opstanding van de doden en de scheiding van het kaf en het koren was opgekomen na de verschrikkelijke martelingen door de Griekse bezetters in de tijd van de Makkabeeën. Een verhaal dat in een boek staat dat net niet in de Bijbel terecht is gekomen, apocrief noemen we zo’n boek. Het lijden van mensen is dus niet uitzichtloos volgens dat geloof. Eens komt de dag, eens zal het zijn dat alleen het goede, het vruchtbare over zal blijven en mensen echt in liefde met elkaar om gaan. Het allermooiste is dat we er niet op hoeven te wachten tot we dood zijn, we mogen er vandaag mee beginnen en elke dag opnieuw.

Zij mogen uitrusten

Openbaring 14:1-13

1 Toen zag ik dit: het lam stond op de Sion, en bij het lam waren honderdvierenveertigduizend mensen die zijn naam en die van zijn Vader op hun voorhoofd hadden. 2 Ik hoorde uit de hemel een geluid komen dat klonk als het geluid van geweldige watermassa’s, van zware donderslagen; het klonk als het geluid dat muzikanten maken die op de lier spelen. 3 Er werd voor de troon en voor de vier wezens en de oudsten iets gezongen dat leek op een nieuw lied. Niemand kon het lied begrijpen, behalve de honderdvierenveertigduizend mensen die van de aarde zijn vrijgekocht. 4 Dat zijn degenen die zich niet met vrouwen hebben afgegeven maar maagdelijk zijn gebleven. Zij volgen het lam waarheen het maar gaat. Ze zijn uit de mensheid vrijgekocht om als de eerste opbrengst te worden aangeboden aan God en aan het lam. 5 Geen leugen komt over hun lippen, er valt niets op hen aan te merken. 6 Toen zag ik opnieuw een engel, die hoog in de lucht vloog. Hij had een eeuwig evangelie, dat hij bekend moest maken aan de mensen op aarde, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. 7 Luid riep hij: ‘Heb ontzag voor God en geef Hem eer, want nu is de tijd gekomen dat Hij zijn oordeel zal vellen. Aanbid Hem die hemel en aarde, zee en waterbronnen geschapen heeft.’ 8 Hij werd gevolgd door een tweede engel, die uitriep: ‘Gevallen, gevallen is Babylon, die grote stad, die door haar ontucht alle volken de wijn van haar wellust heeft laten drinken.’ 9 Zij werden gevolgd door een derde engel, die met luide stem riep: ‘Als iemand het beest en zijn beeld aanbidt en het merkteken op zijn voorhoofd of zijn hand krijgt, 10 zal hij de wijn van Gods woede moeten drinken, die onverdund in de beker van zijn toorn is geschonken. Hij zal in vuur en zwavel worden gepijnigd, onder de ogen van de heilige engelen en van het lam. 11 De rook van die pijniging zal opstijgen tot in eeuwigheid. Wie het beest en zijn beeld aanbidden, of wie het merkteken van zijn naam draagt, ze krijgen geen rust, overdag niet en ’s nachts niet.’ 12 Hier komt het aan op de standvastigheid van de heiligen, die zich houden aan Gods geboden en trouw blijven aan Jezus. 13 Ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: ‘Schrijf op: “Gelukkig zijn zij die vanaf nu sterven in verbondenheid met de Heer.”’ En de Geest beaamt: ‘Zij mogen uitrusten van hun inspanningen, want hun daden vergezellen hen.’ (NBV21)

Met het uitleggen van droomtaal moet je altijd wat voorzichtig zijn. We leven in een welvarend en vrij land. Als we het hier over terreur hebben dat noemen we niet meer dan twee doden die vermoord werden om hun overtuiging. Pim Fortuijn en Theo van Gogh. De vele doden die in het verkeer vielen noemen we niet, dat verkeer altijd door moet gaan is immers een algemeen gedeelde overtuiging. De vele doden die door drugs vielen noemen we ook niet, ook drugsbaronnen hebben immers hun rechten als staatsburger is onze opvatting en daarmee kunnen ze zich beschermen tegen justitie. Maar de gevangene van Patmos kende ontelbare doden die gevallen waren vanwege hun overtuiging. Bij hem telde ook elk ander mensenleven want in zijn samenleving werden mensenlevens niet geteld en niet geacht. Toen hij zich dan ook voorstelde hoe dat doden gestopt kon worden en zich de uittocht uit Egypte herinnerde, toen het bloed van een lam aan de deurpost gesmeerd het leven betekende voor de eerstgeborenen uit dat huis, en hij zich realiseerde dat die uittocht zou leiden tot de ontdekking van de goddelijke grondhouding van heb-je-naaste-lief-als-jezelf toen zag hij in zijn droom dat iedereen die daarin had geloofd mee zouden gaan in de bevrijding.

Dat getal van honderdvierenveertigduizend wijst op alle volken van de aarde. Die bevrijding vraagt om een nieuw lied, liederen zoals in de psalmen staan beschreven en die we hier zo af en toe ook meezingen. Als iedereen een overwinningslied aanheft dan dondert het, zoals een voedbalstadion kan donderen en iedereen in de stad kan horen dat de club kampioen is geworden. Maar pas op met de droomtaal uit dit boek. De bevrijde mensen zijn degenen die zich niet met vrouwen hebben afgegeven maar onbeschreven zijn gebleven staat er. Dat zijn niet de celibatairen, zoals de priesters van de Roomse zogenaamde kerk die niet mogen trouwen, maar het zijn de gelovigen die niet achter orakels aanliepen. Vrouwen uit de begintijd van het christendom die geëxploiteerd werden om voorspellingen te doen over de toekomst. In onze tijd kennen we ze als Char of Yomanda, maar toen werden ze ook meegenomen naar Christelijke gemeenten en werd verteld dat wat ze vertelden uit Christus afkomstig zou zijn. Nee de ware gelovigen doen niet meer zoals in de wereld gewoon is.

Ze zijn aan God gewijd zoals alle eerstelingen volgens de Leer van Mozes aan God gewijd werden. Ook de eerstelingen van de oogst. Zij zorgen dat alles met iedereen werd gedeeld, over de hele bewoonde wereld, met alle mensen op aarde uit alle landen en volken. En dan de wijn. Eerst wordt er gesproken over de wijn van de wellust die ieder volk te drinken kreeg. Dat Babylon hier samenvalt met Rome is wel erg doorzichtig. Maar dan komt Johannes met de wijn van Gods boosheid. Wordt er een oorlogje gevoerd? Nee, een godsdienst waar een voortdurende oorlog is tussen de Goede God en de Kwade God is niet een Christelijke godsdienst laat staan de Joodse godsdienst waar ze uit voortgekomen is. Daar is de boosheid van God pas echt te merken als de noodkreten van de armen, van de onderdrukten tot hem doordringen. Die toorn kun je niet achteloos in alcohol verdrinken die toorn zal tot je dood leiden. En te veel alcohol is dodelijk. Dat is een ontzagwekkend gegeven en laat je nog eens zien dat alles eigenlijk pas echt kan bestaan uit liefde.

Het dwong de aarde

Openbaring 13:11-18

11 Toen zag ik een tweede beest, dat opkwam uit de aarde. Het had twee hoorns, net als een lam, en het sprak als een draak. 12 Voor de ogen van het eerste beest oefende het heel diens macht uit. Het dwong de aarde en alle mensen die erop leefden het eerste beest, dat van zijn dodelijke verwonding genezen was, te aanbidden. 13 Het verrichtte indrukwekkende tekenen, het liet voor de ogen van de mensen zelfs vuur uit de hemel neerdalen op de aarde. 14 Het wist de mensen die op aarde leven te misleiden door de tekenen die het voor de ogen van het eerste beest kon verrichten. Het droeg hun op een beeld te maken voor het beest dat ondanks zijn steekwond toch leefde. 15 Het kreeg de macht om dat beeld leven in te blazen, zodat het beeld van het beest ook kon spreken en ervoor kon zorgen dat iedereen die het beeld niet aanbad, gedood zou worden. 16 Verder liet het bij alle mensen, groot en klein, rijk en arm, slaaf en vrije, een merkteken zetten op hun rechterhand of op hun voorhoofd. 17 Alleen mensen met dat teken-dat wil zeggen de naam van het beest of het getal van die naam-konden iets kopen of verkopen. 18 Hier komt het aan op wijsheid. Laat ieder die inzicht heeft het getal van het beest ontcijferen; er wordt een mens mee aangeduid. Het getal is zeshonderdzesenzestig.(NBV21)

Het getal 666 als het getal van de brenger van het Kwaad. In de geschiedenis zijn er talloze mensen mee aangeduid. En dat ze kwaad deden was wel duidelijk. Maar Johannes heeft het niet over iemand in de toekomst maar over iemand die zich in zijn tijd manifesteerde en direct herkenbaar was. Het waren de priesters van de Keizercultus die vrede en rust beloofden en met allerlei goocheltrucs de mensen verleidden om de Keizerbeelden in hun tempels te gaan aanbidden. Voor ons heeft het getal een andere geschiedenis gekregen. Rond de tweede wereldoorlog werd het gebruikt om Adolf Hitler aan te duiden, de meest uitgesproken vertegenwoordiger van het kwaad op aarde. Maar dat geknutsel met sommetjes bleek helemaal niet nodig.

In Den Haag woonde in het begin van de Tweede Wereldoorlog Ds. D. A. van den Bosch. Een ouderwetse dominee die al voor de oorlog waarschuwde voor het kwaad van fascisme en nazisme. Alleen het volgen van Jezus van Nazareth telde voor hem. Hij weigerde om lid te worden van welke politieke partij dan ook. Hij was geroepen om het Woord uit het Evangelie te verkondigen en deed dat in een taal die na de Tweede Wereld oorlog niet echt meer begrepen zou worden. Behalve zijn geschrift over 666. Hij schreef dat het geknutsel met cijfers helemaal niet nodig was om het kwaad te herkennen. Wie mensen uitsloot uit de samenleving, uit wilde bannen omdat ze anders zouden geloven. Wie mensen collectief wilde uitsluiten omdat ze allemaal een gevaar vanwege hun geloof zouden zijn. Wie zichzelf beter achtte dan de anderen. Die was al genoeg belichaming van het kwaad om het getallengeknutsel nog nodig te hebben. De dominee schreef het pamflet op verzoek van een uitgever maar zou in 1942 vanwege dit pamflet vermoord worden in een concentratiekamp. Na de oorlog werd hem het verzetskruis toegekend.

Voor ons is het nuttiger de kwaadheid van Johannes in zijn eigen tijd tot ons te laten doordringen. Want aanbidding van succesfiguren komt immers ook in onze tijd voor. Worden wij niet voortdurend verleid achter succesvolle beurshandelaren en bankdirecteuren aan te lopen? Wordt ook ons niet de vrede en de welvaart beloofd als we ons laten vertrouwen op de markt, als we van alles wat we nodig hebben, van post tot gezondheidszorg, voorwerp van handel en concurrentie laten maken? Het “ieder voor zich” zou ons meer vrijheid en geluk moeten schenken dan “allen samen” en zeker dan “allen voor de naaste en de minsten in de samenleving” Wij mogen van Johannes leren waar de oproepen om dat liefhebben van anderen maar te verlaten op uit zal lopen: op crisis, oorlog en ellende. Wij hebben nog de keus er net als de Christenen uit de dagen van Johannes tegen in te gaan en vast te houden aan de navolging van Jezus van Nazareth. Elke dag opnieuw mogen we daaraan beginnen, ook vandaag weer.

Wie oren heeft

Openbaring 13:1-10

1 Toen zag ik uit de zee een beest opkomen. Het had tien hoorns en zeven koppen; het had een kroon op elke hoorn, en er stonden godslasterlijke namen op zijn koppen. 2 Het beest dat ik zag leek op een panter, met poten als van een beer en een bek als de muil van een leeuw. De draak droeg zijn kracht en heerschappij en gezag aan het beest over. 3 Een van de koppen van het beest zag eruit alsof hij dodelijk gewond was, maar zijn wond genas. Vol bewondering ging de hele wereld achter het beest aan. 4 Iedereen aanbad de draak, omdat hij het beest gezag had gegeven. Ook het beest zelf aanbaden ze, met de woorden: ‘Wie is gelijk aan het beest? Wie kan het tegen hem opnemen?’ 5 Het beest kreeg de macht om zijn bek te gebruiken voor grootspraak en godslasteringen, en dat tweeënveertig maanden lang. 6 Het opende zijn bek en lasterde God, zijn naam en zijn woning en hen die in de hemel wonen. 7 Het mocht de strijd aanbinden met de heiligen en hen overwinnen. Ook kreeg het macht over alle landen en volken, over mensen van elke stam en taal. 8 Alle mensen die op aarde leven zullen het beest aanbidden, iedereen van wie de naam niet vanaf het begin van de wereld in het boek van het leven staat, het boek van het lam dat geslacht is. 9 Wie oren heeft, moet horen. 10 Wie gevangenschap moet verduren, zal in gevangenschap gaan. En wie door het zwaard moet sterven, zal sterven door het zwaard. Hier komt het aan op de standvastigheid en trouw van de heiligen. (NBV21)

Het kwaad doet zich voor in allerlei gedaanten. Ook in onze dagen kennen we dat. De herinnering aan het Nazirijk met haar gaskamers en haat tegen alles wat Joods was leeft nog voort. Maar in dezelfde tijd leefde ook de dictatuur van de zich communist noemende Stalin met zijn werkkampen waar de dood heerste. En in onze dagen was de dictator van Libië nog nauwelijks verdreven of ons werden de misdaden van de dictator van Syrië onthuld. Dat terwijl het proces over de onderdrukkers van Cambodja, met de beruchte killing fields, nog nauwelijks achter de rug is. Daniël beschreef de onderdrukkers van zijn tijd als vier dieren die uit de zee opkwamen. De leeuw, de beer, de panter en het dier met de tien horens. Johannes voegt de dieren samen tot één dier, het Romeinse Rijk, dat de ene zogenaamd goddelijke keizer laat opvolgen door de andere.

Na de zelfmoord van Keizer Nero verkeerde het Romeinse Rijk een korte tijd in verwarring. Er kwamen een aantal keizers die als tussenkeizer regeerden tot Keizer Vespasianus aantrad die het Keizerrijk een dynastie bezorgde en het keizerschap weer een goddelijk aanzien gaf. De kop met de dodelijke verwonding had zich hersteld schrijft Johannes dan. De zee waaruit het beest of de beesten waren voortgekomen was het dodenrijk, de zee was in de Joodse beleving altijd al het symbool van de dood, in heel de Hebreeuwse Bijbel kun je daar de voorbeelden van terugvinden. Met Keizer Vespasianus breekt er ook een tijdperk van vrede aan in het Romeinse Rijk en de mensen aanbaden met graagte deze Keizer en zijn opvolgers om maar rust te blijven houden. Alleen die halsstarrige Christenen deden er niet aan mee.

Johannes spreekt die halsstarrige Christenen moed in. Het maakt niet uit wat je overkomt, je hoeft het niet te zoeken wat sommigen doen, als je wat overkomt dan was dat al voor je weggelegd. Waar het op aan komt is niet dat je martelaar wordt voor het geloof in die nieuwe wereld van Jezus van Nazareth maar dat je standvastig blijft en trouw aan de idealen die dat nieuwe rijk met zich mee heeft gebracht. En aangezien alle gelovigen heiligen zijn hoeft er niemand meer heilig verklaard te worden laat staan dat iemand een ander mens zou moeten aanbidden. Het blijft duidelijk dat de richtingwijzers van de God van Israël gevolgd moeten worden, heb je naaste lief als jezelf, niemand is beter of belangrijker dan een ander, aan de samenleving moet iedereen kunnen meedoen en het verschil tussen Jood en Heiden, arme en rijke, man en vrouw, homo en hetero, allochtoon en autochtoon is weggevallen. Dat gelovigen in die samenleving bespot en vernederd worden neemt niet weg dat we er elke dag opnieuw voor mogen kiezen, ook vandaag weer.

 

Als een rivier

Openbaring 12:13-18

13 Toen de draak zag dat hij op de aarde gegooid was, achtervolgde hij de vrouw die een zoon gebaard had. 14 Maar de vrouw kreeg de twee vleugels van een grote adelaar om naar haar plaats in de woestijn te vliegen, waar gedurende een tijd en twee tijden en een halve tijd voor haar gezorgd zou worden, buiten het bereik van de slang. 15 Toen spuwde de slang een stroom water als een rivier achter de vrouw aan om haar daarin mee te sleuren. 16 Maar de aarde schoot haar te hulp: de aarde sperde haar mond open en dronk de rivier op die de draak had uitgespuwd. 17 De draak was woedend op de vrouw en ging weg om strijd te leveren met de rest van haar nageslacht, met allen die zich aan Gods geboden houden en bij het getuigenis van Jezus blijven. 18 Hij ging op het strand bij de zee staan. (NBV21)

Wij willen zo graag in de hemel komen. In de dagen dat Johannes zijn dromen opschreef, tijdens zijn gevangenschap op Patmos, was het graag in de hemel willen komen voor Christelijke gemeenten zelfs af en toe een probleem. De enorme maatschappelijke druk waartegen men zich te weer moest stellen maakte dat men ging geloven dat alleen marteling en dood bewezen dat je werkelijk Christen was, je moest dus een weg zoeken waarbij je zo snel en zo pijnlijk mogelijk in de hemel zou komen. Dat was dus niet de bedoeling schrijft Johannes. Het zal hier op aarde moeten gebeuren dat het kwaad wordt overwonnen en het kan dus ook op aarde gebeuren dat het kwaad, die geweldige draak die ons belaagd, zal worden overwonnen. Op het eind van zijn boek schrijft Johannes dan ook dat de hemel op aarde neerdaalt en God zijn tenten hier op aarde spant.

Dat de vrouw, hier het symbool van de verwachting, de hoop die mensen nodig hebben om te kunnen overleven, kan ontsnappen komt door de enorme adelaarsvleugels die ze krijgt. Adelaarsvleugels? Jazeker, de Hebreeuwse Bijbel zegt dat de God van Israël zijn kinderen draagt als een adelaar op haar vleugels. Biologisch klopt dat beeld niet maar de grote vleugels waarmee een adelaar zich bewegingsloos door het gebergte beweegt hebben altijd veel indruk gemaakt. Daar kunnen jongen onbevreesd op leren te vliegen, ze worden altijd beschermd was de gedachte. Die gedachte vinden we hier weer terug. De beelden uit het gedeelte van vandaag zijn ook niet nieuw. De tijd die ze mag wonen in de woestijn wordt ook al in het boek Daniël vermeld. Daarmee wordt de vrouw overigens ook een symbool voor het volk dat in de woestijn de richtlijnen voor het leven, de richtlijnen voor een rechtvaardige samenleving ontving. Zo zou het leven er uit moeten zien: niet doden, niet liegen in een rechtszaak, niet stelen en zo.

En in de woestijn was het kwaad al eens eerder opgeslokt. In het boek Numeri staat daar een mooi verhaal over als in het volk Israël bij sommigen het verlangen naar de doodscultuur van Egypte groter wordt dan de ontdekkingsreis door de woestijn waar je voortdurend op elkaar moest kunnen vertrouwen om te kunnen overleven. Ook toen werd de splijtzwam die het volk dreigde mee te sleuren opgeslokt door de aarde. De hulp en de kracht die we nodig hebben om het kwaad te overwinnen komt dus niet in de eerste plaats van de hemel. De God van Israël, de God die met je meetrekt is hier op aarde. In Christelijke zin heeft hij onder ons gewoond en is het Zijn Geest die in ons wil wonen. In die Geest van liefde kunnen we het kwaad bestrijden door het goede te doen en niet dan het goede. Johannes laat zien dat het niet gemakkelijk is, geen liefelijke oase wordt geschilderd, maar een harde strijd. Maar elke dag weer mogen we de keuze maken om onze naaste lief te hebben als onszelf en daarmee het kwaad te bestrijden door het goede te doen, ook vandaag weer.

 

Juich, hemel

Openbaring 12:1-12

1 Er verscheen in de hemel een indrukwekkend teken: een vrouw, bekleed met de zon, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd. 2 Ze was zwanger en schreeuwde het uit in haar weeën en haar barensnood. 3 Er verscheen een tweede teken in de hemel: een grote, vuurrode draak, met zeven koppen en tien hoorns, en op elke kop een kroon. 4 Met zijn staart sleepte hij een derde van de sterren aan de hemel mee en smeet ze op de aarde. De draak ging voor de vrouw staan die op het punt stond haar kind te baren, om het te verslinden zodra ze bevallen was. 5 Maar toen ze het kind gebaard had-een zoon, die alle volken met een ijzeren herdersstaf zal hoeden-,werd het dadelijk weggevoerd naar God en zijn troon. 6 De vrouw zelf vluchtte naar de woestijn. God had daar een plaats voor haar gereedgemaakt, waar twaalfhonderdzestig dagen lang voor haar gezorgd zou worden. 7 Toen brak er oorlog uit in de hemel. Michaël en zijn engelen bonden de strijd aan met de draak. De draak en zijn engelen boden tegenstand 8 maar werden verslagen; sindsdien is er voor hen in de hemel geen plaats meer. 9 De grote draak werd op de aarde gegooid. Hij is de slang van weleer, die duivel of Satan wordt genoemd en die de hele wereld misleidt. Samen met zijn engelen werd hij op de aarde gegooid. 10 Toen hoorde ik een luide stem in de hemel zeggen: ‘Nu zijn de redding, de macht en het koningschap van onze God werkelijkheid geworden, en de heerschappij van zijn messias. Want de aanklager van onze broeders en zusters, die hen dag en nacht bij onze God aanklaagde, is ten val gebracht. 11 Zij hebben hem dankzij het bloed van het lam en dankzij hun getuigenis overwonnen. Met de dood voor ogen hechtten ze niet aan het leven. 12 Daarom: juich, hemel, en jullie die daar wonen! Maar wee de aarde en de zee: de duivel is naar jullie afgedaald! Hij is woedend, want hij weet dat hij geen tijd te verliezen heeft.’ (NBV21)

Hebben wij nog de fantasie om met het boek Openbaring weg te dromen over hoe de wereld ook in elkaar zit? De schrijver van dit boek zat gevangen op een bijna onbewoonbaar eiland, Patmos. Hier werd gewerkt in de mijnen. Hier telde een mensenleven niet. Waar was nu de God van Israël? Waar waren de grazige weiden waar Psalm 23 zo mooi over kon zingen? Hier was meer het kruis waar Jezus van Nazareth over had gesproken. Maar over de vreselijke martelingen was ook al in de Hebreeuwse Bijbel gesproken. Daniël had het al gehad over draken en monsters die het volk van de God van Israël zouden bedreigen en misschien zelfs zouden verslinden. En was aan Eva niet al vanaf het begin beloofd daar haar nageslacht de kop van de duivelse slang zou vernietigen? En deze beelden gebruikte Johannes om ook zijn verhaal te vertellen. Niet een verhaal over een verre onbekende toekomst, dat willen sommigen er tegenwoordig graag in lezen, maar een verhaal over de situatie van hem en zijn medegelovigen. Mensen die door hun omgeving als ongelovigen werden beschouwd omdat ze weigerden de machthebbers en de zelfgemaakte godenbeelden te aanbidden.

Johannes laat het verhaal door de sterren vertellen. Johannes ziet het sterrenbeeld Maagd oplichten alsof ze de zon als haar mantel had aangetrokken, zoals God volgens Psalm 104 het licht als mantel had aangetrokken. Een krans van twaalf sterren geeft de Maagd iets vorstelijks. Ze verwacht een baby. Dan verschijnt het sterrenbeeld Draak dat zich uitstrekt over de sterrenbeelden Weegschaal, Maagd, Leeuw en Kreeft. We moeten om te beginnen dus steeds voorzichtig zijn met de taal van het boek Openbaring. Het is droomtaal, beeldtaal, de woorden wijzen naar dromen en proberen die dromen onder woorden te brengen. Op geen enkele manier zijn die beelden terug te vinden in de werkelijkheid. Hooguit zou je er een film over kunnen maken, een fantasiefilm en in onze fantasie kunnen we dan het verhaal van Openbaring meebeleven. Het beeld van de draak als verleider, als opposant van de God van Israël kennen we uit het boek Job. Job deed wat goed was, maar dat kon dus niet volgens de opposant. Het kwaad is dus geconcentreerd op aarde. In de dagen van Johannes was dat ook zo.

Christenen die weigerden te offeren aan de goddelijk verklaarde keizers werden gevangen genomen, gemarteld en gedood. Juist zij die de dood aanvaarden maar het goede bleven doen, bleven zorgen voor slaven, voor armen ondanks de verdenkingen die dat opriep bestreden het kwaad. Ze zouden alle Christenen moeten uitroeien om nog enige zeggenschap te hebben. Maar door gewonde soldaten te verzorgen, ook al waren het hun vervolgers, door vreemdelingen in hun midden op te nemen waardoor spanningen in de samenleving verminderden, door het onderscheid tussen vrouwen en mannen te laten verdwijnen waardoor er veel meer denkkracht en creativiteit vrij kwam, door niet langer bang te zijn voor het vreemde, het andere maar alleen te leven volgens de liefde groeide de beweging van de Weg dwars tegen de verdrukking in. Daar mogen wij in onze dagen ook moed uit putten, door het goede te doen en het kwade te bestrijden door het goede, elke dag opnieuw, ook vandaag weer.