Als je geen gehoor geeft

Spreuken 28:1-9

1 Een goddeloze vlucht, zelfs als niemand hem opjaagt, een rechtvaardige voelt zich veilig als een leeuw. 2 Als een land in opstand komt, werpen velen zich op als leider, slechts iemand met kennis en inzicht zorgt voor blijvende rust. 3 Een arme die andere armen onderdrukt is als regen die de oogst wegspoelt. 4 Wie zelf de wet niet naleeft, prijst de wettelozen, wie de wet in acht neemt, trotseert hen. 5 Een kwaadaardig mens begrijpt niets van het recht, wie de HEER zoekt, kan alles begrijpen. 6 Beter een arme die onberispelijk leeft dan een rijkaard die op kronkelpaden gaat. 7 Een zoon met inzicht houdt zich aan wat hem is geleerd, wie met brassers omgaat, maakt zijn vader te schande. 8 Wie zijn bezit vergroot door woekerrente vergroot het voor wie zich bekommert om de armen. 9 Als je geen gehoor geeft aan de wet, is zelfs je gebed de HEER een gruwel. (NBV21)

In het gedeelte dat we vandaag uit het boek Spreuken lezen worden de rechtvaardigen en de onrechtvaardigen tegenover elkaar gesteld. Er zijn mensen die zich voortdurend laten beveiligen omdat ze er van overtuigd zijn dat ze bedreigd worden. Het is natuurlijk jammer dat ze zich niet afvragen of wat ze doen wel oprecht is, of de manier waarop ze anderen behandelen niet uitlokken tot bedreigingen. Zo komt het misschien dat ze zich bedreigd voelen ook al is er niemand aan te wijzen die het op hun leven gemunt heeft. Ook de schrijver van de Spreuken wijst daarop. Er zijn ondertussen ook mensen die beveiligd moeten worden omdat er anderen zijn die er op wijzen dat er een concrete aanwijsbare bedreiging is zonder dat de mensen die het aangaat zich van enig kwaad bewust zijn.

De Bijbel gaat niet alleen over vrede en lief zijn voor elkaar. Soms zijn er machthebbers waartegen je wel in opstand moet komen. Wij hebben die opstand in vreedzame banen geleid. Elke vier jaar kan het volk afrekenen met de machthebbers. Als het tenminste zo ontevreden is dat het volk geen genoegen neemt met de schijngevechten tussen gevestigde machten die de media het volk voorschotelen. Wij noemen de opstand van het volk democratie en ook het boek Spreuken gaat er van uit dat een volk iets te kiezen heeft als het gaat om goede leiders. Het moet in elk geval iemand zijn met kennis en inzicht, wijsheid zouden we zeggen en wijsheid is eerbied voor de God van Israël die als opdracht gaf de naaste lief te hebben als zichzelf. Een leider die de armen onderdrukt en verder uitperst in tijden van crisis wordt dan ook door de schrijver van de Spreuken veroordeelt, die is als regen die de oogst wegspoelt.

De Bijbel is overigens niet tegen rijkdom. Maar er klinkt voortdurend verzet tegen de ongelijke verdeling die tot stand komt door machtsmisbruik. Natuurlijk mag je zelfs woekerrente rekenen zegt de Spreukendichter, maar niet om de rijken nog rijker te maken maar om te zorgen dat de nood van de armen wordt opgeheven, want beter een arme die onberispelijk leeft dan een rijkaard die vol leugens zit. Die leugens komen overigens toch wel uit want wie oprechte mensen op het slechte pad brengt komt in zijn eigen val terecht. Het mooiste van het gedeelte dat we vandaag lezen is wellicht dat wie zijn fouten toegeeft en vermijdt vergeving krijgt. Ofwel elke dag mogen we weer opnieuw beginnen de Weg van de God van Israël te zoeken, zorgen voor recht en gerechtigheid, voor eerlijk delen en in vrede samenleving. Dat mag ook vandaag weer.

 

Voor eeuwig en altijd

Psalm 119:41-48

41 Laat mij, HEER, uw trouw ervaren, red mij zoals U hebt beloofd. 42 Dan kan ik antwoorden wie mij bespot, want ik vertrouw op uw woord. 43 Neem de waarheid nooit weg uit mijn mond, in uw voorschriften stel ik mijn hoop. 44 Ik zal mij houden aan uw wet, voor eeuwig en altijd. 45 Laat mij voortgaan op een ruime weg, want steeds zoek ik uw regels. 46 Dan kan ik zelfs voor koningen getuigen van uw richtlijnen, zonder schaamte. 47 Ik verheug mij in uw geboden, ik heb ze lief. 48 Ik hef mijn handen op naar uw geboden, ik heb ze lief. Uw wetten blijf ik overdenken. (NBV21)

Een nieuwe dag beginnen met een loflied op de Wet van Liefde is een goed begin als je gelooft in de macht van de God van de Liefde. Psalm 119 is bij uitstek het lied dat daarover zingt, en er bijna niet over kan ophouden. Dit deel begint met een gebed: “Laat mij Uw trouw ervaren” Veel mensen zeggen dat ze bidden maar nooit antwoord krijgen. Toch zeggen ze ook dat wie goed doet goed ontmoet, ook al krijg je vaak stank voor dank. De trouw van God ervaar je pas als je onophoudelijk bezig bent met het liefhebben van je naaste, met de minste, met de rechtvaardigheid waar de Bijbel het voortdurend over heeft, het recht doen aan mensen. Dan merk je dat je daar steeds het Woord van God tegenkomt. Dat woord geeft je de antwoorden aan hen die je bespotten. Want de “goeddoeners” hebben het niet altijd gemakkelijk in een wereld waar het eigenbelang voorop staat.

Het Woord dat je op weg laat gaan naar de rechtvaardigheid, naar eerlijk delen, naar een samenleving die alle mensen recht wil doen, geeft ook hoop. Hoop dat het ook vandaag weer met mensen goed kan komen. Het aardige is dat aan het begin van elke nieuwe dag de psalm zingt dat het een ruime weg is, waar je zoekend naar de regels je op mag begeven. Niks knellend, niks dat vooraf al vast ligt. Dan kan je zelfs voor Koningen getuigen staat er. En dat staat er niet voor niets. Niet dat we allemaal naar een Koning toe moeten gaan om daar te vertellen welke geweldige ervaringen we wel niet hebben met eerlijk delen, met Fair Trade, met een zorg voor het milieu die de armen geen schade berokkend, met de zoektocht naar kleding waar geen slavernij aan te pas is gekomen en met al die andere zaken die we in een jaar kunnen doen voor de armen en ontrechten in de samenleving. Maar door dat voortdurend te doen en zoveel mensen daarin mee te nemen moet ook aan machthebbers en politici duidelijk worden dat er een echte manier is om de samenleving beter te maken. Dat dienen een beter werkwoord is dan heersen.

Dat we dus allemaal kunnen dienen maar dat er uiteindelijk maar één is die Heerst op aarde. Dat je daarom de richting van de God van Abraham, Izaäk en Jakob, van de God die door Jezus van Nazareth “Vader” werd genoemd lief kan hebben. Want die “Vader” zorgt als een moeder voor zijn kinderen. Omdat we dag en nacht hongeren en dorsten naar gerechtigheid blijven we de nek uitsteken voor die richting. Veel Christenen noemen die richtlijnen voor de menselijke samenleving, de richtingwijzers uit de Woestijn, geboden. Dat betekent niet dat ze ze als wetten zien waar een politie op let of je ze wel nakomt en je anders inrekent om gestraft te worden, maar ze drijven je onweerstaanbaar voort naar een nieuwe en betere wereld. Je kunt niet anders. Gegrepen door die God, door het verhaal dat in de Bijbel wordt verteld, begin je elke morgen weer opnieuw te zorgen voor de naaste, te strijden tegen onrecht, te zorgen dat mensen belangrijker zijn dan wetten en regels, de Liefde uit te stralen die de God van Israël ons gegeven heeft in zijn Zoon die ons die Liefde tot in de dood heeft voorgeleefd.

Als met een sleepnet

Matteüs 13:44-58

44 Het is met het koninkrijk van de hemel als met een schat die verborgen lag in een akker. Iemand vond hem en verborg hem opnieuw, en in zijn vreugde verkocht hij alles wat hij had en kocht die akker. 45 Ook is het met het koninkrijk van de hemel als met een koopman die op zoek was naar mooie parels. 46 Toen hij een uitzonderlijk waardevolle parel vond, verkocht hij alles wat hij had en kocht die parel. 47 Het is met het koninkrijk van de hemel ook als met een sleepnet dat in een meer werd geworpen en waarmee allerlei soorten vis werden gevangen. 48 Toen het net vol was, trok men het op de oever en ging men zitten om de goede vis in kuipen te doen; de slechte vis werd weggegooid. 49 Zo zal het gaan bij de voltooiing van deze wereld: de engelen zullen eropuit trekken en de kwaadwilligen van de rechtvaardigen scheiden, 50 en ze zullen hen in de vuuroven werpen, waar ze zullen jammeren en knarsetanden. 51 Hebben jullie dit alles begrepen?’ ‘Ja,’ antwoordden ze. 52 Hij zei hun: ‘Zo lijkt iedere schriftgeleerde die leerling in het koninkrijk van de hemel is geworden op de heer des huizes die uit zijn schatkamer nieuwe en oude dingen tevoorschijn haalt.’ 53 Toen Jezus deze gelijkenissen beëindigd had, verliet Hij die plaats. 54 Hij kwam aan in zijn vaderstad en gaf de inwoners onderricht in hun synagoge, zodat ze stomverbaasd waren en zeiden: ‘Hoe komt Hij aan die wijsheid en hoe kan Hij die wonderen doen? 55 Hij is toch de zoon van de timmerman? Maria is toch zijn moeder, en Jakobus, Josef, Simon en Judas, dat zijn toch zijn broers? 56 En wonen zijn zussen niet allemaal bij ons? Waar heeft Hij dat alles dan vandaan?’ 57 En ze namen aanstoot aan Hem. Maar Jezus zei tegen hen: ‘Een profeet wordt overal erkend behalve in zijn vaderstad en in zijn eigen familie.’ 58 En Hij verrichtte daar niet veel wonderen, vanwege hun ongeloof. (NBV21)

We spotten wel eens met de betekenis van Jezus. Als iemand doet of hij de wijsheid in pacht heeft, eigenwijs blijft doordrammen, dan zeggen we dat hij denkt dat hij Jezus is maar hij is slechts de zoon van een timmerman. Zo ging het met Jezus zelf ook toen hij op rondreis door het land in zijn eigen stad kwam. Waar haalt hij de wijsheid vandaan vroegen de mensen zich af, het is toch maar de zoon van Jozef en Maria. Er is echter een spreekwoord uit die tijd dat zegt dat niemand de schriften kent zoals een timmerman. Dat waren kennelijk slimme mensen die de Thora en de Profeten, wij noemen dat nu het Oude Testament, goed hadden bestudeerd. Jezus zette zichzelf in die traditie. Daar hoorden overigens ook de zogenaamde Farizeeën bij, ook zij bestudeerden de wet en de profeten, met dit verschil dat bij Jezus de wet er voor de mensen was en bij de Farizeeën soms de schijn werd gewekt dat de mensen er voor de wet zijn.

Nu is die houding van de Farizieën een stuk gemakkelijker en voor machthebbers ook een stuk aantrekkelijker. Machthebbers bepalen hoe de wet moet worden toegepast en dus moet dat altijd zo dat hun macht er groter door wordt. Machthebbers die rechters kunnen benoemen zijn dan ook gevaarlijk. In de ontwikkeling van de democratie, trouwens lang voor de democratie bestond zoals wij die kennen, was er al de leer van de scheiding van de machten. Wie de wetten maakten moesten anderen zijn dan die de wetten uitvoerden en beiden behoorden niet tot de rechters die het nakomen van de wetten beoordeelden. Maar in de discussie tussen Jezus van Nazareth en de Farizeeën speelde een ander conflict een rol. Wij hebben wetten waar we ons allemaal onder alle omstandigheden altijd op dezelfde manier aan moeten houden. De Thora, de richtlijnen die het volk Israël had ontvangen voor de menselijke samenleving kan ook anders gelezen worden. Die Thora zet mensen in beweging om die ideale samenleving ook voor elkaar te krijgen en het oordeel is niet over mensen, maar over de samenleving, pas als mensen een samenleving vol onrecht en onderdrukking beter gaan vinden dan volgt een oordeel over die mensen.

Voor leerlingen van Jezus is daarom het voorgaan in de synagoge wat moeilijker, dan put je wel uit de oude geschriften maar laat je er een nieuw licht over schijnen, want voor dat koninkrijk heb je alles over. Voor dat Koninkrijk moeten mensen in beweging komen. Als een pot met goudstukken die je in een stuk grond vindt, eerst de grond kopen en dan de schat opgraven, of als de handelaar die eindelijk de langgezochte waardevolle parel vindt, alles wegdoen en zorg dat je die parel krijgt, of als de vissers die hun net vol hebben, ze zoeken echt de goede en de slechte vissen uit en nemen daar dan de tijd voor. Het gaat er dus om voortdurend bezig te zijn met de vraag of het gaat om anderen lief te hebben als jezelf of alleen om er zelf beter van te worden. En haal je mensen dan naar beneden, het is maar…. zeg maar de zoon van de timmerman, dan wordt het niks, dan wordt de wereld er niet beter van. Daar wist zelfs Jezus maar weinig wonderen te verrichten.

Wie oren heeft

Matteüs 13:34-43

34 Al deze dingen zei Jezus in gelijkenissen tot de menigte; Hij sprak uitsluitend in gelijkenissen tot hen. 35 Zo moest in vervulling gaan wat gezegd is door de profeet: ‘Ik open mijn mond om in gelijkenissen te spreken; Ik zal bekendmaken wat sinds de grondvesting van de wereld verborgen was.’ 36 Daarop stuurde Hij de mensen weg en ging naar huis. Zijn leerlingen kwamen bij Hem en vroegen: ‘Wilt U ons de gelijkenis van het onkruid op de akker uitleggen?’ 37 Hij antwoordde hun: ‘Hij die het goede zaad zaait is de Mensenzoon, 38 de akker is de wereld, het goede zaad dat zijn de kinderen van het koninkrijk; het onkruid dat zijn de kinderen van het kwaad, 39 de vijand die het zaait is de duivel, de oogst staat voor de voltooiing van deze wereld en de maaiers zijn de engelen. 40 Zoals het onkruid bijeengebracht wordt en in het vuur verbrand, zo zal het gaan bij de voltooiing van deze wereld: 41 de Mensenzoon zal zijn engelen eropuit sturen, en ze zullen uit zijn koninkrijk al wat ten val brengt en al wie onrecht pleegt bijeenbrengen 42 en in de vuuroven werpen; daar zullen ze jammeren en knarsetanden. 43 Dan zullen de rechtvaardigen in het koninkrijk van hun Vader stralen als de zon. Laat wie oren heeft goed luisteren! (NBV21)

Je hebt de keus of je onkruid of graan wil zijn. Uiteindelijk krijgen beiden de kans op te groeien. maar als de dag van de oogst komt dan wordt het onkruid bijeen gebonden en in het vuur gegooid, verbrand. Jezus legt in het bovenstaande uit dat het met name geldt voor hen die de Thora hebben verkracht, mensen uitgebuit en vermoord en misdrijven tegen de menselijkheid hebben gepleegd. Sommige van die misdadigers weten dat ook zelf wel. Van de Nazi’s kon uiteindelijk maar een handjevol leiders worden berecht, de rest had er zelf een einde aan gemaakt en maar een enkeling wist te ontkomen. Tot op de dag van vandaag wordt op de ergste van die misdadigers jacht gemaakt tot in de verste hoeken van de aarde. Ook in Japan heeft zo’n berechting plaatsgevonden. Er waren bijzondere rechtbanken voor Rwanda en voor voormalig Joegoslavië zijn tribunalen nog aan het werk. En inmiddels hebben we een internationaal strafhof waar zelfs zittende machthebbers worden aangeklaagd.

Die berechtingen zelf zijn niet zonder betekenis. Lange tijd is er gedacht dat de berechtingen in Duitsland en Japan uitzonderingen zouden zijn. De vonnissen en de rechtszaken van vlak na de Tweede Wereldoorlog hebben de normen gezet voor wat wel en niet kan op het gebied van mensenrechten. De Verenigde Naties als organisatie is er een gevolg van maar ook de Veiligheidsraad, met de regel dat geen land een gewapend conflict mag beginnen zonder toestemming van de VN. Die toestemming is verleend om Korea te beschermen, die toestemming is verleend om Koeweit te bevrijden maar die toestemming werd niet gevraagd, dus ook niet verleend om Irak binnen te vallen. En ook Oekraïne werd zonder toestemming binnen gevallen in 2014. Nu is er ook wel een regel dat je je eigen land gewapenderhand mag verdedigen en daar beroepen Amerika, Engeland en Rusland zich op maar dat is dubieus. Die bijzondere tribunalen, die inmiddels zijn opgericht, hebben ook geleid tot het inzicht dat berechting van internationale misdadigers, tegen criminelen die het ontstaan van een meer ideale wereldsamenleving in de weg staan, een meer permanent karakter moet hebben.

Daarom is er dus in Den Haag het internationale strafhof. Nog niet alle landen doen daar aan mee, Amerika houd zich er angstig buiten. Dat Amerikaanse beslissingen om oorlog te voeren of mensen zonder vorm van proces jarenlang gevangen te houden en te verhoren buiten de regels van internationale verdragen om, waardoor ze niet door een onafhankelijke rechtbank beoordeeld kunnen worden is duidelijk, maar dat die beslissingen en die acties ook niet goedgekeurd kunnen worden zou ten nadele van de Amerikanen kunnen zijn. Juist daar waar rechtvaardigheid wordt gedaan gaan rechtvaardigen stralen als de zon. We maken dus stappen vooruit naar een samenleving waarin uiteindelijk het onkruid wordt vernietigd. De keus tussen graan zijn of onkruid ligt daarom voor de hand, al is het niet eenvoudig je niet te laten verstikken.

Verbrand het

Matteüs 13:24-33

24 Hij hield hun een andere gelijkenis voor: ‘Het is met het koninkrijk van de hemel als met een mens die goed zaad op zijn akker uitzaaide. 25 Terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand giftig onkruid tussen het graan zaaien en vertrok weer. 26 Toen het jonge gewas opschoot en vrucht begon te dragen, kwam ook het onkruid tevoorschijn. 27 De knechten kwamen de heer des huizes vragen: “Heer, hebt u soms geen goed zaad op uw akker gezaaid? Waar komt dat onkruid dan vandaan?” 28 Hij antwoordde: “Dat is het werk van een vijand.” De knechten zeiden tegen hem: “Wilt u dat wij het onkruid weghalen?” 29 Hij antwoordde: “Nee, want dan zouden jullie met het onkruid ook het graan lostrekken. 30 Laat beide samen opgroeien tot aan de oogst, dan zal ik, wanneer het oogsttijd is, tegen de maaiers zeggen: ‘Haal eerst het onkruid weg, bind het in bundels bij elkaar en verbrand het. Breng dan het graan bijeen in mijn schuur.’”’ 31 Hij hield hun een andere gelijkenis voor: ‘Het koninkrijk van de hemel lijkt op een zaadje van de mosterdplant dat iemand in zijn akker zaaide. 32 Het is weliswaar het kleinste van alle zaden, maar het groeit uit tot de grootste onder de planten. Het wordt een boom, en de vogels van de hemel komen nestelen in de takken.’ 33 Hij vertelde hun een andere gelijkenis: ‘Het koninkrijk van de hemel lijkt op zuurdesem die een vrouw mengde met drie zakken meel tot alle meel doordesemd was.’ (NBV21)

De gelijkenissen tuimelen over elkaar heen in dit Bijbelgedeelte. Zo graag wilde Jezus van Nazareth duidelijk maken hoe het zit met de komst en de groei van dat Koninkrijk waar hij het steeds over heeft. Je denkt dat je het goede woord hebt verkondigd en dan zie je in een kerk de prachtige gewaden, de machthebbers, de show en je hoort dat de armen en hun bevrijding verdwijnen achter eigenbelang en eerzucht. Hoe kan dat toch? Dat is het kwade dat altijd het goede zal vergezellen, pas als het Koninkrijk er echt is zal het kwade ten onder gaan. Moet je dan wanhopen en maar ophouden met de vertellen over dat Koninkrijk van eerlijk delen waar de minsten de belangrijksten zijn en er voor iedereen een plaats is? Welnee. Het groeit vanzelf uit tot het mooiste en het grootste dat we ooit hebben gezien. Zoals dus die mosterdboom die wij niet meer in die vorm kennen maar die we ons best kunnen voorstellen.

Die gelijkenis met dat zuurdesem kunnen we ons misschien nog het beste voorstellen. Want wie wel eens brood bakt weet dat je van de gist maar een heel klein beetje nodig hebt om een heleboel lekker brood te kunnen bakken. Zuurdesem is net als gist en daar heb je eigenlijk nog minder van nodig. Zo kun je dus ook een ideale samenleving maken. Je hebt naar verhouding maar een paar mensen nodig die er echt in geloven, die het tot het bittere einde ook weten vol te houden. Deze vergelijking is van Jezus van Nazareth zelf. De vergelijking die er aan vooraf gaat is op dit moment eigenlijk nog veel actueler. Die van het zaad en het onkruid. Biologen zeggen dan direct dat onkruid niet bestaat. Alle planten hebben hun doel en bestemming. maar de boer zal zeggen dat dat mooi is, maar als je graan hebt gezaaid dan wil je ook dat er graan groeit en geen distels of papavers of andere struiken. Van graan moet die boer z’n huishouding draaiende houden. Jezus wijst er op dat het voor de boer geen zin heeft om het onkruid er uit te gaan trekken.

Lang hebben we gedacht dat we het onkruid wel konden vergiftigen maar daar komen we ook van terug. Uiteindelijk vergiftigen we onszelf daarmee. Laat het onkruid dus maar staan en verwijder het na het maaien. Het verwijderen van onkruid uit de samenleving nu heeft dus geen zin, en straffen moeten we maar aan de rechters overlaten, want dat wat verkeerd is moet benoemd worden en wie verkeerd doet verdient straf. Het enige wat we kunnen doen is bezig blijven voor een betere samenleving, dus moeten we steeds opnieuw mensen de kans geven opnieuw te beginnen maar dan op de goede weg. Jezus wijst daarbij op het mosterdzaadje, ongeveer het kleinste zaadje dat er is, maar het groeit uit tot een geweldige struik. We hebben daarom ook zelf de keus of we een mosterdzaadje willen zijn, als zuurdesem werken in onze stad, ons land, onze eigen wereld, of dat we onkruid willen zijn dat snel groeit, het grootste en het mooiste wil zijn maar dat het goede verstikt.

Hoor en begrijp

Matteüs 13:1-23

1 Die dag verliet Jezus het huis en ging aan de oever van het meer zitten. 2 Er kwam een grote mensenmassa om Hem heen staan, en daarom ging Hij in een boot zitten, terwijl de menigte op de oever bleef. 3 Hij sprak in allerlei gelijkenissen tot hen: ‘Een zaaier ging eropuit om te zaaien. 4 Tijdens het zaaien viel een deel van het zaad op de weg, en er kwamen vogels die het opaten. 5 Een ander deel viel op rotsachtige grond, waar maar weinig aarde was, en het schoot meteen op omdat het niet diep in de grond kon doordringen; 6 en toen de zon opkwam verschroeide het, en doordat het geen wortel had droogde het uit. 7 Weer een ander deel viel tussen de distels, en toen die opschoten verstikten ze het. 8 Maar er viel ook zaad in goede grond, en dat droeg vrucht, deels honderdvoudig, deels zestigvoudig, deels dertigvoudig. 9 Laat wie oren heeft goed luisteren!’ 10 De leerlingen kwamen naar Hem toe en vroegen: ‘Waarom spreekt U in gelijkenissen tot hen?’ 11 Hij antwoordde: ‘Het is jullie gegeven de geheimen van het koninkrijk van de hemel te kennen, maar hun niet. 12 Want wie heeft, hem zal nog meer gegeven worden, en wel in overvloed; maar wie niets heeft, hem zal zelfs het laatste worden ontnomen. 13 Dit is de reden waarom Ik in gelijkenissen tot hen spreek: omdat zij ziende blind en horende doof zijn en niets begrijpen. 14 In hen komt deze profetie van Jesaja tot vervulling: “Jullie zullen goed luisteren maar niets begrijpen, en jullie zullen goed kijken maar geen inzicht hebben. 15 Want het hart van dit volk is afgestompt, hun oren zijn doof en hun ogen houden zij gesloten. Met hun ogen willen ze niets zien, met hun oren niets horen, met hun hart niets begrijpen. Want anders zouden ze tot inkeer komen en zou Ik hen genezen.” 16 Gelukkig zijn jullie ogen omdat ze zien, en jullie oren omdat ze horen! 17 Want Ik verzeker jullie: vele profeten en rechtvaardigen hebben ernaar verlangd te zien wat jullie zien, maar ze kregen het niet te zien, en te horen wat jullie horen, maar ze kregen het niet te horen. 18 Hoor en begrijp dan nu de gelijkenis van de zaaier: 19 Bij ieder die het woord van het koninkrijk hoort maar het niet begrijpt, komt hij die het kwaad zelf is om te roven wat in hun hart is gezaaid; dit is het zaad dat op de weg gezaaid is. 20 Het zaad dat op rotsachtige grond is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen en het meteen met vreugde aannemen. 21 Maar doordat het geen wortel schiet in hen, is dat van korte duur. Worden ze vanwege het woord verdrukt of vervolgd, dan komen ze meteen ten val. 22 Het zaad dat tussen de distels is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen, maar bij wie de zorg om het dagelijks bestaan en de verleiding van de rijkdom het woord verstikken, zodat het zonder vrucht blijft. 23 Het zaad dat in goede grond is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen en begrijpen. Zij zijn het die vrucht dragen, deels honderdvoudig, deels zestigvoudig, deels dertigvoudig.’ (NBV21)

Hoe krijg je het in die stomme koppen dat je van anderen moet houden als van jezelf. Dat het in het Koninkrijk met de wet van samen delen niet gaat om wie de eerste, de beste, de knapste, de sterkste of de rijkste is. Je legt het geduldig uit. Jezus gebruikt hele knappe voorbeelden. Gelijkenissen zijn die gaan heten. Maar hoe komt het toch dat als je dag in dag uit, jaar in jaar uit het meest voor hand liggende vertelt het toch niet altijd over komt. Niet altijd want soms, heel soms, willen mensen het best geloven. Voor Jezus van Nazareth maakte het eigenlijk niet zoveel uit. Dat lees je tenminste in de gelijkenis over de zaaier. Wij herkennen dat niet meer zo. Voor ons is de zaaier uit de gelijkenis maar een verspiller van kostbaar zaaigoed. Bij ons is het land eerst mechanisch geploegd, met van die mooie rechte voren. En als het dan even wil dan wordt er ook nog mechanisch gezaaid, met een speciaal zaaiapparaat achter een tractor. Op die manier hoeft er maar weinig verloren te gaan en ontstaat er een grote opbrengst, dus een groot rendement. Maar in de dagen van Jezus van Nazareth hadden ze al die automatisering niet. Wie het land vrij van stenen wilde hebben brak de rug, van zichzelf of van de familie. Maar waarom sprak Jezus van Nazareth zo vaak in gelijkenissen? Waarom niet gewoon gezegd dat je goed moet luisteren en gaan doen wat gezegd wordt, werken aan de bevrijding van de armen, de komst van het Koninkrijk van God?

Zo eenvoudig ligt het niet. Dat zorgen voor de minsten in de samenleving is niet vanzelfsprekend. Die zaaier kan er niets aan doen als het zaad op de weg valt en opgegeten wordt door de vogels, of als het op rotsige grond valt of verstikt wordt door de distels, maar wij kunnen dat wel. Willen wij vruchtbare grond worden voor de boodschap van Jezus van Nazareth dan moeten we ons afwenden van wat ons meestal als goed voorgehouden wordt. Winst maken, succes behalen, persoonlijke groei nastreven. In Bijbelse termen heet dat bekering, een totale ommekeer in je leven. Dat is niet gemakkelijk. De distels van je omgeving kunnen dat eenvoudig verstikken. Want wie wil er nu geen succes behalen, winst maken en als persoon groeien? Geld verdienen, carrière maken, een stabiel en gezond mens zijn, is toch goed of niet? We houden zo gemakkelijk de ogen gesloten voor de minsten in de samenleving. Juist het nastreven van al die door onze maatschappelijke omgeving opgelegde na te streven doelen houdt ons af van het voeden van de hongerigen, het kleden van de naakten, het troosten van de bedroefden, het bevrijden van de armen. Als horen en begrijpen nu eens voldoende was. Zo ingewikkeld was die gelijkenis van de zaaier toch niet. Iedereen heeft toch wel eens gehoord dat je je naast moet liefhebben als jezelf, en iedereen snapt natuurlijk ook wel dat het leven een stuk prettiger wordt als we allemaal niet tegen een ander doen wat we niet willen dat tegen ons wordt gedaan.

Je kunt het wel horen, en misschien ook wel begrijpen maar er zijn nu eenmaal machtigen en rijken die er belang bij hebben de boodschap te verdraaien en twijfel te zaaien. Als het leven zo eenvoudig was dan was het een wanorde zeggen ze, de wetten zijn te ingewikkeld voor gewone mensen zeggen ze, de verdeling tussen arm en rijk kan nu eenmaal niet anders, zeggen ze, vrede moet met geweld afgedwongen worden, zeggen ze, we moeten bang zijn voor elkaar, zeggen ze. En steeds weer zijn er mensen die er intrappen. Jezus van Nazareth noemt mensen die hier intrappen dom, het leven in het Koninkrijk laten ze zich ontstelen. Ook zijn er mensen die het horen, het snappen, er blij mee zijn, halleluja roepen, de handen omhoog, het swingt de pan uit, maar als het op doen aankomt dan kijken ze niet verder dan hun neus lang is. Een persoonlijke relatie met een God, met heel veel bidden, is hen voldoende, van een rechtvaardige samenleving, van eerlijk delen, van alle mensen moeten er bij horen, willen ze niet weten. Wat van ons gevraagd wordt is sporen van het Koninkrijk zichtbaar en hoorbaar maken. Zoals vrouwen eens deden bij de vliegbasis Volkel op hun kamp tegen kernwapens, zoals vrijwilligers doen bij de gevangenissen voor asielzoekers om te laten zien dat er in ons land ook mensen wonen die een menswaardige behandeling voor vreemdelingen willen. Een honderd of zestig of dertigvoudige oogst ligt op je wachten, kun je nagaan wat je kunt mislopen.

 

Zeven andere demonen

Matteüs 12:43-50

43 Wanneer een onreine geest iemand verlaat, trekt hij door dorre oorden, op zoek naar een rustplaats. Maar als hij die niet vindt, 44 zegt hij: “Ik zal terugkeren naar mijn huis, dat ik verlaten heb.” En wanneer hij terugkeert, merkt hij dat het leegstaat, schoongemaakt is en op orde gebracht. 45 Dan gaat hij weg en haalt er zeven andere demonen bij, slechter dan hijzelf, en ze nemen daar blijvend hun intrek. En zo is de mens bij wie de demon intrekt er ten slotte veel slechter aan toe dan voorheen. Zo zal het ook gaan met deze verdorven generatie.’ 46 Terwijl Hij nog met de mensen in gesprek was, dienden zich buiten zijn moeder en zijn broers aan, omdat ze Hem wilden spreken. 47 Iemand zei tegen Hem: ‘Uw moeder en uw broers staan buiten, ze willen U spreken.’ 48 Hij antwoordde: ‘Wie is mijn moeder en wie zijn mijn broers?’ 49 Hij maakte een gebaar naar zijn leerlingen en zei: ‘Dat zijn mijn moeder en mijn broers. 50 Want ieder die de wil van mijn Vader in de hemel doet, is mijn broer en mijn zus en mijn moeder.’ (NBV21)

Kennen wij dat nog? Demonen uitdrijven? Er zijn mensen die zeggen van wel. Ze organiseren bijeenkomsten waar een uur lang Jezus wordt aangeroepen en demonen bij mensen worden uitgedreven. De Bijbel heeft het helemaal niet over dergelijke bijeenkomsten. Het geloof dat de Bijbel schetst gaat niet over Halelujah roepen en de handen naar de hemel heffen maar om de handen uit de mouwen te steken en te luisteren naar de mensen die langs de weg zitten en om hulp roepen, ja gaat dan naar die mensen toe. Het uitdrijven van demonen zoals Jezus doet gaat dus op een heel andere manier dan de demon boos toespreken en als die dan bang wordt Halejujah en dank je wel roepen. Wij kennen dat van heel dicht bij. Stoppen met roken kan betekenen dat je gaat snoepen. Dat is dus de ene boze geest vervangen door de andere.

Beter is na te gaan wanneer je rookt en waarop juist op dat moment. Als je de behoefte aan roken vervangt door een beter antwoord, die die behoefte bevredigd, kan het stoppen gemakkelijker worden. Verslavingen moeten overigens niet te licht worden opgenomen. Van de verslaving aan drugs is het bekend dat het soms wel zeven ontwenningskuren duurt voordat de verslaving achter iemand ligt. Jezus van Nazareth kende kennelijk de problemen die gepaard gaan met het afleren van slechte gewoonten. Bij hem ging het niet zozeer om het afwennen van verslavingen maar om gedrag waarbij je eerst om jezelf denkt en dan pas om anderen. Als je niet uitkijkt dan is je reactie op de zorg voor anderen dat je weer eens aan jezelf moet toekomen en dus met verdubbelde ijver de schade inhaalt en voor jezelf gaat zorgen.

Daarom moet je ook jezelf in de gaten houden als je voor anderen in de weer bent. Het gaat er immers om van anderen te houden als van jezelf. Dat wat je jezelf gunt gun je ook aan anderen. Daarbij gaat zelfs je familie niet voor, de mensen met wie je samenwerkt voor een betere samenleving zijn je eerste familie. Bij sommige gesloten sekten wordt dit verhaal nog wel eens misbruikt om alle contact met de buitenwereld te verbreken. Als dat het geval is dan deugt die sekte niet. Jezus van Nazareth zorgde zelfs hangend aan het kruis nog voor zijn moeder, zijn broer Jacobus zou later nog de leider van de gemeente in Jeruzalem worden. Altijd staan de anderen voorop. Want voor je het weet heb je wel je slechte gewoonten afgeleerd maar komen er nog slechtere voor in de plaats. Dat is wat dit verhaal van Matteüs ons wil leren. Iedereen die de naaste liefheeft als zichzelf hoort bij de familie en alleen samen bouwen we aan de betere wereld die zal uitmonden in het Koninkrijk van God.

 

Aan de vruchten

Matteüs 12:33-42

33 Wanneer een boom goed is, dan zijn ook zijn vruchten goed. Is een boom daarentegen slecht, dan zijn ook zijn vruchten slecht. Want aan de vruchten kent men de boom. 34 Addergebroed! Hoe kunt u iets goeds zeggen terwijl u zelf slecht bent? Waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over. 35 Een goed mens haalt uit zijn schatkamer met goede dingen het goede tevoorschijn, terwijl een slecht mens uit zijn schatkamer met slechte dingen het slechte tevoorschijn haalt. 36 Ik zeg u: van elk nutteloos woord dat mensen spreken, zullen ze op de dag van het oordeel rekenschap moeten afleggen. 37 Want op grond van je woorden zul je worden vrijgesproken, en op grond van je woorden zul je worden veroordeeld.’ 38 Daarop reageerden enkele schriftgeleerden en farizeeën met een vraag: ‘Meester, we zouden graag een teken van U zien.’ 39 Hij antwoordde: ‘Dit is een verdorven en trouweloze generatie. Ze verlangt een teken, maar zal geen ander teken krijgen dan dat van de profeet Jona. 40 Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van een grote vis zat, zo zal de Mensenzoon drie dagen en drie nachten in het binnenste van de aarde verblijven. 41 Op de dag van het oordeel zullen de Ninevieten samen met deze generatie opstaan en haar veroordelen; want zij waren na de prediking van Jona tot inkeer gekomen, en hier ziet u iemand die meer is dan Jona! 42 Op de dag van het oordeel zal de koningin van het Zuiden samen met deze generatie opstaan en haar veroordelen; want zij was van het uiteinde van de aarde gekomen om te luisteren naar de wijsheid van Salomo, en hier ziet u iemand die meer is dan Salomo! (NBV21)

Samenbrengen is meer dan een bijzaak. Het is een hoofdzaak. De geest waarin je de samenleving benadert, de geest waarin je de samenleving laat besturen is het belangrijkste waar je op moet letten. Je kunt God lasteren maar als je de Geest belastert waarin mensen mensen samen willen brengen dan is dat onvergeeflijk. We hoeven het misschien niet nog een keer te herhalen. Overtuigingen afwijzen in de hoop dat je daarmee de mensen niet kwetst die die overtuiging zijn toegedaan kan dus niet. Goede mensen letten op de goede dingen en kwade mensen zien alleen het kwade. Mensen die voortdurend afgeven op anderen zijn als adderengebroed, kinderen van slangen die alleen gif kunnen verspreiden. Natuurlijk moet je niet zwijgen over wat verkeerd is, maar samen het goede nastreven, samen zorgen dat jongeren een goede plek in de samenleving krijgen, dat vrouwen niet aangerand maar gerespecteerd worden en zonder bedreiging volwaardig mee kunnen doen, dat arbeiders een rechtvaardig loon krijgen, dat eigenaars van huizen die huizen ook goed onderhouden, dat is het opbouwen van het Koninkrijk van God

Het zal overigens heel veel mensen worst zijn of die Jezus nu wel of niet bestaan heeft, of dat die God waar ze het maar steeds over hebben wel of niet bestaat. Het was vroeger een rotzooitje in de wereld, het is nu een rotzooitje in de wereld en het zal altijd wel een rotzooitje in de wereld blijven, daar helpt kennelijk geen lieve Heer Jezus of God in de Hemel tegen. En zo is het natuurlijk ook. Jezus en die God van hem zijn geen wonderbaarlijke tovenaars die alles wel even ten goede zullen keren. Zo zit het niet in elkaar, al willen de ongelovigen ons dat wel doen geloven. Hoe vaak hoor je niet dat het bewijs dat God niet bestaat ligt in het feit dat je nergens aan kunt wijzen dat God iets doet. In de tijd van Jezus al vroegen de leiders van het volk aan hem om een teken dat hij inderdaad van God was. Jezus kon zich er vreselijk over opwinden. Ongelovigen hadden het soms beter door dan de mensen die de leiding hadden in de Tempel, die dag en nacht zouden moeten studeren in de verhalen van Mozes en de profeten.

Zelf geeft hij als voorbeeld het verhaal van Jona. Met veel moeite had God deze profeet in de heidense stad Nineve aan het preken gekregen, mensen bekeerd U, niet Uw winst, profijt of macht moet het uitmaken maar de liefde voor de zwakste in Uw samenleving. Toen ging Jona zitten wachten tot de stad zou vergaan. Dat zootje heidenen geloofde er immers niet in. Maar de bewoners van Nineve snapten het ineens en keerden hun samenleving om en die stad werd dus niet verwoest. Nog zo’n voorbeeld geeft Jezus. De Koningin van het Zuiden, in ons spraakgebruik de Koningin van Sheba, ging naar Koning Salomo en luisterde naar de wijsheid van Salomo. Die wijsheid vind je terug in het boek Spreuken. Het begin van alle wijsheid is het ontzag voor God, dus het volgen van de Wet van heb je naaste lief als jezelf. Die inwoners van Nineve en die Koningin van het Zuiden hadden het door. Nu de machthebbers nog. T

 

 

Iedereen die kwaadspreekt

Matteüs 12:22-32

22 Toen bracht men iemand bij Hem die bezeten was; hij was blind en kon niet spreken. Jezus genas hem, zodat hij kon spreken en zien. 23 Alle omstanders stonden versteld en zeiden: ‘Zou Híj de Zoon van David zijn?’ 24 Maar de farizeeën die dit hoorden, zeiden tegen elkaar: ‘Hij kan die demonen alleen maar uitdrijven dankzij Beëlzebul, de vorst der demonen.’ 25 Jezus wist wat ze dachten en zei tegen hen: ‘Elk koninkrijk dat innerlijk verdeeld is gaat te gronde, en geen enkele stad of gemeenschap die innerlijk verdeeld is zal standhouden. 26 Als Satan Satan uitdrijft, is hij innerlijk verdeeld. Hoe kan zijn koninkrijk dan standhouden? 27 En als Ik inderdaad dankzij Beëlzebul demonen uitdrijf, door wie drijven uw eigen mensen ze dan uit? Zij zullen dan ook uw rechters zijn! 28 Maar als Ik door de Geest van God demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God bij u gekomen. 29 Trouwens, hoe kan iemand het huis van een sterke man binnengaan en zijn inboedel roven, als hij die man niet eerst heeft vastgebonden? Pas dan kan hij zijn huis leeghalen. 30 Wie niet met Mij is, is tegen Mij, en wie niet met Mij samenbrengt, drijft uiteen. 31 Daarom zeg Ik u: elke zonde en elke godslastering kan de mensen worden vergeven, maar wie de Geest lastert kan geen vergeving ontvangen. 32 En iedereen die kwaadspreekt van de Mensenzoon zal vergeving ontvangen. Maar wie kwaadspreekt van de heilige Geest zal geen vergeving ontvangen, noch in deze wereld, noch in de komende.(NBV21)

In het verhaal van Matteüs over Jezus van Nazareth dat we hier lezen gaat het over de samenleving die we zouden moeten willen. Jezus haalde allerlei gekkigheid uit mensen en stelde ze daarmee in de gelegenheid weer gewoon mee te doen in de samenleving. Ze zagen het weer zitten en konden in gesprek met de anderen. Het boze er uit drijven noemden ze dat. Maar heb je niet de boze nodig om het kwade te verdrijven? Met dieven vangt men immers dieven? Het antwoord van Jezus is simpel. Als het boze het kwade verdrijft blijft er weinig kwaad in de wereld over. Zou het kwade zichzelf opheffen? Daar lijkt het niet op, het kwade is er altijd. Het is het goede dat het kwade uitdrijft. Elke partij die onderling ruzie maakt gaat ten onder, die bestrijdt zichzelf. Dat geld voor een stad, een land en elke mensengemeenschap, zelfs politieke partijen of bewegingen gaan daaraan ten onder. Daarom is het belangrijk dat we elkaar vast houden, zoals politici in zaken van grote onderlinge verdeeldheid en de rampen die daaruit voorkomen graag plegen op te merken.

Daarom is het ook belangrijk met elkaar in gesprek te gaan, elkaar op te zoeken. Daarom moeten we in onze eigen omgeving elke opmerking te lijf gaan waarmee anderen apart gesteld worden, uitgesloten worden van de samenleving. Er is rond Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh, enige tijd geleden een hele discussie ontstaan over zijn gevangenschap. Natuurlijk is het eng dat hij mensen zou verleiden om met geweld tegen onze samenleving te keer te gaan, dat hij jonge mensen er toe zou kunnen aanzetten als levende bommen onze samenleving te ontwrichten zoals in Londen is gebeurt. Maar wordt het geen tijd een discussie te organiseren tussen gelovige moslims en afvallige fundamentalisten als Mohammed B. over de dwalingen die ze als geloof aanhangen?

Juist nu binnen de Moslim gemeenschap een aantal jongeren verleid worden mee te gaan vechten met extremistische organisaties en vele moslim jongeren dit sterk afwijzen? En zouden we van buiten af bij dat gesprek niet moeten helpen. De christelijke kerk werd ooit gebouwd op het zaad der martelaren, en Mohammed B. en zijn geestverwanten willen tot elke prijs martelaren zijn. Ook onder de jongeren die naar Syrië of Irak gaan blijken jongeren te zijn die uitdrukkelijk als martelaar willen worden herinnerd, Aan ons om het niet zover te laten komen door hen martelaren te maken, want zoals Jezus zei, wie niet samenbrengt drijft uiteen. En juist dat haat zaaien in de samenleving maakt dat we straks geen mensen kunnen vinden om ons land te besturen. De komende tijd zal het gesprek in de samenleving dan ook in teken moeten staan van het bestrijden van haat en bedreigingen.

Barmhartigheid wil Ik

Matteüs 12:1-21

1 In die tijd liep Jezus op sabbat eens door de korenvelden. Zijn leerlingen hadden honger en begonnen aren te plukken en ervan te eten. 2 Toen de farizeeën dat zagen, zeiden ze tegen Hem: ‘Kijk, uw leerlingen doen iets dat op sabbat niet mag.’ 3 Hij antwoordde: ‘Hebt u niet gelezen wat David deed toen hij en zijn metgezellen honger hadden, 4 hoe hij het huis van God binnenging en er met hen van de toonbroden at, terwijl noch hij noch zijn mannen daarvan mochten eten, alleen de priesters? 5 En hebt u niet in de wet gelezen dat de priesters die op sabbat in de tempel dienstdoen en zo de sabbat ontwijden, onschuldig zijn? 6 Ik zeg u: hier gaat het om iets groters dan de tempel! 7 Als u begrepen had wat bedoeld wordt met: “Barmhartigheid wil Ik, geen offers,” dan zou u geen onschuldigen hebben veroordeeld. 8 Want de Mensenzoon is heer over de sabbat.’ 9 Hij trok weer verder en kwam in hun synagoge. 10 Daar stond iemand met een misvormde hand. Omdat ze Jezus wilden aanklagen, vroegen ze: ‘Is het toegestaan iemand op sabbat te genezen?’ 11 Hij antwoordde: ‘Stel dat u maar één schaap hebt en dat valt op sabbat in een kuil, wie van u zou het niet vastgrijpen en het er weer uit halen? 12 En is een mens niet veel meer waard dan een schaap? Daaruit volgt dat we op sabbat goed mogen doen.’ 13 Toen zei Hij tegen de man: ‘Steek uw hand uit.’ Hij stak hem uit en zijn hand genas en was weer even gezond als de andere. 14 De farizeeën vertrokken en overlegden hoe ze Hem uit de weg konden ruimen. 15 Jezus wist dat en week uit naar elders. Grote massa’s mensen volgden Hem, en Hij genas hen allen. 16 Hij verbood hun uitdrukkelijk bekend te maken wie Hij was. 17 Zo moest in vervulling gaan wat gezegd is door de profeet Jesaja: 18 ‘Hier is mijn dienaar, Hem heb Ik uitgekozen, Hem heb Ik lief, in Hem vind Ik vreugde. Ik zal Hem vervullen met mijn Geest, Hij zal alle volken het oordeel aanzeggen. 19 Hij zal niet twisten of schreeuwen, op straat wordt zijn stem niet gehoord. 20 Het geknakte riet breekt Hij niet af noch dooft Hij de kwijnende vlam, totdat Hij in het oordeel zegeviert. 21 Op zijn naam zullen alle volken hun hoop vestigen.’(NBV21)

In de wereldbeweging voor internationale gerechtigheid klinkt het tegenwoordig van: “Wij willen geen liefdadigheid maar gerechtigheid.” Het had uit de Bijbel kunnen komen. De vraag is altijd wat je voorop zet: wetten, regels en fatsoen, of mensen. En als je mensen voorop stelt, gaat het dan alleen om je eigen mensen, je eigen volk, of zet je de armsten, de zwaksten in de wereld voorop. Matteüs vertelt daar een verhaal over dat gaat over de leerlingen die op de Sabbat, de dag dat je niet werken mag, toch zorgen voor hun eten, dat mocht dus niet. Die formele opstelling wijst Jezus af. Het gaat om de mensen niet om de regels. En daar moeten machthebbers het mee doen. Niet dat je nu ineens mag werken op de Sabbat, of bij ons de zondagsrust moet worden afgeschaft. De grootste uitvinding van Israël was nu eenmaal die Sabbat. Mensen leven niet bij werken alleen, mensen moeten samen kunnen komen en zich bezig houden met Liefde en met wat dat kan betekenen in hun dagelijks leven. Dat geldt niet alleen voor de Joden, dat geldt ook voor ons.

Om die liefde draaide het immers. De Tora kent naast het Sabbatsgebod nog een regel. Bij de oogst moet je het graan aan de rand van de akkers laten staan voor de armen. En nergens staat dat de armen op de Sabbat honger moeten leiden. De discipelen waren arm en hadden honger. Zij werkten dus niet echt maar maakten gebruik van de wetten voor hen. En er zijn ook altijd uitzonderingen, David wordt genoemd en zelfs de Priesters mogen werken op de Sabbat. In hoeverre je op grond van je geloof de wet mag overtreden is dus geen vraag maar soms een plicht. We kennen allemaal het gezegde dat als het kalf verdronken is men de put dempt. In het bovenstaande Bijbelstuk gaat het over een schaap dat in een kuil valt. Maar iemand genezen op de Sabbat? Jezus deed het. De autoriteiten van zijn tijd vonden het maar niks, zo openlijk de wet overtreden en, zo vertelt Matteüs, ze maakten plannen om Jezus uit de weg te ruimen. In de geschiedenis is er in de naam van “geloof” al heel wat bloed vergoten. Jezus van Nazareth zou er zelf een slachtoffer van worden. Later ook veel van zijn volgelingen.