God is mijn getuige

Galaten 2:1-14

1 Na verloop van veertien jaar ging ik opnieuw naar Jeruzalem, samen met Barnabas, en ik nam ook Titus mee. 2 Ik ging erheen omdat mij dat in een openbaring was opgedragen. In besloten kring legde ik de belangrijkste broeders het evangelie voor dat ik aan de heidense volken verkondig, want ik wilde me ervan overtuigen dat mijn inspanningen, toen en nu, niet voor niets waren. 3 Maar zelfs Titus, die mij vergezelde, werd niet gedwongen zich te laten besnijden, hoewel hij toch een Griek is. 4 Dat wilden alleen een paar schijnbroeders, die als spionnen waren binnengedrongen om erachter te komen hoe wij onze vrijheid, die we in Christus Jezus hebben, gebruikten. Ze wilden slaven van ons maken. 5 Maar we zijn geen moment voor hen gezwicht, want de waarheid van het evangelie moest in uw belang behouden blijven. 6 De belangrijkste broeders-overigens doet hun positie er voor mij niet toe, God slaat geen acht op het aanzien van een mens-hebben mij tot niets verplicht. 7 Integendeel, ze zagen in dat mij de verkondiging onder de onbesnedenen is toevertrouwd, zoals aan Petrus de verkondiging onder de besnedenen; 8 want zoals God Petrus kracht had gegeven voor zijn werk als apostel onder de besnedenen, zo had Hij mij kracht gegeven voor mijn werk onder de andere volken. 9 Als blijk van erkenning van de genade die mij geschonken was, reikten Jakobus, Kefas en Johannes, die als steunpilaren golden, mij en Barnabas de broederhand: wij zouden naar de andere volken gaan, zij naar de besnedenen. 10 Onze enige verplichting was dat we de armen ondersteunden, en dat is ook precies waarvoor ik mij heb ingezet. 11 Maar toen Kefas in Antiochië was, heb ik me openlijk tegen hem verzet, want zijn gedrag was verwerpelijk. 12 Hij at altijd mee met de niet-Joden, maar toen er afgezanten van Jakobus kwamen, trok hij zich terug en at hij apart, uit angst voor de kring van de besnedenen. 13 De andere Joden gedroegen zich net zo schijnheilig als hij, en zelfs Barnabas deed mee met hun huichelarij. 14 Toen ik zag dat ze niet de rechte weg naar het ware evangelie bewandelden, zei ik tegen Kefas, in aanwezigheid van iedereen: ‘Als jij, hoewel je een Jood bent, niet volgens de Joodse gebruiken leeft maar volgens die van de andere volken, hoe kun je dan niet-Joden dwingen om als Joden te leven?’ (NBV21)

De brief aan de Galaten moet ergens geschreven zijn tussen het jaar 45 en 50. Aan het begin van onze jaartelling dus en de brief wordt door sommigen beschouwd als de oudst bekende brief van Paulus. In het begin van hoofdstuk 2 valt Paulus met de deur in huis als het over het conflict binnen de beweging van de Weg. Hij heeft het over een besnijdenis en over schijnbroeders die als spionnen waren binnengedrongen. Een bezoek van Paulus en Barnabas met hun gezelschap aan de gemeente in Jeruzalem lost intern het conflict kennelijk op. Met een handdruk wordt de zaak bezegeld. Wie het verhaal over dat bezoek en de overeenkomst nog eens wil doorlezen moet naast de passage van vandaag het boek Handelingen openslaan, in het vijftiende hoofdstuk vindt U de geschiedenis terug.

Maar dat het conflict zich ook tot het hart van Turkije had uitgebreid en Paulus zelfs genoopt had tot het schrijven van een brief maakt het conflict ook voor ons belangrijk. De datering van de brief is daarbij niet onbelangrijk. In het jaar 70, niet zo lang na het schrijven van de brief dus, werd de Tempel in Jeruzalem verwoest na een bittere oorlog tussen opstandige Joden en Romeinen. De Joden werden uit Israël verdreven en het duurde eigenlijk tot 1948 voor er weer een Joodse Staat zou ontstaan. Die opstand heeft dus diepe sporen in de geschiedenis getrokken. De onrust en de groeiende bereidheid tot gewapend verzet was ook al in de dagen van Jezus van Nazareth aanwezig. Jezus zelf wees deze weg van bevrijding voor zijn volk van de hand. Maar het nationalisme bleef broeien. Ook in de nieuwe beweging van de Weg. Want, zeiden sommigen, als die Heidenen het hart van de wet van Israël wilden volgen, hun naasten liefhebben als zichzelf, dan konden ze toch net zo goed Jood worden.

Je kunt je voorstellen wat dat had betekent. De Islam probeert geen Nederlanders te werven maar elke vorm van discussie, elke vorm van recht in de leer binnen de Moskee roept in onze samenleving al geschreeuw en gekerm op. Hoeveel te meer een beweging van mensen die van Heidenen Joden wilde maken en dan ook nog de slaven als gelijken ging beschouwen? Jood werd je door besnijdenis, Christen door samen te gaan leven met de mensen om je heen en het leven gewicht te geven. In Jeruzalem werden ze het eens, Joden bleven Joden en Heidenen bleven Heidenen samen konden ze Christen worden. Het enige dat nog te doen stond was zorgen voor de armen. Ook de gemeenten in Turkije, Galatië in die tijd genoemd, konden gerust zijn, voor hen veranderde er niets, gevaarlijke politieke avonturen hoefden niet, Christen zijn was al gevaarlijk en avontuurlijk genoeg. Dat is het dan ook vandaag de dag voor mensen die genuanceerd met hun Islamitische buren willen samen leven. En mensen die liefde voor de medemens voorrang geven boven knellende wetten die soms onrechtvaardig uitwerken.
 

God is mijn getuige

Galaten 1:13-24

13 U hebt gehoord hoezeer ik me vroeger inzette voor de Joodse levenswijze: fanatiek vervolgde ik de gemeente van God en ik probeerde haar uit te roeien. 14 Ik leefde de Joodse wetten heel wat strikter na dan velen van mijn generatie en maakte me sterk voor de tradities van ons voorgeslacht. 15 Maar toen besloot God, die mij al in de moederschoot had uitgekozen en die mij door zijn genade heeft geroepen, 16 zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik Hem aan de heidense volken zou verkondigen. Ik heb toen geen raad gevraagd aan mensen 17 en ben ook niet naar Jeruzalem gegaan, naar hen die eerder apostel waren dan ik. Ik ben onmiddellijk naar Arabië gegaan en ben van daar weer teruggekeerd naar Damascus. 18 Pas drie jaar later ging ik naar Jeruzalem om Kefas te ontmoeten, en bij hem bleef ik twee weken. 19 Maar van de overige apostelen heb ik niemand gezien, behalve Jakobus, de broer van de Heer. 20 God is mijn getuige dat ik u de waarheid schrijf. 21 Daarna ging ik naar het kustgebied van Syrië en van Cilicië. 22 De gemeenten van Christus in Judea hadden mij nog nooit ontmoet, 23 ze hadden alleen over mij horen vertellen: ‘De man die ons vroeger vervolgde, verkondigt nu het geloof dat hij toen probeerde uit te roeien.’ 24 En zij prezen God om mij. (NBV21)

Paulus maakt een aanloop naar de bespreking van het conflict dat is ontstaan in de jonge beweging van de Weg van Jezus van Nazareth door nog eens uitvoerig te vertellen wie hij is, waar hij vandaan komt en hoe het komt dat hij nu als Apostel de wereld rondtrekt en gemeenten sticht. Voor de oplossing van dat conflict is dat niet verkeerd. De gemeenten in Galatië, waar de brief aan gericht is, bestonden voornamelijk uit Heidenen. Paulus maakt in dit onderdeel duidelijk dat er een verschil is tussen Joden en Heidenen. Jood ben je door je afkomst, je geboorte, je hoort bij het volk van Israël of je hoort tot de Heidenen. Als je bij het volk van Israël hoort dan zijn er veel wetten waar je je strikt aan moet houden. Vooral de voedselwetten, wat je wel en niet mag eten, waren zeer belangrijk. Paulus heeft in Jeruzalem gestudeerd voor Joods Leraar en was één van die fanatieke studenten de we ook tegenwoordig in elke godsdienst tegenkomen. Hij vervolgde de aanhangers van de Weg dan ook te vuur en te zwaard.

Tot hij ze ook buiten Jeruzalem wilde vervolgen en toen het licht zag. Dat betekende dat hij zijn overtuiging opnieuw moest doorleven maar ver buiten Jeruzalem, tussen de heidenen. Daar had hij het ontdekt. Het hart van de Wet van het volk van Israël, heb Uw naaste lief als Uzelf, kun je ook aan de Heidenen verkondigen. Jezus van Nazareth had immers die Wet door de dood heen volgehouden en, aangezien alle mensen moeten sterven, kunnen ook alle mensen voor het leven kiezen. Samen Delen, de armen bevrijding aanzeggen en onbaatzuchtige liefde tonen zonder te letten op de gevolgen voor jezelf kunnen Joden en Heidenen samen. Dat is een heel nieuwe weg die Jezus van Nazareth heeft gewezen. Hij was gezalfd als Koning van de Wereld. Zijn wet was daarmee de enige wet die nog waarde heeft.

In het Grieks is gezalfde: “Christos” en zo waren ze gaan heten, de Christenen, de zalfjes. Mensen die het geweld meden, die niet meer in tempels aan allerlei goden offerden, maar mannen en vrouwen, Joden en Grieken, armen en rijken, vrijen en slaven die samen kwamen om samen te eten. De rijken namen het mee en ze deelden het samen. Dwars tegen alle gewoonten van de wereld in. Paulus reisde rond en stichtte overal groepen van mensen die zich aan die regels hielden. Zo ontstond niet alleen een beweging maar een begin van een heel nieuwe samenleving. Belangrijk in deze aanloop is dat de mensen van de Weg die er vanouds bij hoorden, die net als Jezus uit het Joodse volk stamden, blij waren met deze ontwikkeling en het werk van Paulus toejuichten. Zouden we nu met Joden, Islamieten en Christenen ook niet zo samen moeten zien te leven?

 

Geen ander evangelie.

Galaten 1:1-12

1 Van Paulus, een apostel die niet is aangesteld of gezonden door mensen, maar door Jezus Christus en God, de Vader, die Hem uit de dood heeft opgewekt, 2 en van alle broeders en zusters die bij mij zijn. Aan de gemeenten in Galatië. 3 Genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heer Jezus Christus, 4 die zichzelf gegeven heeft voor onze zonden om ons te bevrijden uit deze door het kwaad beheerste wereld, overeenkomstig de wil van onze God en Vader. 5 Hem komt de eer toe tot in alle eeuwigheid. Amen. 6 Het verbaast me dat u zich zo snel hebt afgewend van Hem die u door de genade van Christus heeft geroepen en dat u zich tot een ander evangelie hebt gekeerd. 7 Er is geen ander evangelie. Er zijn alleen maar mensen die u in verwarring brengen en het evangelie van Christus willen verdraaien. 8 Wanneer iemand, al was ik het zelf of al was het een engel uit de hemel, u een evangelie verkondigt dat in strijd is met wat ik u eerder verkondigd heb-vervloekt is hij! 9 Ik heb het al eerder gezegd en zeg het nu opnieuw: wanneer iemand u een evangelie verkondigt dat in strijd is met wat u hebt ontvangen-vervloekt is hij! 10 Probeer ik nu mensen te overtuigen of God? Probeer ik soms mensen te behagen? Als ik dat nog altijd zou doen, zou ik geen dienaar van Christus zijn. 11 Ik verzeker u, broeders en zusters, dat het evangelie dat ik u verkondigd heb geen zaak van mensen is; 12 ik heb het dan ook niet van een mens ontvangen of geleerd, nee, Jezus Christus is mij geopenbaard. (NBV21)

Mooi mannetje was dat die Paulus. De zendelingen die we in de vier Evangeliën tegen komen werden volgens de verhalen uit de Evangeliën geroepen door Jezus van Nazareth. Toen die opgenomen was in de hemel hadden ze bij elkaar gezeten en het lot geworpen om een opvolger voor Judas Iskariot te kiezen nadat die Judas zelfmoord had gepleegd. Ze waren vervolgd, verspreid geraakt, maar hun beweging was gegroeid. Iedereen kende die zendelingen, in het Grieks “Apostelen” genoemd. Tot op een dag die Paulus zich aanmeldde en riep dat hij ook een zendeling was. En dat schrijft hij nu ook aan de mensen in Turkije, rond Ankara. In de Romeinse tijd heette dat Galatië. Paulus had een groot deel van het Romeinse Rijk doorgereisd, zeker door Turkije en Griekenland, voor hij zich in Rome vestigde waar hij overigens een gevangene was. Als je dat verhaal van Paulus zo leest kan iedereen zich wel een Apostel noemen. Want hebben we niet allemaal de taak om door het houden van onze naaste als onszelf dat verhaal van Jezus van Nazareth uit te dragen?

Paulus begint daar ook mee, die genade is toch dat je er elk moment weer opnieuw mee kunt, en mag, beginnen. De vrede is dat wat je wil brengen in een wereld verscheurd door geweld. En je wil dat Jezus van Nazareth, de gezalfde en bevrijder, de enige Koning is die we boven ons erkennen. De Christus dus op z’n Grieks gezegd, inspireert ons om zo te handelen. Die Jezus van Nazareth bevrijdde iedereen van de dood, van het kwaad in deze wereld, door de onvoorwaardelijke en onzelfzuchtige liefde, zoals God die had gewild, door de dood heen te dragen. Deze eerste verzen uit de brief aan de Galaten hoor je nog wel eens als groet in een Protestantse Kerkdienst. Om maar te weten wat je eigenlijk in de kerk komt doen, leren hoe je je naaste lief moet hebben. De brief die Paulus aan de mensen in Turkije schreef moest worden geschreven omdat er in de jonge beweging van de mensen van de Weg een conflict was uitgebroken. Ondanks de vervolging waaraan de nog jonge beweging was blootgesteld was de beweging toch een succes. Als we alle geleerden mogen geloven is de brief aan de Galaten geschreven zo’n 25 jaar na de Kruisiging van Jezus van Nazareth. Dat conflict kwam dus al snel.

Het conflict werd opgelost op een vergadering van de Apostelen in Jeruzalem waar ook Paulus aan had deelgenomen. Het ging Paulus er dus om de nieuwe gemeenten, die mede door hem waren gesticht, bij de les te houden en hen de lijn te laten blijven volgen die door de Apostelen was uitgestippeld. Dat er dus heel veel soorten christelijke kerken zijn hoeft niemand te verbazen. Vanaf het begin was er discussie en stof tot conflict. Dat is ook niet te verwonderen. De boodschap dat de armen bevrijding moet worden aangezegd wekt weerstand. Stel je voor dat ook in onze samenleving de werknemers naar de werkgevers kunnen stappen en de zelfverrijkers in de raden van bestuur en raden van commissarissen zouden kunnen ontslaan. Dat ontslaan moet toch gemakkelijker kunnen vinden werkgevers en zonder ontslagvergoedingen. Iedereen snapt dat ze niet bedoelen dat de Raden van Bestuur onder toezicht van de werknemers komen te staan, dat het ontslag verleend kan worden door werknemers die zich door het verkeerde beleid van het management in hun bestaan bedreigd voelen. Ook Paulus leert ons dat we de armen bevrijding moeten verkondigen. Samen Delen dus moeten stellen boven Samen Leven. Paulus roept ons op het bij het Evangelie van Jezus van Nazareth te houden. De Apostelen werden er op uitgestuurd om de armen de bevrijding te verkondigen, wij worden dat dus ook.

 

Mijn vreugde

Johannes 3:22-36

22 Daarna ging Jezus met zijn leerlingen naar Judea. Daar bleef Hij enige tijd en Hij doopte er. 23 Johannes doopte toen ook, in Enon, dicht bij Salim, een waterrijk gebied. Daar kwamen de mensen naartoe om zich te laten dopen. 24 Johannes was immers nog niet gevangengezet. 25 Er ontstond een discussie tussen de leerlingen van Johannes en een Jood over het reinigingsritueel. 26 Ze gingen naar Johannes en zeiden tegen hem: ‘Rabbi, de man die bij u aan de overkant van de Jordaan was, over wie u een getuigenis afgelegd hebt, is aan het dopen en iedereen gaat naar Hem toe!’ 27 Johannes antwoordde: ‘Een mens kan alleen ontvangen wat hem door de hemel gegeven wordt. 28 Jullie kunnen van mij getuigen dat ik gezegd heb: “Ik ben de messias niet, maar ik ben voor Hem uit gezonden.” 29 De bruidegom krijgt de bruid; de vriend van de bruidegom staat te luisteren en is blij als hij de stem van de bruidegom hoort. Zo vergaat het ook mij: mijn vreugde is volkomen. 30 Hij moet groter worden en ik kleiner. 31 Hij die van boven komt staat boven allen, wie uit de aarde voortkomt is aards en spreekt de taal van de aarde. Hij die uit de hemel komt en boven allen staat, 32 getuigt van wat Hij gezien en gehoord heeft, en toch wordt zijn getuigenis door niemand aanvaard. 33 Wie zijn getuigenis wel aanvaardt, bevestigt daarmee dat God betrouwbaar is. 34 Hij die door God gezonden is, spreekt de woorden van God, en God schenkt de Geest in overvloed. 35 De Vader heeft de Zoon lief en heeft alle macht aan Hem overgedragen. 36 Wie in de Zoon gelooft heeft eeuwig leven, wie de Zoon niet wil gehoorzamen zal dat leven niet kennen; integendeel, Gods toorn blijft op hem rusten.’(NBV21)

Hoe stook je in een gelukkig huwelijk? Soms door te zeggen dat de een meer geliefd is dan de ander. Dan ontstaat er concurrentie en dus verwijdering en wrijving. Zo niet tussen de neven Johannes en Jezus. Johannes zag zichzelf als wegbereider, de man van de advent dus, een wegbereider voor Jezus. Dat had hij nooit onder stoelen of banken gestoken en toen Jezus ook ging dopen en kennelijk veel mensen trok ging hij er niet anders over denken. het was en bleef een feest en de beste vriend van de bruidegom lijkt dan aan de kant te staan maar bij hem steekt de bruidegom nog feestelijker af. Die doop overigens wordt hier gezien als reinigingsritueel, voor het feest ga je je eerst wassen en dan begint het feest. Al het stof van alledag wordt afgespoeld.

Veel mensen wilden daar hun hele huishouden, inclusief de kinderen, in meenemen en dat gebeurde dan ook. Daarom denken veel mensen dat tegenwoordig in de meeste kerken alleen de kinderen gedoopt kunnen worden. Dat is niet zo. Er zijn wel een paar kerken waar kinderen niet gedoopt kunnen worden, die moeten wachten tot ze zelf kunnen beslissen, maar als u in de plaatselijke protestantse kerk actief wilt worden en U bent nooit gedoopt aarzel dan niet de predikant te vragen om gedoopt te worden, die zal dat graag doen. Je verbind je dan wel aan de kerk zoals die er nu uitziet. In de geschiedenis is dat wel eens veranderd en dan stappen er mensen uit de kerk en beginnen een nieuwe. Bij de fusie tussen de Hervormde, de Gereformeerde en de Lutherse Kerk is dat ook gebeurd. Mensen nemen elkaar het verzet tegen veranderingen nog wel eens kwalijk. Nergens voor nodig natuurlijk, je kunt er tegen of niet.

Voor de lezers van de Evangelist Johannes was er een hele grote verandering gaande. De Tempel in Jeruzalem was verwoest en ze moesten gaan geloven dat Jezus van Nazareth direct bij de God van Israël vandaan was gekomen. Er was wel discussie ontstaan over de goddelijkheid van Jezus van Nazareth. Maar de notie dat de God van Israël ook door de dood heen naast de mensen zou blijven staan die zijn Weg wilden gaan, vast blijven houden aan het houden van de naasten als van zichzelf was voldoende om in die Weg van Jezus van Nazareth te gaan geloven. Als je dat gelooft dan is er ineens ook geen angst meer voor de dood. Dan kun je gaan leven alsof je eeuwig leeft, in de woorden van de Bijbel: dan krijg je het eeuwige leven. Dan hoef je niet meer voor jezelf of voor je nageslacht te zorgen, elke dag heeft genoeg aan zichzelf. Dan zorgen we alleen nog voor een betere wereld voor alle mensen, een wereld met rechtvaardige handelsverhoudingen, een wereld waar iedereen mee mag doen, zonder honger, zonder geweld, een wereld waar ieder tot zijn recht komt. Daar mogen we elke dag weer opnieuw mee beginnen, ook vandaag weer.

 

Dit is het oordeel

Johannes 3:14-21

14 De Mensenzoon moet hoog verheven worden, zoals Mozes in de woestijn de slang omhoog geheven heeft, 15 opdat iedereen die gelooft, in Hem eeuwig leven heeft. 16 Want God had de wereld zo lief dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. 17 God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door Hem te redden. 18 Over wie in Hem gelooft wordt geen oordeel uitgesproken, maar wie niet in Hem gelooft is al veroordeeld, omdat hij niet wilde geloven in de naam van Gods enige Zoon. 19 Dit is het oordeel: het licht kwam in de wereld en de mensen hielden meer van de duisternis dan van het licht, want hun daden waren slecht. 20 Wie kwaad doet, haat het licht; hij schuwt het licht omdat anders zijn daden bekend worden. 21 Maar wie oprecht handelt zoekt het licht op, zodat zichtbaar wordt dat God werkzaam is in alles wat hij doet.’ (NBV21)

De meest misbruikte tekst uit de Bijbel is wel die zin uit dit hoofdstuk dat God de wereld zo lief heeft gehad dat hij zijn enige zoon heeft gegeven opdat wie gelooft niet verloren gaat maar eeuwig leeft. Als je die tekst uit de context van het verhaal haalt lijkt het of het gaat tussen de individuele gelovige en God, maar dat staat er niet. Het verhaal begint met een verwijzing naar een verhaal uit de woestijnreis van het volk Israel. Ze waren in een leger slangen terecht gekomen en moesten daar doorheen. Mozes maakte toen een koperen staaf met hoog daarbovenop een slang. Ieder die het oog op de slang gericht hield liep zo rechtop dat het volk door het leger slangen heen kwam, zo werd het volk gered. Zo gaat het, zegt Johannes, ook met de volgelingen van Jezus, als je het oog op Jezus gericht houdt dan wordt het volk behouden. En we kennen de afloop, zonder acht te slaan op de gevolgen voor zichzelf, de liefde blijven doen, dwars door de dood heen als het nodig is.

Daarbij gaat het alleen om het goede, niet om steeds maar te letten op wat verkeerd is, maar slechts op dat wat goed is. Dan steek je wel je nek uit, dan kom je wel in het volle licht te staan, dat valt zeker op. Zeker ook als je doet wat Paulus later aan de Romeinen schrijft, dat ze de overheid, de keizer dus, voortdurend het goede moeten voorhouden. De meeste mensen houden daar niet zo van, zo op te vallen. We hebben het goede immers niet in de binnenzak. Of iets goed of slecht is hangt vaak af van de omstandigheden. Het kan de ene keer goed zijn en de andere keer slecht. Wat we doen houden we daarom maar liever onder de oppervlakte. Toch vraagt de Bijbel je om op te vallen, om te wijzen op de mensen die ten onder dreigen te gaan. Op de slachtoffers van geweld in Syrië. Op de armen in Afrika, ondanks alle mooie woorden zijn er nog steeds geen eerlijke handelsovereenkomsten. Maar ook op de misdaden tegen de menselijkheid in Gaza. Op de moslims en vreemdelingen in ons midden, we worden immers nog steeds opgeroepen stelling tegen hen te nemen in plaats van hen op te nemen in ons midden zoals de Bijbel ons gebiedt. Pas dus op met deze teksten. Ruk ze niet uit hun verband.

Het gaat er hier niet om dat een overheid, welke dan ook, alles mag zien van haar individuele burgers. Fouilleren als ze zin hebben, camera’s op alle plaatsen, alle telefoon en internetverkeer uitluisteren en lezen. De Big Brother uit het boek, die iedereen bekijkt, is niet God maar ook maar een mensje, zoals onze overheid ook maar uit mensjes bestaat. Het gaat er in deze Bijbelteksten over dat burgers die het goede doen zich daarvoor niet schamen maar dat goede laten zien. De vrijwilligers in de voedselbanken moeten laten zien dat de verdeling van inkomen in onze samenleving nog zo onrechtvaardig is dat gezinnen afhankelijk zijn van voedselbanken. Briefschrijvers van Amnesty laten zien hoeveel gewetensgevangenen onze wereld nog kent. De honderd duizend die een rode lijn trekken tegen het geweld in Gaza laten zien hoe wij onwetend bij dragen aan het geweld daar. Allen laten het kwade zien opdat de grote daden van God zichtbaar worden. Zonder die God hadden we immers geen weet van recht en rechtvaardigheid, van eerlijk delen en zorg voor onze naaste als voor onszelf. Want die liefde mogen we elke dag opnieuw verspreiden, ook vandaag weer.

 

Ik verzeker u

Johannes 2:23–3:13

23 Toen Jezus op het pesachfeest in Jeruzalem was, kwamen velen tot geloof in zijn naam, omdat ze de tekenen zagen die Hij verrichtte. 24 Maar Jezus had geen vertrouwen in hen, omdat Hij hen allemaal kende. 25 Niemand hoefde Hem iets te vertellen over de mensen, want Hij wist wat er in een mens omgaat. 1 Zo was er een farizeeër, een van de Joodse leiders, met de naam Nikodemus. 2 Hij kwam in de nacht naar Jezus toe.‘Rabbi,’ zei hij, ‘wij weten dat U een leraar bent die van God gekomen is, want alleen met Gods hulp kan iemand de tekenen verrichten die U verricht.’ 3 Jezus zei: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het koninkrijk van God zien.’ 4 ‘Hoe kan iemand geboren worden als hij al oud is?’ vroeg Nikodemus. ‘Hij kan toch niet voor de tweede keer de moederschoot in gaan en weer geboren worden?’ 5 Jezus antwoordde: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, niemand kan het koninkrijk van God binnengaan tenzij hij geboren wordt uit water en Geest. 6 Wat geboren is uit een mens is menselijk, en wat geboren is uit de Geest is geestelijk. 7 Wees niet verbaasd dat Ik zei dat jullie opnieuw geboren moeten worden. 8 De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest geboren is.’ 9 ‘Maar hoe kan dat?’ vroeg Nikodemus. 10 ‘Begrijpt u dit niet,’ zei Jezus, ‘terwijl u een leraar van Israël bent? 11 Werkelijk, Ik verzeker u, wij spreken over wat we weten en we getuigen van wat we gezien hebben, maar jullie accepteren ons getuigenis niet. 12 Wanneer jullie Me niet geloven als Ik over aardse dingen spreek, hoe zouden jullie Me dan geloven als Ik over hemelse dingen spreek? 13 Er is toch nooit iemand opgestegen naar de hemel behalve degene die uit de hemel is neergedaald: de Mensenzoon? (NBV21)

Veel kerken hebben deze zondag een soort studiedag. Ze hebben het over de drie-eenheid van God, dat is dan Vader, Zoon en Heilige Geest en vertellen daarbij het verhaal dat we vandaag ook thuis lezen namelijk dat over de wedergeboorte. Wedergeboren Christenen zijn tegenwoordig de grootste opscheppers, ze weten dag en uur van hun wedergeboorte. En ze verwerpen ongeveer alles wat ze niet kennen of waar ze niet van houden onder het motto dat het niet van God mag. Hoog tijd dus om eens te lezen wat er echt in de Bijbel vertelt wordt. Dat Evangelie van Johannes wijkt nog al af van de andere drie. Dat komt omdat Johannes zich tot een ander soort publiek richt. Het publiek van Dan Brown en het Evangelie van Judas.

Toen het Christendom populair werd, maar ook vervolgd, waren er heel veel mensen die het verhaal van Jezus probeerden te vergeestelijken. Het had dan niet meer te maken met de manier waarop de samenleving was ingericht maar het was iets persoonlijks waar je heerlijk over kon filosoferen maar dat verder geen gevolgen had, Op zoek naar de geheime kennis heette dat, de Gnosis. Het is een manier van geloven, of bijgeloven, die ook tegenwoordig nog populair is en net zo hard bestreden dient te worden. Uiteindelijk leidt deze manier van geloven namelijk weg van de bedoeling van Jezus van Nazareth. We zien dit aan het verhaal van vandaag. We weten al dat Jezus het druk had, met wonderen en genezingen. “Nou” zo begint Johannes, “al die mensen die op wonderen afkomen zijn maar dubieuze gelovigen”, weg is het succes van de gebedsgenezers.

Vervolgens vertelt hij over een gesprek dat een godsdienstig leider van die tijd eens rustig met Jezus wilde hebben. Dat kon alleen in de stilte van de nacht als die wonderzoekers waren gaan slapen. Die Nicodemus wil wel eens weten hoe het met die wonderen zit. En Jezus verwerpt de eigen wonderen en vertelt dat je van boven geboren moet worden. Dat “opnieuw” is in het Grieks namelijk ook “van boven”, en dat betekent dat we ook mogen zeggen dat we als nieuw geboren moeten worden. Als je na een warme dag werken gaat zwemmen dan voel je je als nieuw geboren, het stof en zweet van alle dag wordt afgespoeld en je bent een nieuw mens. Nu was die Nicodemus ook goed thuis in de Wet van de Woestijn. Die wet was voor veel mensen verworden tot een dorre verzameling regels en Jezus voegt er daarom de Geest van God bij. De Geest waarin die Wet van de Woestijn ontstond, de geest van liefde die is nodig voor een nieuw soort koninkrijk. Mensen die hun oude gewoonten afspoelen, en met een nieuwe geest van liefde in het leven staan, dat is wedergeboorte, dat doe je samen. Dan weet je niet wat je overkomt, het is niks geestelijks meer, maar ineens gaan mensen opbloeien, is er aandacht voor de armen, voor de verworpenen der aarde. Dan gaat het weer over zeer aardse zaken zoals Jezus op het eind van het verhaal benadrukt. En het mooie is dat het elk moment weer opnieuw kan en mag beginnen. Ook vandaag weer.

 

Vindt het leven

Spreuken 8:22-36

22 De HEER heeft mij vóór al het andere geschapen, toen Hij zijn scheppingswerk begon, was ik zijn eersteling. 23 Ik ben in het begin gemaakt, nog voor alles er was, nog voor de aarde vorm kreeg. 24 Toen er nog geen oceanen waren, werd ik voortgebracht, nog voor de bronnen met hun waterstromen. 25 Voordat de bergen verankerd waren, werd ik voortgebracht, nog voor er heuvels waren. 26 De aarde en de velden had de HEER nog niet geschapen, geen korrel zand was nog gemaakt. 27 Ik was erbij toen Hij de hemel zijn plaats gaf en een cirkel om het water trok, 28 de wolken aan de hemelkoepel plaatste, de oceanen bruisend op liet wellen, 29 toen Hij aan de zeeën grenzen stelde, het water met zijn woord zijn plaats gaf, de fundamenten van de aarde legde. 30 Ik was zijn lieveling, een bron van vreugde, elke dag opnieuw. Ik was altijd verheugd in zijn aanwezigheid, 31 vond vreugde in zijn hele aarde en verheugde mij in de mensheid. 32 Nu dan, kinderen, luister naar mij, gelukkig is wie op mijn wegen blijft. 33 Luister naar wat ik je leer, en word wijs, negeer mijn lessen niet. 34 Gelukkig de mens die naar mij luistert, dag in dag uit bij mijn woning staat, de wacht houdt bij mijn deur. 35 Want wie mij vindt, vindt het leven, en ontvangt de gunst van de HEER. 36 Wie aan mij voorbijgaat, doet zichzelf veel kwaad, wie mij haat, bemint de dood. (NBV21)

Veel mensen vragen zich af waarom we er eigenlijk zijn. Je wordt geboren, groeit op, velen stichten een gezin, voeden kinderen op, die zelf ook weer opgroeien en op zichzelf gaan wonen, en dan wordt je oud en je sterft. Zo ongeveer hopen we dat het gaat, al zijn er die een gezin stichten zonder kinderen, of alleen blijven, maar eerder dood gaan dan van ouderdom willen we bijna allemaal niet. Dat leven zal toch een zin moeten hebben. Het moet toch ergens voor dienen. In een godsdienst is de zin van het mensenleven vaak dat de God wordt gediend. In veel godsdiensten is het dan zo dat de God de mensen heeft gemaakt om gediend te worden en die God wordt boos als dat dienen wordt verwaarloosd, vergeten of niet goed gedaan wordt. Bovenstaand spreukenhoofdstuk leert ons iets anders. Voor alles was er de Wijsheid, het inzicht, en daarmee of daarvoor werd alles gemaakt.

De zin van het leven ligt dus verborgen in die wijsheid. En die wijsheid is eigenlijk heel eenvoudig. Jezus zal ooit eens zeggen dat die wijsheid kinderlijk eenvoudig is, je moet zelfs worden als een kind. Alles draait om de liefde. De liefde voor mensen, bij uitstek voor de zwaksten, de onmondigen, de slaven, de verdrukten. “We zijn toch op de aarde om te helpen nietwaar” was een grappige hit geschreven door Eli Asser maar raakt de boodschap van Spreuken in het hart. Het uitvoeren, en vooral het volhouden is minder eenvoudig dan het lijkt. Voordat je voldoende machthebbers in beweging hebt om de hongerenden in zuidelijk Afrika te helpen bijvoorbeeld kan lang duren. Het Rode Kruis is daar inmiddels mee begonnen en heeft een apart gironummer geopend. Spreuken zegt dat de zorg voor de minsten, het voeden van de hongerigen, het kleden van de naakten, mensen tot hun recht laten komen het leven zelf is. Wat niet liefheeft is dood. Wie het zwaard opnmen zullen door het zwaard vergaan. Er zijn landen die op dit moment dat risico maar nemen.

We zien God graag als een God die hoog in de hemel troont en ver weg is. Als we het verkeerd doen, straft hij en aangezien we het nooit goed kunnen doen worden we altijd gestraft. Het deel van Spreuken dat we dezer dagen lezen zegt het anders. De Wijsheid, het inzicht, was altijd al bij God maar roept nu tot ons op de hoeken van de straten. Ze bevraagt ons, wat is de zin van het leven is de eerste vraag. Zorgen dat dit een leefbare wereld voor mensen wordt is het antwoord. Daar was die God immers mee begonnen. Om te beginnen schiep God de hemel en de aarde zijn de eerste woorden van de Bijbel en als die aarde van een woeste chaos tot een geordende leefbare wereld is geworden krijgt de mens daarover de verantwoordelijkheid. Die verantwoordelijkheid brengt met zich mee dat we geen mensen van honger laten sterven, brengt met zich mee dat mensen niet worden onderdrukt en uitgebuit, brengt met zich mee dat mensen niet hoeven te vluchten voor oorlog geweld, brengt met zich mee dat ook vreemdelingen als broeders en zusters worden begroet. Het is dichterbij dan je denkt en zo moeilijk is het ook niet.

 

Vals of krom

Spreuken 8:1-21

1 Hoor! Wijsheid roept, Inzicht laat haar stem horen. 2 Wijsheid heeft zich opgesteld op een heuvel langs de weg, bij het kruispunt van de wegen. 3 Bij de poorten van de stad, bij de ingang, bij de toegangswegen klinkt haar stem: 4 ‘Mensen, tot jullie roep ik, ik richt mij tot iedereen. 5 Onnozele mensen, word toch eens verstandig, dwazen, denk eens na! 6 Luister, ik vertel je waardevolle dingen, mijn woorden zijn waarachtig. 7 Mijn mond verkondigt slechts de waarheid, mijn lippen haten onbetrouwbaarheid. 8 Op mijn uitspraken kun je vertrouwen, niets is vals of krom. 9 Ze zijn duidelijk voor iemand met inzicht, eenvoudig voor wie kennis heeft verworven. 10 Stel mijn lessen boven zilver, mijn kennis boven zuiver goud. 11 Want wijsheid is meer waard dan edelstenen, alles wat je ooit zou kunnen wensen valt bij de wijsheid in het niet.’ 12 Ik, Wijsheid, ik woon bij Beraad, door bezinning verwerf ik kennis. 13 Wie ontzag heeft voor de HEER, haat het kwaad. Ik verafschuw trots en hoogmoed, valsheid en leugens. 14 Bij mij vind je beraad en overleg, ik bied inzicht, ik geef kracht. 15 Door mij regeren koningen, bepalen heersers wat rechtvaardig is. 16 Vorsten heersen dankzij mij, ik laat leiders rechtvaardig regeren. 17 Wie mij liefheeft heb ik ook lief, wie mij zoekt, zal mij vinden. 18 Rijkdom en eer heb ik te bieden, blijvende weelde en voorspoed. 19 Wat ik geef is kostbaarder dan het zuiverste goud, ik bied je meer dan het fijnste zilver. 20 Ik ga de weg van de rechtvaardigheid, ik volg de paden van het recht 21 om rijk te maken wie mij liefheeft, om zijn schatkamers te vullen. (NBV21)

Uren kun je zoeken naar de oplossing van een probleem, plotseling dringt die oplossing zich op en je realiseert je dat de oplossing eigenlijk al die tijd al voor de hand heeft gelegen. Het roept je als het ware toe. Hoe heb je zo stom kunnen zijn dat je het voor de hand liggende niet hebt gezien. Het overkomt ons allemaal wel eens. De dichter van het Bijbelboek Spreuken wijst ons er nog eens op. De wijsheid roept het uit op het kruispunt van de wegen, bij de poorten van de stad. Je zou er bijna over struikelen. En wat roept de wijsheid dan wel niet? Dat God liefhebben boven alles gelijk is aan je naaste liefhebben als je zelf. En dat het dus eigenlijk heel eenvoudig is om heel veel ellende tussen mensen te voorkomen. “De poorten van de stad” staat er overigens niet zomaar als trefpunt van veel mensen, het was ook de plaats waar recht werd gesproken. En echt recht sluit mensen in en niet uit. Vrouwe Wijsheid roept uit dat we juist de mensen moeten liefhebben. We zullen vandaag daarom aan een inclusieve samenleving moeten werken, waar mensen gekend, gezien en gewaardeerd worden.

De Wijsheid is hier vrouwelijk. De Wijsheid is altijd vrouwelijk, de wijsheid zorgt er immers voor dat de zorg voor de minsten voorop kunt staan. Elders in de Bijbel heet dan handelen in de Geest van God, in het Nieuwe Testament is het handelen in de Geest van Jezus van Nazareth. Die Geest is vrouwelijk. Mannen hebben in de geschiedenis altijd de illusie weten te wekken dat het gelijk altijd aan hun kant staat. Dat is dus niet zo. God is net zo goed vrouwelijk als mannelijk en wat wij in het dagelijks leven van God merken, zeker als we ons leven door God laten sturen, dat is de vrouwelijke kant van God. Dit gedeelte van Spreuken doorbreekt ook de gedachte dat je al filosoferend zelf wel tot de waarheid kan komen, je eigen menselijke rede zou de meest verstandige oplossingen bieden. Volgens dit hoofdstuk uit Spreuken is niets minder waar. Wil je tot redelijke oplossingen komen voor problemen zul je moeten luisteren, naar het Woord van God, lezen in de Tora dus, maar ook naar anderen die geluisterd hebben naar het Woord van God. Zoals Vader, Zoon en Heilige Geest een familie vormen zo is Wijsheid alleen familiaal te verkrijgen.

Er zijn in het gedeelte van vandaag een paar gedeelten waar we voor uit moeten kijken. Misverstanden zijn snel geboren. Als je de paden van het recht volgt zou je rijk kunnen worden zou je er in kunnen lezen. Maar wat is rijkdom? Jezus van Nazareth zei eens tegen zijn leerlingen dat ze geen schatten op aarde moesten verzamelen maar schatten in de hemel. Het volgen van de Wijsheid maakt geen mensen rijk maar maakt God rijk, rijk aan eer, rijk aan aanbidding. Wie deze Spreuken in het Hebreeuws kan lezen zal het opvallen dat vers 11 begint met HEER en vers 21 eindigt met mens. Daartussen ligt de bedoeling van dit gedeelte. Het gaat over de verhouding tussen God en mens. En in die verhouding doet God de mensen recht als mensen elkaar recht doen. En bij recht doen aan mensen hoort geen hooghartigheid, hoort geen trots, horen geen leugens en kwaad. De Wijsheid laat daarom ook koningen en machthebbers regeren. Als ze werkelijk hun onderdanen tot hun recht weten te laten komen dan krijgen ze de vrede van God. Als ze de minsten en de kanslozen wegstoppen in verwaarloosde wijken waar ze weinig kans hebben op werk, opleiding en een toekomst voor de kinderen dan krijgen ze opstand en geweld. Voor we handelen moeten we dus eerst bij de Wijsheid te rade gaan. Wijsheid is immers kostbaarder dan edelstenen, kostbaarder nog dan de blauwe Oppenheimer, en ze is voor iedereen beschikbaar, elke dag weer.

 

Je zint op ongeluk

Psalm 52

1 Voor de koorleider. Een kunstig lied van David, 2 toen de Edomiet Doëg naar Saul was gegaan en hem had meegedeeld: ‘David bevindt zich in het huis van Achimelech.’ 3 Wat prijs je het kwade aan, jij held, en smaal je voortdurend op God! 4 Je zint op ongeluk, je tong is het scherpe mes van een bedrieger. 5 Je hebt het kwade lief, meer dan het goede, de leugen meer dan de waarheid. sela 6 Je houdt van woorden die pijn doen, van een tong die bedriegt. 7 God zelf zal je breken, voorgoed, Hij zal je grijpen en meesleuren uit je tent, je wegrukken uit het land van de levenden. sela 8 De rechtvaardigen zullen het zien, vol ontzag, en zij lachen hem uit: 9 ‘Kijk die held, die zijn toevlucht niet zocht bij God, maar vertrouwde op zijn rijkdom- zijn toevlucht werd zijn ongeluk.’ 10 Maar ik ben als een groene olijfboom in het huis van God, ik vertrouw op de liefde van God voor eeuwig en altijd. 11 Ik zal U eeuwig loven om wat U hebt gedaan, ik blijf hopen op uw naam, die goed is, in de kring van uw getrouwen. (NBV21)

Vandaag een lied over een belangrijke gebeurtenis in de verhalen over het leven van koning David. Op de vlucht voor Koning Saul, die jaloers was geworden op David door de militaire successen van David, ging David naar de tent van de samenkomst, de Tabernakel, de voorloper van de Tempel. Daar was de priester Abimelech de baas. In de Tent van de Samenkomst stond een tafel met brood. Aan de God van Israël werd zo getoond dat het volk bereid was haar brood te delen, eigenlijk met de armsten, met de weduwe en de wees. Maar David en zijn mannen hadden op dat moment nog maar één ding, dat was honger. David vroeg daarom om het brood van de tafel met toonbroden. Na enige aandringen geeft Abimelech die. Dat wordt gezien door de Edomiet Doëg die het prompt aan Saul ging vertellen. Het kostte de priesters van de Tent van de Samenkomst het leven.

In de Bijbel staat heel vaak het individu voor het algemene. Zo is het ook Doëg vergaan. In de verhalen die de ronde doen over David en Saul, over goed en kwaad, is Doëg de Edomiet het symbool geworden voor verraders en leugenaars, moordenaars ook die ondanks dat ze zich bewust zijn van hun kwaad doorgaan met moorden. Want dat was volgens de Bijbel het handelen van Doëg. Hij kreeg de opdracht de helpers van David bij de Tent van de Samenkomst te doden maar de soldaten die hij daarvoor meekreeg weigerden dat te doen. Toen deed hij het zelf maar, hij roeide ze allemaal uit en de bewoners van de stad Nob, waar de Tent stond, er bij. Alleen de Priester Abjatar ontkwam aan de moordpartij en sloot zich bij David aan.

Doëg betekent “bezorgd” en Edom was het volk dat afstamde van Esau, de broer van Jacob die Israël zou worden. Het was dus een broedervolk en Doëg zou zijn broeders van Israël dus moeten hoeden in plaats van uitmoorden, hij valt samen met Kaïn die zijn broer doodsloeg. Volgens de buiten Bijbelse verhalen namen twee Engelen hem zijn verstand af toen hij 34 was geworden , werd zijn ziel verbrand en de as verstrooid. Hij was dus een verrader, een koelbloedig moordenaar en door de Psalmist beantwoord met een ronduit cynisme, een “held” die zijn toevlucht niet bij God had gezocht. Gelovigen worden nog al eens gemaand om netjes te blijven tegen spotters, het lezen van deze Psalm helpt daartegen, je mag gerust terug spotten, de afgodendienaars van het vergoddelijkte menselijk verstand bespotten zoals die de vereerders van het hogere bespotten. Soms is dat nodig om het goede te kunnen blijven doen, want elke dag gaat het toch eigenlijk om het goede te doen en niet dan het goede, ook vandaag weer.

 

Sta op!

Lucas 7:11-17

11 Niet lang daarna ging Jezus naar een stad die Naïn heet, en zijn leerlingen en een grote menigte gingen met Hem mee. 12 Toen Hij de poort van de stad naderde, werd er net een dode naar buiten gedragen, de enige zoon van een vrouw die ook al weduwe was. Een groot aantal mensen vergezelde haar. 13 Toen de Heer haar zag, kreeg Hij medelijden met haar en zei: ‘Weeklaag niet meer.’ 14 Hij kwam dichterbij, raakte de lijkbaar aan-de dragers bleven stilstaan-en zei: ‘Jongeman, Ik zeg je: sta op!’ 15 De dode richtte zich op en begon te spreken, en Jezus gaf hem terug aan zijn moeder. 16 Allen werden vervuld van ontzag en loofden God met de woorden: ‘Een groot profeet is onder ons opgestaan,’ en: ‘God heeft zich over zijn volk ontfermd!’ 17 Het nieuws over Hem verspreidde zich in heel Judea en in de wijde omtrek. (NBV21)

We lezen verder in het hoofdstuk waarin de schrijver van het Evangelie van Lucas duidelijk wil maken aan de Heidenen, die meelezen met de Romein Theofilus, wat nu de uitwerking van de Bergrede is. Voor de joden was dit een glashelder verhaal. De uitroep dat God zich om zijn volk heeft bekommerd maakt dat wel duidelijk, maar voor de Heidenen was die opwekking uit de dood natuurlijk veel indrukwekkender. En dat is jammer want het gaat hier niet om de wonderen maar om de mensen. Weduwen nemen in het verhaal van Israël een bijzondere positie in. Vrouwen horen er in de samenleving van Israël gewoon bij. Er wordt nauwelijks onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen. Alleen bij weduwen wordt een uitzondering gemaakt. Een weduwe zit immers zonder familie, en dus zonder land, en dus zonder inkomen.

Ze trouwde ooit in in de familie van haar man en leefde mee van de akker die bij de verdeling door Jozua toebedeeld was aan die familie. Als dan haar man sterft dan vervalt dat recht. De wet van Israël schrijft dan voor dat iemand anders uit de familie van haar man haar trouwt, die wordt de losser genoemd. Die verlost haar uit haar armoede en lost de trouwbelofte in dat ze tot haar dood mee mag eten van de akker uit de familie van haar man. Hier in Naïn is kennelijk geen losser geweest. Ook de zoon van de weduwe, die de akker van zijn vader zou hebben geërfd, is dood, zorgt niet meer voor zijn moeder. En zijn moeder staat huilend, en denk maar hongerend, aan de kant van de weg. Daartegen mag je opstaan en Jezus roept daar dan ook toe op. Daardoor lost hij de belofte in dat de weduwe gevrijwaard is voor armoede. Dat is dus het gevolg van de Bergrede.

Niet de hulp uit eigenbelang zoals tegenwoordig wel bepleit wordt, van hulp aan de armen moet dan het Nederlandse bedrijfsleven profiteren. Miljarden uittrekken voor dure medicijnen die niet in Afrika worden gemaakt maar in het rijke westen. Zodat de zieken in Afrika misschien genezen worden maar de aandeelhouders in de rijke landen de extra winst opstrijken van de farmaceutische industrie. Niet verplicht stellen dat de medicijnen ook in Afrika worden gemaakt, en niet de oneerlijke handelsbarrières opheffen zodat de genezen zieken ook in hun levensonderhoud kunnen voorzien, dat is schijn hulpverlening. Echte hulpverlening is op staan tegen de armoede en zorgen dat de armen zelf weer in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Het verhaal zoals Lucas dat vertelt leert ons hoe dat te doen.