Voor ieder die dorst heeft.

Jesaja 55:1-13

1 Hierheen! Hier is water, voor ieder die dorst heeft. Kom, ook al heb je geen geld. Koop hier je voedsel en eet. Kom, koop voedsel zonder geld, koop wijn en melk zonder betaling. 2 Waarom geld betalen voor iets dat geen brood is, je loon besteden aan wat niet verzadigen kan? Luister aandachtig naar Mij, en je zult ruimschoots te eten hebben en genieten van een overvloedig maal. 3 Leen Mij je oor en kom bij Mij, luister, en je zult leven. Ik sluit met jullie een eeuwigdurend verbond, als blijvende bevestiging van mijn liefde voor David. 4 Hem heb Ik aangesteld als getuige voor de volken, als vorst en heerser over de naties. 5 Ook jij zult een volk ontbieden dat je nog niet kende, en een volk dat jou nog niet kende zal zich haasten om bij je te zijn, omwille van de HEER, je God, de Heilige van Israël, die je deze luister heeft verleend. 6 Zoek de HEER nu Hij zich laat vinden, roep Hem terwijl Hij nabij is. 7 Laat de goddeloze zijn slechte weg verlaten, laat de onrechtvaardige zijn snode plannen herzien. Laat hij terugkeren naar de HEER, die zich over hem zal ontfermen; laat hij terugkeren naar onze God, die hem ruimhartig zal vergeven. 8 Mijn plannen zijn niet jullie plannen, en jullie wegen zijn niet mijn wegen-spreekt de HEER. 9 Want zo hoog als de hemel is boven de aarde, zo ver gaan mijn wegen jullie wegen te boven, en mijn plannen jullie plannen. 10 Zoals regen of sneeuw neerdaalt uit de hemel en daarheen niet terugkeert zonder eerst de aarde te doordrenken, haar te bevruchten en te laten gedijen, zodat er zaad is om te zaaien en brood om te eten- 11 zo geldt dit ook voor het woord dat voortkomt uit mijn mond: het keert niet vruchteloos naar Mij terug, niet zonder eerst te doen wat Ik wil en te volbrengen wat Ik gebied. 12 Vol vreugde zullen jullie uittrekken en in vrede zul je huiswaarts keren. Bergen en heuvels zullen je juichend begroeten, en alle bomen zullen in de handen klappen. 13 Doornstruiken maken plaats voor cipressen, distels voor mirtenstruiken. Zo zal de HEER zich een naam verwerven, het is een eeuwig en onvergankelijk teken. (NBV21)

Als een marktkoopman spreekt de profeet de juist teruggekeerde ballingen toe. Als ze naar de Tempel zijn gegaan zijn ze op het goede adres. Door de woestijn hebben ze de reis gemaakt van het ballingsoord naar Jeruzalem waar ze de Tempel weer op moeten bouwen en de stad opnieuw van muren moeten voorzien. En in de Tempel, zelfs in de ruïne die is overgebleven, gelden de richtlijnen die het volk ooit bij de verlossing uit de slavernij in de Woestijn heeft ontvangen voor de inrichting van een menselijke samenleving. Daar houdt men een maaltijd met de familie, de dienaren van de Tempel, de armen en de vreemdelingen die voor je werken. Daar is dus water en brood te krijgen voor niks, daar is een feest gaande van samen delen. Natuurlijk kan er ook in religieuze zaken worden gehandeld. Natuurlijk zal een plotselinge stijging van de vraag de prijs kunnen laten stijgen. We kennen dat bij evenementen en een zomerse toestroom van extra gasten, dan gaan de prijzen van voedsel en drank omhoog.

Ook de terugkeer van ballingen zal het in zich gehad hebben de voedselprijzen te laten stijgen. Maar juist die rare bijzondere godsdienst rond de Tempel in Jeruzalem maakt dat daar niet het maken van winst voorop staat maar het zorgen voor elkaar. Al dat maken van winst en profijt dat voedt niet. Het begin van het gedeelte dat we vandaag lezen wordt nog wel eens geestelijk opgevat, alsof het niet om water en brood zou gaan maar om mooie woorden en fraaie preken. Maar bij een nieuw begin van een samenleving is samen delen de eerste voorwaarde. Daar is dat nieuwe eeuwig durende verbond voor nodig. Die samenleving wordt geregeerd zoals David regeerde, in vrede en met gerechtigheid. Zo moet de hele wereld geregeerd worden. Daar komen zelfs vreemde volken op af. Zo mag je iedereen oproepen mee te gaan doen met de samenleving van de God van Israël. De goddeloze en de onrechtvaardige moeten er toe gebracht worden af te zien van hun goddeloosheid en hun snode plannen.

Doen die vreemde volken, die Heidenen, mee? Dan zijn ze welkom. De Weg van de God van Israël is niet de gewone weg. De gewone weg in onze wereld is een weg van geweld en van winst en profijt. Maar wie jonge mensen die protesteren tegen het oude een nieuwe samenleving ziet opbouwen midden op een plein soms, omringd door geweld hoort van het voedsel dat om niet met elkaar wordt gedeeld, hoort van moeders die medicijnen gaan brengen aan mannen, dochters en zonen op het plein die gewond raken door het geweld. Dat Woord van de profeet is dus niet een geestelijk gebeuren, dat gebeurt concreet in de geschiedenis, in ons leven. Daarom mag je er op vertrouwen met heel je leven. Het zijn geen loze woorden, het gaat niet om de winst van een ander, het gaat om jouw eten en drinken, en dat van de armsten en de minsten onder ons. Als we bereid zijn daar mee te delen zoals gewone mensen over de hele wereld met elkaar delen ook in de donkerste uren van hun bevrijding, dan breekt ook voor ons een andere wereld aan. Dan hoeven we niet meer bang te zijn voor mensen die anders geloven en anders praten, dan pas leven wij bevrijd van angst. Het mooiste is dat we er elke dag weer opnieuw aan mogen werken, ook vandaag en het hele jaar door.

 

Dit is het recht

Jesaja 54:11-17

11 Ongelukkige, zo opgejaagd en ongetroost, met fijne leem zal Ik je stenen inleggen, op saffier zal Ik je grondvesten. 12 Ik maak je torens van robijn, je poorten van beril, je muren van kostbare edelstenen. 13 Al je kinderen zullen leerlingen zijn van de HEER, rust en vrede zal hun ten deel vallen; 14 gerechtigheid zal je fundament zijn. Je zult niets meer te vrezen hebben: onderdrukking zal je niet bereiken, terreur blijft ver bij je vandaan. 15 Word je toch aangevallen, het komt niet van Mij. Valt iemand je aan? Het wordt zijn eigen val. 16 Ik heb de smid geschapen, die het gloeiende vuur aanblaast om gereedschap te vervaardigen voor een zeker doel; zo heb Ik ook de vernietiger geschapen, die verderf wil zaaien. 17 Maar elk wapen dat tegen jou wordt gesmeed zal machteloos zijn, en ieder die jou in een geding belastert zal zelf veroordeeld worden. Dit is het deel dat de dienaren van de HEER toekomt, dit is het recht dat Ik hun toeken-spreekt de HEER. (NBV21)

Mooie beelden zijn dat, een stad gefundeerd op edelstenen, stenen die je niet kunt bekrassen, het hardste van het hardste. Maar ze doen ook denken aan de stenen die de priester van de Tempel kan gebruiken om recht te spreken, om vonnissen te vellen. De stad is dan ook gefundeerd op gerechtigheid en haar inwoners zijn bevrijd van onderdrukking en de willekeur waarmee onderdrukking gepaard gaat. Een samenleving gebaseerd op recht en gerechtigheid. Wij noemen dat in onze dagen een rechtstaat. Maar wij hebben het over het geschreven recht dat gestudeerde juristen weten te citeren en te begrijpen. Dat recht is meer en meer alleen toegankelijk voor mensen die dat ook kunnen betalen. Het is het recht van de rijken aan het worden. Ook de geschreven wetten worden aangepast aan de wensen van de rijken. De gerechtigheid waar hier in het boek van de profeet Jesaja over wordt gesproken is het recht van alle mensen. Dat recht laat iedereen tot zijn en haar recht komen. Dat blijkt uit het recht dat de verdrukten wordt gedaan, het recht dat de armen ervaren.

Dat is ook het recht van het delen. De richtlijn dat in de Tempel in Jeruzalem ieder een maaltijd zal aanrichten samen met de familie, de dienaren van de Tempel, de armen en de vreemdelingen die voor je werken. Zo krijgen de dienaren van de Tempel hun deel. Na de ballingschap kan het volk van Israël weer opnieuw beginnen. Voor de profeet is dit een vreugdevol gebeuren. Maar niet zonder hindernissen. Natuurlijk zullen er krachten zijn die zich verzetten, die baat hadden bij de onderdrukking, die zich lieten gebruiken als instrument van de onderdrukking. We zien soms dat een overheid zelf met nep demonstranten probeert chaos te scheppen. In zulke situaties waarschuwt de profeet dat zulke mensen zelf veroordeeld zullen worden, hun wapens zullen op henzelf terugslaan. Het bouwen van een samenleving van recht en gerechtigheid gaat niet vanzelf. We krijgen de blauwdrukken van de God van Israël maar we moeten zelf de handen uit de mouwen steken. Dat is ook het grote tegendeel met het soort recht dat de Heidenen hanteren, wij kennen dat in onze dagen als het Romeinse Recht.

Aan dat recht moeten mensen zich houden. Dat Recht beschermt dus de bestaande verhoudingen tussen mensen, geeft bescherming van de eigendomsverhoudingen, hoe onrechtvaardig die ook gaan uitvallen in de loop van een mensenleven. Het recht van de Bijbel is een opdracht, zo moet de samenleving er uit gaan zien en er uit blijven zien. Aangezien alles verandert moeten we ons voortdurend met het recht bezig houden, moeten we ons voortdurend afvragen of mensen wel tot hun recht komen. Dat is ook het recht dat vervuld kan worden, eindelijk kan er in worden geslaagd de samenleving op te bouwen op recht en gerechtigheid. Ook onder ons worden haat en verdeeldheid gezaaid, ook wij kunnen er gevoelig voor worden en vergeten dat we iedereen tot zijn en haar recht moeten laten komen. Daarom hebben wij dag en nacht dat woord van de God van Israël nodig.

 

Wees niet bang

Jesaja 54:1-10

1 Jubel, onvruchtbare vrouw, jij die nooit een kind hebt gebaard; breek uit in gejuich en gejubel, jij die geen weeën hebt gekend. Want-zegt de HEER -, de kinderen van deze verlaten vrouw zullen talrijker zijn dan die van de gehuwde. 2 Vergroot de plaats voor je tent, span het tentdoek wijder uit, zonder enige terughoudendheid. Verleng de touwen, zet de tentpinnen vast. 3 Naar alle kanten zul je je uitbreiden, je nageslacht zal de vreemde volken verdrijven en de verlaten steden bevolken. 4 Wees niet bang: je zult niet worden beschaamd; wees niet bedrukt: je zult niet worden vernederd. Je zult de schande van je jeugd vergeten, niet meer denken aan de smaad van je weduwschap. 5 Want je maker neemt je tot vrouw, HEER van de hemelse machten is zijn naam. De Heilige van Israël zal je bevrijder zijn, men noemt Hem God van de hele aarde. 6 Je was een verlaten, wanhopige vrouw toen de HEER je terugriep. Kan iemand de vrouw van zijn jeugd verstoten? -zegt je God. 7 Ik heb je voor een ogenblik verlaten, maar vol mededogen neem Ik je weer bij me. 8 In laaiende toorn verborg Ik mijn gelaat voor je, slechts één ogenblik, maar Ik zal me weer over je ontfermen met eeuwigdurende liefde, zegt de HEER, die je vrijkoopt. 9 Dit is voor Mij als bij de vloed van Noach: zoals Ik heb gezworen dat het water van Noach nooit meer de aarde zou overspoelen, zo zweer Ik dat mijn toorn jou niet meer treft en dat Ik je nooit meer bedreig. 10 Al zouden de bergen wijken en de heuvels wankelen, mijn liefde zal nooit meer van jou wijken en mijn vredesverbond is onwankelbaar -zegt de HEER, die zich over je ontfermt. (NBV21)

We lezen vandaag uit het boek van de profeet Jesaja over Jeruzalem. In dat boek van de profeet Jesaja wordt wel vaker gesproken over de relatie tussen Jeruzalem en de God van Israël als over de relatie tussen een vrouw en haar bruidegom. Het zou een relatie moeten zijn van liefde die leidt tot vruchtbaarheid. Het wordt niet uitgesproken maar het zaad dat de vruchtbaarheid voortbrengt is dan de Wet van de Liefde, het “hebt Uw naaste lief als Uzelf”. Maar die bruid was ontrouw geworden aan haar bruidegom. De vruchtbaarheid was elders gezocht, bij de vruchtbaarheidsgoden van Kanaän, Baäl en Moloch. De beelden van Baäl waren zelfs doorgedrongen tot in de Tempel van de God van Israël. Dat had tot gevolg gehad dat de God van Israël de band met zijn bruid had verbroken en het volk in ballingschap was weggevoerd.

De stad was verlaten, de tempel verwoest. Maar het volk had zich tijdens die ballingschap gerealiseerd wat voor God die God van Israël eigenlijk was. Die was zelfs meegetrokken met de ballingen. Zelfs in dat vreemde, vijandige land kon je de wetten van de God van Israël houden. Daar konden zwakke mensen het volk zelfs redden, daar konden dienaren van de God van Israël het tot hoge posities brengen. Je kunt er in de Bijbel over lezen in de boeken van Esther en Daniël. Men had in de ballingschap de oude verhalen, de oude wetboeken, de oude kronieken en boeken van profeten meegenomen en bestudeerd. Fouten waren er uitgehaald, wat niet opgeschreven stond werd opgeschreven, wat men niet uit het hoofd kon reciteren werd uit het hoofd geleerd. Zo was er een begin gemaakt met het ontstaan van de Hebreeuwse Bijbel. Veel later, na de val van Jeruzalem in het jaar 70, zouden rabijnen bij elkaar komen en definitief vaststellen wat er ook weer tot die Hebreeuwse Bijbel behoorde.

Daar doen wij het nog steeds mee. Daar mogen wij het ook mee doen omdat die God van Israël de God van de hele aarde genoemd wordt. Ook al lijkt die God afwezig. Ook al lijkt het of die God mensen in de steek heeft gelaten, zijn Wet is er nog steeds. Het heb Uw naaste lief als Uzelf kan altijd in de praktijk worden gebracht. Als je zo met elkaar omgaat dan zijn zelfs de donkerste tijden met elkaar uit te houden. Dan is zelfs de dood geen reden meer om niet op te komen voor recht en gerechtigheid. Dan krijgt het leven een zin en betekenis die uitgaat boven je eigen belang en je eigen aspiraties. Dan heb je genoeg aan je dagelijks brood, maar is de zin van het leven gelegen in de vrijheid van iedereen en het tot recht komen van ieder mens op aarde. Daar mogen we dag in dag uit voor bezig zijn, elke dag opnieuw, ook vandaag weer.

 

Na het lijden

Jesaja 53:7-12

7 Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet en deed zijn mond niet open. Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders deed hij zijn mond niet open. 8 Door een onrechtvaardig vonnis werd hij weggenomen. Wie van zijn tijdgenoten heeft er oog voor gehad? Hij werd verbannen uit het land der levenden, om de zonden van mijn volk werd hij geslagen. 9 Hij kreeg een graf bij misdadigers, zijn laatste rustplaats was bij de rijken; toch had hij nooit enig onrecht begaan, nooit bedrieglijke taal gesproken. 10 Maar de HEER wilde hem breken, Hij maakte hem ziek. Hij offerde zijn leven voor de schuld van anderen, om zijn nageslacht te zien en lang te leven. En door zijn toedoen slaagde wat de HEER wilde. 11 Na het lijden dat hij moest doorstaan, zag hij het licht en werd met kennis verzadigd. Mijn rechtvaardige dienaar verschaft velen recht, hij neemt hun wandaden op zich. 12 Daarom ken Ik hem een plaats toe onder velen en zal hij met machtigen delen in de buit, omdat hij zijn leven prijsgaf aan de dood en zich tot de zondaars liet rekenen. Hij droeg echter de schuld van velen en nam het voor zondaars op. (NBV21)

“Als een schaap dat naar de slacht wordt geleid, als een ooi die stil is bij haar scheerders”. Zo begint het Bijbelgedeelte uit het gemeenschappelijk leesrooster voor vandaag in de NBV21 vertaling. Vroeger werd hier met lam vertaald en de Naardense Bijbel die gelijk met de Nieuwe Bijbelvertaling verscheen doet dat nog steeds. In middeleeuwse schilderijen is dat Lam vaak afgebeeld, op een altaar of er voor en al of niet met een kruis op de schouder. Ook in de kerkmuziek klinkt het Lam Gods, het Agnus Dei, en bij voorkeur dan als het brood tijdens het Avondmaal wordt gebroken. Ook hier dus weer een interpretatie van het boek van de profeet Jesaja in de richting van het lijden en sterven van Jezus van Nazareth. En de plaatsing van deze lezing voor de Goede Week, maakt de verleiding nog sterker in deze richting te denken. Maar dit Bijbelboek werd ver voor het leven en sterven van Jezus van Nazareth geschreven.

In de tijd waarin dit Bijbelboek tot stand kwam was er sprake van ballingschap, het volk was uit het land weggevoerd en werd ver van Jeruzalem gevangen gehouden. We moeten daarom misschien eerder aan het boek Job denken als we lezen over de rechtvaardige dienaar die moest lijden. Job nam het op voor mensen die de weg van de Liefde wilden volgen maar zelf met het lijden werden geconfronteerd. Job weigerde te geloven dat God hem met lijden strafte omdat hij verkeerd zou hebben gedaan. Job bleef geloven in de weg van de Liefde, nergens verloochende hij God, nergens nam hij afstand van het delen van alles wat hij had zoals hij altijd had gedaan. De zin van al zijn rijkdom was uiteindelijk gelegen in het vermogen daar mensen mee te helpen.

Dat hij desondanks bespot en geslagen werd, ziek en vernederd, zittend op zijn mesthoop zich krabbend met een scherf moest hij dan maar op de koop toe nemen. Recht verschaffen is hier bij Jesaja de wandaden van mensen serieus nemen en zorgen dat die mensen de kans krijgen het niet weer te doen, maar het goede te gaan doen. Jesaja onderstreept voor ons dat het daarbij niet gaat om er zelf beter van te worden, maar alles wat er uit komt voor lief te nemen. Dan pas deel je met machtigen in de buit. En Delen wordt hier eigenlijk met hoofdletters geschreven. Pas als Samen Delen voorop staat kan er samen geleefd en samen gewerkt worden. Iedereen die dezer dagen een minister tegenkomt moet daar maar op wijzen.

 

Als een scheut uit dorre grond

Jesaja 52:13—53:6

13 Ja, mijn dienaar zal slagen, hij zal groots zijn en hoogverheven. 14 Zoals hij velen deed huiveren -zo mismaakt was hij, zo weinig menselijk zijn aanblik, zijn uiterlijk had niets meer van een mens-, 15 zo zal hij veel volken opschrikken, en koningen zullen sprakeloos staan. En zij aan wie niets was verteld, zullen zien, zij die niets hadden gehoord, zullen begrijpen. 1 Wie kan geloven wat wij hebben gehoord? Aan wie is de macht van de HEER geopenbaard? 2 Als een loot schoot hij op onder Gods ogen, als een scheut uit dorre grond. Onopvallend was zijn uiterlijk, hij miste iedere schoonheid, zijn aanblik kon ons niet bekoren. 3 Hij werd veracht, door mensen gemeden, hij was een man die het lijden kende en met ziekte vertrouwd was, een man die zijn gelaat voor ons verborg en door ons werd verguisd en geminacht. 4 Maar hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam. Wij echter zagen hem als een verstoteling, door God geslagen en vernederd. 5 Om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken. De straf die hij onderging bracht ons vrede, zijn striemen gaven ons genezing. 6 Wij dwaalden rond als schapen, ieder zocht zijn eigen weg; maar de wandaden van ons allen liet de HEER op hem neerkomen. (NBV21)

De lijdende knecht des Heren is een geliefd thema in het boek van de profeet Jesaja. Christenen hebben hier later beschrijvingen van Jezus van Nazareth in gelezen. Maar ondanks het feit dat Jezus van Nazareth zeker voldeed aan de beschrijvingen in het boek van de profeet Jesaja werd dit boek niet voor Christenen geschreven maar voor de ballingen die uit het land Israël naar Babel waren gevoerd. En daarmee richt de profeet zich ook tot ons.
Wie onder ons is zo dienstbaar dat hij of zij door het vuur gaat voor de armen, die zonder ophouden recht en gerechtigheid zoekt en de fouten die we dag in dag uit maken opvangt door voortdurend een leven van liefde te blijven laten zien? We weten dat ook in onze dagen zo iemand gemarteld en geslagen kan worden. Amnesty International heeft een hele lijst met namen van mensen. Mensen die opkwamen voor de armen in hun land, voor recht en gerechtigheid, tegen de schending van mensenrechten en die in de gevangenissen verdwenen, gemarteld werden en geslagen, uitgehongerd en vermoord soms.

Sommige namen kennen we, Nelson Mandela die 30 jaar gevangen zat maar vrij kwam. Maar al die mensen die gemarteld en geslagen zijn, die om hun geweten gevangen werden gezet en op de lijst van Amnesty terecht kwamen droegen bij aan een betere wereld. Veel namen van mensen die in verzet kwamen omwille van hun geloof of verbondenheid met onderdrukten kennen we niet, we kunnen niet alles weten, maar soms blijven mensen ook bewust anoniem of lukt het de onderdrukkers namen en mensen verborgen te houden, soms moet ook de aandacht voor slachtoffers geheim blijven zodat ze stilletjes losgelaten kunnen worden..Het lijden zelf moet ons steeds weer motiveren voor armen en verdrukten op te komen, moet ons onze vrijheid doen gebruiken om onze samenleving tot delen te brengen, onze politici tot spreken te brengen waar protest geboden is.

Zo lang wij onverschillig blijven voor het lijden van medemensen veraf en dichtbij zullen mensen opstaan en vervolging en marteling trotseren. In onze dagen komen daar ook de zogenaamde klokkenluiders bij. Mensen die de informatie die ze hebben openbaar maken in de hoop dat misstanden zullen verdwijnen. Soms werkt dat, de bouwfraude heeft tot straffen voor bouwbedrijven geleid, of de corruptie en het bedrog door bouwbedrijven verdwenen is werd tot vandaag niet duidelijk. Maar hoe goed de klokkenluiders ook opereren, zelf worden ze meestal het slachtoffer en vervolging en vernedering is hun lot. Tot wij ons hun lot aantrekken en beseffen dat het ook voor ons is dat zij volhouden blijft te veel verborgen dat het lot van de armen kan verzachten. Maar als wij ons inzetten voor de lijdenden in de wereld zal de vrede aanbreken, dan zal de Liefde de enige Heer zijn en de enige God.

 

De vreugdebode

Jesaja 52:7-12

7 Hoe welkom is de vreugdebode die over de bergen komt aangesneld, die vrede aankondigt en goed nieuws brengt, die redding aankondigt en tegen Sion zegt: ‘Je God is koning!’ 8 Hoor! Je wachters verheffen hun stem, samen barsten ze uit in gejuich, want ze zien het met eigen ogen: de HEER keert terug naar Sion. 9 Breek uit in gejubel, ruïnes van Jeruzalem, want de HEER troost zijn volk, Hij koopt Jeruzalem vrij. 10 De HEER ontbloot zijn heilige arm ten overstaan van alle volken, en de einden der aarde zien hoe onze God redding brengt. 11 Weg! Ga weg! Ga daar weg! Raak niets aan dat onrein is. Jullie die het heilige gerei van de HEER dragen, ga daar weg en blijf rein. 12 Maar jullie hoeven niet overhaast te gaan, jullie vertrek is geen vlucht, want de HEER gaat voor jullie uit, de God van Israël vormt je achterhoede. (NBV21)

Nicolaas Beets dichtte ooit “Als ‘t kindje binnenkomt juicht heel het huisgezin”, en christenen denken gelijk dat het een kerstlied is. Maar alle kinderen die geboren worden zouden op die manier verwelkomd mogen worden. Ook bij de vreugdebode wordt gedacht aan Jezus van Nazareth. Met Palmzondag in het voorjaar wordt in de kerken herdacht dat Jezus van Nazareth vlak voor hij werd gekruisigd eerst nog als koning werd binnengehaald. Maar daar heeft Jesaja het niet over. Jesaja laat op de Tempelberg de God van Israël tot koning uitroepen. Daarmee is zijn de richtlijnen uit de Woestijn weer het kompas voor het dagelijks leven, daarmee is de Liefde weer het uitgangspunt voor de samenleving. Voor mensen die verdrukt en vernederd zijn is dat een totale ommekeer in het leven die tot grote vreugde uitnodigt.

Zoals je op oude films over de bevrijding in de meidagen van 1945 nog kunt zien toen iedereen uit een stad of een dorp uitliep de bevrijders verwelkomde en niet op leek te kunnen houden met zingen en dansen van vreugde. Alleen die enkelen die met de bezetters hadden geheuld kregen het zwaar te verduren. Van hen zijn de meesten later toch gewoon in de samenleving opgenomen, we zijn er per slot trots op een rechtvaardige samenleving te hebben. Maar een hele enkele van hen heeft nooit de denkbeelden los kunnen laten waarvan de geschiedenis heeft bewezen dat ze het meest verschrikkelijke fout waren dat mensen hadden kunnen bedenken. Als je je identiteit opoffert op het altaar van een ideologie krijg je dat. Fundamentalisme heet dat. In alle geloven en overtuigingen komen die voor, we mogen ons dan ook afvragen welke ideologieën tegenwoordig mensen in hun greep houden.

Niet meer de Liefde is overal en altijd koning, niet alleen de God van Israël is God, maar de religie of de overtuiging is dan Koning en het stelsel van denkbeelden waar je in geloofd neemt dan de plaats in van je God. Soms is “Het Geloof” zelf een lelijke afgod geworden. Want de God waar Jesaja over vertelt, de God ook van Jezus van Nazareth zet mensen in beweging om lief te hebben, je naaste liefhebben als je zelf en die God boven alles. Er is maar één Heer en dat is die God met die wet van Liefde. Niets wat dat in de weg staat hoort er nog bij. Rein is datgene wat volkomen en onvoorwaardelijk in dienst staat van die Liefde, al het andere is te verwerpen. Zo horen we de liefde binnen te halen, alsof er weer een welkom kind is geboren, het brengt de vreugde die we in een wereld vol verdriet zo hard nodig kunnen hebben.

 

Voor niets

Jesaja 52:1-6

1 Ontwaak, ontwaak, Sion, en bekleed je met je kracht! Bekleed je met je pronkgewaad, Jeruzalem, heilige stad. Nooit meer zul je worden betreden door wie onbesneden is, of onrein. 2 Klop het stof van je af en sta op, Jeruzalem, neem plaats op de troon. De ketenen om je hals zijn losgemaakt, gevangene, vrouwe Sion. 3 Want dit zegt de HEER: Voor niets zijn jullie verkocht, zonder geld koop Ik jullie weer vrij. 4 Dit zegt God, de HEER: Eerst trok mijn volk naar Egypte om daar als vreemdeling te leven, later werd het door Assyrië onderdrukt. 5 Wat win Ik daar nu bij? -spreekt de HEER. Voor niets is mijn volk weggenomen, hun leiders weeklagen-spreekt de HEER -, dag in dag uit wordt mijn naam beschimpt. 6 Daarom, op die dag, zal mijn volk mijn naam kennen, beseffen dat Ik het ben die zegt: ‘Hier ben Ik.’ (NBV21)

Jesaja verkondigt hoop vandaag, ook voor ons. Het is niet vanzelfsprekend dat de ballingen terug zullen keren. Jeremia had hen nog geschreven dat het wel generaties zou kunnen duren voordat er een einde zou komen aan de ballingschap. Maar Jesaja begint er alvast vol vreugde over te zingen. En in zijn lied klinken ook de voorwaarden door voor de bevrijding. Want het is Sion dat sterk moet worden, Jeruzalem moet weer een heilige stad worden. Trouwe lezers van dit dagelijks commentaar weten dan al waar we heen gaan. Sion is de Tempelberg en Jeruzalem de stad waar de Tempel staat. Daar wordt de Wet van de liefde bewaard. Daar moeten de maaltijden plaats vinden met de armen, de vreemdelingen, de familie en de dienaren uit de Tempel. Daar kun je oefenen in Samen Werken, Samen Leven en vooral in Samen Delen. Zelfs de armen van het volk trekken op naar Jeruzalem om te delen wat ze hebben.

De slavernij vroeger in Egypte en de ballingschap in Babel kwamen gratis, niets kregen ze er voor terug. Maar de bevrijding door samen te leven en samen te delen, door elkaar lief te hebben als zichzelf komt ook voor niks. Er wordt immers onvoorwaardelijke en onzelfzuchtige liefde gevraagd die, zoals Paulus dat zong in zijn beroemde lied over de liefde, zichzelf niet zoekt. Er kan veel kritiek zijn op de huidige regering. Ze moeten het Samen Delen, zeker met de armen, nog leren. Niets horen we over het aanpakken van de exorbitante zelfverrijking in het bedrijfsleven. Maar er gaan er een paar politici wel kijken in de armere wijken van de steden. De belangstelling gaat dan uit naar de jeugd die de armste wijken en buurten van de grote steden terroriseert. Jeugd die zelfs na het behalen van een schooldiploma afgescheept wordt met tijdelijke arbeidscontracten en uitzendbureaus. Die niet een loopbaan kunnen opbouwen zoals hun ouders deden, door trouw aan een vaste baas of door studie en solliciteren steeds een stap omhoog op de ladder.

Ervaring doet de jeugd zonder uitzicht namelijk niet op, flexibel als ze moeten zijn. Aan het eind van hun loopbaan zullen ze merken dat ze ook geen pensioen hebben opgebouwd omdat door de vele wisseling van bedrijfstakken waar ze aan blootgesteld zijn voortdurend zogenaamde pensioengaten vallen. Veel van die jongeren zoeken de rijkdom daarom in het hier en nu en dat kan alleen op de aller slechtste manier. Daarom hopen we maar dat ministers en kamerleden niet doof zullen zijn voor de roep om recht en gerechtigheid en het Samen Delen in de praktijk zullen leren en in de praktijk zullen brengen. Daarom hopen we dat de regering en de kamer wegen zullen vinden om jongeren banen te geven en niet alleen baantjes maar een perspectief, een uitzicht op het opbouwen van een gezin met een eigen huis, zonder schulden en kinderen die naar school kunnen en ook een toekomst hebben. Volgens Jesaja is dat toch de enige weg naar een goede samenleving.

Luister hiernaar

Jesaja 51:17-23

17 Word wakker, word wakker, Jeruzalem, sta op! De HEER heeft je laten drinken uit de beker van zijn toorn; je hebt uit die kelk gedronken, de beker die je zo heeft bedwelmd tot de bodem leeggedronken. 18 Er is niemand die je leidt, geen van de kinderen die je hebt gebaard; niemand die je bij de hand neemt, geen van de kinderen die je hebt grootgebracht. 19 Dubbel ongeluk heeft je getroffen: verwoesting en rampspoed-wie zal je beklagen? honger en geweld-wie zal je troosten? 20 Je kinderen zijn bezweken; als een antilope gevangen in een net, zo liggen ze op elke straathoek, overweldigd door de toorn van de HEER, verlamd door de dreiging van je God. 21 Daarom, luister hiernaar, ongelukkige, jij die beschonken bent, maar niet door de wijn. 22 Dit zegt je God, de HEER, de God die het opneemt voor zijn volk: Ik neem de bedwelmende beker uit je hand, de kelk, de beker van mijn toorn, je hoeft er niet meer uit te drinken. 23 Ik geef hem aan hen die jou kwelden, die je het bevel gaven: ‘Ga liggen, dan lopen we over je heen!’ En je maakte je rug als de grond, een weg waarover men kon gaan.(NBV21)

Heel verdrietig heet ook terneergeslagen. Als je heel lang en heel ernstig terneergeslagen bent dan heet dat depressief. Als je ernstig depressief bent dan weet je dat je hulp nodig hebt om er weer uit te komen. Je worstelt om op te staan en weer je leven in eigen hand te nemen maar het lukt je niet, telkens weer zak je weg in verdriet om de schijnbare zinloosheid die het bestaan aangenomen lijkt te hebben. Waar is dan een hand die de jouwe grijpt en die je helpt opstaan? Zie je een God en voel je de warmte van een God die het leven weer zin geeft? Gelukkig zijn er tegenwoordig goede dokters. Juist als je depressief bent dan zie je de zwarte kanten van het bestaan extra zwart. De leiders van de wereld zoeken oorlog en dreigen met geweld. De kinderen die de vrede zouden moeten brengen steken elkaar neer op de schoolpleinen. Dag in dag uit sterven er mensen door het gebruik van vuurwapens. Niet alleen op slagvelden ver weg maar ook in onze eigen steden en dorpen en op de wegen in het land.

Jouw inspanningen tellen niet meer mee, jouw geloof in een betere wereld wordt weggelachen. Jouw blijdschap over een langzame eenwording van Europa die al 70 jaar tenminste vrede brengt tussen de Europese volken wordt beschimpt door de Paus, hoofd van een staat die geen democratie kent en geen lid is van de Europese Unie. Jij weet dat Europeanen in Afrika goud, zilver en diamanten roofden, daar de olie vandaan haalden en oorlog brachten om de grondstoffen voor mobile telefoons, dat diezelfde Europeanen in de naam van Christendom en beschaving aan de wieg stonden van de slavenhandel en datzelfde Christendom zou volgens dat buiten onze beschaving staande staatshoofd door ons genoemd moeten worden als de bron van onze huidige beschaving. Wat houd je nog tegen om er een einde aan te maken.

Vandaag klinkt in het verhaal van Jesaja een oproep om naar de Liefde te zien. De ene Heer die voortdurend onbaatzuchtige liefde verspreid. Die weet heeft van Samen Leven, Samen Werken en vooral Samen Delen en daartoe mensen inspireert. Die weet dat er mensen opstaan uit het dorre doodsbestaan van oorlog en uitbuiting. Dat ook deze week de voedselbanken en wereldwinkels weer opengaan en mensen zonder loon en beloning er hun tijd en energie insteken. Dat zieken getroost, gevangenen bezocht worden en dat alom de roep om recht en gerechtigheid weer luider zal klinken. Dat uit liefde een kerk al sinds maanden een voortdurende eredienst houdt ter bescherming van kinderen, uit het hele land komt ondersteuning. In die liefde mag jij ook meedoen, die liefde mag zin geven aan ieders leven, en de hand vormen die je optilt en weer aan de gang brengt. Overal worden nog vrijwilligers gezocht, in de voedselbanken, bij het justitiepastoraat dat het bezoek aan gevangenen en gevangen vreemdelingen organiseert, in de Fair Trade winkels, in verpleegtehuizen en scholen voor speciaal onderwijs, in tal van organisaties die zich bezig houden met hulp en zorg aan en voor mensen die het meer dan nodig hebben. Sta dus op en vat aan.

 

Bang zijn voor een sterveling

Jesaja 51:9-16

9 Ontwaak, ontwaak, arm van de HEER, en bekleed u met kracht! Ontwaak als in de dagen van weleer, als in lang vervlogen tijden. Was u het niet die Rahab vermorzelde, die het monster doorboorde? 10 Was u het niet die de zee drooglegde, het water van de machtige oervloed, en een weg baande op de bodem van de zee waarover het verloste volk kon gaan? 11 Wie door de HEER zijn bevrijd, keren terug. Jubelend komen zij naar Sion, gekroond met eeuwige vreugde. Blijdschap en vreugde komen hun tegemoet, gejammer en verdriet vluchten weg. 12 Ik, Ik ben het die jullie troost. Hoe kun je dan bang zijn voor een sterveling, voor een mensenkind dat vergaat als gras? 13 Hoe kun je de HEER vergeten, die je gemaakt heeft, die de hemel heeft uitgespannen en de aarde gegrondvest? Hoe kun je je zo laten beheersen door angst voor de toorn van je belagers, voor hun pogingen je te vernietigen? Waar blijven die belagers met hun toorn? 14 Weldra wordt de geketende bevrijd; hij zal niet sterven, niet afdalen in het graf, het zal hem aan niets ontbreken. 15 Ik, de HEER, jullie God, die de zee opzweep, zodat de golven bruisen, wiens naam is HEER van de hemelse machten, 16 Ik leg je mijn woorden in de mond en bescherm je met de schaduw van mijn hand, Ik die de hemel geplant heb en de aarde gegrondvest, die tegen Sion zeg: ‘Mijn volk ben jij.’ (NBV21)

Angst is iets wat je volgens de Bijbel nooit moet afhouden van het zeggen van de waarheid over de Liefde. In het boek Jesaja wordt hier beloofd dat de ballingen uit Babel zullen terugkeren naar de stad waar de leer van Mozes wordt bewaard. Aan alle ellende zal een einde komen. In de oude mythologie was immers ook het razende zeemonster Rahab vermorzeld. Volgens veel Heidense mythen waren het de helden die de monsters doorboorden maar de schrijver van het boek Jesaja maakt er gelijk maar God zelf van. Voor de Israëlische lezers wordt trouwens ook herinnerd aan de bevrijding uit Egypte omdat ze onder elkaar vaak Egypte hadden aangeduid met Rahab, het monster. Jesaja verbindt de mythe van Rahab dan ook met de doortocht door de Rode Zee. De schrijver van het boek Jesaja roept het vol trots uit dat de macht van de Liefde, het vasthoudend volhouden van de leer van Liefde nu meer dan nodig is om de bevrijding te bewerkstelligen. Maar de geketende zal worden bevrijd, de arme zal het aan niets ontbreken besluit het gedeelte van vandaag. Angst wordt vandaag de dag meer en meer gezaaid. Een enkele politicus noemt de geringste tegenspraak tegen zijn ideeën al dreiging met geweld, maar op onze scholen flitsen de messen bij het minste conflict zo lijkt het. Ook in het verkeer wordt gemakkelijk met messen gezwaaid als er een misverstand moet worden uitgesproken.

We weten kennelijk niet meer hoe we ruzie moeten maken, hoe we elkaar de waarheid moeten zeggen. De kinderen die dat verkeerd doen worden bedreigd met repressie, opsluiten in jeugdinstituten is de remedie. Dat je op scholen tijd moet inruimen voor oefening in sociale vaardigheden als geweldloos een ruzie oplossen komt maar bij weinig mensen op. Als kinderen dat geleerd zouden hebben zouden volwassenen daar vaker gebruik van kunnen maken. Daarom is het ook goed als volwassenen leren ruzies zonder geweld op te lossen. Maar daar schort het aan, de manier waarop politici met elkaar discussiëren lijkt op een gewelddadig conflict. Je kunt kennelijk ongestraft iedereen van misdaden als eedbreuk en spionage beschuldigen maar als er kritiek op jouw optreden is roep je dat het bedreigend en gewelddadig is. Het is het verkeerde voorbeeld dat aan de kaak besteld moet worden en moet worden bestreden. Bang voor de schreeuwende politici hoeft niemand te zijn. Populistische partijen zijn als het gras, ze verdorren onder de zon van de werkelijkheid en niemand kent achteraf hun plaats nog meer. De waarheid zeggen is dus niet gewelddadig maar harder nodig dan ooit.

We zijn in 40 dagen op weg naar Pasen, Jesaja herinnert aan de 40 jaar die het volk door de woestijn trok. Aan het lot van dat Joodse volk is te zien of wij wel of niet kiezen voor het volgen van die God van Israël, van die God die op de berg Sion zijn Tempel had gevestigd waar zijn gebod de naaste lief te hebben als zichzelf werd bewaard en bezongen. In onze dagen is het niet alleen de vraag hoe wij met het Joodse volk omgaan. Nemen wij dat volk serieus en sporen wij het aan vrede te sluiten met de Palestijnen zodat een duurzame vreedzame toekomst is verzekerd of handelen wij uit een schuldgevoel over de fouten van onze voorouders en slikken we met de ogen dicht alles wat er politiek door de staat Israël wordt gedaan alsof die staat samenvalt met het Joodse volk? Er is ook de vraag hoe we met andere volken omgaan, gaan wij met andere volken om zoals er omgegaan is met het Joodse volk of laten we in de omgang met andere volken eindelijk zien dat we voor de God van Israël gekozen hebben en beschouwen we andere volken ook als onze zusters en broeders? De vragen branden in ons, de antwoorden zijn hard nodig, elke dag, ook vandaag.

Gerechtigheid najagen

Jesaja 51:1-8

1 Luister naar Mij, jullie die gerechtigheid najagen, jullie die de HEER zoeken. Kijk naar de rots waaruit je gehouwen bent, naar de diepe groeve waar je gedolven bent. 2 Kijk naar Abraham, jullie vader, naar Sara, die jullie heeft gebaard; toen Ik hem riep was hij alleen, maar Ik heb hem gezegend en talrijk gemaakt. 3 De HEER troost Sion, Hij biedt troost aan haar ruïnes. Hij maakt haar woestenij aan Eden gelijk, haar wildernis wordt als de tuin van de HEER. Het zal een oord zijn van vreugde en gejuich, waar muziek en lofzang klinken. 4-5 Mijn volk, luister aandachtig naar Mij, mijn natie, leen Mij je oor. De wet vindt zijn oorsprong in Mij, en mijn recht zal een licht zijn voor alle volken. In een oogwenk breng Ik de zege nabij, de redding is al onderweg; Ik zal krachtig rechtspreken over de volken. De eilanden hebben hun hoop op Mij gevestigd, ze zien uit naar mijn krachtig optreden. 5 6 Kijk omhoog naar de hemel, kijk naar de aarde beneden: al vervliegt de hemel als rook, al valt de aarde uiteen als een oud gewaad en sterven haar bewoners als muggen, de redding die Ik breng, zal voor altijd blijven, mijn gerechtigheid kent geen einde. 7 Luister naar Mij, jullie die mijn gerechtigheid kennen, volk dat mijn wet in het hart draagt. Wees niet bang voor de hoon van mensen, stoor je niet aan hun spot. 8 Want ze vergaan zoals een gewaad door motten, zoals wol door mottenlarven. Maar mijn gerechtigheid zal voor altijd blijven, de redding die Ik breng, duurt van geslacht op geslacht. (NBV21)

Wie zingt er nu over een oord van vreugde en gejuich als je meest geliefde stad veranderd is in een ruïne. Als er niets over is dan puinhopen. En dan niet zo maar een stad, een stad als alle andere waar jij toevallig van houdt, maar de stad van de berg Sion, waar de Tempel is gebouwd, waar de richtlijnen voor de menselijke samenleving werden bewaard. En de herinnering daaraan maakt dat je je toch, door alle verwoesting en ellende heen, toch vrolijk kan voelen. Want niet de vijand die de verwoesting veroorzaakte is de baas, niet die vijand is de Heer van de wereld, niet hij is jouw Heer, maar de Heer waar de richtlijnen van uitgingen is de baas. En de grondregel was immers de Liefde, en die Heer was immers de Liefde. En uiteindelijk overwint de Liefde. Daar is je hele leven op ingesteld. Daar richt je je daden op, daar vertrouw je op, dag in dag uit. Die overtuiging, die houding maakt dat je niet bang hoeft te zijn voor de hoon van mensen, dat je je niet hoeft te storen aan hun spot. Want is het verzet tegen het haatzaaien tegen de Islam en haar aanhangers niet ingegeven door de Liefde voor mensen en het verlangen naar een samenleving waaraan iedereen mee kan doen, zonder angst, zonder zich ingeperkt te hoeven voelen, zonder dat iemand cultuur of eigen overtuiging hoeft op te geven?

De profeet zelf leeft in ballingschap. Daar heeft zich een school van profeten gevormd die de herinnering bewaren aan de profeet Jesaja. Die de geschriften van die profeet met zich mee hebben genomen en die daarin lezen dat er een oproep was om gerechtigheid na te jagen, om te zorgen dat mensen tot hun recht zouden komen. Dat zou kunnen als je je toevertrouwt aan de God van Israël. Dat was een ander soort God als in Babel werd aanbeden. Dat was een God die mensen uit een rots kon houwen, uit een diepe groeve kon delven. Mensen stonden met hun voeten in de klei, ja ze waren zelf uit klei gemaakt, niet om dienstknecht van die God te worden maar om bondgenoot van die God te worden. Zo was immers het verhaal van Abraham. Die kwam uit dat land waar zij in ballingschap waren, uit Ur der Chaldeeën, het land van de waarzeggers en de sterrenwichelaars. Die was uit dat land vandaan getrokken. Niks sterren met toekomst, niks tovertrucs die de toekomst voorspelden maar gaan op het kompas van een God die je riep. En herinner je je hoe rijk en welvarend die Abraham wel niet geworden was, hij had al een klein volk gehad, en nu was er een groot volk, groot genoeg om veroverd te worden en in ballingschap afgevoerd.

Uiteindelijk was dat Jeruzalem waar ze vandaan kwamen niet een stad die ze zelf hadden verzonnen. Dat was een stad die de God van Abraham hen had gegeven. Dat was een stad van betekenis geworden door de Tempel voor de God van Israël. In die Tempel stonden geen beelden van die God, daar werd die God niet in leven gehouden zoals in de Tempels van het land van ballingschap maar daar werden de richtlijnen van die God bewaard. Als het volk zich dus weer rond die leer zou scharen dan zou dat Jeruzalem haar betekenis weer krijgen, dan zou Jeruzalem een paradijs, een hof van Eden worden want dan zouden alle mensen daar tot hun recht komen. De volgelingen van Jesaja zijn hebben altijd prachtige visioenen, ze zien het al voor zich, de wildernis wordt als een tuin van de Heer, een oord van vreugde en gejuich waar muziek en lofzang klinken. Die ballingen zitten nu nog neer bij de rivieren van Babylon, hun muziekinstrumenten hebben ze in de wilgen gehangen en ze huilden, zo vertelt ons psalm 137, maar de school van den profeet Jesaja droomt er van dat eens alle volken zich zullen laten gezeggen door de leer van de God van Israël, door “het heb God lief boven alles en doe dat door je naaste lief te hebben als jezelf”. Het is geen luchtfietserij, geen droom zonder betekenis, er is een volk dat ontstaan is uit het volgen van die leer, dat volk keerde terug uit ballingschap en herbouwde die Tempel, uit dat volk kwam Jezus van Nazareth voort die de dood overwon voor alle mensen op de hele wereld. Elke dag mogen we met zijn gerechtigheid verder, aan zijn Koninkrijk werken, ook vandaag weer.