Wie onnozel is

Spreuken 14:15-24

15 Wie onnozel is, hecht aan ieder woord geloof, wie verstandig is, let op elke stap. 16 Een wijze is voorzichtig, hij gaat het kwaad uit de weg, een dwaas is roekeloos, en waant zich nog veilig ook. 17 Wie onbesuisd is, handelt dwaas, wie berekenend is, maakt zich gehaat. 18 Dwaasheid wacht wie onbezonnen leeft, een verstandig iemand wordt gekroond met kennis. 19 Slechte mensen moeten buigen voor goede, goddelozen kloppen op de poorten van rechtvaardigen. 20 Een arm mens wordt zelfs door zijn vriend gehaat, wie rijk is heeft veel vrienden. 21 Wie zijn medemens veracht, is een zondaar, gelukkig hij die zich bekommert om de armen. 22 Wie kwaad smeden, komen zij niet op een dwaalweg? Wie goed doen, oogsten zij geen liefde en trouw? 23 Elke inspanning levert iets op, loze praatjes leiden enkel tot gebrek. 24 Wijzen worden met rijkdom gekroond, dwaasheid is de tooi van dwazen. (NBV)

Hoe moet Nederland er uit zien in 2030? Dat was de vraag die een ministerie een aantal jaren geleden stelde aan een willekeurige groep Nederlanders. De antwoorden waren even verschillend als de achtergrond van de deelnemers aan het gesprek. Er kwam dan ook niet één blauwdruk uit maar een groot aantal keuzemogelijkheden en dat was volgens de betrokken ambtenaren ook precies de bedoeling. We kunnen onze toekomst namelijk niet maken, we kunnen die niet uitstippelen en toch moeten we ons tijdig op onze toekomst voorbereiden. Tijdens die actie van het ministerie was de klimaatcrisis nog niet echt bekend, en zeker de pandemie was afwezig. Hoe moet dat als we weten dat onze toekomst uiteindelijk uitloopt op de dood? En of die dood nu op jonge leeftijd komt of op hoge leeftijd maakt eigenlijk niet zo veel verschil. Als je jong bent moet je een beroep kiezen, de bijbehorende leerweg afwandelen en dan maar hopen dat het beroep nog bestaat. Als je spaart voor een pensioen moet je maar hopen dat jij of een partner daar nog van kunnen genieten ook.

De Bijbel roept ons op diverse plaatsen op te leven alsof de dood niet bestaat. Vandaag kun je het eeuwige leven verwerven heet dat dan. Je gelooft dat er een betere wereld op komst is, dat alle tranen ooit gedroogd zullen zijn, dat er ooit een dag zal zijn dat de aarde geen oorlog en geen bloedvergieten meer kent, dat er geen honger heerst en mensen niet meer in armoede hoeven leven. Aan die wereld mag je elke dag opnieuw werken en of jij nu echt wel of niet deel zal uitmaken van die wereld maakt niet meer uit als je door je eigen geloof al iets zichtbaar weet te maken van wat die nieuwe goddelijke wereld zal betekenen. Toch heeft de Spreukendichter gemeend een weg te tekenen naar de toekomst die een wijze zou kunnen gaan. Voor een wijze is de pijn van elke mens tegelijk ook eigen pijn. Elke zieke die je opbeurt, elke bedroefde die je troost geeft vreugde maar wijst ook op de nieuwe wereld die er nog niet is en dat doet pijn.

Het boek Spreuken wijst er op dat elke beslissing voor de toekomst gevolgen heeft voor andere mensen. Jaqueline E. van der Waals, een dichteres die bekend werd met het vers “Wat de toekomst brengen moge” maakte ook een gedicht over de roeping, gelovigen worden immers geroepen. Ze besluit dat gedicht met de constatering dat de toets des Heren is of hij Hem zoekt of zichzelf. Die vraag ligt dus ten grondslag aan de beslissingen die we nemen voor de toekomst. Gaan we voor onszelf, ons eigen geluk, ons eigen vermogen, ons eigen welbevinden, of zetten we ons in voor onze naaste, die we immers lief moeten hebben als onszelf als teken dat we God lief hebben boven alles. Bij de keuze voor de liefde voor onze naaste maakt het niet meer uit of we lang of kort leven, als die naaste maar deel van leven heeft en tot haar recht komt. Op die manier kiezen we voor het eeuwige leven, de dood regeert ons niet meer, het risico dat ons werk niet meer gevraagd wordt bestaat ook niet meer, er zullen immers altijd armen zijn. De keus voor een toekomst in Bijbelse zin mogen we elke dag opnieuw maken. Ook vandaag weer.