Galaten 2:1-14
1 Na verloop van veertien jaar ging ik opnieuw naar Jeruzalem, samen met Barnabas, en ik nam ook Titus mee. 2 Ik ging erheen omdat mij dat in een openbaring was opgedragen. In besloten kring legde ik de belangrijkste broeders het evangelie voor dat ik aan de heidense volken verkondig, want ik wilde me ervan overtuigen dat mijn inspanningen, toen en nu, niet voor niets waren. 3 Maar zelfs Titus, die mij vergezelde, werd niet gedwongen zich te laten besnijden, hoewel hij toch een Griek is. 4 Dat wilden alleen een paar schijnbroeders, die als spionnen waren binnengedrongen om erachter te komen hoe wij onze vrijheid, die we in Christus Jezus hebben, gebruikten. Ze wilden slaven van ons maken. 5 Maar we zijn geen moment voor hen gezwicht, want de waarheid van het evangelie moest in uw belang behouden blijven. 6 De belangrijkste broeders-overigens doet hun positie er voor mij niet toe, God slaat geen acht op het aanzien van een mens-hebben mij tot niets verplicht. 7 Integendeel, ze zagen in dat mij de verkondiging onder de onbesnedenen is toevertrouwd, zoals aan Petrus de verkondiging onder de besnedenen; 8 want zoals God Petrus kracht had gegeven voor zijn werk als apostel onder de besnedenen, zo had Hij mij kracht gegeven voor mijn werk onder de andere volken. 9 Als blijk van erkenning van de genade die mij geschonken was, reikten Jakobus, Kefas en Johannes, die als steunpilaren golden, mij en Barnabas de broederhand: wij zouden naar de andere volken gaan, zij naar de besnedenen. 10 Onze enige verplichting was dat we de armen ondersteunden, en dat is ook precies waarvoor ik mij heb ingezet. 11 Maar toen Kefas in Antiochië was, heb ik me openlijk tegen hem verzet, want zijn gedrag was verwerpelijk. 12 Hij at altijd mee met de niet-Joden, maar toen er afgezanten van Jakobus kwamen, trok hij zich terug en at hij apart, uit angst voor de kring van de besnedenen. 13 De andere Joden gedroegen zich net zo schijnheilig als hij, en zelfs Barnabas deed mee met hun huichelarij. 14 Toen ik zag dat ze niet de rechte weg naar het ware evangelie bewandelden, zei ik tegen Kefas, in aanwezigheid van iedereen: ‘Als jij, hoewel je een Jood bent, niet volgens de Joodse gebruiken leeft maar volgens die van de andere volken, hoe kun je dan niet-Joden dwingen om als Joden te leven?’ (NBV21)
De brief aan de Galaten moet ergens geschreven zijn tussen het jaar 45 en 50. Aan het begin van onze jaartelling dus en de brief wordt door sommigen beschouwd als de oudst bekende brief van Paulus. In het begin van hoofdstuk 2 valt Paulus met de deur in huis als het over het conflict binnen de beweging van de Weg. Hij heeft het over een besnijdenis en over schijnbroeders die als spionnen waren binnengedrongen. Een bezoek van Paulus en Barnabas met hun gezelschap aan de gemeente in Jeruzalem lost intern het conflict kennelijk op. Met een handdruk wordt de zaak bezegeld. Wie het verhaal over dat bezoek en de overeenkomst nog eens wil doorlezen moet naast de passage van vandaag het boek Handelingen openslaan, in het vijftiende hoofdstuk vindt U de geschiedenis terug.
Maar dat het conflict zich ook tot het hart van Turkije had uitgebreid en Paulus zelfs genoopt had tot het schrijven van een brief maakt het conflict ook voor ons belangrijk. De datering van de brief is daarbij niet onbelangrijk. In het jaar 70, niet zo lang na het schrijven van de brief dus, werd de Tempel in Jeruzalem verwoest na een bittere oorlog tussen opstandige Joden en Romeinen. De Joden werden uit Israël verdreven en het duurde eigenlijk tot 1948 voor er weer een Joodse Staat zou ontstaan. Die opstand heeft dus diepe sporen in de geschiedenis getrokken. De onrust en de groeiende bereidheid tot gewapend verzet was ook al in de dagen van Jezus van Nazareth aanwezig. Jezus zelf wees deze weg van bevrijding voor zijn volk van de hand. Maar het nationalisme bleef broeien. Ook in de nieuwe beweging van de Weg. Want, zeiden sommigen, als die Heidenen het hart van de wet van Israël wilden volgen, hun naasten liefhebben als zichzelf, dan konden ze toch net zo goed Jood worden.
Je kunt je voorstellen wat dat had betekent. De Islam probeert geen Nederlanders te werven maar elke vorm van discussie, elke vorm van recht in de leer binnen de Moskee roept in onze samenleving al geschreeuw en gekerm op. Hoeveel te meer een beweging van mensen die van Heidenen Joden wilde maken en dan ook nog de slaven als gelijken ging beschouwen? Jood werd je door besnijdenis, Christen door samen te gaan leven met de mensen om je heen en het leven gewicht te geven. In Jeruzalem werden ze het eens, Joden bleven Joden en Heidenen bleven Heidenen samen konden ze Christen worden. Het enige dat nog te doen stond was zorgen voor de armen. Ook de gemeenten in Turkije, Galatië in die tijd genoemd, konden gerust zijn, voor hen veranderde er niets, gevaarlijke politieke avonturen hoefden niet, Christen zijn was al gevaarlijk en avontuurlijk genoeg. Dat is het dan ook vandaag de dag voor mensen die genuanceerd met hun Islamitische buren willen samen leven. En mensen die liefde voor de medemens voorrang geven boven knellende wetten die soms onrechtvaardig uitwerken.