Om ons pijn te doen

Matteüs 8:23-34

23 Hij stapte in de boot en zijn leerlingen volgden Hem. 24 Plotseling begon het meer enorm te kolken, zodat de boot bijna door de golven werd verzwolgen. Maar Jezus sliep. 25 Ze maakten Hem wakker en riepen: ‘Red ons, Heer, we vergaan!’ 26 Hij zei tegen hen: ‘Waarom zijn jullie zo angstig, kleingelovigen?’ Toen stond Hij op en sprak de wind en het water bestraffend toe, en het meer kwam geheel tot rust. 27 De mensen stonden verbaasd en zeiden: ‘Wat is dit toch voor iemand, dat zelfs de wind en het water Hem gehoorzamen?’ 28 Toen Hij aan de overkant in het gebied van de Gadarenen kwam, liepen Hem vanuit de grafspelonken twee bezetenen tegemoet. Ze waren zo gevaarlijk dat niemand daarlangs kon gaan. 29 Ze begonnen te schreeuwen en te roepen: ‘Wat hebben wij met Jou te maken, Zoon van God? Ben Je hier gekomen om ons pijn te doen nog voordat de tijd daarvoor is aangebroken?’ 30 Een eind verderop werd een grote kudde varkens gehoed. 31 De demonen smeekten Hem: ‘Als Je ons uitdrijft, stuur ons dan naar die kudde varkens.’ 32 Hij antwoordde hun: ‘Vooruit!’ Ze verlieten de twee mannen en trokken in de varkens. Toen stormde de hele kudde van de steile helling af het meer in, en de dieren kwamen om in de golven. 33 De varkenshoeders sloegen op de vlucht, en toen ze in de stad kwamen vertelden ze alles, ook wat er met de bezetenen gebeurd was. 34 Nu trok de hele stad uit, Jezus tegemoet. En toen ze Hem zagen, verzochten ze Hem dringend hun gebied te verlaten. (NBV21)

Storm op zee is vanouds een uitermate beangstigend gebeuren. In de Joodse cultuur gold de zee als een sterk symbool voor de dood. Zelfs op een meer kan het gevaarlijk zijn. Het is dan ook geen wonder dat de volgelingen van Jezus buitengewoon bang werden toen ze naar de overkant van het meer voeren en er storm op stak. Maar angst is een slechte raadgever. Vroeger stond er op de brandinstructies die in het warenhuis Vroom en Dreesman hingen: “Paniek is erger dan brand”. Warenhuizen hadden daar ervaring mee, als er brand uitbreekt komen er vaak meer mensen om omdat ze onder de voet worden gelopen of anderszins door de uitgebroken paniek geen uitweg meer zien dan dat er daadwerkelijk door brand of rook omkomen. Jezus maant zijn volgelingen dan ook tot kalmte, en stilt de storm. Het onder ogen zien van de werkelijke situatie, de mogelijkheden onderzoeken is altijd vruchtbaarder dan je laten leiden door angst en te neer te laten slaan door de onmogelijkheden. Is daarom dit verhaal een verhaal van persoonlijke groei? Dat zou gemakkelijk zijn, als jij bang bent en het ongeluk grijpt je ben jij alleen verantwoordelijk. Maar zo zit het niet.

Tot de volgelingen van Jezus behoren een aantal ervaren vissers. Zij waren gewend om onder alle omstandigheden het meer te bevaren. Ze weten dan ook wat te doen tijdens de storm. Maar de angst en paniek kunnen totale verlamming tot gevolg hebben. Jezus roept hen tot de werkelijkheid door ze uit te schelden voor kleingelovigen. Wij kunnen elkaar tot de werkelijkheid terug roepen. En twee weten meer dan een. Het vinden van oplossingen is een zaak van samen en niet van alleen, het is een zaak van mogelijkheden verkennen en niet van angst en paniek. Dat wil niet zeggen dat het altijd even gemakkelijk is, dat oplossingen voor de hand liggen, dat het altijd goed af zal lopen, maar er wordt meer mee gered dan bij het ieder voor zich. Maar wat heeft die bootreis nu te maken met varkens? Je hebt van die mensen die zich voortdurend aangevallen voelen. Ze zijn zelf ooit zo erg beschadigd dat ze zich niet meer voor kunnen stellen dat er iemand om hen geeft. Ruzie maken en uitdagen is het enige wat ze nog kunnen. Elke vriendelijke opmerking zullen ze omdraaien tot het een belediging is. Twee van die mensen woonden in het 10 stedenland, een verbond van 10 steden aan de overkant van de Jordaan onder leiding van Damascus. Een onrustig en betwist gebied, tot op de dag van vandaag.

Toen Jezus het meer was overgestoken en geland was ontmoetten ze die mensen. Matteüs schrijft tenminste dat er twee waren, maar Matteüs schrijft bijna overal in zijn boek dat er twee zijn als het belangrijk is. De twee begonnen gelijk te schreeuwen en te dreigen, zich ook te verdedigen, “kom jij ons pijn doen voor het daarvoor tijd is?” zo riepen ze. Jezus was niet beledigd, hij verdedigde zich niet, hij luisterde slechts, want toen uiteindelijk de mannen vroegen of hun gekkigheid in een kudde varkens mocht komen hoefde Jezus slechts “Vooruit” te roepen en de kudde varkens zette zich in beweging en stortte zich van een rots, de gekte was over. Varkens zijn immers net zo onrein als die gekkigheid. Je kunt je de schrik van de varkenshoeders wel voorstellen toen hun kudde zich ineens in beweging zette en niet meer te stoppen was. Je zou willen dat in datzelfde gebied vandaag de dag mensen zouden willen luisteren op de manier waarop Jezus naar mensen luisterde. Niet de gekkigheid voorop zetten. Niet zich bij voorbaat aangevallen voelen, beledigingen beledigingen laten en op zoek gaan naar het goede, het menselijke in de mensen. Er zijn Joden en Palestijnen die dat zouden willen, maar ergens staat ook geschreven dat pas als alle mensen op deze manier met elkaar om zouden willen gaan het daar ook zal lukken. Aan ons dus om er een begin mee te maken.

 

Een enkel woord

Matteüs 8:14-22

14 Toen Jezus het huis van Petrus was binnengegaan, zag Hij diens schoonmoeder met koorts in bed liggen. 15 Hij raakte haar hand aan en de koorts verliet haar. Ze stond op en begon voor Hem te zorgen. 16 Bij het vallen van de avond brachten ze vele bezetenen bij Hem. Met een enkel woord dreef Hij de geesten uit, en allen die ziek waren genas Hij. 17 Zo moest in vervulling gaan wat gezegd is door de profeet Jesaja: ‘Hij was het die onze ziekten wegnam en onze kwalen op zich heeft genomen.’ 18 Toen Jezus de mensenmassa om zich heen zag, gaf Hij bevel naar de overkant te varen. 19 Maar een schriftgeleerde kwam op Hem af en zei: ‘Meester, ik zal U volgen waarheen U ook gaat.’ 20 Jezus zei tegen hem: ‘De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon heeft geen plaats waar Hij zijn hoofd te ruste kan leggen.’ 21 Een ander, een van zijn leerlingen, zei: ‘Heer, sta me toe eerst terug te gaan om mijn vader te begraven.’ 22 Maar Jezus zei tegen hem: ‘Volg Mij en laat de doden hun doden begraven.’(NBV21)

Het blijven toch je kinderen, ook als ze volwassen geworden zijn en het huis hebben verlaten. De schoonmoeder van Simon Petrus zal blij geweest zijn. Haar dochter trouwde met een stoere slimme visser. Een gelovige jongen, zo een die op de Sabbat thuis was en naar de synagoge ging. Maar dat stoere was er af gegaan. Hij had zich aangesloten bij een van de vele messiasfiguren die in Israël ronddwaalden. De meeste preekten geweld tegen de onderdrukkende Romeinen. Sommigen hielden vreedzame optochten maar altijd tegen de heersende overheid en daar hielden de Romeinen niet van. Die Simon Petrus liep op de duur gevaar, de zorg voor haar dochter zou verdwijnen. Koortsachtig lag ze op bed. Je kunt je voorstellen dat ze piekerde. Maar dan ontmoet ze Jezus, die voor haar zorgde waarop zij voor hem kon zorgen.

Hij liet zien te leven als de profeet die was voorzegt als een echte bevrijder van Israël. Die gebruikte geen geweld, die liet de mensen geen holle leuzen achterna lopen. Die zorgde voor de zieken, voor de zwakken, voor de mensen die het ook niet meer wisten en in verwarring waren. Die Messias, bevrijder, Christus in het Grieks, werd één met de zwaksten. En geen Romeinse macht zou de liefde van een dergelijke bevrijder kunnen onderdrukken. De liefde die ze bij haar thuis heeft gezien zal haar gerust gesteld hebben over de zorg van Simon Petrus voor haar dochter. Maar het volgen van die Jezus was niet vrijblijvend. Het was een risico. Je oude leven moest je opgeven. Alleen de zwakken in de samenleving telden nog, niemand werd buitengesloten. Fatsoen, je vader begraven bijvoorbeeld, telde niet meer. Niets kon je meer afhouden die nieuwe samenleving vorm te geven. In die samenleving telden de zieken, werd niet gediscrimineerd.

In onze samenleving strijden de zorg voor zieken en de zorg voor een zieke samenleving schijnbaar met elkaar. Angst speelt daarbij de hoofdrol. Angst om ziek te worden van een behandeling of medicijn, nog erger is de angst om ziek te worden van een medicijn dat ziektes kan voorkomen. Daartegenover staat de strijd tegen de angst voor het vreemde. Voor die mensen die een andere huidskleur hebben dan jij. Mensen met een andere huidskleur zijn bedreigend, die hebben andere opvattingen over fatsoen dan jijzelf hebt. En als je tot de groep hoort die over het algemeen dezelfde kleur hebben als jij en die de meerderheid vormt, dan geef je die angst vorm in de manier waarop je met elkaar om gaat. Die anderen met die andere huidskleur doen niet hetzelfde als jij, ze zullen dus wel meer geweld gebruiken, ze zullen dus de boel, de overheid, wel oplichten. Jezus maakt in het Bijbelgedeelte van vandaag duidelijk dat je hem alleen kunt volgen als je die angst opgeeft, als je die angst zelfs gaat bestrijden. Alleen roepen dat je hem lief hebt is niet genoemd, daar moeten die anderen, de zieken, de verwarden, maar ook hen die vijanden lijken, iets van merken, die liefde moet je zonder onderscheid naar anderen uitstralen. Elke dag opnieuw.

 

Onrein

Matteüs 8:2-13

2 Er kwam iemand naar Hem toe die door een huidziekte onrein was. Hij wierp zich voor Hem neer en zei: ‘Heer, als U wilt, kunt U mij rein maken.’ 3 Jezus strekte zijn hand uit, raakte hem aan en zei: ‘Ik wil het, word rein.’ En meteen was hij van zijn ziekte gereinigd. 4 Jezus zei tegen hem: ‘Denk erom dat u er met niemand over praat, maar ga u aan de priester laten zien en breng als getuigenis voor de mensen het offer dat Mozes heeft voorgeschreven.’ 5 Toen Hij Kafarnaüm binnenging, kwam er een centurio naar Hem toe die Hem om hulp smeekte. 6 ‘Heer,’ zei hij, ‘mijn knecht ligt thuis verlamd op bed en lijdt hevige pijn.’ 7 Jezus antwoordde hem: ‘Ik zal meegaan en hem genezen.’ 8 Daarop zei de centurio: ‘Heer, ik ben het niet waard dat U onder mijn dak komt. Spreek slechts een enkel woord en mijn knecht zal genezen. 9 Ook ik ben iemand die onder andermans gezag staat en zelf weer soldaten onder zich heeft, en als ik tegen een soldaat zeg: “Ga!”, dan gaat hij, en tegen een andere: “Kom!”, dan komt hij, en als ik tegen mijn slaaf zeg: “Doe dit!”, dan doet hij het.’ 10 Toen Jezus dit hoorde, verbaasde Hij zich en Hij zei tegen degenen die Hem volgden: ‘Ik verzeker jullie: bij niemand in Israël heb Ik zo’n groot geloof gevonden. 11 Ik zeg jullie dat velen uit het oosten en uit het westen zullen komen en met Abraham, Isaak en Jakob zullen aanliggen bij het feestmaal in het koninkrijk van de hemel, 12 maar de erfgenamen van het koninkrijk zullen worden verbannen naar de uiterste duisternis; daar zullen zij jammeren en knarsetanden.’ 13 Tegen de centurio zei Jezus: ‘Ga naar huis. Zoals u het geloofd hebt, zo zal het gebeuren.’ Op hetzelfde moment genas zijn knecht. (NBV21)

Wie al eens in het boek Leviticus heeft gelezen zal begrijpen dat Jezus van Nazareth eigenlijk als Priester optreed. Er staan daar heel nauwkeurige voorschriften voor de reiniging van huidvraat, de vele huidaandoeningen die er zijn, de Egyptische ziekte, door Rabijnen wel uitgelegd als de ziekte van de kwaadsprekerij. Huidvraat is eng en we hebben de neiging dat wat eng is buiten te sluiten. Wat eng is moet wegwezen, terug naar de Antillen, of naar Marokko of zo. Als je ernstig en langdurig ziek bent dan moet je naar de bijstand, in elk geval niet meer naar je baas. Jezus van Nazareth pakt dat anders aan. Hij volgt de geboden uit de wetten van Mozes en stuurt de patiënt naar de tempel, om zich door de priester te laten keuren en te reinigen en het offer te brengen als betaling daarvoor. Over genezen en over wonderen van Jezus mag hij absoluut niet praten. Door deze opdrachten komt de patiënt weer onder de mensen, te beginnen in het hart van de samenleving. Niks eng, weer gewoon meedoen, dat is de kern van de Richtlijnen voor de menselijke samenleving die na koning David in de Tempel werden bewaard.

Die richtlijnen vormen de grondslag van een volk waar mensen van mensen houden en waar medemensen dus nooit eng kunnen zijn. Tegenwoordig kunnen lepralijders met medicijnen worden genezen. Maar in arme landen worden die enge lepralijders nog steeds buiten de samenleving geplaatst. Daarom is het goed dat we de Leprastichting hebben, die niet alleen zorgt voor medicijnen maar ook voor opleidingen en werk, zodat de lepralijders weer opgenomen kunnen worden in de samenleving. Als U wat kunt geven aan de Leprastichting moet U het niet laten. Soms moeten we namelijk onszelf reinigen van de weerzin tegen enge mensen. Want onrein daar gaat het over. De onreinheid van de huidvraat kan ook op een huis rusten weten we uit het boek Leviticus en aangezien de Priesters een huis van een ongelovige niet mochten inspecteren moest iedereen er volgens de Farizeeën van uitgaan dat het huis van een ongelovige onrein is. Maar als iemand onrein is en rein wil worden kan dat. Dat kan door te gaan leven volgens de Tora.

Maar is de centurio onrein? Volgens Jezus van Nazareth kennelijk niet. Direct zegt deze namelijk dat hij mee zal gaan naar het huis van deze Romeinse bezetter.  En daar ging het Jezus om in dit verhaal, duidelijk maken wanneer je echt onrein bent. De grote zorg die deze officier in het Romeinse leger voor zijn slaaf heeft, het risico dat hij neemt door gezien te willen worden met een volksmenner als Jezus, maakt dat hij zijn naaste dus kennelijk net zo lief heeft als zichzelf. Het gaat hem daarbij ook niet om zichzelf, hij is het niet waard dat Jezus om hem de wet overtreed, het gaat om zijn slaaf. En daar valt Jezus bijna om van verbazing. Al die deftige leiders van het volk, geleerden uit de Tempel, die zo nauwkeurig met elkaar vaststellen met wie je wel en met wie je niet om hoort te gaan, halen het niet in gehoorzaamheid aan de grondslag van het volk bij deze Heiden, de buitenstaander, deze bezetter. Die Heiden hoort dus ook bij het Koninkrijk van God, waar die grondslag de boventoon voert, de deftige leiders plaatsen zich daar buiten. De keus is duidelijk, rein zijn zij die kiezen voor de lijdenden, de zwakken, niet voor de letters van welke wet dan ook. Vandaag voor vrouwen met erfelijke borstkanker of vreemdelingen die gevangen zijn zonder dat zij wegens een misdrijf veroordeeld zijn en morgen voor de hongerenden in de wereld.

De nauwe poort

Matteüs 7:13–8:1

13 Ga door de nauwe poort naar binnen. Want de brede weg, die velen volgen, en de ruime poort, waar velen door naar binnen gaan, leiden naar de ondergang. 14 Nauw is de poort naar het leven, en smal de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten die te vinden. 15 Pas op voor valse profeten, die in schaapskleren op jullie afkomen maar in wezen roofzuchtige wolven zijn. 16 Aan hun vruchten zul je hen herkennen. Men plukt toch geen druiven van doornstruiken of vijgen van distels? 17 Zo brengt elke goede boom goede vruchten voort, maar een slechte boom brengt slechte vruchten voort. 18 Een goede boom kan geen slechte vruchten voortbrengen, evenmin als een slechte boom goede vruchten. 19 Elke boom die geen goede vruchten voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen. 20 Zo kunnen jullie hen dus aan hun vruchten herkennen. 21 Niet iedereen die “Heer, Heer” tegen Mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader. 22 Op die dag zullen velen tegen Mij zeggen: “Heer, Heer, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd, hebben wij niet in uw naam demonen uitgedreven, en hebben wij niet in uw naam vele wonderen verricht?” 23 En dan zal Ik hun rechtuit zeggen: “Ik heb jullie nooit gekend. Weg met jullie, onrechtplegers!” 24 Wie deze woorden van Mij hoort en ernaar handelt, kan vergeleken worden met een wijs man, die zijn huis bouwde op een rots. 25 Toen de regen neerstroomde en de beken buiten hun oevers traden, en er stormen opstaken en het huis van alle kanten belaagd werd, stortte het niet in, want het was gefundeerd op een rots. 26 En wie deze woorden van Mij hoort en er niet naar handelt, kan vergeleken worden met een dwaas man, die zijn huis bouwde op zand. 27 Toen de regen neerstroomde en de beken buiten hun oevers traden, en er stormen opstaken en er van alle kanten op het huis werd ingebeukt, stortte het in, en er bleef alleen een ruïne over.’ 28 Toen Jezus deze rede beëindigd had, waren de mensen diep onder de indruk van zijn onderricht, 29 want Hij sprak hen toe als iemand met gezag, en niet zoals hun schriftgeleerden. 1 Hij daalde de berg af en grote mensenmassa’s volgden Hem. (NBV21)

Gemak dient de mens, maar kennelijk niet de mens die wil leven. Wie het al te gemakkelijk wil hebben bewandelt gemakkelijk een weg naar de ondergang. Ook als je gemakkelijk wil geloven. Op zondag naar kerk, door de week bidden en uit de Bijbel lezen en vrolijk zingen van Prijs de Heer. Als het daarbij blijft is het een gemakkelijk geloof. In Bijbelse termen een brede weg en een ruime poort, ook die leidt naar de ondergang, hoe vaak je ook roept dat God de Heer is. Het zijn de valse profeten in schaapskleren die dit soort gemakkelijk christendom prediken, geef je hartje aan Jezus en alles komt goed, in werkelijkheid zijn het roofzuchtige wolven, soms onverbloemd te herkennen aan de geldschalen, manden en bakken die in hun samenkomsten rond gaan terwijl ze roepen dat veel geven ook veel genade ontvangen is. Hun vruchten zijn er geen. Er zijn geen armen die bevrijdt worden, geen hongerigen die gevoed of naakten die gekleed worden. Bedroefden worden niet getroost en niemand krijgt een nieuwe plaats in de samenleving. Hun samenleving blijft beperkt tot de overvolle theaterzaal die ze kerk noemen.

Ze zorgen ook niet voor de gemeenschap van gelovigen want als ze verdwijnen, verdwijnt ook hun zogenaamde kerk of beweging. Aan de vruchten herkent men de boom. En de vrucht van de kerk is de diaconie, de dienst aan de gemeenschap. Het zijn de diakenen die de bezoeken aan gevangenen in onze gevangenissen organiseren. Het waren kerkvrijwilligers die als eersten in ons land de vreemdelingen thuis taalles gingen geven. De Max Havelaar koffie werd als eerste op zondag achter in kerken verkocht zodat de verbouwers van de koffiebonen een eerlijke vergoeding voor hun loon kregen. Het zijn vrijwilligers, opgeroepen in kerken, die vrijwilligerswerk in ziekenhuizen verrichten, en kinderen opvangen in asielzoekerscentra, die helpen bij Vluchtelingenwerk Nederland maar ook zorgen voor Vluchtelingen in verre gebieden via de Stichting Vluchteling, voortgekomen uit de Oecumenische Hulp aan Vluchtelingen. Wie in koude nachten rondrijd met een busje waarin warme soep en brood is voor de daklozen weten we allemaal. Zending is uitgegroeid tot ontwikkelingssamenwerking waarin gelovigen en niet gelovigen elkaar zijn gaan vinden in de hulp aan de armsten in de wereld.

Er is ook een discussie over wat je wel en niet mag zeggen in ons land. Mag je je tegenstanders “wetsverkrachters” noemen? Soms lijkt het er op dat dat niet mag. Jezus van Nazareth nam geen blad voor de mond als het ging om mensen die zich mooi voordeden maar niets wilden betekenen voor de minsten in de samenleving. Hij voorzag dat ook zijn beweging zulke mensen aan zou trekken, profeten die de mensen schuldgevoelens aan zouden praten, gebedsgenezers die in grote zalen op fraai verlichte podia mensen zouden bewegen weer te gaan lopen of hen het gevoel zouden geven van een ernstige ziekte genezen te zijn. Wetsverkrachters zijn het. Het “heb-uw-naaste-lief-als-uzelf” wordt door die mensen met voeten getreden. Het gaat hen om eigen eer en aanzien, om macht ook over mensen, macht die soms tot in slaapkamers toe moet worden uitgeoefend. Dan bepaalt de religie hoe je je seksueel gedraagt en niet meer de Liefde. Pas als je de Wet volgt van naastenliefde dan bouw je je leven op een rots. Dat geloven dus ongemakkelijk is moeten we maar accepteren. Paulus waarschuwde er al voor dat geloven een dwaasheid genoemd zal worden. We horen het elke dag. Maar blijven werken aan dat Koninkrijk van God levert je zoveel op dat je de dwaasheid maar op de koop toe neemt, ook vandaag weer.

Dat is mij het liefst.

Psalm 119:33-40

33 Wijs mij, HEER, de weg van uw wetten, dan volg ik die tot het einde toe. 34 Geef mij inzicht, en ik zal uw wet volgen, hem onderhouden met heel mijn hart. 35 Laat mij het pad gaan van uw geboden, dat is mij het liefst. 36 Neig mijn hart naar uw richtlijnen en niet naar winstbejag. 37 Houd mijn ogen af van wat leeg is, laat mij uw wegen gaan, en leven. 38 Kom uw belofte aan uw dienaar na, dan zal ik van ontzag voor U vervuld zijn. 39 Houd spot van mij af: die beangstigt mij, maar uw voorschriften maken mij gelukkig. 40 Hoe verlang ik naar uw regels, doe mij leven in uw gerechtigheid. (NBV21)

Het is een taal die ons hedendaagse mensen vreemd is geworden. Onder de weg van wetten ga je immers gebukt. Het is een last, het is ook lastig. Al die wetten en regels, ze knellen en beperken. Zo vreemd is het geworden. Want onder het pad van de geboden die in deze psalm worden bedoeld ga je helemaal niet gebukt, die geboden zijn helemaal niet lastig en ze beperken helemaal niet laat staan dat ze knellen. Dat jagen naar winstbejag, dat drukt, dat knelt, dat jaagt op, omdat het uiteindelijk najagen van leegte blijkt te zijn. Het pad van de geboden van deze psalm voert naar het leven. Daar valt niet mee te spotten want het is het echte leven. Het gaat om echte gerechtigheid. Dat betekent dat mensen tot hun recht komen. Dat we recht verschaffen aan de mensen in de wereld die schreeuwen om recht en vrede. Het pad is de liefde met allemaal richtingwijzers die daarheen wijzen.

Overal komen mensen de straat op om recht en vrede te eisen van dictators en wrede regiems. In het midden oosten, in Birma, in de Oekraïne en op tal van andere plaatsen. Soms voelen gevestigde bevolkingsgroepen, meerderheden vaak, zich bedreigd in hun rechten en dreigen burgeroorlogen. Komen wij de mensen echt te hulp? Weten we de situaties van de schendingen van mensenrechten te voorkomen? Of scheppen we zelf ook samenlevingen waarin kwade machten van deze wereld gemakkelijk de macht kunnen grijpen en ons allemaal in ons denken en doen kunnen controleren. Het lijkt er sterk op. Onze privacy wordt steeds minder belangrijk. Vrijheid om samen met anderen onze levensovertuiging onder woorden te brengen en geloof te belijden wordt beperkt en soms onmogelijk gemaakt, het moet maar thuis achter de voordeur en zeker niet meer in kerken en zalen laat staan op radio en tv, laat staan op een gezamenlijke vrije dag als de zondag.
.
De volken van de aarde staan ondertussen met met gebonden handen langs de kant te kijken. Schending van mensenrechten en misbruik van macht zijn geen redenen om in te grijpen als een volk daarvan te lijden heeft. Zelfs in de Verenigde Naties zijn volken niet zo te verenigen dat de machthebbers die zichzelf dienen in plaats van hun volk aan te pakken zijn. De machthebbers op aarde hebben dat verhinderd. Zij gaan niet de weg van het gebod je naaste lief te hebben als jezelf. Zij gaan niet de weg die de onderdrukte volken en bedreigde minderheden te hulp had kunnen komen. En met het volk van Ayrië nu ook het volk van de Oekraïne. De onrust en de chaos die we nog steeds in Pakistan zien zal ook de oorlog in Afghanistan weer doen oplaaien en de fundamentalisten de illusie geven dat ze daar hun macht weer kunnen vestigen en andersdenkenden hun manier van leven kunnen opleggen. Wij moeten leren dat overal het pad van de geboden van God sterker moet zijn dan de machten van deze aarde. We hebben immers maar één Heer? In deze periode waarin we ons bezinnen op het lijden in de wereld zullen we ook wegen moeten openen voor recht en vrede, op moeten staan tegen de dood die zovelen bedreigd.

 

Een vroom leven.

1 Timoteüs 3:14–4:10

14 Hoewel ik hoop spoedig naar je toe te komen, schrijf ik je dit alles 15 voor het geval ik mocht worden opgehouden. Dan weet je hoe men zich moet gedragen in het huis van God, dat wil zeggen de kerk van de levende God, fundament en pijler van de waarheid. 16 Ongetwijfeld is dit het grote geheim van ons geloof: Hij is geopenbaard in een sterfelijk lichaam, in het gelijk gesteld door de Geest, is verschenen aan de engelen, verkondigd onder de volken, Hij vond geloof in de wereld, is opgenomen in majesteit. 1 Maar de Geest zegt nadrukkelijk dat in de eindtijd sommigen het geloof zullen verlaten, doordat ze luisteren naar dwaalgeesten en naar wat demonen hun leren. 2 Ze worden hiertoe aangezet door huichelachtige leugenaars, die hun eigen geweten hebben dichtgeschroeid, 3 die het huwelijk verbieden en hen dwingen tot onthouding van voedsel dat God geschapen heeft om door de gelovigen, die de waarheid kennen, onder dankzegging te worden gegeten. 4 Alles wat God geschapen heeft is goed. Niets hoeft te worden verworpen als het onder dank wordt aangenomen, 5 want het wordt geheiligd door het woord van God en door het gebed. 6 Wanneer je dit alles aan de broeders en zusters voorhoudt, zul je een goede dienaar van Christus Jezus zijn, gevoed door de woorden van het geloof en de juiste leer, waarvan je een trouw aanhanger bent. 7 Verwerp heilloze bakerpraat en verzinsels. Oefen jezelf in een vroom leven. 8 Oefening van het lichaam heeft wel enig nut, maar het nut van een vroom leven is grenzeloos, omdat het een belofte inhoudt voor dit leven en het leven dat komen zal. 9 Deze boodschap is betrouwbaar en verdient onze volledige instemming. 10 Hiervoor zwoegen en strijden wij, omdat wij onze hoop gevestigd hebben op de levende God, die de redder is van alle mensen, bovenal van de gelovigen. (NBV21)

Paulus had Timoteüs achtergelaten in Efeze. Zijn zendingsreis naar Macedonië zou maar tijdelijk zijn. Er wordt aangenomen dat Paulus graag naar Efeze teruggegaan zou zijn maar dat het door allerlei oorzaken daar nooit van is gekomen. Maar we weten wat ons te geloven staat. We hebben het niet meer over een geheimzinnige God waar zelfs geen beeld van bestaat maar de God die ons in beweging brengt heeft zich laten zien aan Jezus van Nazareth. In de dagen dat deze brief werd geschreven waren er vele stromingen die de verhoudingen tussen God, Engelen, Jezus, de Geest en de Hemelen in kaart probeerden te brengen. De zevende hemel was dan de top van menselijk geluk en die heeft ons taalgebruik gehaald maar Paulus vindt al dat gespeculeer alleen maar schadelijk. Als wij God kennen door zijn zoon dan de Engelen ook en gaat het dus om de wil van de Vader zoals wij die door Zoon zagen vervuld.

Wij willen binnen het Christendom eigenlijk zo weinig mogelijk ruzie. Mensen die op de loop gaan met de Bijbel en daar allerlei fantasiën aan verbinden alsof zij meer weten dan de gemiddelde gelovige worden vaak met rust gelaten. Maar wanneer het einde van onze geschiedenis is bereikt en hemel en aarde vergaan weten we niet. Dat weet alleen de Vader en zelfs de Zoon dus niet. Al die eindtijdgelovigen, eindtijdvorsers moeten we van Paulus dus afwijzen als zijnde schadelijk voor het Koninkrijk van God. Daarnaast blijft ook de boom van kennis van goed en kwaad een zeer verleidelijke boom. Tal van kerkgenootschappen, voorgangers en oudsten weten precies wat wel en niet mag en spreken mensen daarop aan. Als je dit doet en dat niet laat wordt je niet behouden. Paulus verzet zich daartegen. Aangezien God alles heeft geschapen mag ook alles, er is niks verboden.

Blijft de opdracht om vroom te leven. Maar wat is vroom. Wij kennen het als overdreven godsdienstig. Vrome mensen hebben twee activiteiten, bidden en Bijbellezen. Maar vroom betekent ook dapper, dapper genoeg om God te dienen en de tirannie te verdrijven. Dat vroom leven is dus luisteren naar waar het in het Koninkrijk van God om draait. Heb uw naaste lief als uzelf. Alles mag maar niet alles is nuttig zegt Paulus. Dus gebruiken we geen andere mensen voor onze eigen lustbevrediging, maar worden we één vlees, dus verheffen we onze stem tegen onrecht, geweld en onderdrukking, dus zorgen we voor de minsten en de armsten, dus vragen we aandacht voor de vernietiging van de aarde om ten koste van de aarde een rijk leven te hebben. We weten wat goed is en vroom leven is dus het goede doen en niet dan het goede. Dat kunnen we elke dag weer opnieuw.

 

Onberispelijk zijn.

1 Timoteüs 3:1-13

1 Het is een waar woord: als iemand leider van de gemeente wil worden, is dat een eerzaam streven. 2 Een leider moet onberispelijk zijn. Hij kan slechts de man van één vrouw zijn en hij moet sober, bezonnen, gematigd en gastvrij zijn, en een goede leraar. 3 Hij mag niet te veel drinken of driftig zijn, maar hij moet vredelievend en vriendelijk zijn, en niet geldzuchtig. 4 Hij moet zijn huisgezin goed leiden en op een waardige manier gezag over zijn kinderen uitoefenen. 5 Als iemand geen leiding kan geven aan zijn huisgezin, hoe zou hij dan voor de gemeente van God kunnen zorgen? 6 Hij mag ook niet pas bekeerd zijn; dan zou hij verblind kunnen raken en ten prooi kunnen vallen aan de duivel. 7 Verder moet hij buiten de gemeente een goede reputatie hebben, zodat hij niet in opspraak komt en door de duivel wordt gestrikt. 8 Ook een diaken moet zich waardig gedragen. Hij moet oprecht zijn, mag niet overmatig veel wijn drinken en niet hebzuchtig zijn; 9 hij moet vasthouden aan het geheim van het geloof, met een zuiver geweten. 10 Ook hij moet eerst op zijn geschiktheid worden getoetst; pas daarna, als blijkt dat hij een onberispelijk mens is, kan hij zijn dienst verrichten. 11 Dit geldt ook voor de vrouwen: ook zij moeten zich waardig gedragen, ze mogen niet kwaadspreken en moeten sober en in alles betrouwbaar zijn. 12 Een diaken mag maar één vrouw hebben en moet goed leiding geven aan zijn kinderen en zijn huisgenoten. 13 Degenen die hun dienst goed verrichten, verwerven aanzien en kunnen door hun geloof in Christus Jezus vrijuit spreken.(NBV21)

Er was een tijd dat predikanten automatisch voorzitter waren van de Kerkenraad. Die periode ligt achter ons, zo eerzaam is een alleenheerser niet. Ze blijven wel voorbeeldfiguren. Ze staan ten dienste van een ander, blijven beschikbaar door af te zien van overmatig alcoholgebruik, ze zijn gastvrij, vredelievend en vriendelijk en ze zijn niet uit op het geld van de gelovigen. Als u actief bent in een protestantse gemeente kunt u nu uw predikant helpen en ondersteunen in die moeilijke taak. Paulus vertelt uitdrukkelijk dat aan mannen en vrouwen dezelfde eisen worden gesteld. Het gaat hier om de uitstraling van de gemeente. Is de gemeente van Christus een verzameling lieden die uit zijn om roem, aanzien en veel rijkdom om straalt de gemeente uit dat het een plek is waar liefde heerst.

In alle delen van de gemeente moet dit te zien zijn. Eigenlijk is er binnen een Christelijke gemeente geen onderscheid. Een baas-knecht verhouding is er niet. Iedereen heeft eigen talenten en de een kan niet zonder de ander. Samen vormt een gemeente het lichaam van Christus. Daarom geld voor predikanten, ouderlingen en diakenen niet alleen dat ze verantwoordelijk zijn voor de uitstraling van de gemeente maar dat geld voor alle leden. De gemeente hoort een broeinest van liefde te zijn, waarbij de liefde niet zichzelf zoekt. Het is voor de hele gemeente van belang goed op te letten wie wel en wie niet de talenten bezit om leiding te geven en de gemeente naar buiten te vertegenwoordigen. Voor dat leiding geven had Jezus ooit nog een voorbeeld gegeven. Hij had er op gestaan als een slaaf de voeten te wassen van zijn dienaren. Een prima toets voor de geschiktheid in een christelijke gemeente.

Opvallend is dat Paulus zo uitdrukkelijk stelt dat van vrouwen niet iets anders wordt gevraagd dan van mannen. Omdat de meeste uitleggers van de Bijbel door de eeuwen heen mannen zijn geweest bestaat de neiging over de gelijkheid van mannen en vrouwen heen te lezen en het gezicht van de gemeente louter te laten bestaan uit mannelijke gezichten. Geheel on-Bijbels dus. In de Heidense godsdiensten waar de eerste Christelijke gemeenten te maken hadden waren vrouwen heel uitdrukkelijk instrumenten die door mannen gebruikt konden worden om contact te leggen met de goden. Dat was dus in de Christelijke gemeente uitdrukkelijk niet het geval. Daar was het onderscheid tussen mannen en vrouwen verdwenen en gezocht moest worden om dat ook naar buiten uit te stralen. En dat is tot op de dag van vandaag kennelijk niet gemakkelijk.

Door goede daden

1 Timoteüs 2:8-15

8 Ik wil dat de mannen overal waar ze bidden de handen vol toewijding opheffen, zonder wrok of onenigheid. 9 Ook wil ik dat de vrouwen zich waardig, sober en ingetogen kleden. Ze moeten niet opvallen door een opzichtige haardracht, dure kleding, goud of parels, 10 maar door goede daden, zoals gepast is voor vrouwen die zeggen dat ze God vereren.11 Een vrouw dient zich gehoorzaam en bescheiden te laten onderwijzen; 12 ik sta haar dus niet toe dat ze zelf onderwijst en zich gezag aanmatigt over mannen; ze moet bescheiden zijn. 13 Want Adam werd als eerste geschapen, pas daarna Eva. 14 En niet Adam werd misleid, maar de vrouw; zij overtrad Gods gebod. 15 Ze zal worden gered doordat ze kinderen baart, als ze tenminste volhardt in het geloof, de liefde en een heilige, ingetogen levenswijze. (NBV21)

Zeker in het Nieuwe Testament komen we passages tegen over de spanningen tussen culturen, de Heidense en de Christelijke cultuur of tussen de Joodse en de Christelijke cultuur. Als het over vrouwen gaat dan plakken mannen graag de cultuurconflicten uit het Romeinse Rijk op onze eigen menselijke verhoudingen. Ten onrechte dus. Het gedeelte van vandaag begint met de regel over het bidden. Geen schietgebedjes, niet bidden als goedmakertjes voor conflicten. Je mag overal bidden, maar je moet je dan geheel en al richten op God en dat ook uitstralen. Het schept dan een rustpunt in een drukke samenleving. Een rustpunt om je te kunnen bezinnen.

Die richtlijn over het bidden geldt ook voor vrouwen. Maar in de Heidense samenleving kan dan een probleem ontstaan. Vrouwen die bidden zijn daar de Tempelpriesteressen, niet zelden de Tempelhoeren. Aan kleding en houding zeer herkenbaar. Of het zijn de orakelspreeksters wier woorden zoveel gewicht hebben dat ze moeten worden verwoord. Op die Heidense manier moeten de vrouwen dus niet in het openbaar bidden. De bang tussen gelovige en God is een verbond, nevenschikking, samen scheppen ze een nieuwe samenleving. Dat is zo voor mannen maar ook voor vrouwen. Bij de schepping riep Adam over de vrouw niet uit dat zij een hulp was maar vlees van zijn vlees. Naast hem om niet alleen te zijn.

De uitleg van het verhaal in genesis over het eten van de boom van kennis van goed en kwaad is veel te vaak gebruikt om mannen vrij te pleiten van de zonde. Mannen weten wat goed en kwaad is maar vrouwen zijn daar te dom voor en laten zich gemakkelijk overhalen tot het kwade en slepen mannen daarin mee. Als je op die manier het verhaal van Genesis uitlegt maak je zelf de fout van Adam en Eva. Het oordeel over mensen komt ons niet toe, het komt niet toe aan vrouwen en dus ook niet aan mannen. Mannen die oordelen over vrouwen en zich er boven stellen plegen godslastering. Ze mochten willen dat ze leven mochten geven, leven dat ooit uit zou lopen op het overwinnen van het kwade. Het kerstverhaal suggereert dat daar geen man aan te pas kwam.

 

Als leraar

1 Timoteüs 2:1-7

1 Allereerst vraag ik dat er voor alle mensen gebeden wordt, dat er smeekbeden, voorbeden en dankgebeden voor hen worden uitgesproken. 2 Bid voor alle koningen en gezagsdragers, opdat we rustig en ongestoord kunnen leven, in alle vroomheid en waardigheid. 3 Dat is goed en welgevallig in de ogen van God, onze redder, 4 die wil dat alle mensen worden gered en de waarheid leren kennen. 5 Want er is maar één God, en maar één bemiddelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus, 6 die zichzelf gegeven heeft als losgeld voor allen, als het getuigenis voor de vastgestelde tijd. 7 Om dit te verkondigen ben ik als apostel aangesteld. Ik spreek de waarheid, ik lieg niet-ik ben aangesteld als leraar voor de heidense volken, om hun het geloof en de waarheid te onderwijzen. (NBV21)

Hoe ga je nu om met een de reactie op jouw streven tot een totaal andere samenleving te komen. Slaafgemaakten en slavenhouders die als gelijken met elkaar omgaan. Het is onbestaanbaar in de Romeinse samenleving. Zeker als je dan Koningen ook als gelijken beschouwd, als mensen net als ieder ander. Paulus vraag hier om gebeden. En niet zomaar gebeden. In het Grieks worden er wel vier verschillende woorden voor de gebeden gebruikt. En dat is niet zomaar. Toen de leerlingen aan Jezus vroegen om hen te leren te bidden toen raadde Jezus hen aan in hun binnenste binnenkamer te gaan en het Onze Vader te bidden.

Maar er zijn ook andere vormen. Jezus vertelde eens een gelijkenis over een weduwe die haar recht zocht maar door de rechter werd genegeerd. Zij bleef volhouden haar recht te halen door voortdurend de rechter te bidden en te smeken haar recht te doen en uiteindelijk deed de rechter dat maar om van haar af te zijn. Paulus schrijft in zijn brief aan de Romeinen dat ze de overheid voortdurend het goede moeten voorhouden. Met geweld de overheid tegemoet treden heeft geen zin, de overheid draagt haar zwaard niet tevergeefs. En Jezus van Nazareth had niet voor niks het uitbreken van een burgeroorlog in de hof van Getsemane voorkomen door het vechten te weigeren en zich over te geven.

Bidden is dus bij jezelf nagaan wat het goede is dat je wil nastreven, het goede ook dat anderen zouden moeten doen, en dat kan door in een dialoog in de binnenste binnenkamer het licht van Gods Woord over jouw verlangens de laten schijnen. Maar het blijft daar niet bij. Als mensen bedreigd worden, onderdrukt worden, als onrecht wordt aangericht dan zul je de overheid het goede moeten voorhouden, moeten afsmeken als het ware. Niet met geweld, maar wel zo dat je gehoord wordt. Hulp aan de slachtoffers van de toeslagenaffaire, zitdemonstraties op de A12, vrijwilligers werk in asielzoekerscentra en voor statushouders. De ruimte hier is te kort om een complete lijst te maken. Vul zelf maar in hoe je op je eigen plaats de overheid kunt helpen het goede en niet dan het goede te doen.

 

Hoe lang

Psalm 13

1 Voor de koorleider. Een psalm van David. 2 Hoe lang nog, HEER, zult U mij vergeten, hoe lang nog verbergt U voor mij uw gelaat? 3 Hoe lang nog wordt mijn ziel gekweld door zorgen en mijn hart door verdriet overstelpt, dag aan dag? Hoe lang nog houdt mijn vijand de overhand? 4 Zie mij, antwoord mij, HEER, mijn God! Verlicht mijn ogen, dat ik niet in doodsslaap wegzink. 5 Laat mijn vijand niet roepen: ‘Ik heb hem verslagen,’ mijn belagers niet juichen omdat ik bezwijk. 6 Ik vertrouw op uw liefde: mijn hart zal juichen omdat U redding brengt, ik zal zingen voor de HEER, Hij heeft naar mij omgezien. (NBV21)

“Hoe lang nog?” is de kern van deze psalm. Vier keer roept de dichter om God. Vergeet God de ontrechten? De onderdrukten? De slachtoffers van de toeslagenaffaire? De jonge boeren die graag als boek een toekomst op willen bouwen? De Groningse aardbevingsslachtoffers die eindelijk eens in een veilig huis zonder gebreken willen wonen? De slachtoffers van oorlog en geweld die hun huis moesten ontvluchten om in leven te blijven? De armen die bedreigd worden met honger en ellende en volstrekt geen toekomst hebben? De mensen die bedreigd worden door een levensomgeving die door temperatuurstijging en zeewaterstijging onleefbaar wordt?

We kennen dus de dichter die roept over hoe lang het nog moet duren. Eerst schuift de dichter de ellende op het bord van de God van Israël. Die heeft toch hemelse legerscharen ter beschikking? Die heeft nota bene hemel en aarde geschapen en kan toch ook problemen die oplosbaar zijn oplossen als anderen het niet doen en zich als vijanden blijven opstellen? Maar zo werkt die God niet. Als de slavernij in Egypte ondragelijk wordt en het volk zucht onder een wreed juk dan blijkt God dat wel gehoord te hebben maar dan stuurt hij een obscure herder die naar de woestijn was gevlucht om Israël uit het diensthuis de leiden.

Dat besef doet de dichter ontdekken dat in de liefde de redding ligt. Een liefde voor de manier waarop God problemen oplost. Van die God zijn de richtlijnen voor de menselijke samenleving afkomstig die het volk in de woestijn kreeg en die ons voorgeleefd zijn door zijn Zoon Jezus van Nazareth. Daar schuilt de redding. Dat brengt jonge boeren tot het samen ontwikkelen van duurzame bedrijfsmodellen. Dat brengt slachtoffers van het toeslagenmisdrijf tot onophoudelijk de aandacht vragen, dat brengt de armen er toe een beroep te doen op de liefde die ook wij zelf zouden willen voelen als we in een moeilijke periode in ons leven verzeild raken. Laten we daarom de Heer volgen en omzien naar de mensen in ellende.