Daarom prijs ik de vreugde

Prediker 8:10-17
10  Ik heb ook gezien hoe zondaars naar het graf werden gedragen. Op de heilige plaats werden ze in het graf gelegd en ze verlieten onder eerbetoon het leven. Maar de rechtvaardigen werden vergeten in de stad. Ook dat is enkel leegte. 11  Omdat een slechte daad niet snel bestraft wordt, is een mensenhart maar al te snel tot het kwaad geneigd. 12  Een zondaar kan wel honderd maal kwaad doen en toch vele jaren leven. Natuurlijk weet ook ik: het zal een mens die ontzag voor God heeft goed vergaan-want hij heeft toch ontzag voor God? 13  Een zondaar daarentegen zal het slecht vergaan: de schaduw van zijn levensdagen zal niet lengen-want hij heeft toch geen ontzag voor God? 14 Maar is het hier op aarde niet een grote leegte dat rechtvaardigen ten deel valt wat zondaars verdienen, en zondaars wat rechtvaardigen verdienen? Ook dat-zeg ik-is leegte. 15  Daarom prijs ik de vreugde, want er is onder de zon niets beters voor de mens dan dat hij zich aan eten en drinken te goed doet en geniet. De vreugde is zijn metgezel wanneer hij zwoegt op elke levensdag onder de zon die God hem heeft gegeven. 16  Ik zocht met heel mijn hart naar wijsheid. Alles wat de mens op aarde onderneemt, wilde ik doorgronden. Nooit geeft hij zijn ogen rust, dag noch nacht, 17  maar bij alles wat God doet onder de zon, zo heb ik ingezien, doet hij wat hij doet. De mens is niet in staat de zin ervan te vinden. Hij tobt zich af en zoekt ernaar, maar hij vindt hem niet, en al zegt de wijze dat hij inzicht heeft, ook hij is niet in staat de zin ervan te vinden. (NBV)
Eén maal per jaar is het de internationale vrijwilligersdag. In veel gemeenten in ons land krijgt een uitzonderlijke vrijwilliger of vrijwilligster dan een prijs. Soms is er ook een aanmoedigingsprijs voor een jongere die zich in het vrijwilligerswerk heeft onderscheiden. Die dag is ingesteld om het belang van vrijwilligerswerk onder de aandacht te brengen. overal op aarde is dat kennelijk nodig. Ook die prijzen zijn in het leven geroepen om voorbeelden van vrijwilligerswerk onder de aandacht van de burgers te brengen, ook dat is kennelijk nodig. Enkele jaren geleden is ook het decoratiestelsel herzien. Niet langer is een langdurig dienstverband met één en dezelfde werkgever reden om iemand koninklijk te onderscheiden maar zijn onbetaalde nevenactiviteiten voor de samenleving of voor vrijwilligersorganisaties reden om mensen in onze samenleving koninklijk te onderscheiden. Zonder vrijwilligerswerk komt onze samenleving kennelijk tot stilstand en ontstaan er grote gaten in de sociale samenhang.
Het is dan soms ook wel wat raar de nadruk te horen die politici leggen op het vervullen van betaald werk. Het lijkt er op dat de winsten voor de rijken waaraan mensen kunnen bijdragen vele malen belangrijker zijn dan de zorg voor de armen en de sociale samenhang waar mensen aan kunnen bijdragen. Voor het bijdragen aan de winst voor de rijken wordt betaald. Ook al werk je bij de overheid dan draag je daar nog aan bij. De orde in de samenleving is immers bepaald door de rijken en die orde in stand helpen houden draagt bij aan de winsten die zij in hun zak kunnen steken. Zorg voor de armen, de zieken, de gevangenen, de gehandicapten, de jongeren moet daarom onbetaald door vrijwilligers blijven gebeuren. Af en toe een prijs of een lintje moet ze zoet houden.
Stel dat de nood in de samenleving de rijken dwingt tot delen. Het is daarom dat de Prediker er op wijst dat de rechtvaardigen in de stad vergeten worden, zij delen niet mee. Ook wijst hij er op dat de rijken die zich rijk hebben gestolen dan wel rijk zijn gebleven omdat ze weigerden met hun rijkdom de armoede te bestrijden eer en roem ontvangen zelfs als ze dood gaan en begraven worden. Een slechte daad, het niet willen delen, wordt niet zo snel bestraft, integendeel het wordt nogal vaak als norm voorgehouden aan de samenleving, daarom denken veel mensen dat die slechte daden navolging verdienen. Daarom zijn er steeds minder vrijwilligers en wordt de nood in de samenleving soms schrijnend zichtbaar bij hangouderen en straatjeugd. Ooit riep de arbeidersbeweging de eerste mei uit tot actiedag voor betere arbeidsverhoudingen, misschien moet de internationale vrijwilligersdag wel een actiedag worden voor een meer rechtvaardige samenleving.

Het is een kwade zaak

Prediker 8:1-9
1 Wie heeft wijsheid? Wie kent de verklaring van de dingen? De wijsheid straalt de mens van het gezicht en verandert strenge ogen in een milde blik. 2  Ik geef je deze raad: Volg de bevelen van de koning op, zoals je hebt gezworen tegenover God. 3  Onttrek je niet aan zijn gezag, voorkom problemen, want wanneer de koning iets beveelt gebeurt het ook. 4  Zijn woord is wet; is er iemand die hem rekenschap kan vragen van zijn daden? 5  Een wijs mens leeft zijn geboden na en heeft geen kwaad te duchten. Ook doet hij alles op de juiste tijd, want hij weet: 6  voor alles wat gebeurt is er een juiste tijd. Een zware last is dat, voor ieder mens. Het is een kwade zaak, 7  want niemand weet wat komen zal en hoe het later wordt. Wie kan daar iets over zeggen? 8  Niemand heeft macht over zijn adem, geen mens kan tegenhouden dat zijn adem vergaat. Niemand heeft macht over de dag waarop hij sterft, geen mens ontvlucht het slagveld van de dood. En ook het kwaad-het zal zijn dienaren niet redden. 9 Dit alles heb ik vastgesteld gedurende de tijd dat ik aandachtig keek naar alles wat gebeurt onder de zon, en zag dat een mens zijn macht misbruikt om een ander kwaad te doen. (NBV)
Sommige Bijbelgedeelten laten zich gemakkelijk misbruiken. Hier lezen we zo’n passage. Prediker waarschuwt er voor dat de hoge overheden, hij noemt hier naar de gewoonte in zijn tijd de Koning, niet voor niets hun macht hebben. Paulus zal later in een brief aan de Romeinen iets vergelijkbaars zeggen. Wil je tegen een overheid optreden dan moet je drie keer nadenken en vooral je eigen leven in de waagschaal willen stellen. In Birma hebben de Boedistise monniken dat ondervonden. Duizenden zijn opgepakt en op onbekende plaatsen gevangen gezet. De andere regeringen wikken en wegen nog of ze daar wel stappen tegen moeten ondernemen. Verwanten pak je immers niet zo maar aan. Maar Prediker besluit met een belangrijke opmerking. Mensen misbruiken hun macht om anderen kwaad te doen. Dat betekent dus niet dat we onze mond moeten houden. Het gaat er immers om het goede te doen en niets dan het goede.
Het gaat er immers om de naaste lief te hebben als onszelf omdat dat het zelfde is als God lief te hebben boven alles, en God liefhebben was het begin van alle Wijsheid. De waarschuwing om de Koning te gehoorzamen is dus niet een opdracht om onrecht te bedrijven en de ogen te sluiten voor het misbruik dat wordt gemaakt. Het is geen Bijbels gebod om af te zien van verzet. Maar onbezonnen akties, zinloos geweld en oorlog zonder te letten op de gevolgen voor de armen zijn in de ogen van de Bijbel evenzeer te veroordelen als onrecht en misbruik van macht. Iedereen snapt dat als je boos bent je niet zomaar iemand kan neersteken, dat als je werkgever je niet zint je niet zomaar het bijltje er bij neer kunt gooien en de gevolgen op de samenleving kan afwentelen, maar als het om oorlogen gaat waar we niet met de hele wereld toe hebben besloten dan snappen veel mensen  ineens dat dat niet kan. Ook daar geldt hetzelfde.
Kwaad is kwaad en goed is goed. Wat slecht is moet slecht genoemd blijven worden en wat goed is verdiend het om als goed te worden aangeprezen. Te vaak wordt macht misbruikt om er zelf beter van te worden. De generaals in Birma doen dat evengoed als de president van Amerika die kennis uit veiligheidsdiensten gebruikt om zijn tegenstanders te belasteren en zijn eigen positie te versterken. Zelfs in onze democratie moeten we oppassen dat de macht niet wordt misbruikt. De klokkenluider die de bouwfraude aan de kaak stelde en zorgde dat criminele bouwmaatschappijen grote boetes moesten betalen voor de roofbouw die ze hadden gepleegd op de samenleving is zelf aan de grond geraakt en woont in een caravan. Niemand die hem te hulp kwam. Niemand in het centrum van de macht in ons land die de voorzitter van Bouwend Nederland, oud CDA minister, in het harnas durfde te jagen door de klokkenluider te hulp te schieten. Kijk dus uit.

Waarom zou je sterven voor je tijd?

Prediker 7:15-29
15  Dit heb ik in mijn leeg bestaan gezien: een rechtvaardig mens gaat aan zijn rechtvaardigheid ten onder, een onrechtvaardig mens leeft lang ondanks zijn slechte daden. 16 Wees daarom niet al te rechtvaardig en meet jezelf geen overdreven wijsheid aan. Waarom zou je jezelf te gronde richten?17 Maar gedraag je ook niet al te onrechtvaardig en wees niet overmatig dwaas. Waarom zou je sterven voor je tijd? 18 Houd het ene vast en laat het andere niet los. Dat is het beste, want wie ontzag voor God heeft, ontsnapt aan al te veel rechtvaardigheid en ook aan al te veel onrechtvaardigheid. 19  De wijze heeft met deze wijsheid veel meer macht dan tien stadsbestuurders samen. 20 Er is geen mens op aarde die nooit zondigt, die alleen maar goed is en altijd rechtvaardig. 21 Spits daarom je oren niet bij alles wat er om je heen gezegd wordt. Dan hoef je niet te horen hoe je dienaar je vervloekt. 22  Je weet maar al te goed hoe vaak ook jij een ander hebt vervloekt. 23 Dit alles heb ik met mijn wijsheid onderzocht. Ik zei tegen mezelf: Laat ik wijsheid zoeken, maar ze bleef ver weg. 24 Ver is alles wat er is geweest, dieper nog dan diep. Wie zal ooit inzicht vinden? 2  Ik heb met heel mijn hart kennis gezocht en alles wat er is heb ik proberen te doorgronden. Ik heb wijsheid gezocht en wilde tot een slotsom komen; van het kwaad heb ik de dwaasheid willen kennen, van de dwaasheden de waanzin. 26 En wat ik vind is altijd weer een vrouw die bitterder dan de dood is, die een valstrik is. Haar hart is een klapnet en haar handen zijn ketenen. Een mens die God behaagt zal aan haar ontsnappen, maar een zondaar laat zich door haar strikken. 27 Al met al, zegt Prediker, is dat de slotsom van mijn onderzoek. 28 Ik heb met hart en ziel gezocht, maar nog altijd niet gevonden. Onder duizend mensen vond ik er maar één die ook werkelijk een mens was, maar het was geen vrouw. 29 Alles wat ik vond is dit: de mens is een eenvoudig schepsel. Zo is hij door God gemaakt, maar hij heeft talloze gedachtespinsels. (NBV)
Voor Prediker is dit een grote troost. Niemand is volmaakt en alsmaar streven naar het volmaakte is op zich ook weer een inspanning die leidt tot lucht en leegte, het is ook najagen van wind. Voor Prediker moet je niet alleen letten op je rechtvaardigheid maar ook op je onrechtvaardigheid. Juist als weet en wil toegeven dat je ook wel eens onvolmaakt bent dan heb je meer macht dan tien stadsbestuurders samen. De politici uit de tijd van Prediker deden net als de politici van vandaag of ze alles weten en de wijsheid in pacht hebben. Wie al te veel naar de burgers luistert hoort misschien net iets te veel hoe ze je vervloeken. Politici die zich daardoor laten leiden kunnen ook al te gemakkelijk de verkeerde beslissingen nemen. Want waren al jouw vervloekingen achteraf altijd terecht? Niet alleen politici menen vaak de wijsheid in pacht te hebben. Ook gelovigen kunnen daaraan leiden. Ze weten zo goed hoe het zit en hoe het moet dat ze hun geloof aan anderen willen opleggen. De wereld zou immers beter worden als iedereen God zou volgen? Dan wordt de wereld wel beter maar als de mensen gedwongen worden God te volgen dan volgen ze God niet maar hen die ze daartoe dwingt. Fundamentalisten brengen de mensen dus eerder verder van God dan dichter bij God.
Prediker is duidelijk een man. Op zoek naar de Wijsheid vond hij een vrouw. Nu is de Wijsheid in de Bijbel een vrouwelijk element. Daar waar Wijsheid samenvalt met God is God ineens een vrouw en niet een man, lees het boek Spreuken er maar eens op na. Maar mannen denken niet aan God als ze een vrouw tegenkomen. Mannen willen dan man zijn, haantje de voorste. De man wil veroveren, bezitten, zijn lust bevredigen. Een vrouw als gelijke behandelen zoals in het boek Hooglied geschetst wordt is bijna onmogelijk. Dat je elkaar tot hulp moet zijn en dat man en vrouw volgens het lied van de Schepping uit Genesis samen zo geschapen zijn ontgaat de meeste mannen. Nee, de man is volgens de meeste mannen de beschermer van de vrouw, beschermer tegen andere mannen die hetzelfde willen als de man zelf.  Dat vrouwen zelf verlangens hebben, dat vrouwen gelijk zijn aan mannen komt bij die mannen niet op. Werkelijk een mens is de mens die aan de bedoeling van de schepping beantwoordt. Mensen zijn geschapen als man en vrouw, elkaar tot hulp, gelijk dus. Zelfs vrouwen willen dat dus niet altijd inzien zegt de Prediker en waarschuwt ons dus om maar al te gemakkelijk vrouwen te volgen en daarmee te denken dat je de gelijkheid dient. Die gelijkheid, dat beantwoorden aan de schepping, zal door beiden veroverd moeten worden. De Bijbel staat vol met voorbeelden hoe dat zou kunnen en hoe dat voortdurend mislukt en dreigt te mislukken.
Daarom is het zo triest dat die ongelijkheid nog het hardst wordt verdedigd door mannen die zich beroepen op de Bijbel. Mannen die dit gedeelte van Prediker niet uitleggen als een spiegel voor mannen en een waarschuwing voor vrouwen maar als het bewijs dat vrouwen en mannen door God niet geschapen zijn als mens, elkaar tot hulp, maar als het bewijs dat vrouwen de mindere zijn van mannen en dat mannen terecht over vrouwen willen heersten. Wie Prediker goed leest in deze passage zal snappen dat juist als de ongelijkheid hier in wordt gelezen de mens in de val trapt van “de vrouw zien als verleidster”, als bezit van de man in plaats van als hulp en als mens van wie de man de hulp mag zijn. Prediker zegt dat een zondaar zich laat strikken en een zondaar is immers de mens die denkt het wel zonder dat verhaal van die God van Israel te kunnen. De gedachtenspinsels waar Prediker het over heeft maken een mens tot een god in het diepste van zijn gedachten. Mannen denken vrouwen te kunnen bezitten en daarmee over hen te kunnen heersen, vrouwen denken mannen te kunnen verleiden en daarmee mannen te kunnen manipuleren. Van menszijn, elkaar tot hulp om de naaste te kunnen liefhebben als zichzelf, blijven ze ver verwijderd.

Beter een goede naam dan een kostbare geur

Prediker 7:1-14
1 Beter een goede naam dan een kostbare geur, de dag waarop je sterft is beter dan de dag waarop je wordt geboren. 2 Het is beter dat je naar een huis vol rouw gaat dan naar een huis vol feestrumoer, want in een huis vol rouw eindigt iedereen. Dat neme ieder mens zijn leven lang ter harte. 3 Je kunt beter droevig zijn dan vrolijk, want bij een droevig gezicht maakt het hart het goed. 4 De gedachten van de wijze zijn graag in een huis vol rouw, die van de dwaas in een huis vol plezier. 5  Je kunt beter luisteren naar de berisping van de wijzen dan naar de lofzang van de dwazen, 6 want zoals de dorens knetteren onder de pot, zo knettert het lachen van de dwaas. Ook dat is enkel leegte. 7  Afpersing maakt de wijze dwaas, steekpenningen richten het hart te gronde. 8  Beter de voltooiing van de dingen dan dat ze beginnen, beter geduld dan ongeduld. 9 Heb een lange adem en beheers je rusteloosheid, want rusteloosheid heerst in het hart van de dwazen. 10  En vraag jezelf niet af waarom het vroeger beter was dan nu. Het getuigt van weinig wijsheid als je daarnaar vraagt. 11  Bezit kan beter samengaan met wijsheid; dat is nuttiger onder de zon. 12 Ze bieden beide schaduw, maar het voordeel van de wijsheid is dat ze de mens meer schaduw in het leven biedt. 13 Bezie het werk van God: wie maakt recht wat hij krom heeft gemaakt? 14 Geniet dus op de goede dagen van het goede, maar zie op de slechte dagen in dat God naast de goede ook de slechte dagen heeft gemaakt. Geen mens kan in de toekomst zien. (NBV)
Soms is het moeilijk de Prediker serieus te blijven nemen. Het is beter dat je gaat naar een huis vol rouw dan naar een huis vol feestrumoer want in een huis vol rouw eindigen we allemaal. Het klinkt als een mop, net als de uitspraak dat je beter droevig kunt zijn dan vrolijk want bij een droevig gezicht maakt het hart het goed. We moeten bij deze passage niet vergeten dat Prediker ons een aantal malen op het hart heeft gedrukt dat iedereen dood gaat en dat je bezit, aanzien en rijkdom niet mee kan nemen als je dood gaat. Door aan dat dood gaan te denken wordt het makkelijk om je bezit te delen of weg te geven. Als je er niet van kunt genieten laat een ander er dan van genieten en geniet daar zelf ook nog van mee lijkt de Prediker te zeggen. Dit gedeelte begint met het noemen van de goede naam en een goede naam krijg je door veel te geven en over te hebben voor je naaste. Een slechte naam krijg je door je als vrek te gedragen en je te tooien met kostbare kleding en kostbare parfums. Daarom is het beter een goede naam te hebben dan een kostbare geur.
Dat denken aan de dood hoeft je dus niet te weerhouden te genieten van het leven. Met de oproep droevig te kijken vervalt niet de oproep te genieten van wat je hebt. Maar Prediker brengt je wel bij echt genieten. In de negentiende eeuw zei een dichtende dominee uit Heiloo eens dat Humor het lachen door tranen heen is. Prediker is hier een humorist bij uitstek. Juist door je te realiseren hoe betrekkelijk het leven is kun je de vreugde van het leven des te meer beleven, het kan immers elk moment afgelopen zijn en het zou toch jammer zijn als je er dan niet van hebt genoten omdat je nog zo ijverig bezig was om goederen en rijkdom te vergaren. Daarom is het ook zo onvoorstelbaar dat staten muren bouwen waardoor de invoer van producten die door de armen zijn gemaakt bijna onmogelijk wordt. Veel ouders vragen zich dezer dagen af waar de tijd gebleven is dat zij rustig en met een veilig gevoel naar school gingen. Het is dwaas daarnaar te vragen zegt de Prediker. En Prediker heeft gelijk.
Sinds de dagen van de oude Grieken, toen Plato klaagde over de houding van jongeren, wordt er in elke generatie geklaagd over de houding van de jeugd. De nozems uit de jaren 50 zijn nu, een paar jaar nadat ze met pensioen zijn gegaan, tot hangouderen uitgegroeid, maar iedereen lijkt de nozems met hun brutaliteit en geluidsoverlast te zijn vergeten. Er zijn daarna toch ook tijden geweest dat de politie elk weekeinde de binnenstad van Amsterdam met de wapenstok moest ontdoen van rel schoppende jeugd. Met die tijden vergeleken is het tegenwoordig rustig, ondanks het zinloze geweld dat van tijd tot tijd de rust verstoord. We moeten dus leren van de goede dagen waarop rust en wijsheid het leven lijken te besturen. Dat er slechte dagen zijn moeten we dan maar op de koop toe nemen. Het enige dat we kunnen doen is ons om elkaar bekommeren, luisteren naar jongeren die met hun woede en kwaadheid geen weg weten en proberen met hen verstandige wegen te vinden om hun kwaadheid te uiten en hun problemen op te lossen. Juist op de vele scholen voor voortgezet onderwijs zijn er veel leraren die dat dag in dag uit proberen. Niet altijd met succes, maar meestal wel. Ze verdienen de steun en de aandacht van volwassenen en leerlingen en de steun en waardering van de politiek, dat brengt wellicht nog meer rust.

Wie van geld houdt

Prediker 5:9-19
9 Wie van geld houdt, kan er niet genoeg van krijgen. Wie verzot op rijkdom is, is altijd op meer gewin belust. Ook dat is enkel leegte. 10 Maar hoe groter iemands kapitaal is, des te groter ook het aantal mensen dat het komt verbrassen. Wat heeft de eigenaar hierbij te winnen? Hij kan alleen maar toekijken. 11 Een arbeider slaapt goed, of hij nu veel of weinig te verteren heeft, maar wie zwelgt in rijkdom, kan de slaap niet vatten. 12 Ik heb een trieste zaak onder de zon gezien die tot veel ellende leidt. Iemand waakt over zijn rijkdom, maar het loopt rampzalig af, 13 want één tegenslag vaagt al die rijkdom weg. De zoon die hij verwekt heeft, blijft met lege handen achter. 14 Naakt is zo iemand uit de moederschoot gekomen, even naakt keert hij terug. Niets van wat hij heeft verworven en in handen dacht te hebben, neemt hij mee. 15 Het is, ook dit, triest en ellendig, maar zoals hij is gekomen, zo keert hij terug. Wat is het voordeel voor de mens dat hij zwoegt voor wind? 6 Alle dagen van zijn leven brengt hij door in duisternis, heel zijn bestaan is vol ellende en verdriet, en vol ontevredenheid. 17 Het is daarom, zo heb ik ingezien, goed en weldadig voor een mens wanneer hij zich aan eten en drinken te goed doet, en geniet van alles wat hij heeft verworven. Daar zwoegt hij voor onder de zon gedurende het luttel aantal levensdagen dat hij van God gekregen heeft; dat is wat hem is toebedeeld. 18 Wanneer een mens geniet van rijkdom en bezit, wanneer hem dat door God wordt toegestaan als zijn rechtmatig deel en hij zich verheugt in alles wat hij moeizaam heeft verworven, is dat een geschenk van God. 19 Dan piekert hij tenminste niet zo veel over het luttel aantal dagen van zijn leven, maar gaat hij van ganser harte op in de vreugde die God hem toebedeelt. (NBV)
Er zijn twee steden in ons land waar het samen te goed doen aan eten en drinken een bijzondere historische en maatschappelijke betekenis heeft. Het zijn Leiden en Alkmaar. In Leiden eet men op 3 oktober samen hutspot met klapstuk en in Alkmaar eet men op 8 oktober samen stamppot zuurkool met worst. Beide maaltijden staan in onze historische traditie en herdenken het ontstaan van ons land. Beide maaltijden herinneren aan de maaltijden die gegeten werden na het opheffen van het beleg van deze steden door de Spanjaarden in respectievelijk 1574 en 1573. Het beleg had honger gebracht en toen de vruchten van het omringende land weer de stad in kwamen kon men zich aan eten en drinken te goed doen. Dat opheffen van het beleg, de overwinningen die daarmee op de Spanjaarden werden behaald, droegen geweldig bij aan de vorming van een staat waarin de idealen van de Hervorming gestalte konden krijgen.
Bij Alkmaar begon immers de Victorie. In onze dagen wordt nog al eens gesproken over de wortels van onze identiteit, over de traditie waarin ons volk zou staan. In Leiden en Alkmaar wapperen begin oktober de nationale en de stadsvlaggen naast elkaar. Het wapen met de sleutels van Leiden en het wapen met de burcht van Alkmaar zijn overal in die steden te zien. Nationalisme ten top zou men op het eerste gezicht zeggen. Maar die betekenis wordt in beide steden niet aan het feest gegeven. In beide steden gaat het om de vrijheid. In beide steden is ook een historie van tolerantie. Doopsgezinden mochten in Alkmaar al enkele jaren na het beleg een eigen kerk bouwen en vanaf 1604 was het de Joden vrij zich in de stad te vestigen, aparte kleding te dragen en hun godsdienst te belijden. De staat wortelde zich op de apologie van Willem van Oranje, de vader des vaderlands, daarin stonden gewetensvrijheid en geloofsvrijheid voor elke burger centraal.
Dat is dus de traditie die Nederlands is, die tolerantie bepaald de identiteit van de Nederlander. Daarom is het van buiten komend niet mogelijk een Nederlandse identiteit te vinden. Je zult als Nederlander je eigen identiteit moeten meebrengen. Daarom is het veroordelen van weer een nieuwe godsdienst die in ons land beleden wordt ook zeer on Nederlands, ja zelfs anti-Nederlands. Beter is tolerant te zijn en te genieten van wat je ten deel valt. Ook de Nederlandse gewoonten die je zelf het leukste vindt kun je niet aan het verleden ontlenen. De taal niet, de godsdienst niet, de vorm van de mensen niet, de gewoonten niet. In 1573 en 1574 spraken ze hier een taal die we nu niet meer verstaan, aten ze zaken die we nu niet meer kennen, dronken kinderen een bier dat we ze nu niet meer toestaan. En ook de Protestantse en Rooms Katholieke godsdienstbeleving uit die dagen vindt je vandaag niet meer terug in ons land. Alles verandert, maar de Liefde voor de naaste blijft, dat is een goede traditie, net als samen eten.

Wees niet te haastig met je woorden

Prediker 4:17-5:8
17 Betreed Gods tempel met bescheiden tred. Je kunt er beter heen gaan om te luisteren dan om er het offer van een dwaas te brengen. Zo iemand weet niet eens dat hij een slechte daad verricht. 1 Wees niet te haastig met je woorden en doe God niet overijld met heel je hart geloften. Want God is in de hemel en jij bent op aarde, dus moet je spaarzaam met je woorden zijn. 2 Drukte leidt tot dromerij en veel praten tot gebazel. 3 Wanneer je God toch een gelofte doet, los die dan ook spoedig in. God is niet gesteld op dwazen. Los dus je geloften in. 4 Je kunt beter geen gelofte doen dan een gedane gelofte niet inlossen. 5 Sta je mond geen loze, zondige geloften toe en zeg niet naderhand tegen de priester dat ze een vergissing waren. Wil je soms dat God zich kwaad maakt over dergelijk gepraat en moet hij wat je hebt bereikt te gronde richten? 6 Dromerij en lege woorden zijn er al genoeg. Dus heb ontzag voor God. 7 Wanneer je ziet dat in het land de armen worden onderdrukt en het recht en de rechtvaardigheid geschonden, wees dan niet verbaasd. Want een hoge ambtenaar wordt door een hogere beschermd, en zij beiden weer door ambtenaren die nog hoger zijn. 8  Het is hierbij nog een geluk wanneer de koning zorg draagt voor de oogst. (NBV)
Er is een deftig woord voor verafgoding, het dienen van afgoden, dat is idolatrie. Daar hoor je het Engelse woord “idols” in terug. De Nederlandse TV is er in geslaagd om haar concept van idols kiezen over de hele wereld te exporteren. Overal zijn mensen kennelijk geneigd om anderen na te lopen. Sinds de dagen van Prediker is dus niets veranderd. Toen maakten ze de eerste de beste gevangenisboef maar opvolger van een oude koning en zolang die idol koning was deugde hij maar toen ook hij koning af was deugde er weer niks van. Zo gaat het bij ons ook. wie weet nog wie er een paar jaar geleden de idols competitie heeft gewonnen, of de Soundmixshow, als we nog weten wat dat was. Onze nieuwe TV idols hebben nauwelijks een persoonlijkheid buiten de TV show, laat staan dat we hun goede eigenschappen wat beter leren kennen. Wij hebben meer aan boeken over Majoor Boshardt, moeder Theresa van Calcutta, Martin Luther King, President Kennedy, Nelson Mandela of Albert Schweitzer, om maar een paar van de eigentijdse heiligen te noemen.
Christenen gaan op Zondag over het algemeen naar hun kerk en het stuk dat we hier uit Prediker lezen gaat over de manier waarop we God het beste tegemoet kunnen treden. Afstand houden en bescheiden zijn is het motto van Prediker. Dat lijkt in strijd met wat veel predikers verkondigen. Je persoonlijke met band met God zou immers alles op kunnen leveren wat je zou willen? Niets is minder waar, een dergelijke houding is direct in strijd met de Bijbel. Het begint met de manier waarop je naar de kerk loopt, “waak over je voeten” vertaalt de Naardense Bijbel waar de Nieuwe Bijbelvertaling het heeft over een bescheiden tred. Luisteren is dan het advies, niet allerlei offers brengen, niet allerlei beloften doen, luister eerst maar eens naar het verhaal dat over God te vertellen is. Prediker heeft het over de Tempel en daar gaat het met name over de richtlijn van heb je naaste lief als jezelf, daar moet je eerst naar luisteren voordat je wat doet of voor dat je wat vraagt. Als je wat belooft moet je het ook doen. Aan grote woorden is ook in onze wereld geen gebrek, maar grote daden zijn nog wat anders. Beloof ook niet iets dat een ander dan moet nakomen.
Drukte en dromerij leiden tot veel gebazel zegt de Prediker. Je eigen plannen, je eigen wensen, de dromen voor je eigen leven, ze zijn allemaal niet van belang. wie luistert naar de richtlijn van houden van je naaste weet dat je eerst om je naaste denkt en dan om jezelf, juist als je wilt dat er om jou gedacht wordt dan denk je zelf dus meer aan een ander. Wat wij “wetten” uit de Bijbel noemen zijn bedoeld als richtlijnen voor een menselijke samenleving. één dag per week bevrijdt zijn van de plicht tot werken maakt de samenleving een stuk menselijker. Er zijn andere dingen als produceren en consumeren. Die andere dingen gaan over samen, samen plezier maken, samen sporten en genieten van sporten, samen de natuur in, samen je bezinnen op hoe het in de samenleving gaat. Voor een samenleving van ieder voor zich, van ieder een eigen vrije dag wordt gewaarschuwd. Niemand redt het in het leven op z’n eentje. Houd van je naaste zoveel als van jezelf is de samenvatting van die richtlijnen, daarmee dien je ook je God. Bij dat “houden van” horen geen lege woorden of loze beloften, daar horen daden bij en handen uit de mouwen, en rust op z’n tijd.

Samen zwoegen loont.

Prediker 4:4-16
 4 Ik heb al het gezwoeg gezien, en vastgesteld dat alles wat een mens bereikt het resultaat is van zijn afgunst op een ander. Ook dat is enkel lucht en najagen van wind. 5  Het is waar, een dwaas zit met zijn handen in zijn schoot en kwijnt zo langzaam weg. 6 Maar beter is één hand gevuld met rust dan beide vuisten vol gezwoeg en najagen van wind. 7  Ik vestigde mijn aandacht op nog iets anders onder de zon, en ook dat is leegte. 8  Iemand is helemaal alleen. Hij heeft zelfs geen zoon of broer, maar toch zwoegt hij almaar door en wordt zijn dorst naar rijkdom nooit gelest. Voor wie beult hij zich zo af en ontzegt hij zich de genoegens van het leven? Ook dat is enkel leegte en een trieste zaak. 9  Je kunt beter met zijn tweeën dan alleen zijn, want-dat is zeker-samen zwoegen loont. 10 Wanneer twee vrienden samen zijn en een van beiden valt, helpt de ander hem weer overeind, maar wie alleen is en ten val komt is beklagenswaardig, want hij heeft niemand die hem op de been helpt. 11 Wanneer je bij elkaar slaapt, geef je warmte aan elkaar, maar hoe krijgt iemand die alleen slaapt het ooit warm? 12 En iemand die alleen is kan zich niet verdedigen wanneer hij aangevallen wordt, maar met zijn tweeën houd je stand. Een koord dat uit drie strengen is gevlochten, is niet snel stuk te trekken. 13  Beter een wijze jongen die van lage afkomst is dan een oude dwaze koning die zijn oren sluit voor goede raad. 14  Er was een jongen die gevangen zat, maar vrijkwam om een oude koning op te volgen. En dat terwijl hij in diens rijk als een onbeduidend iemand was geboren. 15  Ik zag dat iedereen hem volgde. Al het volk onder de zon liep die jongen achterna die in opstand kwam tegen de oude koning. 16  Er kwam geen einde aan de stoet van zijn bewonderaars. Maar later zal er niemand zijn die nog een goed woord voor hem overheeft. Je ziet, ook dit is niets dan lucht en najagen van wind. (NBV)
Mede op basis van deze passage uit het boek Prediker is de Christelijke vakbeweging ooit opgericht. De arbeiders die het initiatief hiervoor namen wisten maar al te goed dat samen bouwen met je collega’s een heel stuk beter ging dan allemaal in je eentje. Dat moest dus ook wel gelden als het zou gaan om zaken als gezondheidszorg, huisvesting, onderwijs en overleg met werkgevers over arbeidsomstandigheden en loon. Dat ze gelijk hadden is in de vorige eeuw wel gebleken. Dat is zo goed gebleken dat iedereen er mee van kan profiteren, of je nu lid bent van een vakbond of niet. De collectieve arbeidsovereenkomsten die dankzij de vakbeweging tot stand komen gelden voor alle werknemers, de loonsverhogingen die zorgen dat de koopkracht op peil blijft en er op een klein beetje eerlijke manier wordt gedeeld in de winst van de bedrijven krijgt iedereen bij het loon, of je nu lid bent van de vakbond of niet. Bijna niemand kent de situatie dat er geen vakbonden zijn.
De tijd dat werknemers geen rechten hadden, dat werkoverleg niet verplicht was, dat er geen collectieve arbeidsovereenkomsten waren, dat er geen sociale voorzieningen waren ligt al bijna 100 jaar of meer achter ons. Veel jongeren zijn dan ook geen lid van een bond en misschien dat het lezen van deze passage uit het boek Prediker mensen nog eens aan het denken zet. Sterke vakbonden staan immers sterker in onderhandelingen. Sterke vakbonden zijn immers ook beter in staat op te komen voor de zwakste werknemers. Sterke vakbonden zijn niet voor iedereen een direct persoonlijk voordeel maar zijn ook een uiting van naastenliefde voor mensen die de vakbonden erg hard nodig hebben. De Nederlandse Vakbeweging heeft contacten over de hele wereld. Overal waar werknemers in dezelfde omstandigheden verkeren als de Nederlandse arbeiders 100 jaar en meer geleden wordt ook vanuit Nederland geholpen om nieuwe vakbonden op te richten.
De oprichters van de Nederlandse vakbeweging, die avond aan avond er op uit trokken om hun collega’s te scholen en voor te lichten over de wenselijkheid van de vakbeweging gaven een voorbeeld dat nu in veel landen op de wereld navolging krijgt. Het zou jammer zijn dat het succes van de Nederlandse vakbeweging ook haar ondergang zou betekenen. Als we de raad van Prediker om samenwerking te zoeken en te behouden in de wind zouden slaan verzwakt de vakbeweging en zullen profiteurs, rijken en machtigen, van de zwakte van hun werknemers misbruik maken om zich opnieuw te verrijken en hun werknemers uit te buiten. De strijd voor behoud van verworven rechten, die van tijd tot tijd oplaait, bewijst dat eens te meer. Alleen een koord dat uit drie strengen is gevlochten is niet snel stuk te trekken. En samen betekent samen hard werken, aan populaire mooipraters kun je het niet overlaten.

De plaats waar recht gesproken wordt

Prediker 3:16-4:3
16 Ik heb nog iets onder de zon gezien: op de plaats waar recht gesproken wordt, heerst onrecht. Ik zag de plaats waar gerechtigheid zou moeten zijn, en er heerst onrecht. 17  Ik zei tegen mezelf: God zal zowel de rechtvaardigen als de goddelozen aan zijn oordeel onderwerpen, want er is bij hem voor alles wat gebeurt en voor elke daad een tijd en een plaats. 18  Ik zei tegen mezelf dat God de mensen heeft bevoorrecht: ze beseffen dat ze als de dieren zijn. Niet meer dan de dieren zijn ze, 19 want de mensen en de dieren treft hetzelfde lot. Zoals een dier sterft, zo sterft ook een mens; ze delen in dezelfde adem. Dat is hun beider lot. Een mens is niet beter af dan een dier, want alles is leegte. 20  Alles gaat naar dezelfde plaats, alles is uit stof ontstaan en alles keert terug tot stof. 21  Wie zal ooit weten of de adem van een mens naar boven opstijgt en die van een dier afdaalt naar de aarde? 22  Daarom, zo heb ik vastgesteld, is het maar het beste voor een mens dat hij vreugde put uit alles wat hij onderneemt. Dat is wat hem is toebedeeld, want wie zal hem van iets laten genieten na zijn dood? 1  Ik vestigde mijn aandacht op alle onderdrukking die er is onder de zon en zag de tranen van de onderdrukten. Er is niemand die hen bijstaat. De onderdrukkers onderdrukken hen met harde hand, en er is niemand die hen bijstaat. 2 De doden, meende ik, zijn gelukkiger te prijzen dan de levenden. Zij die al gestorven zijn, zijn beter af dan zij die nog in leven zijn. 3 Maar beter af dan beiden is degene die nog niet geboren is en nog geen weet heeft van het onrecht dat er wordt begaan onder de zon. (NBV)
Er zijn waarschijnlijk net iets te veel mensen het eens met het eerste deel van het hoofdstuk dat we vandaag uit het boek Prediker lezen. Allereerst natuurlijk de mensen die zelf vinden dat ze onterecht veroordeeld zijn door een rechter terwijl iedereen vindt dat die veroordeling toch eigenlijk wel terecht was. Denk aan de dwaze vaders die het zo gek niet kunnen verzinnen om aandacht te trekken voor het feit dat ze hun kinderen niet kunnen zien, terwijl toch veel mensen zullen denken dat mensen die zo gek kunnen doen niet echt goed zijn in het opvoeden van kinderen tot bruikbare burgers. Maar er worden ook fouten gemaakt. Er is nu een commissie die onderzoek doet naar een aantal van die gevallen, er toch nog eens naar kijken lijkt soms heel erg noodzakelijk. Daarnaast zijn er slachtoffers die verbijsterd toekijken als daders weer vrij rond kunnen lopen door fouten in het systeem van justitie. Prediker vindt dat mensen net als dieren zijn. Ze leren maar nauwelijks van hun fouten en net als mensen gaan dieren ook dood. Uiteindelijk kun je toch maar het beste genieten van het goede als je dat een keer ten deel valt. Als je alleen maar hongert en dorst naar gerechtigheid zou je wel eens heel mager kunnen worden.
Op z’n tijd eten en drinken en vrolijk zijn behoed je voor het onrecht dat rechtbanken en politie opleveren. Want dat vrolijk zijn bereik je toch het allerbeste door te delen wat je hebt met hen die het niet hebben. Daarmee bereik je iets van de rechtvaardigheid die in de wereld zo vaak ontbreekt. Dwaze vaders hebben dus betere plekken om te laten zien dat ze best wel goede vaders zouden kunnen zijn. Speeltuinen en kinderboerderijen zoeken altijd vrijwilligers. En overigens moeten we dus vragen blijven stellen aan rechters, officieren van justitie en advocaten over waarom de verkeerde mensen veroordeeld worden en de misdadigers vrij kunnen blijven rondlopen. Dat is dus wat de Prediker zag toen hij keek naar de onderdrukten. De doden zijn nog beter af want die merken niets meer van de ellende, net als de kinderen die nog niet geboren zijn, die kinderen hebben nog geen weet van het onrecht dat er wordt begaan onder de zon. Mensen zijn ook niet begaan met onderdrukten ze zijn alleen bezig met hun eigen gewin stelt de Prediker. Alles wat ze bereiken komt door hun afgunst of jaloezie, als een ander het maar niet beter krijgt. En dat is nu net najagen van wind, want alles wat je voor jezelf najaagt heeft uiteindelijk geen nut, je bent beter af met een handvol rust.
Jezus van Nazareth zou er later op wijzen dat je beter een goede maaltijd met armen kunt houden dan met rijken. Die armen zullen je dankbaar zijn en bereid te delen met jou als het jou eens wat minder gaat. Die rijken worden alleen maar jaloers en vernederen je als je niet uitkijkt. Een dwaas doet natuurlijk helemaal niets maar een handvol rust is altijd nog beter dan gezwoeg en geslaaf op niks af. In onze dagen van haast en prestatiedrang zijn we de wijsheid van Prediker helemaal kwijt geraakt. Wie geen carrière wil maken, wie geen macht of rijkdom wil vergaren, wie niet de eerste en de beste wil zijn in zijn of haar bezigheden loopt de kans voor gek te worden verklaard. Dag in dag uit zien we wedstrijden en competities als voorbeeld van hoe we zouden moeten leven. De beste zanger of zangeres, het mooiste vrouwelijke of mannelijke model, de deelnemer aan de quiz die het meeste weet en zeker niet de zwakste schakel is. Het kan niet op, in de film en toneelwereld worden de beste acteur en actrice gekozen, in de boekenwereld de beste schrijvers en de beste boeken, onder architecten de beste ontwerpers. Iedereen kan chef kok worden in het duurste restaurant als je maar de wedstrijd weet te winnen. Wat Prediker heel lang geleden opschreef gebeurd ook vandaag de dag, het moet ons toch aan het denken zetten.

Er is een tijd voor oorlog

Prediker 3:1-15
1 Voor alles wat gebeurt is er een uur, een tijd voor alles wat er is onder de hemel. 2 Er is een tijd om te baren en een tijd om te sterven, een tijd om te planten en een tijd om te rooien. 3 Er is een tijd om te doden en een tijd om te helen, een tijd om af te breken en een tijd om op te bouwen. 4 Er is een tijd om te huilen en een tijd om te lachen, een tijd om te rouwen en een tijd om te dansen. 5 Er is een tijd om te ontvlammen en een tijd om te verkillen, een tijd om te omhelzen en een tijd om af te weren. 6 Er is een tijd om te zoeken en een tijd om te verliezen, een tijd om te bewaren en een tijd om weg te gooien. 7 Er is een tijd om te scheuren en een tijd om te herstellen, een tijd om te zwijgen en een tijd om te spreken. 8  Er is een tijd om lief te hebben en een tijd om te haten. Er is een tijd voor oorlog en er is een tijd voor vrede. 9 Welk voordeel heeft de mens van alles wat hij met zijn gezwoeg tot stand brengt? 10  Ik heb gezien dat het een kwelling is, die hem door God wordt opgelegd. 11 God heeft alles wat er is de goede plaats in de tijd gegeven, en ook heeft hij de mens inzicht in de tijd gegeven. Toch kan de mens het werk van God niet van begin tot eind doorgronden. 12  Ik heb vastgesteld dat voor de mens niets goeds is weggelegd, behalve vrolijk te zijn en van het leven te genieten. 13 Want wanneer hij zich aan eten en drinken te goed doet en geniet van al het goede dat hij moeizaam heeft verworven, is dat een geschenk van God. 14  Alles wat God doet, zo heb ik vastgesteld, doet hij voor altijd. Daar is niets aan toe te voegen, daar is niets van af te doen. God doet het zo opdat wij ontzag voor hem hebben. 15 Wat er is, was er al lang; wat zal komen, is er altijd al geweest. God haalt wat voorbij is altijd weer terug. (NBV)
Er worden 28 tegenstellingen genoemd in dit lied van de tijd. Oorlog en vrede zijn de laatste twee. Maar aantallen in de Bijbel staan er meestal niet zomaar. Zeven is het getal van de volheid. Zeven dagen worden er immers geteld voor de schepping van de aarde, inclusief een rustdag. Vier windstreken zijn er en zeven maal vier, en dat is 28, staat dus voor de hele aarde en alles wat daarin is. Voor alles is een eigen tijd. Aan het begin staat dat alles wat op en in de aarde is onder de hemel is. Alles staat onder God. Niet dat God overal mee te maken heeft, niet dat God alles doet, al doet ook God alles op zijn tijd. De vraag voor morgen is wat de mens heeft met al het gezwoeg wat hij tot stand brengt. Als wij het prachtige lied over de tijd van Prediker op ons laten inwerken weten we dat we toch wel heel vaak vergeten dat er voor alles een eigen tijd is en dat alles ook zijn tijd nodig heeft. In onze dagen lijden veel mensen aan wat we zijn gaan noemen “de ziekte van effe”. In plaats van overal de tijd voor te nemen die nodig is om de dingen te doen, doen mensen alles maar effe. Voor ze komen hebben ze al effe dit gedaan en effe dat geregeld en voor ze gaan moeten ze zo nodig nog effe dit doen en effe dat afmaken. Nergens wordt meer de tijd voor genomen en nergens is dus ook meer tijd voor.
Dat er voor alle dingen minder tijd is lijkt meestal niet zo erg, maar dat er daardoor ook voor mensen minder tijd is is erger. Dat is voor relaties vaak funest, dat is voor opgroeiende kinderen rampzalig. Kinderen hebben drie dubbel last van onze gehaaste samenleving. Niet alleen dat ouders vaak maar effe tijd hebben voor hun kinderen, ook leerkrachten moeten altijd nog effe dit en nog effe dat, en in het verkeer zijn de meeste deelnemers te gehaast om nog effe oog te hebben voor het grut dat hun pad kruist. De “ziekte van effe” heeft vele officiële namen, burn-out is de bekendste, overspannen die van de huisarts, maar chronische vermoeidheid, alcoholverslaving, verkeersongevallen, psychiatrische stoornis, depressies, gezinsdrama’s kunnen vaak ook teruggevoerd worden op het niet ritmisch weten te zingen van het lied van de tijd. Wie muziek maakt kent het. Elke noot heeft een eigen lengte, in elke maat moet elke toon gaan klinken en een muziekstuk klinkt niet als noten en maten maar effe mogen meedoen zonder dat zij passen in tempo en metrum. Zeker het samenspelen, samen zingen wordt volstrekt onmogelijk als ieder voor zich op eigen tempo en maat effe de tonen laat klinken. Daarom is het zo mooi dat Prediker hier een lied van gemaakt heeft. Als we dat lied van tijd tot tijd samen zingen krijgen we wellicht de harmonische samenleving die de Bijbel ons voorspiegelt.
We weten natuurlijk wel hoe laat het is. We snappen best dat alles tijd nodig heeft. We willen het alleen vaak niet weten. In het begin van de vorige eeuw werd de lopende band uitgevonden. Als je veel dingen maakt die allemaal hetzelfde zijn is het handig om ze op een band te zetten en elke werknemer een deel van alle handelingen te laten uitvoeren. Die werkverdeling aan de lopende band werd een complete wetenschap. Met een stopwatch werd gemeten hoe lang elke handeling duurt en daarop werd de snelheid van de band afgesteld. Met mensen die fouten maken, zich niet goed voelen, onervaren zijn of ouder worden werd geen rekening gehouden. Charlie Chaplin heeft daar nog eens een prachtige film over gemaakt waarin je kon zien hoe gewelddadig een lopende band tegenover mensen kan zijn. Maar nog steeds worden er mensen ziek van de prestatiedruk die op ze gelegd wordt. Inzicht alleen is niet voldoende we moeten er ook naar willen handelen. Maar in het bedrijfsleven is dat moeilijker, daar worden de goden van winst en profijt gediend. Die goden vragen om niet naar de mens te kijken maar alleen naar de winst en wat het meer kan opleveren. Het enige waar we echt tijd voor moeten maken volgens Prediker is het genieten van alles wat ons zwoegen heeft opgebracht. Datgene wat we moeizaam hebben verworven mogen we als een cadeautje uitpakken en ervan genieten. Dat was zo in de dagen van Prediker en dat is nog steeds niet veranderd. Net als samen delen. Want het uitpakken van cadeautjes alleen in je eentje is wel leuk, maar het uitpakken van cadeautjes met elkaar is nog veel leuker. Zeker als je al veel hebt en dat deelt met mensen die dat helemaal niet gewend zijn omdat ze niet veel hebben. De vreugde van de arme die bevrijd wordt van armoede wordt dan een geschenk op zich, een geschenk van God waaraan wij mogen bijdragen, elke dag opnieuw.

Zoals het licht nuttiger is dan de duisternis.

Prediker 2:12-26
12 Ik nam nog eens in ogenschouw wat wijs is, en wat dwaas en onverstandig is. Wat zou de koning na mij doen met alles wat zijn voorgangers tot stand hebben gebracht? 13 Zeker, ik zag wel in dat wijsheid nuttiger is dan dwaasheid, zoals het licht nuttiger is dan de duisternis. 14  Een wijze ziet tenminste wat hij doet, terwijl een dwaas in het duister tast. Maar ik weet ook dit: beiden treft hetzelfde lot. 15 Wat de dwaas treft, treft ook mij, zei ik tegen mezelf, dus waarvoor ben ik eigenlijk zo uitermate wijs geweest? Ook dat is enkel leegte. 16 Want zowel de wijze als de dwaas zal snel worden vergeten, beiden worden ze voorgoed vergeten. Hoe bitter dat de wijze sterft, niet anders dan de dwaas. 17 Ik kreeg een afkeer van het leven. Elke bezigheid onder de zon ging me tegenstaan, want het is niet meer dan lucht en najagen van wind. 18 Van alles waarvoor ik me had afgebeuld onder de zon kreeg ik een afkeer. Ik zou het moeten achterlaten voor mijn opvolger, 19 en wie zou kunnen zeggen of hij wijs of dwaas zou zijn? Toch zou hij de macht verwerven over alles wat ik met mijn wijsheid had bereikt. Ook dat is enkel leegte. 20 Vertwijfeling beving me over alles wat ik had verworven en waarvoor ik had gezwoegd onder de zon. 21 Ook al is een mens bij alles wat hij heeft bereikt bekwaam te werk gegaan, met wijsheid en kennis van zaken, hij moet het iemand geven die er niets voor heeft gedaan. Ook dat is niets dan leegte en een uiterst kwade zaak. 22 Welk voordeel heeft de mens van alles wat hij moeizaam heeft verworven? Hij jaagt het na en zwoegt ervoor onder de zon, 23 maar alle dagen van zijn leven brengen hem verdriet, alles wat hij onderneemt brengt hem niets dan smart. Zelfs ‘s nachts vindt hij geen rust. Ook dat is leegte. 24 Het is daarom nog maar het beste voor een mens dat hij zich aan eten en drinken te goed doet en volop geniet van alles wat hij moeizaam heeft verworven. En ook dat, zo heb ik ingezien, is in de hand van God. 25 Want wie, zegt hij, kan zich te goed doen en genieten zonder dat ik ermee instem? 26 Aan een mens die hem behaagt geeft hij wijsheid, kennis en vreugde, maar een zondaar legt hij een kwellende bezigheid op: een zondaar moet bezit vergaren voor een mens die God behaagt. Ook dat is enkel lucht en najagen van wind.(NBV)
Zo is het natuurlijk aangenamer om wijs te zijn dan dwaas. Maar verhef het wijze niet tot een afgod. Maak het niet tot een absoluut enig doel in het leven. De wijze en de dwaas wachten uiteindelijk beide hetzelfde lot, ze sterven en men vergeet dat ze er ooit geweest waren. Maakt dat depressief? Maakt dat onverschillig? Dat hoeft natuurlijk niet. Het licht in de ogen van een arme die weer deel van leven heeft, de kleur van opwinding op de wangen van een kind dat weer warmte mag voelen, geven een genot dat alles te boven gaat, dat blijft en het is wijzer daarnaar te streven dan naar leeg genot van drank of drugs. Maar die wijsheid opleggen aan anderen is dwaas. Mensen moeten hun eigen keuzes maken en mensen die dwaze keuzes maken helpen de wijze meer tot haar recht te komen. Tegenwoordig zijn er veel mensen die hun wijsheid op willen leggen aan anderen. Zoals zij het immers bedacht hebben moet het wel het meest wijze zijn wat er te bedenken is.
Maar bedenk eens het volgende. Ook de mensen die voor jou leefden hebben bedacht wat het meest wijze is en de mensen die na jou leven zullen opnieuw bedenken wat het meest wijze is. Voor jou was het anders en na jou zal het anders zijn. Dat relativeert, maakt wat jij vindt minder absoluut en al helemaal niet iets om aan anderen op te leggen. Natuurlijk wat verstandig en wijs is moet gedaan worden en wat verstandig en wijs is is het meer dan waard om gezegd te worden. De argumenten om wijs te doen kunnen wellicht anderen overtuigen, in het licht zie je meer dan in het duister, maar er zijn mensen die zich in het duister beter voelen en bang zijn voor alles wat aan het licht zou kunnen komen. Ook daarom is het beter de wijsheid niet op te willen leggen aan de dwaas. Beide ga je uiteindelijk dood en wijsheid behoed je er evenmin voor als dwaasheid.
Het absoluut maken van je eigen wijsheid en het op willen leggen aan een ander is even dwaas als de dwaze doet. Sommige gelovigen doen het, ze heten fundamentalisten, ze zijn bij Christenen en bij Islamieten te vinden zelfs bij atheïsten, maar ook elke andere wereldgodsdienst kent haar zogenaamde fundamentalisten. Maar ook bij de Goddelozen komen ze voor. Soms bestrijden ze het anders geloven als wat ze zelf doen, soms bestrijden ze zelfs het geloven op zich. De energie die ze er in steken is vergeefs. Het overtuigt niemand van hun gelijk, ze overtuigen alleen zichzelf. Vaak irriteren ze zo erg dat mensen gesterkt worden in hun andere overtuiging. Als die mensen zelf ook fundamentalistisch denken kan dat zelfs gevaarlijk zijn en uitlopen op geweld. Mensen die daartegen waarschuwen zijn wijs, maar ook zwak, want waarlijke wijsheid legt de eigen overtuiging niet op aan een ander, probeert alleen licht te brengen in de duisternis.