Het dwong de aarde

Openbaring 13:11-18

11 Toen zag ik een tweede beest, dat opkwam uit de aarde. Het had twee hoorns, net als een lam, en het sprak als een draak. 12 Voor de ogen van het eerste beest oefende het heel diens macht uit. Het dwong de aarde en alle mensen die erop leefden het eerste beest, dat van zijn dodelijke verwonding genezen was, te aanbidden. 13 Het verrichtte indrukwekkende tekenen, het liet voor de ogen van de mensen zelfs vuur uit de hemel neerdalen op de aarde. 14 Het wist de mensen die op aarde leven te misleiden door de tekenen die het voor de ogen van het eerste beest kon verrichten. Het droeg hun op een beeld te maken voor het beest dat ondanks zijn steekwond toch leefde. 15 Het kreeg de macht om dat beeld leven in te blazen, zodat het beeld van het beest ook kon spreken en ervoor kon zorgen dat iedereen die het beeld niet aanbad, gedood zou worden. 16 Verder liet het bij alle mensen, groot en klein, rijk en arm, slaaf en vrije, een merkteken zetten op hun rechterhand of op hun voorhoofd. 17 Alleen mensen met dat teken-dat wil zeggen de naam van het beest of het getal van die naam-konden iets kopen of verkopen. 18 Hier komt het aan op wijsheid. Laat ieder die inzicht heeft het getal van het beest ontcijferen; er wordt een mens mee aangeduid. Het getal is zeshonderdzesenzestig.(NBV21)

Het getal 666 als het getal van de brenger van het Kwaad. In de geschiedenis zijn er talloze mensen mee aangeduid. En dat ze kwaad deden was wel duidelijk. Maar Johannes heeft het niet over iemand in de toekomst maar over iemand die zich in zijn tijd manifesteerde en direct herkenbaar was. Het waren de priesters van de Keizercultus die vrede en rust beloofden en met allerlei goocheltrucs de mensen verleidden om de Keizerbeelden in hun tempels te gaan aanbidden. Voor ons heeft het getal een andere geschiedenis gekregen. Rond de tweede wereldoorlog werd het gebruikt om Adolf Hitler aan te duiden, de meest uitgesproken vertegenwoordiger van het kwaad op aarde. Maar dat geknutsel met sommetjes bleek helemaal niet nodig.

In Den Haag woonde in het begin van de Tweede Wereldoorlog Ds. D. A. van den Bosch. Een ouderwetse dominee die al voor de oorlog waarschuwde voor het kwaad van fascisme en nazisme. Alleen het volgen van Jezus van Nazareth telde voor hem. Hij weigerde om lid te worden van welke politieke partij dan ook. Hij was geroepen om het Woord uit het Evangelie te verkondigen en deed dat in een taal die na de Tweede Wereld oorlog niet echt meer begrepen zou worden. Behalve zijn geschrift over 666. Hij schreef dat het geknutsel met cijfers helemaal niet nodig was om het kwaad te herkennen. Wie mensen uitsloot uit de samenleving, uit wilde bannen omdat ze anders zouden geloven. Wie mensen collectief wilde uitsluiten omdat ze allemaal een gevaar vanwege hun geloof zouden zijn. Wie zichzelf beter achtte dan de anderen. Die was al genoeg belichaming van het kwaad om het getallengeknutsel nog nodig te hebben. De dominee schreef het pamflet op verzoek van een uitgever maar zou in 1942 vanwege dit pamflet vermoord worden in een concentratiekamp. Na de oorlog werd hem het verzetskruis toegekend.

Voor ons is het nuttiger de kwaadheid van Johannes in zijn eigen tijd tot ons te laten doordringen. Want aanbidding van succesfiguren komt immers ook in onze tijd voor. Worden wij niet voortdurend verleid achter succesvolle beurshandelaren en bankdirecteuren aan te lopen? Wordt ook ons niet de vrede en de welvaart beloofd als we ons laten vertrouwen op de markt, als we van alles wat we nodig hebben, van post tot gezondheidszorg, voorwerp van handel en concurrentie laten maken? Het “ieder voor zich” zou ons meer vrijheid en geluk moeten schenken dan “allen samen” en zeker dan “allen voor de naaste en de minsten in de samenleving” Wij mogen van Johannes leren waar de oproepen om dat liefhebben van anderen maar te verlaten op uit zal lopen: op crisis, oorlog en ellende. Wij hebben nog de keus er net als de Christenen uit de dagen van Johannes tegen in te gaan en vast te houden aan de navolging van Jezus van Nazareth. Elke dag opnieuw mogen we daaraan beginnen, ook vandaag weer.

Wie oren heeft

Openbaring 13:1-10

1 Toen zag ik uit de zee een beest opkomen. Het had tien hoorns en zeven koppen; het had een kroon op elke hoorn, en er stonden godslasterlijke namen op zijn koppen. 2 Het beest dat ik zag leek op een panter, met poten als van een beer en een bek als de muil van een leeuw. De draak droeg zijn kracht en heerschappij en gezag aan het beest over. 3 Een van de koppen van het beest zag eruit alsof hij dodelijk gewond was, maar zijn wond genas. Vol bewondering ging de hele wereld achter het beest aan. 4 Iedereen aanbad de draak, omdat hij het beest gezag had gegeven. Ook het beest zelf aanbaden ze, met de woorden: ‘Wie is gelijk aan het beest? Wie kan het tegen hem opnemen?’ 5 Het beest kreeg de macht om zijn bek te gebruiken voor grootspraak en godslasteringen, en dat tweeënveertig maanden lang. 6 Het opende zijn bek en lasterde God, zijn naam en zijn woning en hen die in de hemel wonen. 7 Het mocht de strijd aanbinden met de heiligen en hen overwinnen. Ook kreeg het macht over alle landen en volken, over mensen van elke stam en taal. 8 Alle mensen die op aarde leven zullen het beest aanbidden, iedereen van wie de naam niet vanaf het begin van de wereld in het boek van het leven staat, het boek van het lam dat geslacht is. 9 Wie oren heeft, moet horen. 10 Wie gevangenschap moet verduren, zal in gevangenschap gaan. En wie door het zwaard moet sterven, zal sterven door het zwaard. Hier komt het aan op de standvastigheid en trouw van de heiligen. (NBV21)

Het kwaad doet zich voor in allerlei gedaanten. Ook in onze dagen kennen we dat. De herinnering aan het Nazirijk met haar gaskamers en haat tegen alles wat Joods was leeft nog voort. Maar in dezelfde tijd leefde ook de dictatuur van de zich communist noemende Stalin met zijn werkkampen waar de dood heerste. En in onze dagen was de dictator van Libië nog nauwelijks verdreven of ons werden de misdaden van de dictator van Syrië onthuld. Dat terwijl het proces over de onderdrukkers van Cambodja, met de beruchte killing fields, nog nauwelijks achter de rug is. Daniël beschreef de onderdrukkers van zijn tijd als vier dieren die uit de zee opkwamen. De leeuw, de beer, de panter en het dier met de tien horens. Johannes voegt de dieren samen tot één dier, het Romeinse Rijk, dat de ene zogenaamd goddelijke keizer laat opvolgen door de andere.

Na de zelfmoord van Keizer Nero verkeerde het Romeinse Rijk een korte tijd in verwarring. Er kwamen een aantal keizers die als tussenkeizer regeerden tot Keizer Vespasianus aantrad die het Keizerrijk een dynastie bezorgde en het keizerschap weer een goddelijk aanzien gaf. De kop met de dodelijke verwonding had zich hersteld schrijft Johannes dan. De zee waaruit het beest of de beesten waren voortgekomen was het dodenrijk, de zee was in de Joodse beleving altijd al het symbool van de dood, in heel de Hebreeuwse Bijbel kun je daar de voorbeelden van terugvinden. Met Keizer Vespasianus breekt er ook een tijdperk van vrede aan in het Romeinse Rijk en de mensen aanbaden met graagte deze Keizer en zijn opvolgers om maar rust te blijven houden. Alleen die halsstarrige Christenen deden er niet aan mee.

Johannes spreekt die halsstarrige Christenen moed in. Het maakt niet uit wat je overkomt, je hoeft het niet te zoeken wat sommigen doen, als je wat overkomt dan was dat al voor je weggelegd. Waar het op aan komt is niet dat je martelaar wordt voor het geloof in die nieuwe wereld van Jezus van Nazareth maar dat je standvastig blijft en trouw aan de idealen die dat nieuwe rijk met zich mee heeft gebracht. En aangezien alle gelovigen heiligen zijn hoeft er niemand meer heilig verklaard te worden laat staan dat iemand een ander mens zou moeten aanbidden. Het blijft duidelijk dat de richtingwijzers van de God van Israël gevolgd moeten worden, heb je naaste lief als jezelf, niemand is beter of belangrijker dan een ander, aan de samenleving moet iedereen kunnen meedoen en het verschil tussen Jood en Heiden, arme en rijke, man en vrouw, homo en hetero, allochtoon en autochtoon is weggevallen. Dat gelovigen in die samenleving bespot en vernederd worden neemt niet weg dat we er elke dag opnieuw voor mogen kiezen, ook vandaag weer.

 

Als een rivier

Openbaring 12:13-18

13 Toen de draak zag dat hij op de aarde gegooid was, achtervolgde hij de vrouw die een zoon gebaard had. 14 Maar de vrouw kreeg de twee vleugels van een grote adelaar om naar haar plaats in de woestijn te vliegen, waar gedurende een tijd en twee tijden en een halve tijd voor haar gezorgd zou worden, buiten het bereik van de slang. 15 Toen spuwde de slang een stroom water als een rivier achter de vrouw aan om haar daarin mee te sleuren. 16 Maar de aarde schoot haar te hulp: de aarde sperde haar mond open en dronk de rivier op die de draak had uitgespuwd. 17 De draak was woedend op de vrouw en ging weg om strijd te leveren met de rest van haar nageslacht, met allen die zich aan Gods geboden houden en bij het getuigenis van Jezus blijven. 18 Hij ging op het strand bij de zee staan. (NBV21)

Wij willen zo graag in de hemel komen. In de dagen dat Johannes zijn dromen opschreef, tijdens zijn gevangenschap op Patmos, was het graag in de hemel willen komen voor Christelijke gemeenten zelfs af en toe een probleem. De enorme maatschappelijke druk waartegen men zich te weer moest stellen maakte dat men ging geloven dat alleen marteling en dood bewezen dat je werkelijk Christen was, je moest dus een weg zoeken waarbij je zo snel en zo pijnlijk mogelijk in de hemel zou komen. Dat was dus niet de bedoeling schrijft Johannes. Het zal hier op aarde moeten gebeuren dat het kwaad wordt overwonnen en het kan dus ook op aarde gebeuren dat het kwaad, die geweldige draak die ons belaagd, zal worden overwonnen. Op het eind van zijn boek schrijft Johannes dan ook dat de hemel op aarde neerdaalt en God zijn tenten hier op aarde spant.

Dat de vrouw, hier het symbool van de verwachting, de hoop die mensen nodig hebben om te kunnen overleven, kan ontsnappen komt door de enorme adelaarsvleugels die ze krijgt. Adelaarsvleugels? Jazeker, de Hebreeuwse Bijbel zegt dat de God van Israël zijn kinderen draagt als een adelaar op haar vleugels. Biologisch klopt dat beeld niet maar de grote vleugels waarmee een adelaar zich bewegingsloos door het gebergte beweegt hebben altijd veel indruk gemaakt. Daar kunnen jongen onbevreesd op leren te vliegen, ze worden altijd beschermd was de gedachte. Die gedachte vinden we hier weer terug. De beelden uit het gedeelte van vandaag zijn ook niet nieuw. De tijd die ze mag wonen in de woestijn wordt ook al in het boek Daniël vermeld. Daarmee wordt de vrouw overigens ook een symbool voor het volk dat in de woestijn de richtlijnen voor het leven, de richtlijnen voor een rechtvaardige samenleving ontving. Zo zou het leven er uit moeten zien: niet doden, niet liegen in een rechtszaak, niet stelen en zo.

En in de woestijn was het kwaad al eens eerder opgeslokt. In het boek Numeri staat daar een mooi verhaal over als in het volk Israël bij sommigen het verlangen naar de doodscultuur van Egypte groter wordt dan de ontdekkingsreis door de woestijn waar je voortdurend op elkaar moest kunnen vertrouwen om te kunnen overleven. Ook toen werd de splijtzwam die het volk dreigde mee te sleuren opgeslokt door de aarde. De hulp en de kracht die we nodig hebben om het kwaad te overwinnen komt dus niet in de eerste plaats van de hemel. De God van Israël, de God die met je meetrekt is hier op aarde. In Christelijke zin heeft hij onder ons gewoond en is het Zijn Geest die in ons wil wonen. In die Geest van liefde kunnen we het kwaad bestrijden door het goede te doen en niet dan het goede. Johannes laat zien dat het niet gemakkelijk is, geen liefelijke oase wordt geschilderd, maar een harde strijd. Maar elke dag weer mogen we de keuze maken om onze naaste lief te hebben als onszelf en daarmee het kwaad te bestrijden door het goede te doen, ook vandaag weer.

 

Juich, hemel

Openbaring 12:1-12

1 Er verscheen in de hemel een indrukwekkend teken: een vrouw, bekleed met de zon, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd. 2 Ze was zwanger en schreeuwde het uit in haar weeën en haar barensnood. 3 Er verscheen een tweede teken in de hemel: een grote, vuurrode draak, met zeven koppen en tien hoorns, en op elke kop een kroon. 4 Met zijn staart sleepte hij een derde van de sterren aan de hemel mee en smeet ze op de aarde. De draak ging voor de vrouw staan die op het punt stond haar kind te baren, om het te verslinden zodra ze bevallen was. 5 Maar toen ze het kind gebaard had-een zoon, die alle volken met een ijzeren herdersstaf zal hoeden-,werd het dadelijk weggevoerd naar God en zijn troon. 6 De vrouw zelf vluchtte naar de woestijn. God had daar een plaats voor haar gereedgemaakt, waar twaalfhonderdzestig dagen lang voor haar gezorgd zou worden. 7 Toen brak er oorlog uit in de hemel. Michaël en zijn engelen bonden de strijd aan met de draak. De draak en zijn engelen boden tegenstand 8 maar werden verslagen; sindsdien is er voor hen in de hemel geen plaats meer. 9 De grote draak werd op de aarde gegooid. Hij is de slang van weleer, die duivel of Satan wordt genoemd en die de hele wereld misleidt. Samen met zijn engelen werd hij op de aarde gegooid. 10 Toen hoorde ik een luide stem in de hemel zeggen: ‘Nu zijn de redding, de macht en het koningschap van onze God werkelijkheid geworden, en de heerschappij van zijn messias. Want de aanklager van onze broeders en zusters, die hen dag en nacht bij onze God aanklaagde, is ten val gebracht. 11 Zij hebben hem dankzij het bloed van het lam en dankzij hun getuigenis overwonnen. Met de dood voor ogen hechtten ze niet aan het leven. 12 Daarom: juich, hemel, en jullie die daar wonen! Maar wee de aarde en de zee: de duivel is naar jullie afgedaald! Hij is woedend, want hij weet dat hij geen tijd te verliezen heeft.’ (NBV21)

Hebben wij nog de fantasie om met het boek Openbaring weg te dromen over hoe de wereld ook in elkaar zit? De schrijver van dit boek zat gevangen op een bijna onbewoonbaar eiland, Patmos. Hier werd gewerkt in de mijnen. Hier telde een mensenleven niet. Waar was nu de God van Israël? Waar waren de grazige weiden waar Psalm 23 zo mooi over kon zingen? Hier was meer het kruis waar Jezus van Nazareth over had gesproken. Maar over de vreselijke martelingen was ook al in de Hebreeuwse Bijbel gesproken. Daniël had het al gehad over draken en monsters die het volk van de God van Israël zouden bedreigen en misschien zelfs zouden verslinden. En was aan Eva niet al vanaf het begin beloofd daar haar nageslacht de kop van de duivelse slang zou vernietigen? En deze beelden gebruikte Johannes om ook zijn verhaal te vertellen. Niet een verhaal over een verre onbekende toekomst, dat willen sommigen er tegenwoordig graag in lezen, maar een verhaal over de situatie van hem en zijn medegelovigen. Mensen die door hun omgeving als ongelovigen werden beschouwd omdat ze weigerden de machthebbers en de zelfgemaakte godenbeelden te aanbidden.

Johannes laat het verhaal door de sterren vertellen. Johannes ziet het sterrenbeeld Maagd oplichten alsof ze de zon als haar mantel had aangetrokken, zoals God volgens Psalm 104 het licht als mantel had aangetrokken. Een krans van twaalf sterren geeft de Maagd iets vorstelijks. Ze verwacht een baby. Dan verschijnt het sterrenbeeld Draak dat zich uitstrekt over de sterrenbeelden Weegschaal, Maagd, Leeuw en Kreeft. We moeten om te beginnen dus steeds voorzichtig zijn met de taal van het boek Openbaring. Het is droomtaal, beeldtaal, de woorden wijzen naar dromen en proberen die dromen onder woorden te brengen. Op geen enkele manier zijn die beelden terug te vinden in de werkelijkheid. Hooguit zou je er een film over kunnen maken, een fantasiefilm en in onze fantasie kunnen we dan het verhaal van Openbaring meebeleven. Het beeld van de draak als verleider, als opposant van de God van Israël kennen we uit het boek Job. Job deed wat goed was, maar dat kon dus niet volgens de opposant. Het kwaad is dus geconcentreerd op aarde. In de dagen van Johannes was dat ook zo.

Christenen die weigerden te offeren aan de goddelijk verklaarde keizers werden gevangen genomen, gemarteld en gedood. Juist zij die de dood aanvaarden maar het goede bleven doen, bleven zorgen voor slaven, voor armen ondanks de verdenkingen die dat opriep bestreden het kwaad. Ze zouden alle Christenen moeten uitroeien om nog enige zeggenschap te hebben. Maar door gewonde soldaten te verzorgen, ook al waren het hun vervolgers, door vreemdelingen in hun midden op te nemen waardoor spanningen in de samenleving verminderden, door het onderscheid tussen vrouwen en mannen te laten verdwijnen waardoor er veel meer denkkracht en creativiteit vrij kwam, door niet langer bang te zijn voor het vreemde, het andere maar alleen te leven volgens de liefde groeide de beweging van de Weg dwars tegen de verdrukking in. Daar mogen wij in onze dagen ook moed uit putten, door het goede te doen en het kwade te bestrijden door het goede, elke dag opnieuw, ook vandaag weer.

Gelukkig de dienaar

Matteüs 24:45-51

45 Wie is de betrouwbare en verstandige dienaar die door zijn heer is aangesteld over het huispersoneel om hun op tijd te eten te geven? 46 Gelukkig de dienaar die daarmee bezig is wanneer zijn heer komt. 47 Ik verzeker jullie: hij zal hem aanstellen over alles wat hij bezit. 48 Maar slecht is de dienaar die bij zichzelf zegt: Mijn heer blijft voorlopig nog weg, 49 en die zijn mededienaren begint te slaan en het met dronkaards op een slempen zet. 50 Dan zal de heer van die dienaar komen op een dag waarop hij het niet verwacht en op een tijdstip dat hij niet kent, 51 en hij zal hem de zwaarste straf opleggen en hem het lot van de huichelaars laten ondergaan; daar zal hij met hen jammeren en knarsetanden. (NBV21)

Een heel klein gelijkenisje in het gedeelte dat vandaag op het leesrooster van het Nederlands Bijbelgenootschap staat.  Het staat er zelfs niet in de vorm van een verhaaltje, zoals de meeste gelijkenissen die door Jezus van Nazareth werden gegeven, maar als een vraag en antwoord spel. Wie van ons wil dan niet de verstandige dienaar zijn? Velen van ons voelen zich door God geroepen. Nog meer mensen willen best het goede doen. Wie zou nu niet het huispersoneel van God op tijd te eten willen geven? Daarmee worden overigens niet de dominees en pastoors bedoeld die je in kerken kunt vinden. Ook niet de evangelisten die daarbuiten groepen mensen leiden en proberen de Bijbel te verkondigen. Dat huispersoneel zijn onze collega dienaren, dus eigenlijk alle mensen op de hele wereld. Alle mensen op de hele wereld worden immers opgeroepen mee te werken aan houden van je naaste als van jezelf.

Zorgen dat alle mensen op de wereld te eten hebben is dus onze eerste taak. Daarvoor zijn wij op aarde. En krijgen alle mensen op de wereld te eten? Nee dus, veel landen hebben zelfs een voedselcrisis. Dat komt niet omdat sommige mensen lui zijn en andere mensen hard werken. Nee dat komt omdat sommige mensen rijk zijn en nog rijker willen worden en andere mensen nooit wat zullen verdienen omdat ze te arm zijn om daarmee te beginnen. Elk jaar wordt in sommige delen van ons land op de elfde november het feest van Sint Martinus gevierd. Kinderen trekken langs de deuren met een zelfgemaakte lampion of een uitgeholde suikerbiet, zingen liedjes en zamelen snoep in. Het is het overblijfsel van een oude gewoonte. Er was een tijd dat de armen langs de deuren gingen om voor de winter een beetje van de oogst bij elkaar te bedelen. In de Bijbel staat al het voorschrift dat je bij het oogsten een deel van de oogst moet laten staan voor de armen. Die kinderen hebben daar zelf niet zo veel meer mee te maken. Ze krijgen al veel te veel snoep en gelukkig denken veel mensen er om ze dit jaar maar wat fruit te geven. Eén van de oudste liedjes vraagt dan ook om een appel of een peer.

Maar die kinderen zijn niet onbelangrijk. Ze zijn de verkondigers van het Evangelie van Jezus van Nazareth. Wie van ons geeft hen te eten en vergeet daarbij niet dat er miljoenen op de aarde zijn die ook te eten moeten hebben? Wie van ons beseft dat alleen eerlijke prijzen en eerlijke handelsverhoudingen op de duur de oplossing kunnen bieden voor de arme boeren in arme landen en koopt daarom bij voorkeur bij Fair trade winkels? Een giro uitschrijven voor één van de vele hulporganisaties is natuurlijk ook goed. Maar meewerken aan een andere rechtvaardige wereld is wel zo belangrijk. Want dat is pas echt anders dan oorlog voeren en zelf in overvloed verder leven. We moeten immers leven alsof er morgen verantwoording over af te leggen hebben? En wie wil nu een hebbert en graaiert zijn? Vier dus voortdurend het feest van Sint Martinus, de heilige die zijn mantel deelde met een bedelaar, of zoals Johannes de Doper zijn volk opriep: als je twee mantels hebt geef er dan één aan iemand die er geen heeft. Dat kan elke dag weer, ook vandaag..

 

Wees dus waakzaam

Matteüs 24:36-44

36 Niemand weet wanneer die dag en dat moment zullen aanbreken, ook de hemelse engelen en de Zoon niet, alleen de Vader weet het. 37 Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn wanneer de Mensenzoon komt. 38 Want zoals men in de dagen voor de vloed at en dronk, trouwde en uithuwelijkte, tot aan de dag waarop Noach de ark binnenging, 39 en niemand wist wat er gebeuren zou, totdat de vloed kwam die iedereen wegnam, zo zal het ook zijn wanneer de Mensenzoon komt. 40 Dan zullen er twee op het land aan het werk zijn, van wie de een zal worden meegenomen en de ander achtergelaten. 41 Van twee vrouwen die met de molensteen aan het malen zijn, zal de ene worden meegenomen en de andere achtergelaten. 42 Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag jullie Heer komt. 43 Besef wel: als de heer des huizes had geweten in welk deel van de nacht de dief zou komen, dan zou hij wakker gebleven zijn en niet in zijn huis hebben laten inbreken. 44 Daarom moeten ook jullie klaarstaan, want de Mensenzoon komt op een tijdstip waarop je het niet verwacht. (NBV21)

Zo nu aan het rekenen wanneer de bladeren aan de bomen komen? Er zijn een heleboel zeer geleerde heren die met niet anders bezig zijn. Ze schrijven dikke boeken met onnavolgbare lijsten met uit hun verband gehaalde Bijbelteksten en roepen de mensen op Jezus in hun hart te laten, een persoonlijke band met God aan te gaan omdat ze elk moment opgenomen kunnen worden om het laatste oordeel tondergaan en het eind van de geschiedenis mee te maken. Wat maar weinig mensen durven te zeggen is dat ze de boel bedriegen. Angst is vanouds een mooi verdienmodel en als mensen twijfelen of ze echt wel naar Gods beeld ten gelijkenis zijn geschapen dan kunnen ze gemakkelijk bang gemaakt worden voor een Oordeel. Nu is het oordelen niet aan mensen maar aan God zelf. Je kunt handelen of het gevolg van handelen door mensen slecht vinden maar of die mens zelf goed of slecht is gaat je niet aan. Dat bepaald alleen God zelf. De profeet Daniël heeft daar een mooi verhaal over. Hij zag dat allerlei mensen anderen onderdrukten. Die onderdrukten moesten daarbij flink lijden. Vaak werkten ze in slavernij, hadden ze honger, werden ze gedwongen in een leger te vechten en slechte dingen te doen. God zou toch moeten ingrijpen. Maar God grijpt niet in.

Nu komt er een eind aan de geschiedenis, aan alles komt immers een eind. Daniël beschrijft dan hoe al die mensen die onnodig geleden hebben bij elkaar worden gezet en dat dan de Zoon van de Mensen, die zo op God lijkt dat die zelf eigenlijk ook God is, komt om mensen recht te doen en die onderdrukkers alsnog te straffen. Zij moeten naar de buitenste duisternis waar geween zal zijn en gekners van tanden. Zij hebben hun deel al gehad. Die geleerde eindtijdonderzoekers vergeten altijd het volgende hoofdstuk van Matteüs. Daar staat dat er op het eind vragen worden gesteld. Heb je de hongerenden te eten gegeven, de dorstigen gelaafd, de naakten gekleed, de gevangenen bezocht, de zieken verzorgd, vrede gesticht. Zij die zeggen dat ze daarvoor geen tijd hadden omdat ze komst van de Messias moesten uitrekenen of omdat ze toch wel heel erg vaak Hallelujah moesten roepen worden buitengesloten. We moeten ons dus met onze naaste bezighouden, met de minsten, met de slachtoffers van oorlog en onderdrukking. Jezus van Nazareth vergelijkt de tijd waarin we nu leven met de tijd van Noach, nog voor de zondvloed. Ook toen sloeg niemand acht op de naderende ramp die bijna al het leven op aarde zou uitwissen.

Zijn we nu anders aan het leven dan in de tijd van Noach? Misschien wel misschien niet. Oordelen over wat anderen doen is niet eenvoudig. Natuurlijk als je je overgeeft aan het najagen van winst en genot dan is het gemakkelijk, dat is niet wat de Bijbel van mensen vraagt, dat was wat de mensen in de dagen van Noach deden staat hier. Maar in onze dagen zijn veel mensen met de samenleving bezig. Ze proberen de samenleving zo in te richten dat vrede heerst en welvaart. En dat kan zijn wat de Bijbel van ons vraagt. Dat hoeft niet zo te zijn, want is er vrede voor alle mensen? Is geweld over de hele aarde uitgebannen en spannen we ons daarvoor in? Dat de een er mee bezig is en de ander niet is duidelijk, maar het is niet aan ons te oordelen wie mee mag naar die nieuwe aarde en wie niet. Het is aan ons om alvast iets van die nieuwe aarde zichtbaar te maken, in de zorg voor de armen, in de aandacht voor mensen die in ons land gevangen zitten zonder veroordeeld te zijn wegens een misdrijf. We kunnen onze dagen er meer dan mee vullen, ook vandaag weer.

 

Leer van de vijgenboom

Matteüs 24:29-35

29 Meteen na die tijd van verdrukking zal de zon verduisterd worden en de maan geen licht meer geven, de sterren zullen uit de hemel vallen en de hemelse machten zullen wankelen. 30 Dan zal het teken van de Mensenzoon verschijnen aan de hemel, en alle volken op aarde zullen zich van ontzetting op de borst slaan als ze de Mensenzoon zien komen op de wolken van de hemel, bekleed met macht en grote luister. 31 Dan zal Hij zijn engelen uitzenden, en onder luid bazuingeschal zullen zij zijn uitverkorenen uit de vier windstreken bijeenbrengen, van het ene uiteinde van de hemelkoepel tot het andere. 32 Leer van de vijgenboom deze les: zo gauw zijn takken uitlopen en in blad schieten, weet je dat de zomer in aantocht is. 33 Zo moeten jullie ook weten, wanneer je dat alles ziet, dat Hij in aantocht is en heel dichtbij. 34 Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker nog niet verdwenen zijn wanneer al die dingen gebeuren. 35 Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden verdwijnen nooit. (NBV21)

Kleine grapjes staan ook in de Bijbel. Als het lente is lopen de takken van de bomen uit, komen er weer bladeren en verschijnt de bloesem. Als dus de takken gaan uitlopen, de bladeren verschijnen en de bloesem uitbot dan wordt het lente. Als het regent worden we nat. Door de hele geschiedenis heen zijn mensen bezig geweest om uit te rekenen wanneer het einde der tijden gekomen zal zijn. Steeds als het wat slechter met de mensen gaat komen er meer mensen die zeggen te weten wanneer het afgelopen zal zijn. Ook bij zogenaamd bijzondere jaartallen gaan mensen op bergtoppen zitten of met een hele groep in een afgesloten huis in de overtuiging dat het einde der tijden is gekomen. Vandaag kunnen we zeggen dat ze ongelijk hebben maar de vaste overtuiging van de bewering brengt je nog wel eens aan het twijfelen. En dat hoeft niet.

Waar het om gaat is de vraag of we klaar zijn voor het einde van de geschiedenis en de nieuwe hemel en aarde die ons zijn beloofd. Dat na de donkere winter de lente zal komen is iets dat vast staat. Het antwoord op de vraag of we klaar zijn voor de eeuwige lente is helder. Er is nog veel vrede te winnen, er is nog veel armoede uit te bannen, er moeten nog veel mensen mee mogen doen. Niet iedereen is in de zomer in de gelegenheid voldoende te verzamelen voor de winter. In onze samenleving is dat ook niet meer letterlijk te nemen en is de overheid er voor om dat wat verzameld wordt eerlijk her te verdelen. En natuurlijk doet de overheid dat nooit echt goed.

De rijken hebben hun eigen partijen om er voor te zorgen dat ook bij de verdeling door de overheid de rijken rijker worden en de armen arm blijven. Voor mensen die de winter echt niet meer door kunnen komen hebben we voedselbanken en de hulp aan mensen in arme landen die niet meer te eten hebben moet via particuliere organisaties komen. Die oefening in eerlijk delen hebben we dus meer dan nodig. Die oefening is voor Christenen een godsdienstoefening, je naaste liefhebben als jezelf was immers hetzelfde als God liefhebben boven alles. Zoals je oefent voor de schooluitvoering, een sportwedstrijd, de speech op een bruiloft of jubileumfeest kunnen we ook oefenen voor de nieuwe wereld van God. Jezus van Nazareth zegt zelfs ergens dat we alvast maar moeten leven alsof die nieuwe wereld er al is. We moeten waakzaam zijn staat er.

Valse messiassen en valse profeten

Matteüs 24:15-28

15 Wanneer jullie dus de “verwoestende gruwel” waarover gesproken is door de profeet Daniël, zien staan op de heilige plaats (lezer, begrijp dit goed), 16 dan moet iedereen in Judea de bergen in vluchten; 17 wie op het dak van zijn huis is moet niet beneden nog spullen gaan halen, 18 en wie op het land is moet niet terugkeren om zijn mantel te halen. 19 Wat zal het rampzalig zijn voor de vrouwen die in die tijd zwanger zijn of een kind aan de borst hebben! 20 Bid dat jullie niet in de winter zullen moeten vluchten en ook niet op sabbat. 21 Want het zal een tijd van grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is sinds het ontstaan van de wereld tot nu toe, en ook niet meer zal komen. 22 En als die tijd niet verkort zou worden, zou geen enkel mens worden gered; maar omwille van de uitverkorenen zal die tijd worden verkort. 23 Als iemand dan tegen jullie zegt: “Kijk, hier is de messias,” of: “Daar is hij,” geloof dat dan niet. 24 Want er zullen valse messiassen en valse profeten komen, die indrukwekkende tekenen en wonderen zullen verrichten om zo mogelijk zelfs Gods uitverkorenen te misleiden. 25 Let op, Ik heb jullie dit van tevoren gezegd. 26 Wanneer ze dus tegen jullie zeggen: “Kom mee, hij is in de woestijn,” ga er dan niet heen, of als ze zeggen: “Kijk, hij is daarbinnen,” geloof dat dan niet. 27 Want zoals de bliksem de hemel van oost tot west verlicht, zo zal de Mensenzoon komen. 28 Waar een lijk is, daar verzamelen zich de gieren. (NBV21)

Jomanda is ooit voor de rechter gedaagd. Door haar optreden als medium en de pretentie boodschappen te krijgen zou ze medeschuldig zijn aan de dood van Sylvia Millecam. Het zelfbenoemde medium uit Deventer woont nu in Canada maar was in Tiel een tijd geleden een en al show, roepend over instralen en het midden te zijn tussen hemel en aarde. Vooral het midden zijn tussen mensen in nood en de bevrijding van de ellende. Jezus van Nazareth waarschuwt tegen dit soort valse messiassen. Ook al lijkt het dat ze grote werken kunnen doen geloof ze dan niet drukt Jezus zijn leerlingen op het hart. Zelf drukte hij de mensen op het hart te zwijgen als ze genezen waren. Natuurlijk gebeuren er dingen die we niet verklaren kunnen, maar zeker niet in grote daarvoor opgezette shows en met behulp van toverwater, zoals ook in Lourdes.

Het zijn uiteindelijk zaken die afleiden van de komst van het Koninkrijk. Daar gaat het om rechtvaardigheid en vrede. Om eerlijk delen met armen. Niet om sommige mensen wel te genezen en anderen niet. Daar mag iedereen meedoen. Jezus is hard tegen dit soort valse messiassen. Waar een lijk is zullen de gieren komen luidt het bij hem. En inderdaad de souvenirwinkel en de collecteschaal zijn nooit ver weg bij dit soort valse messiassen. Het Hallelujageroep is er niet van de lucht en pas op, iemand die in een rolstoel zit kan best onder trance soms een paar meter lopen, iemand met krukken kan ze weggooien en naar zijn plaats lopen. Dat hoeft niets met genezing te maken te hebben. Er was ooit ook iemand die de volgende ochtend aan de andere kant van een weg werd gevonden waar zo’n genezer werkzaam was geweest. Toen het gezang en geroep was verstomd was de trance verdwenen en daarmee de genezing.

De oorlog en de ellende zullen ons blijven omringen tot plotseling iedereen het inziet dat er maar één weg is die ons allemaal gelukkig kan maken. Voor het zover is zal het nog lang duren maar dat die tijd komt staat vast. En die komt ook als we er aan willen werken, als we er echt deel aan willen hebben. Tot die tijd komt zijn er vluchtelingen, zijn er slachtoffers, zijn er armen die op drift raken. Tot die tijd lopen we ook het gevaar zelf mensen uit te roepen tot messias, tot bevrijder van onrecht en geweld. In Amerika liep men het gevaar Barack Obama tot messias te maken. Hijzelf doet het niet. Maar er zijn mensen die van hem een ideale wereld hadden verwacht, hij beloofde immers de wereld te veranderen. Deze president zou een eind maken aan alle oorlogen, zou de honger in Afrika oplossen, zou het klimaatprobleem kunnen oplossen. Niets is minder waar. Ook Barack Obama kon alleen wat als iedereen op de hele wereld mee doet, als alle volken zich naar Jeruzalem wenden om de Wet van eerlijk delen uit te gaan voeren. Iedereen die zegt het zelf te kunnen is een valse messias.

Omwille van mijn naam.

Matteüs 24:1-14

1 Nadat Jezus de tempel had verlaten, wendden zijn leerlingen zich onderweg tot Hem en vestigden zijn aandacht op de tempelgebouwen. 2 Hij zei tegen hen: ‘Hebben jullie dat alles goed gezien? Ik verzeker jullie: geen steen zal op de andere blijven, alles zal worden afgebroken!’ 3 Op de Olijfberg ging Hij zitten met zijn leerlingen om zich heen, en nu ze onder elkaar waren vroegen ze: ‘Vertel ons, wanneer zal dat allemaal gebeuren en aan welk teken kunnen we uw komst en de voltooiing van deze wereld herkennen?’ 4 Jezus antwoordde hun: ‘Pas op dat niemand jullie misleidt. 5 Want er zullen velen komen die mijn naam gebruiken en zeggen: “Ik ben de messias,” en ze zullen veel mensen misleiden. 6 Jullie zullen berichten horen over oorlog en oorlogsdreiging. Laat dat je dan niet verontrusten, die dingen moeten namelijk gebeuren, al is daarmee het einde nog niet gekomen. 7 Het ene volk zal tegen het andere ten strijde trekken en het ene koninkrijk tegen het andere, en overal zullen hongersnoden uitbreken en aardbevingen plaatsvinden: 8 dat alles is het begin van de weeën. 9 Dan zal men jullie onderdrukken en doden, en jullie zullen door alle volken worden gehaat omwille van mijn naam. 10 Velen zullen dan ten val komen, ze zullen elkaar uitleveren en elkaar haten. 11 Er zullen talrijke valse profeten komen, die velen zullen misleiden. 12 En doordat de wetteloosheid toeneemt, zal bij velen de liefde bekoelen. 13 Maar wie standhoudt tot het einde, zal worden gered. 14 Pas als het goede nieuws van het koninkrijk in de hele wereld wordt verkondigd als getuigenis voor alle volken, zal het einde komen. (NBV21)

Velen hebben geloofd dat Jezus het had over de verwoesting van de Tempel in Jeruzalem in het jaar 70. Maar als je het stuk goed leest is dat niet het geval. Het gaat over de kwade tijden die je kunnen overkomen en het volhouden van het geloof dat op een dag de wereld goed zal zijn. Oorlogen zullen er zijn en berichten over oorlogen. Natuurlijk in de loop van de tijd gaan alle gebouwen ten onder, geen steen blijft voor eeuwig op de andere maar oorlogen en onrecht lijken te blijven. Dat is na al die tijd nog steeds zo. Dat hebben ook presidenten van de Verenigde Staten, als Kennedy en Obama niet kunnen veranderen, ondanks de hoop die zij mensen gaven op een wereld met meer vrede en rechtvaardigheid. Gelovigen in de VS hebben soms sterk de neiging voor de oorlogen en oorlogsdreiging die in dit Bijbelgedeelte worden genoemd naar anderen te kijken.

Er is een prachtig lied van Johnny Cash over dit bijbelhoofdstuk dat de Sowjet Unie en haar macht aanwijst als bewijs voor de ophanden zijnde ondergang van de wereld. De Sovjet Unie is er niet meer en de wereld is nog steeds niet veranderd. We kunnen dan ook in de eerste plaats beter naar onszelf kijken. Jezus roept op stand te houden voor zijn verhaal van rechtvaardigheid en vrede, zijn verhaal van liefde voor de hele wereld. Dat is geen lief gedoe, dat gaat vaak tegen de heersende opvattingen in. Dat veroordeelt voedselbanken als schandvlek voor een rechtvaardige samenleving en werkt er hard aan mee omdat er te veel mensen zijn die de voedselbanken maar al te hard nodig hebben. Dat strijdt tegen armoede en helpt de armen. Tot het uiterste, tot aan de einden der aarde als het nodig is. Dat stelt de voedselcrisis en de klimaatcrisis in de wereld boven de financiële wereld. Dat blijft kijken naar een eerlijke verdeling van kennis, rijkdom en macht.

Natuurlijk kan een president van de Verenigde Staten daarbij helpen, net als een Paus in Rome. De bevrijding van de armen moet in de hele wereld verkondigd worden en wie de binnensteden van Amerikaanse steden bekijkt weet dat daar, niet als in delen van onze grote steden, die boodschap vaak nog lang niet is doorgedrongen. Want het verkondigen van die boodschap als getuigenis voor alle volken betekent niet dat je op de hoek van een straat gaat staan en roept dat Jezus redt, of dat je dat in grote letters op je dak moet zetten, of in kleurige blaadjes die je van huis tot huis verspreidt, maar het betekent dat je op weg gaat om gemeenschappen van mensen te vormen die delen met elkaar, die niet rusten voor aan de armsten onder hen recht wordt gedaan. Daarvoor stuurde Jezus van Nazareth zijn leerlingen er op uit, daarvoor worden wij er op uit gestuurd. Vandaag dus net zo goed als gisteren en morgen.

 

Zware hagel.

Openbaring 11:15-19

15 Toen blies de zevende engel op zijn bazuin. In de hemel klonken luide stemmen, die zeiden: ‘Nu begint het koningschap van onze Heer over de wereld, en dat van zijn messias. Hij zal heersen tot in eeuwigheid.’ 16 De vierentwintig oudsten op hun tronen bij God wierpen zich neer en aanbaden God 17 met de woorden: ‘Wij danken U, Heer, onze God, Almachtige, die is en die was, want in uw grote macht neemt U nu het koningschap op u. 18 De volken raasden in woede, maar nu laat U uw woede razen. De tijd is gekomen om een oordeel te vellen over de doden; en om uw dienaren, de profeten, te belonen, evenals de heiligen en allen, groot en klein, die ontzag hebben voor uw naam; en ook om hen die de aarde vernietigen nu zelf te vernietigen.’ 19 Toen ging Gods tempel in de hemel open en verscheen daar de ark van het verbond. Er volgden bliksemschichten, groot geraas, donderslagen, een aardbeving en zware hagel. (NBV21)

De beelden bij Johannes van Patmos buitelen over elkaar heen. Ze buitelen zo snel en zo intensief dat we de neiging hebben om snel te roepen dat we ze niet begrijpen. Voor een groot deel is dat niet zo vreemd. Geen van ons kent Oude en Nieuwe Testament geheel uit het hoofd. Johannes, dat zien we wel, haalt beelden op uit de Joodse Bijbel en past die toe op wat hij weet van zijn tijd. We hebben hiervoor gelezen van de geboorteweeën van een nieuwe tijd. De eerste en de tweede wee. Hier gaat het niet over de ellende die het volk is overkomen maar over de weg uit de ellende.

Zeven is het Godsgetal, in zes dagen schiep God de hemel en de aarde en de zevende dag rustte hij. In de loop van de geschiedenis van het volk Israël is die zevende dag steeds belangrijker geworden. Zes dagen lang moet je zwetend je werk doen, hard werk, ploegen, zaaien en maaien of goederen van de ene naar de andere plaats sjouwen zodat ze verhandeld kunnen worden. Je bent als het ware een slaaf van je werk. Maar de zevende dag is de bevrijding. Dan draait alles om een God die bevrijdt. Niks en niemand werkt dan nog en zelfs als iedereen ophoudt met werken gaat het leven gewoon door, ja dan gaat alles ineens beter.

De 24 oudsten van het volk Israël weten het. Op de zevende dag, toen de zevende boodschapper van God op de bazuin blies brak de bevrijding aan. Want de God van Israël zal heersen, zal heersen tot in eeuwigheid. Wie er bij hoort? Dat moet zorgvuldig worden vastgesteld. Daarbij speelt opnieuw de Tempel een rol, een hemelse Tempel, een volmaakte Tempel dus. En in het hart van de Tempel verschijnt de ark van het verbond, de richtlijnen voor de menselijke samenleving die God ooit zelf in steen geschreven had. En net als de eerste keer op de berg Sinaï waren er donder en bliksem, beefde de aarde en viel er zware hagel. Zo belangrijk zijn die richtlijnen, zo belangrijk zelfs dat Johannes ons eigenlijk vertelt dat ook wij ons aan die hemelse richtlijnen moeten houden, elke dag opnieuw.