De kleinste

Lucas 9:46-50

46 Ze begonnen onderling te redetwisten over de vraag wie van hen de belangrijkste was. 47 Jezus wist wat hen bezighield en Hij nam een kind bij zich, dat Hij naast zich neerzette. 48 Hij zei tegen hen: ‘Wie dit kind in mijn naam ontvangt, ontvangt Mij; en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem die Mij gezonden heeft. Want wie de kleinste onder jullie allen is, die is werkelijk groot.’ 49 Daarop zei Johannes: ‘Meester, we hebben iemand gezien die in uw naam demonen uitdreef en we hebben geprobeerd hem dat te beletten, omdat hij U niet samen met ons volgt.’ 50 Jezus zei tegen hem: ‘Verhinder het niet! Want wie niet tegen jullie is, is voor jullie.’ (NBV21)

In de laatste decennia zijn er naast de Kerk tal van losstaande groepen ontstaan. Een aantal daarvan leunen erg op een populaire leider. Maar hoe doe je dat dan een religieuze groep leiden. Ook in de Kerken zijn er dominees die gelet op de teruggang van het aantal bezoekers onzeker worden over de manier waarop zij leiding geven aan hun gemeente. De Christelijke leiderschapscursessen en trainingen schieten dan ook uit de grond. Nu hebben die het niet gemakkelijk. Wie de kleinste onder jullie is is pas echt groot zegt Jezus. En bij het laatste avondmaal had hij nog het voorbeeld gegeven door als een slaaf de voeten van zijn leerlingen te wassen. Bij een Christelijke leiderschapscursus kun je een handdoek thuislaten want de minste willen zijn kan ook te ver gaan.

Ook in de groep leerlingen van Jezus van Nazareth ontstond de discussie wie nu wel de belangrijkste was en wie tot de lagere rangen behoorde. Jezus had daar zelf wel een beetje aanleiding toe gegeven. Toen Jezus eindelijk de tijd had zich te bekommeren over de dochter van de leider van de synagoge Jaïrus had hij maar drie leerlingen meegenomen. Petrus, Johannes en Jacobus. En toen Jezus enige tijd later zich terugtrok op een berg nam hij ook maar drie leerlingen mee, dezelfde drie. Daar hadden ze een visieoen gehand van een ontmoeting met Mozes en Elia. Beide gebeurtenissen riepen de vraag op hoe het met de onderlinge verhoudingen zat.

Het antwoord van Jezus vertoont een zekere naïviteit. Hij neemt een kind op en zet die naast zich. Doe maar net of dit kind mijzelf is zei hij toen. Als je dit kind opneemt dan neem je mij op, en tegelijkertijd de god van Israël zelf. Ze moesten zich dus gedragen als een stel kinderen, de ene keer is de een de baas, een andere keer een ander. Maar ja als je zo gemakkelijk in de naam van Jezus kan spreken hoe zit dat dan met hen die helemaal niet bij de groep horen en toch demonen uitwerpen. Rustig laten gaan zegt Jezus, in de daad hoort die er toch bij. Paulus zou later schrijven dat overal waar liefde is God aanwezig is. En we zingen in de Kerk dat overal waar vriendschap en liefde zijn God aanwezig is. Elke dag mogen we daar mee leven.

 

Een ongelovig en dwars volk

Lucas 9:37-45

37 Toen ze de volgende dag de berg afdaalden, kwam een grote menigte Jezus tegemoet. 38 Opeens begon een man in de menigte luid te roepen: ‘Meester, ik smeek U, help mijn zoon, want hij is mijn enige kind. 39 Telkens weer neemt een geest bezit van hem, en dan begint hij opeens te schreeuwen en krijgt hij stuiptrekkingen en komt het schuim hem op de mond te staan. En de geest wil hem pas loslaten wanneer hij hem bont en blauw heeft geslagen. 40 Ik heb uw leerlingen gesmeekt om hem uit te drijven, maar dat konden ze niet.’ 41 Jezus zei: ‘Wat zijn jullie toch een ongelovig en dwars volk, hoe lang moet Ik bij jullie blijven en jullie nog verdragen? Breng uw zoon hier.’ 42 Terwijl de jongen naar Hem toe liep, gooide de demon hem op de grond en liet hem stuiptrekken. Maar Jezus sprak de onreine geest streng toe, genas de jongen en gaf hem terug aan zijn vader. 43 Allen waren met stomheid geslagen vanwege de grootheid van God. Terwijl iedereen nog onder de indruk was van zijn daden, zei Jezus tegen zijn leerlingen: 44 ‘Onthoud wat Ik tegen jullie zeg: de Mensenzoon zal aan de mensen uitgeleverd worden.’ 45 Maar ze begrepen deze uitspraak niet; de betekenis bleef voor hen verborgen, en ze durfden Hem er niet naar te vragen. (NBV21)

Een ongelovig en dwars volk zijn we vaak. Bang voor geesten en demonen, bang voor tegenwerking en mislukking, bang voor ons eigen hachje. Is er een jongen die genezing behoeft, kennelijk van een epileptische aandoening, staan we met onze handen in het haar en raken we in paniek in plaats van die jongen een eigen plaats in onze samenleving te geven. Het kwade te negeren en het goede te doen, daar komt het ook voor ons op aan. Als God liefde is dan komt de grootheid van de liefde juist tot uiting in het liefhebben van mensen. Als je werkelijk van mensen houdt dan gebeuren er dingen die je niet voor mogelijk had gehouden. Dat betekent niet dat je altijd liefjes moet zijn. Jezus spreekt het kwade in dit verhaal streng toe, dat wat kwaad is moet worden bestreden. Daar kun je natuurlijk wel weerstand van ondervinden.

Mensen die uit gemakzucht of gewinzucht het kwaad bedrijven, groot of klein, zullen dat niet snel opgeven. Daar waar God vraagt het goede te doen voor de minste onder ons blijven wij een dwars volk, ongelovig in de mogelijkheden die mensen geboden zijn en bang voor de gevolgen. Jezus roept ons op het anders te gaan doen, voor de grootheid van God. Alle mensen waren onder de indruk van wat Jezus van Nazareth had gedaan. De beweging die rondom die Jezus was ontstaan groeide en groeide. Jezus van Nazareth zelf relativeerde dat belang. Vandaag nog populair morgen in de gevangenis, zo was het Johannes vergaan zo zou het ook Jezus kunnen vergaan. Maar op het hoogtepunt van een beweging is het moeilijk voor te stellen dat er een eind aan komt, ja zelfs dat men er een afkeer van zou kunnen krijgen. Jezus van Nazareth zet echter de beweging niet centraal en zeker ook zichzelf niet. Hij zet de zwakken centraal in de samenleving.

Een kind wordt in dit verhaal als voorbeeld genomen. Als je voor een kind weet te gaan zorgen dan ben je pas belangrijk, wie zichzelf dienstbaar maakt, wie dus de kleinste is, is volgens Jezus van Nazareth pas groot. Daar kunnen ze in de Verenigde Staten van Amerika nog heel veel van leren. Iedereen is wel gelijk, maar het recht van ieder individu te streven naar geluk en voorspoed betekent ook dat iedereen dat mag doen ten koste van anderen. Het zogenaamd Christelijk karakter heeft dan ook een sterk buitenkant gehalte. Gevangenen worden niet bezocht, laat staan vrijgelaten, maar gedood, hongerigen worden niet gevoed en naakten niet gekleed aan de armen wordt niet de bevrijding verkondigd die Jezus van Nazareth zo benadrukte in zijn optreden. Voor velen zijn de Verenigde Staten van Amerika een voorbeeld Maar geen menselijke samenleving kan als voorbeeld dienen voor het Koninkrijk van God. Daar zullen alle tranen gewist zijn. Voor het zover is zullen wij ons dag in dag uit dienend moeten opstellen en ook anderen moeten oproepen daarin mee te gaan, ook onze Amerikaanse broeders en zusters.

Twee mannen

Lucas 9:28-36

28 Ongeveer acht dagen nadat Hij dit had gezegd ging Hij met Petrus, Johannes en Jakobus de berg op om te bidden. 29 Terwijl Hij aan het bidden was, veranderde de aanblik van zijn gezicht en werd zijn kleding stralend wit. 30 Opeens stonden er twee mannen met Hem te praten: het waren Mozes en Elia, 31 die in hemelse luister verschenen waren. Ze spraken over zijn heengaan, de weg die Hij in Jeruzalem zou voltooien. 32 Petrus en de beide anderen waren in een diepe slaap gevallen; toen ze ontwaakten, zagen ze de luister die Jezus omgaf en de twee mannen die bij Hem stonden. 33 Toen de mannen zich van Hem wilden verwijderen, zei Petrus tegen Jezus: ‘Meester, het is goed dat wij hier zijn, laten we drie tenten maken, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia,’ maar hij wist niet wat hij zei. 34 Terwijl hij nog aan het spreken was, kwam er een wolk aandrijven die hen overdekte; toen de wolk hen omhulde werden ze bang. 35 Er klonk een stem uit de wolk, die zei: ‘Dit is mijn Zoon, mijn uitverkorene, luister naar Hem!’ 36 Toen de stem verstomd was, was Jezus weer alleen. Ze zwegen over het voorval en vertelden in die tijd aan niemand wat ze hadden gezien. (NBV21)

In het Evangelie van Lucas staan de leer van Mozes en de Profeten centraal. En het is geen wonder dat Mozes en Elia hier verschijnen want van hen werd geschreven dat ze opgenomen in de hemel waren. Dat verteld het Evangelie van Lucas en de Handelingen later ook over Jezus van Nazareth. In het verhaal over de uittocht uit Egypte zoals je dat in het boek Genesis kunt lezen is het de wolk die overdag het volk beschermd, in de nacht is het een vuurkolom. Uit de wolk komt nu de stem die oproept naar Jezus te luisteren. Hij zal kennelijk de leer van Mozes en de Profeten nieuw leven inblazen. Voor ons lijken die richtlijnen voor de menselijke samenleving uit de leer van Mozes en die Profeten soms van wat minder belang. Die staan immers in wat wij noemen het Oude Testament en wij leven immers onder het Nieuwe Testament. Maar dat is toch een misvatting. Juist het Evangelie van Lucas benadrukt het belang van die leer van Mozes en de Profeten, trouwens ook van de Geschriften, met name de Psalmen worden genoemd.

Zonder de leer van Mozes en zonder de Profeten geen Jezus van Nazareth, ofwel zonder het Oude Testament kan het Nieuwe Testament helemaal niet bestaan. Het gaat in het verhaal van Jezus van Nazareth om het vervullen van de richtlijnen voor de menselijke samenleving, de richtlijnen zoals die door de Profeten steeds opnieuw aan het volk is voorgehouden. Het is de leer die in de Woestijn werd gepresenteerd, de leer van delen en van je naaste liefhebben als jezelf. Steeds als we lazen in de boeken van de Profeten, en we lazen dat van Jesaja, Jeremia, Micha, Hosea en Joël, komen we steeds weer die richtlijnen tegen als de maat waarmee de daden van het volk worden gemeten. Hoe wordt omgegaan met de zwakken, met de weduwen en de wees. Hoe doen de rijken met hun landgenoten die hun akkers zijn kwijtgeraakt, voegen zij akker aan akker samen of delen zij en weten ze de slaven te bevrijden en weer opnieuw een volwaardige plaats in hun samenleving te geven? Die bevrijding staat in het Evangelie van Lucas centraal.

Het is dus geen wonder dat je een dergelijke schijnbaar ideale samenleving wil behouden. Mozes had de richtlijnen opgeschreven en aan het volk gepresenteerd. Met vallen en opstaan had het volk geleerd de richtlijnen te respecteren en de tien regels als het Heiligste te beschouwen dat het volk had. Wie het verhaal over de Tent van de Ontmoeting, de Tabernakel, goed op zich laat inwerken zal merken dat wat het volk zag niet een beeld van de God was die het dan het aller kostbaarste van het volk, het allerheiligste was, maar die stenen platen met de 10 regels om mee op weg te gaan. Het is een fundamenteel verschil met alle andere volken, die hebben het beeld van hun God in hun Tempels. Boven die Tabernakel hing een wolk als het volk in rust was, en boven het visioen van Jezus met Mozes en Elia hangt ook een wolk, juist als Petrus voorstelt om tenten te bouwen, tenten van ontmoeting. Maar niet Mozes en Elia moeten worden aanbeden. God moet worden aanbeden, de Naam van de Vader moet groot gemaakt worden zou Jezus zeggen. Dat doen we dus met die richtlijn van heb uw naaste lief als uzelf. Daarom is Jezus de uitverkorene, luister dus ook vandaag naar hem.

Dagelijks zijn kruis op zich nemen

Lucas 9:18-27

18 Toen Jezus eens aan het bidden was en alleen de leerlingen bij Hem waren, stelde Hij hun de vraag: ‘Wie zeggen de mensen dat Ik ben?’ 19 Ze antwoordden: ‘Johannes de Doper, maar anderen zeggen Elia, en weer anderen beweren dat een van de oude profeten is opgestaan.’ 20 Hij zei tegen hen: ‘En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?’ Petrus antwoordde: ‘De door God gezonden messias.’ 21 Hij gebood hun uitdrukkelijk dat tegen niemand te zeggen. 22 Hij zei: ‘De Mensenzoon zal veel moeten lijden en door de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden worden verworpen en gedood, maar op de derde dag zal Hij uit de dood worden opgewekt.’ 23 Tegen allen zei Hij: ‘Wie achter Mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen en dagelijks zijn kruis op zich nemen en Mij volgen. 24 Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen; maar wie zijn leven verliest omwille van Mij, zal het behouden. 25 Wat heeft een mens eraan als hij de hele wereld wint, maar zichzelf verliest of schaadt? 26 Als iemand zich schaamt voor Mij en mijn woorden, zal de Mensenzoon zich ook voor hem schamen, wanneer Hij komt in de stralende luister die Hemzelf, de Vader en de heilige engelen omgeeft. 27 Ik verzeker jullie dat sommigen die hier aanwezig zijn de dood niet zullen ervaren voordat ze het koninkrijk van God hebben gezien.’ (NBV21)

Het Evangelie van Lucas is geschreven lang na de kruisiging en opstanding van Jezus van Nazareth. Maar de woorden dat je jezelf moet verloochenen en dagelijks je kruis op moet nemen achter Jezus aan hebben tot veel misverstanden geleid. Deze woorden zijn geschreven in tijden van vervolgingen die vele eeuwen doorgingen. Er was een tijd dat Christenen zingend de martelingen ondergingen die tot de dood voerden. Ze stierven immers net als Jezus van Nazareth en zouden zo het Koninkrijk dichterbij brengen, het Koninkrijk waarin geen verdriet meer zou zijn. In die tijd is het Evangelie van Lucas geschreven en die tijd ligt lang achter ons. Heeft dit gedeelte van het Evangelie van Lucas dan geen betekenis meer voor ons? Integendeel. Wie je bent of wat je doet maakt in het Koninkrijk van Jezus van Nazareth niet zoveel uit. Je bent nooit te belangrijk, te voornaam of te rijk om er aan mee te doen.

Je bent ook nooit te onbelangrijk, te gewoon of te arm om er aan mee te doen. Al die etiketten die je in de wereld opgeplakt krijgt doen niet ter zake. Het leven dat je volgens anderen leidt moet je achter je laten en zoals Johannes de Doper riep moet je een ander leven gaan leiden. Dat leven is niet gericht op succes voor jezelf. In die zin neem je een kruis op je, je zet een kruis door het streven naar succes en aanzien, je zet een kruis door alles wat er in deze wereld van je wordt verwacht. Of je wordt uitgelachen, bespot en vervolgd misschien het maakt niet uit. Vervolgd zul je in onze samenleving niet direct worden maar bespot en uitgelachen misschien wel. Wie zich bekommerd om daklozen, asielzoekers, hongerigen, naakten, gevangenen wordt nog wel eens meewarig aangekeken. Op sommige dagen hebben we het soms wat gemakkelijker daarmee.

Majoor Boshardt kon als voorbeeld opgevoerd worden. Haar unieke persoonlijkheid maakte zoveel indruk dat zo kort na de begrafenis iedereen die koos voor de weg van Jezus van Nazareth zich in haar licht mocht koesteren. Maar dat ging voorbij. Ook de inspiratie die de huidige Paus biedt zal voorbij gaan. We mogen ons koesteren in zijn pogen iedereen, ook de minsten, een plaats te geven in de samenleving. Maar blijvend zal die inspiratie niet zijn. Zeker als je om recht en gerechtigheid roept, als je ook vindt dat iedereen een plaats in onze samenleving verdient, dat Samen Werken en Samen Leven niet kan zonder Samen Delen. Dan komt het aan op volhouden, standvastig zijn hebben we pas gelezen. Het komt er op aan je niet te schamen voor de boodschap van bevrijding voor alle mensen. Die boodschap heet het Evangelie, dat lezen we niet alleen elke dag, dat dienen we ook te doen, al dienend, elke dag opnieuw

Ongeveer vijftig

Lucas 9:10-17

10 Toen de apostelen terugkeerden, vertelden ze Jezus alles wat ze gedaan hadden. Hij trok zich met hen terug in de stad Betsaïda. 11 Maar de mensen kwamen het te weten en volgden Hem. Hij ontving hen vriendelijk en sprak tot hen over het koninkrijk van God, en degenen die genezing nodig hadden maakte Hij weer gezond. 12 Toen de dag ten einde liep, kwamen de twaalf naar Hem toe en zeiden: ‘Stuur de mensen weg, dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omtrek gaan om daar te overnachten en op zoek te gaan naar eten, want dit is een afgelegen plaats.’ 13 Maar Hij zei tegen hen: ‘Geven jullie hun te eten.’ Ze zeiden: ‘We hebben maar vijf broden en twee vissen. Moeten wij dan eten gaan kopen voor al die mensen?’ 14 Er waren ongeveer vijfduizend mensen bijeen. Jezus zei tegen zijn leerlingen: ‘Zeg dat ze in groepen van ongeveer vijftig bij elkaar moeten gaan zitten.’ 15 Ze deden wat Jezus hun opdroeg en lieten iedereen in groepen bij elkaar zitten. 16 Jezus nam de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel en sprak er het zegengebed over uit. Daarna brak Hij het brood en gaf het met de vissen aan zijn leerlingen om aan de menigte uit te delen. 17 De mensen aten en allen werden verzadigd; de stukken brood die overbleven werden opgehaald, twaalf manden vol.(NBV21)

In het Evangelie van Lucas staan de dingen niet zomaar. De plaats waar dit verhaal zich afspeelt is Betsaïda en dat betekent: “het huis van vis”, en vijf broden en twee vissen spelen een rol. Voor elke dag van de week is er iets te eten, er is een dagelijks brood. Maar die grote menigte mensen die achter Jezus van Nazareth aangelopen waren, het verhaal spreekt van vijfduizend, leek wel op het volk in de woestijn. Toen had Mozes het volk verdeeld in groepen van vijftig en hen vertegenwoordigers laten kiezen om met hem te overleggen. Toen had Mozes op advies van zijn schoonvader voor elke groep van vijftig een rechter aangesteld. Ook Jezus van Nazareth verdeelt de mensen in groepen van vijftig en hij geeft ze te eten. In een democratie hoort er dus altijd voor iedereen te eten te zijn. Rechtvaardigheid betekent dus dat iedereen het dagelijks brood heeft. Een zeer plastische uitleg van de leer van Mozes, maar het Evangelie van Lucas wordt ook wel gezien als een hervertelling van de Hebreeuwse Bijbel.

In het Koninkrijk waar Jezus van Nazareth over vertelde staat het delen met elkaar voorop. Alleen op die manier immers kom je de woestijn door met een grote groep mensen, alleen als je onvoorwaardelijk op elkaar kunt bouwen en bereid bent alles, zelfs jezelf, te delen met degenen die met je mee door de woestijn trekken. Dat is de kern van de Goddelijke richtlijnen die het volk op de berg Sinaï ontdekte. Het meest heilige, het meest complete en goede, dat een volk ooit kon krijgen. Die richtlijnen werden daarom eerst bewaard in de Heilige Tent die ze elke keer in de woestijn opbouwden en later, veel later, toen ze eenmaal in het beloofde land woonden bewaarden ze diezelfde richtlijnen in de Tempel in Jeruzalem. Over die richtlijnen konden Farizeeën eindeloos discussiëren. Jezus van Nazareth laat in dit verhaal zien dat het er niet om gaat om er over te praten maar om het in praktijk te brengen. Het is daarom dat er twaalf manden vol brood overbleven, op de manier die door Jezus van Nazareth werd aangegeven kan er een heel volk van mee-eten. Alle twaalf stammen van het volk kunnen gevoed worden.

Niemand hoeft tekort te komen als de Goddelijke richtlijnen zo in de praktijk worden gebracht dat er voor iedereen gerechtigheid gebeurd. Waarom hebben wij dan nog voedselbanken nodig vraag je je af. Politiek komen partijen niet verder dan de wens de voedselbanken te halveren. Bezuinigd moet er worden. Het Samen Delen maakt geen deel uit van het regeringsprogramma. De topinkomens mogen nog steeds hun inkomen onbeperkt verhogen en de laagste inkomens moeten matigen om dat mogelijk te maken. Leningen mogen weer vrijuit verstrekt worden, of dat verantwoord is of niet, zolang er maar geconsumeerd wordt. Dat je met vijf broden en twee vissen een menigte mensen gelukkig zou kunnen maken, allen werden verzadigd staat er, gaat er bij ons niet meer in. Wie mee wil gaan op de weg van Jezus van Nazareth zal in onze dagen wel een hele ommekeer moeten maken. Een leven dat volledig breekt met de gewoonten van deze dagen wordt gevraagd, maar zo’n leven is wel zo vruchtbaar en je kunt er met iedere dag opnieuw mee beginnen.

Ook geen extra kleren.

Lucas 9:1-9

1 Hij riep de twaalf bij zich en gaf hun macht en gezag over alle demonen, en de kracht om ziekten te genezen. 2 Daarna zond Hij hen uit om het koninkrijk van God te verkondigen en zieken te genezen. 3 Hij zei tegen hen: ‘Neem niets mee voor onderweg, geen stok, geen reistas, geen brood en geen geld, en ook geen extra kleren. 4 Blijf in het huis waar je onderdak hebt gevonden tot je van daar weer verdergaat. 5 Als ze jullie niet willen ontvangen, ga dan weg uit die stad en schud het stof van je voeten als getuigenis tegen hen.’ 6 Ze gingen op weg en trokken van de ene plaats naar de andere, terwijl ze het goede nieuws verkondigden en overal zieken genazen. 7 Herodes, de tetrarch, hoorde wat er allemaal gebeurde en raakte in grote verwarring omdat sommigen zeiden dat Johannes uit de dood was opgewekt, 8 terwijl anderen beweerden dat Elia was verschenen, en weer anderen dat een van de oude profeten was opgestaan. 9 Herodes zei: ‘Johannes heb ik laten onthoofden; wie is dan degene over wie ik dergelijke dingen hoor?’ Hij zocht naar een gelegenheid om Hem te ontmoeten. (NBV21)

De volgelingen van Jezus van Nazareth werden later volgens het boek van de Handelingen de mensen van de Weg genoemd. Zij immers volgden die bijzondere weg van Jezus van Nazareth. Volgens sommige geleerden maakten ze van het zonder thuis zijn, geen huis hebben maar rondtrekken, zelfs hun ideaal, als je volgeling van Jezus van Nazareth was dan zorgde je niet meer voor jezelf maar alleen voor anderen, je eigen onderdak deed er niet meer toe. De zendelingen die Jezus van Nazareth had uitgekozen moesten daar natuurlijk in oefenen. Apostel betekent zendeling en elk van ons kan geroepen zijn om de weg te gaan die Jezus van Nazareth gewezen heeft, al is die radicale thuisloosheid er in onze dagen niet meer bij. Die oefening bleef niet ongemerkt. Zeker, als je zieken geneest, mensen weer een plaats in de samenleving geeft, dan blijft dat niet onopgemerkt, dat gaat als een lopend vuurtje rond. Wij hebben dokters en ziekenhuizen om mensen te genezen maar we vergeten maar al te vaak om mensen die ziek waren weer een plaats in ons midden te geven.

Zo zijn er veel mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering die wel willen werken maar die toch buitengesloten zijn. Vooral mensen die ouder zijn als 45 jaar komen buiten het arbeidsproces te staan, voor hen is die verhoging van de AOW leeftijd een heel merkwaardige discussie. Boven de 50 jaar werkt er eigenlijk bijna niemand meer, zelfs niet bij de huidige zeer krappe arbeidsmarkt. En wie van ons volgt de weg van Jezus van Nazareth door naar de werkgevers te stappen en te vragen om juist die buitengesloten mensen in dienst te nemen? Waar schudden de werknemers het stof van hun voeten als de werkgever weigert met hen een eindje de weg van Jezus van Nazareth te lopen en mensen die waren buitengesloten weer een plaats in de samenleving te geven? De zendelingen die Jezus had uitgezonden veroorzaakten rumoer. Was het één van de profeten, of was die Johannes die had gedoopt bij de Jordaan weer tot leven gewekt? Terloops vermeldt het Evangelie van Lucas hier dat Herodes Antipas, de viervorst en zoon van Koning Herodes de Grote, een manier zocht om Jezus van Nazareth te ontmoeten.

Wij, die de afloop kennen, weten dat die ontmoeting nooit zou plaatsvinden. Rond het proces, dat uit zou lopen op de kruisiging, werd Jezus van Nazareth ook voor Herodes geleid, dat was Herodes Antipas . De onthoofding van Johannes wijst er niet op dat Herodes goede bedoelingen had, maar dat het optreden van die groep mensen van de Weg diepe indruk had gemaakt is een boodschap die in het Evangelie van Lucas luid en duidelijk klinkt. Dat Evangelie van Lucas is geschreven voor de nieuwe gemeenten die in het Romeinse Rijk waren ontstaan. Ook zij worden hiermee op weg gestuurd, zonder geld, zonder brood, als mensen je willen ontvangen blijf daar, als mensen er niks van willen weten ga dan verder. Die opdracht is er nog steeds, dat Evangelie van Lucas is ook voor ons geschreven. Nog steeds zijn er mensen die langs de kant staan en in onze samenleving geen plaats hebben. Vandaag is het aan ons om op weg te gaan, niet voor onszelf, niet om er zelf beter van te worden, maar om met anderen opnieuw te ontdekken wat nu eigenlijk de zin van ons leven is, want dat ontdek je in het je naaste liefhebben als jezelf, zoals de Apostelen deden mogen ook wij vandaag weer doen.

‘Meisje, sta op!’

Lucas 8:40-56

40 Toen Jezus terugkeerde, werd Hij door de menigte opgewacht; iedereen stond naar Hem uit te kijken. 41 Er was ook een man onder hen die Jaïrus heette, een leider van een synagoge. Hij kwam op Jezus af, viel aan zijn voeten neer en smeekte Hem mee te gaan naar zijn huis, 42 want hij had een dochter van ongeveer twaalf jaar oud die op sterven lag; ze was zijn enige kind. Toen Jezus op weg ging, begonnen de mensen van alle kanten te duwen. 43 Een vrouw die al twaalf jaar aan bloedverlies leed – ze had al haar geld aan artsen uitgegeven, maar niemand kon haar genezen – 44 naderde Hem van achteren en raakte de zoom van zijn mantel aan; meteen hield de bloedvloeiing op. 45 Jezus vroeg: ‘Wie heeft Mij aangeraakt?’ Iedereen ontkende de aanraking en Petrus zei: ‘Meester, de mensen om U heen staan te duwen en te dringen!’ 46 Maar Jezus zei: ‘Iemand heeft Me aangeraakt, want Ik voelde kracht van Me uitgaan.’ 47 Toen het de vrouw duidelijk werd dat haar aanraking niet onopgemerkt was gebleven, kwam ze trillend naar voren, viel voor Hem neer en legde ten overstaan van de hele menigte uit waarom ze Hem had aangeraakt en hoe ze meteen was genezen. 48 Hij zei tegen haar: ‘Uw geloof heeft u gered, mijn dochter, ga in vrede.’ 49 Nog voor Hij uitgesproken was, kwam er iemand uit het huis van Jaïrus tegen de leider van de synagoge zeggen: ‘Uw dochter is gestorven. Val de meester niet langer lastig.’ 50 Maar Jezus hoorde het en zei: ‘Wees niet bang, maar geloof, dan zal ze worden gered.’ 51 Toen Hij bij het huis kwam, stond Hij niemand toe om met Hem naar binnen te gaan behalve Petrus, Johannes en Jakobus, en de vader en moeder van het meisje. 52 Alle aanwezigen waren aan het weeklagen en sloegen zich van verdriet op de borst. Hij zei: ‘Houd op met klagen, want ze is niet gestorven, ze slaapt.’ 53 Ze lachten Hem uit, omdat ze wisten dat ze gestorven was. 54 Hij nam haar hand vast en zei met luide stem: ‘Meisje, sta op!’ 55 Haar levensadem keerde terug en ze stond meteen op. Hij gaf opdracht haar iets te eten te geven. 56 Haar ouders waren verbijsterd; Hij gebood hun tegen niemand te zeggen wat er was gebeurd. (NBV21)

Ook vandaag gaan de verhalen in het Evangelie van Lucas, die we volgens het rooster van het Nederlands Bijbelgenootschap lezen, over vertrouwen. Er is een man genaamd Jaïrus die vertrouwen heeft in het vermogen van Jezus van Nazareth om iets voor zijn dochtertje te doen en er is het vertrouwen van een vrouw dat Jezus van Nazareth haar weer een plaats in de samenleving zou kunnen geven. Voor dat laatste moeten we weten wat die ziekte van bloedvloeiing had te betekenen. Die vrouw was tot de onaanraakbaren gaan behoren. Hoewel ze overal kon gaan en staan waar ze wilde maakte haar ziekte dat het aan iedereen verboden was haar aan te raken. Ook zij mocht niemand aanraken. En daardoor was ze buiten de samenleving geplaatst. Jezus van Nazareth heft dat taboe op. Hij verklaart de vrouw genezen en haar vertrouwen maakt dat ze geen straf krijgt, Jezus van Nazareth niet in een positie brengt dat hij zich moet reinigen, maar dat ze gewoon weer mee mag doen.

In het verhaal van vandaag was er een meisje dat kennelijk niet meer wilde eten. Met een modern woord noemen we dat anorexia. Daar kun je dood aan gaan, het is een vreselijke ziekte en als je er aan lijdt dan moet je weten dat er goede therapieën voor zijn om te genezen. In de psychologie wordt wel gezegd dat de ziekte ontstaat bij meisjes uit angst voor volwassenheid. De menstruatie blijft weg en ze blijven daardoor het kleine meisje dat ze waren. Dat je dat niet voor eeuwig kunt volhouden is duidelijk en naarmate de tijd verstrijkt wordt de schade groter. Waar komt die angst voor volwassenheid toch vandaan? Het kan zijn uit seksueel misbruik in de jeugd maar meestal is dat niet het geval. Angst voor een volwassen seksuele relatie kan ook komen door onbekendheid. Als er nooit over gesproken wordt, als je er niet op wordt voorbereid dan kan die maandelijkse bloeding als een schok komen. Dan ben je ineens niet meer die je was, zonder dat je weet hoe je zou kunnen zijn. De gewoonte om niet in het openbaar over seksualiteit te praten en zeker niet over menstruatie kan mensen in onze omgeving dus danig beschadigen.

Jezus van Nazareth wijst een andere weg, hij beveelt het meisje op te staan, op te staan tegen haar meisje zijn, ze moet weer eten. Ook hier geeft Jezus iemand weer een eigen plaats in de samenleving. Na de bezeten vreemdeling met zijn vele demonen, de bloedvloeiende vrouw die niet mocht aanraken en aangeraakt worden, volgt nu het meisje dat vrouw mag worden. Voor haar ouders moet dit een danige schok geweest zijn. Ineens moeten ze dat lieve meisje niet meer als lieve meisje behandelen maar als volwassen jonge vrouw. Het kan ouders nog steeds schokken als ze zich moeten realiseren dat hun kleine meisje ineens een jonge vrouw is. Als je niet uitkijkt blijven ze thuis als klein meisje doen en buiten huis als jonge vrouw. Levensgevaarlijk kan dat zijn. We moeten dus in het spoor van Jezus van Nazareth ook onze kinderen de plaats in de samenleving geven die ze verdienen op grond van wat ze zijn, niet van hoe we ze zouden willen.

 

Waar is jullie geloof?

Lucas 8:22-39

22 Op een van die dagen stapte Hij in een boot, samen met zijn leerlingen, en zei tegen hen: ‘Laten we naar de overkant van het meer gaan,’ en ze voeren het meer op. 23 Onderweg viel Hij in slaap. Er kwam een hevige storm opzetten, zodat de boot water maakte en dreigde te zinken. 24 Ze maakten Hem wakker en riepen: ‘Meester, meester, we vergaan!’ Hij stond op en sprak de wind en de golven bestraffend toe. Daarop ging de wind liggen en kwam het water tot rust. 25 Hij vroeg hun: ‘Waar is jullie geloof?’ De leerlingen waren geschrokken en zeiden vol verbazing tegen elkaar: ‘Wie is Hij toch, dat zelfs de wind en het water zijn bevelen gehoorzamen?’ 26 Ze voeren verder naar het gebied van de Gerasenen, dat tegenover Galilea ligt. 27 Toen Hij aan land stapte, kwam Hem een man uit de stad tegemoet die door demonen bezeten was. Deze man droeg al geruime tijd geen kleren meer en woonde niet in een huis, maar in de rotsgraven. 28 Toen hij Jezus zag, viel hij schreeuwend voor Hem neer en riep luidkeels: ‘Wat heb ik met Jou te maken, Jezus, Zoon van de allerhoogste God? Ik smeek Je, doe me geen pijn!’ 29 Jezus had namelijk de onreine geest bevolen uit de man weg te gaan. Want die had hem al heel lang in zijn macht, en gewoonlijk werd de man voor de veiligheid aan handen en voeten geboeid, maar telkens trok hij de boeien kapot en werd hij door de demon naar eenzame plaatsen gedreven. 30 Jezus vroeg hem: ‘Wat is je naam?’ Hij antwoordde: ‘Legioen’ – er woonden namelijk veel demonen in hem. 31 Ze smeekten Hem hun niet te bevelen naar de onderwereld te gaan. 32 Nu werd er op de berghelling een grote kudde varkens gehoed, en de demonen smeekten Jezus om hun toe te staan hun intrek in de varkens te nemen. Hij stond hun dat toe. 33 Toen ze uit de man waren weggegaan, trokken ze in de varkens, waarop de kudde de steile helling afstormde, het meer in, en verdronk. 34 Toen de varkenshoeders dat zagen, sloegen ze op de vlucht en ze vertelden in de stad en in de dorpen wat er was gebeurd. 35 Vele mensen gingen op weg om met eigen ogen te zien wat er was voorgevallen. Toen ze bij Jezus kwamen, troffen ze daar de man aan uit wie de demonen waren weggegaan. Hij zat aan Jezus’ voeten, gekleed en bij zijn volle verstand, en toen ze dat zagen, werden ze door schrik bevangen. 36 Degenen die alles gezien hadden, vertelden hun hoe de bezetene was gered. 37 En de hele mensenmenigte uit het gebied van de Gerasenen verzocht Jezus hen te verlaten, want angst en ontzetting hadden hen aangegrepen. Hij stapte in de boot om terug te gaan. 38 De man bij wie de demonen waren weggegaan, vroeg Hem met aandrang bij Hem te mogen blijven. Maar Hij stuurde hem weg met de woorden: 39 ‘Ga terug naar huis en vertel alles wat God voor u heeft gedaan.’ Hij ging weg en maakte overal in de stad bekend wat Jezus voor hem gedaan had. (NBV21)

Het Evangelie van Lucas rijgt de verhalen aaneen en doordat we ze dag in dag uit in stukjes lezen lijken ze zonder verband te zijn. Dat is niet zo. De verhalen horen bij elkaar. Het gaat over geloof en hoe je dat doet. Het Griekse woord voor geloof wordt ook wel vertaald met vertrouwen. We moeten geloven dat het goed komt, we moeten er op vertrouwen dat dat Koninkrijk van God, van eerlijk delen en elkaar liefhebben, er komt en ook mogelijk is. Maar hoeveel vertrouwen moet je hebben?. Wij zijn al eeuwen bezig met dit verhaal. Overal op de wereld wordt het gelezen, wordt er gebeden, helpen mensen elkaar en wat is er dan bereikt? Veel natuurlijk. Het grote Romeinse Rijk dat mensenlevens verspilde zoals wij energie verspillen verdween nadat het Christelijk was geworden. Onder druk van het verhaal van Jezus van Nazareth werden mensenlevens steeds belangrijker. De slavernij werd afgeschaft, 150 jaar geleden deden wij dat ook eindelijk.

Maar in het Evangelie van Lucas worden mensen ook persoonlijk aangesproken op hun geloof. In veel Bijbelverhalen wordt met de naam die iemand heeft ook iets over de persoon zelf verteld. Met de naam “Jezus” is dat het geval, het betekent iets als “God bevrijdt” en ook met het land van de Gerasenen is dat het geval, het is het buitenland maar de naam betekent iets als “de beloning ligt aan het einde”. Als Jezus vraagt naar de naam van de man die zo hard roept dat hij niks met Jezus te maken wil hebben dan krijgt hij dan ook een antwoord dat iets vertelt over de man zelf, Legioen, want zo vertelt het Evangelie van Lucas, er wonen veel demonen in de man. De ontmoeting vindt plaats buiten de gemeenschap, in het buitenland, aan de overkant van het meer. Veel verder buiten de gemeenschap lijkt niet echt mogelijk. Een man zonder huis, die in grotten slaapt, zonder kleren, een man die bij de varkens verblijft, eenzamer en meer verlaten lijkt niet mogelijk.

De profeet Jesaja beschrijft die manier van leven als de manier waarop teruggekeerde ballingen zich opnieuw rond Jeruzalem hebben gevestigd. De bezetenheid van de man mag volgens Jezus overgaan op de varkens, die mag je immers toch niet eten, die dienen nergens voor in Israel. In dat buitenland overigens wel, ook de Romeinen waren er dol op en het zou wellicht voedsel voor de bezetter zijn geweest dat nu de afgrond in geholpen wordt? Voor ons zeggen namen niet zoveel, wij kiezen geen namen meer bij de persoonlijkheid van de mens. . Doorvragen naar wie je eigenlijk bent gebeurt maar weinig. Maar juist dat vragen naar wie iemand is, kan mensen van hun angsten voor de samenleving afhelpen. Wie is die moslim in onze buurt, wie is die hindoe die we tegenkwamen. Vragen we dat wel eens? Vragen we dat wel eens aan hen, of scharen wij ons achter vooroordelen van mensen die er belang hebben de angst aan te wakkeren in plaats van de angst weg te nemen en mensen een plaats in de samenleving te geven. Jezus vraag naar de naam, naar de persoon, is de inleiding tot een bevrijding van demonen. wij weten dat angst die demonen voedt, neem vandaag dus iets van die angst weg en doe mee aan de bevrijding door Jezus van Nazareth.

Bezing zijn naam

Psalm 135

1 Halleluja! Loof de naam van de HEER, loof Hem, dienaren van de HEER, 2 u die staat in het huis van de HEER,in de voorhoven van het huis van onze God. 3 Loof de HEER, want Hij is goed, bezing zijn naam, zo lieflijk van klank. 4 De HEER heeft Jakob uitgekozen, Israël als zijn kostbaar bezit. 5 Ik weet het: groot is de HEER, onze Heer overtreft alle goden. 6 De HEER maakt alles wat Hij wil in de hemel en op de aarde en in de diepten van de oceanen. 7 Wolken wekt Hij aan de einder der aarde, bliksems maakt Hij en de regen valt, de wind laat Hij los uit zijn schatkamers. 8 Hij trof de eerstgeborenen van Egypte, van mens en van dier, 9 en deed wonderen en tekenen – in je midden, Egypte – voor de farao en al zijn dienaren. 10 Hij trof vele volken en doodde machtige koningen: 11 Sichon, koning van de Amorieten, en Og, koning van Basan, en alle koningen van Kanaän. 12 Hun land gaf Hij in bezit, in bezit aan Israël, zijn volk. 13 Uw naam, HEER, blijft in eeuwigheid, uw roem, HEER, zal duren, geslacht na geslacht. 14 Want de HEER doet recht aan zijn volk en ontfermt zich over zijn dienaren. 15 Goden van andere volken zijn van zilver en goud, gemaakt door mensenhanden. 16 Ze hebben een mond, maar kunnen niet spreken, ze hebben ogen, maar kunnen niet zien, 17 ze hebben oren, maar kunnen niet horen; er komt geen adem uit hun mond. 18 Zoals zij, zo worden ook hun makers, en ieder die op hen vertrouwt. 19 Huis van Israël, prijs de HEER, huis van Aäron, prijs de HEER, 20 huis van Levi, prijs de HEER, u die de HEER vreest, prijs de HEER. 21 Geprezen zij de HEER op de Sion, Hij die zijn woning heeft in Jeruzalem. Halleluja! (NBV21)

Het is feest in de kerken vandaag, het feest van de drie-eenheid. Luister maar eens op kerkdienstgemist.nl Vandaag zingen wij een lofpsalm. Een vrolijk lied op de Uittocht van Israël uit Egypte en de verovering van het beloofde land Kanaän. Niet een machtig volk als Egypte was gekozen maar een klein, zwak slavenvolk als Israël. Voor dat volk waren al die wonderen gedaan, waren al die plagen op Egypte afgestuurd en waren uiteindelijk alle eerstgeborenen gedood. Die waren door de Egyptenaren aan hun eigen goden opgedragen, de eerstgeborenen van Israël waren als offer in de Nijl geworpen, maar de God van Israël had de rollen omgedraaid en laten zien wie de machtigste was, wie de Heer van hemel en van de aarde was. Als je de Hebreeuwse tekst van deze psalm leest valt het op dat het taalgebruik heel veel lijkt op dat van het boek Deuteronomium en veel minder op het taalgebruik van het boek Exodus. Zoals we de psalm nu in de Bijbel aantreffen komt die naar alle waarschijnlijkheid uit een latere tijd, wellicht zelfs uit de tijd van de ballingschap.

En dan wordt de nadruk uit de psalm op al die natuurgebeurtenissen die door God worden veroorzaakt ook duidelijk. Veel van de plagen van Egypte hadden immers te maken met de natuur en de relatie die in de godsdienst van Egypte werd gelegd tussen zogenaamde goden en de loop van de natuur. Het volk Israël had altijd al de neiging om godsdiensten na te lopen die de goden vroegen om de loop van de natuur te beïnvloeden. De God van Israël had dat altijd verboden. Profeten en Priesters waren er tegen opgestaan en telkens weer was het volk opgeroepen om van die weg af te keren. De enige manier om vruchtbaar te zijn en een vruchtbaar jaar te krijgen was delen. Sparen in tijden van overvloed en samen delen in tijden van schaarste. Dat zou het volk pas sterk en welvarend maken. Als je je daar aan zou houden dan zou de God van Israël dat belonen. Dan hoef je overigens nooit bang te worden dat je te kort zou komen. Al die griezelige offerrituelen die de vreemde godsdiensten meebrachten, tot tempelprostitutie en tempelhomoseksualiteit toe, waren dan niet nodig.

Seksualiteit was niet langer gericht op de vruchtbaarheidsriten voor vreemde goden maar op de liefde voor je partner. En als je niet bang hoeft te zijn voor goden dan ontstaat er ook ruimte voor humor. Dan zie je dat de beelden van die goden die zo plechtig worden aanboden van zilver en goud zijn, dat ze stommetje spelen en dat uiteindelijk de aanbidders van die goden er net zo uit gaan zien, het worden de mummies van Egypte, ook die zwijgen. Alleen de God die een Tempel heeft in Jeruzalem valt te vertrouwen. Als je de regels van die God navolgt, en dat navolgen is ook het aanbidden van die God, dan kom je niks te kort. Je moet dan wel zorgen dat je dat als volk doet. Pas als een volk samen deelt en samen spaart dan kan iedereen de slechte tijden door komen, dan is iedereen bevrijd van de angst voor het weer, de angst voor de toekomst, de angst voor de dood. Dan hebben ook de weduwen en de wezen een toekomst. En als je ook nog de vreemdelingen er bij weet te betrekken dan wordt het volk pas echt gelukkig. In de Tempel worden die regels bewaard en daar wijst het slot van de Psalm ook heen, daar mogen wel elke dag weer opnieuw mee beginnen, ook vandaag.

Wie een lamp aansteekt

Lucas 8:9-21

9 Zijn leerlingen vroegen Hem wat deze gelijkenis betekende. 10 Hij antwoordde: ‘Het is jullie gegeven de geheimen van het koninkrijk van God te kennen, maar de anderen krijgen alles in gelijkenissen te horen, opdat ze zien zonder inzicht en horen zonder iets te begrijpen. 11 Dit is de betekenis van de gelijkenis: Het zaad is het woord van God. 12 Het zaad op de weg, dat zijn zij die geluisterd hebben, maar daarna komt de duivel en die graait het woord weg uit hun hart, om te voorkomen dat ze worden gered door te geloven. 13 Het zaad op de rotsachtige bodem, dat zijn zij die het woord vol vreugde aannemen wanneer ze het horen, maar het schiet geen wortel; voor het moment geloven ze, maar als ze op de proef worden gesteld, worden ze afvallig. 14 Het zaad dat tussen de distels valt, dat zijn zij die wel geluisterd hebben, maar door zorgen en rijkdom en de genoegens van het leven worden ze gaandeweg verstikt, zodat ze geen vrucht dragen. 15 Het zaad in de vruchtbare grond, dat zijn zij die met een goed en eerlijk hart naar het woord hebben geluisterd, het koesteren en door standvastigheid vrucht dragen. 16 Wie een lamp aansteekt, zet hem niet onder een vat of onder een bed, maar plaatst hem op een standaard, zodat iedereen die binnenkomt het licht ziet. 17 Alles wat verborgen is, wordt openbaar; alles wat geheim is, zal bekend worden en aan het licht komen. 18 Let dus goed op hoe jullie luisteren: want wie iets heeft zal nog meer krijgen; maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij denkt te hebben worden ontnomen.’ 19 Zijn moeder en zijn broers kwamen naar Hem toe, maar ze konden niet bij Hem komen vanwege de menigte. 20 Zijn toehoorders zeiden tegen Hem: ‘Uw moeder en uw broers staan buiten, ze willen U spreken.’ 21 Maar Hij antwoordde: ‘Mijn moeder en mijn broers zijn degenen die naar het woord van God luisteren en ernaar handelen.’ (NBV21)

Het is niet altijd eenvoudig te snappen wat nu het Koninkrijk van God is. Groot in het Koninkrijk van God is wie groot is voor de kinderen van God, niet wie macht heeft en wetten kan uitvaardigen of oorlogen kan voeren. Dat leer je in een kerk. Ook in onze dagen gaan er elke zondag mensen naar de Kerk. Waarom eigenlijk? De kerken lopen leeg en na al die eeuwen kerkgang lijkt de wereld er nog steeds niet veel beter op geworden. Nog veel erger is dat er zo veel kerken zijn. Was er nu maar één kerk voor elk dorp en elke wijk in elke stad, maar zelfs kleine dorpen kennen meer kerkgebouwen waar groepen gelovigen heen gaan die vooral niet samen naar de kerk willen. Allemaal hebben ze iets gemeen, ze luisteren naar een voorganger die vindt dat ze goed moeten luisteren. Daarin proberen die voorgangers te lijken op Jezus van Nazareth. Die riep dat immers ook, en hij dreigde zelfs de mensen af te nemen wat ze hadden als ze niet goed luisterden. Of lezen we het dan verkeerd.

Het gevaar is altijd dat als je dat soort zinnetjes gaat gebruiken je het verhaal uit z’n verband trekt. Jezus van Nazareth had het over de goede boodschap, Evangelie genoemd, dat de armen en onderdrukten bevrijdt zouden worden, dat door een volledig andere manier van leven het leed geleden zou zijn, dat je daar zelfs tegen op zou mogen staan. De kunst was het brengen en het leven van die boodschap en door die boodschap het vol te houden tegen alles in. Dan zou dat nieuwe leven tot bloei komen, dat kon je immers niet verborgen houden. Als je het licht opsteekt verdwijnt het donker, zo zit dat in elkaar. Kunst was dus ook goed naar die boodschap te luisteren, die boodschap uitdragen is het mooiste wat er is, maar volhouden het moeilijkste.

Ook voor Jezus van Nazareth overigens. Het Evangelie van Lucas vertelt het er maar even bij. Voor Jezus van Nazareth even geen tijd voor de familie. Sommige voorgangers schilderen hem graag af als enig kind en gaan dan ook op de traditioneel heidense manier zijn moeder aanbidden. Maar Jezus van Nazareth had geen tijd voor familie, zijn moeder en broers moesten maar buiten blijven. Enig kind was hij ook al niet dus. Hij voelde zich verwant aan de mensen die net als hij hun leven in dienst van het goede hadden gesteld. Familiebanden waren geen reden om voorrang te krijgen. Nu kwam het daarmee wel goed. Zijn moeder bleef hem achtervolgen tot bij het kruis toe en zijn broer Jacobus zou het hoofd van de gemeente in Jeruzalem worden. Maar vandaag moeten ook wij luisteren, en horen dat de eerste onder ons de minste tot dienaar wil zijn, dat voortrekken van je familie er niet bij is maar dat al die gelovigen je familie zijn, naar welke kerk ze ook gaan, als ze maar aan het werk gaan om de armen te bevrijden, het evangelie te brengen dus.