Als een herder weiden

Micha 5:1-5
1 Uit jou, Betlehem in Efrata, te klein om tot Juda’s geslachten te behoren, uit jou komt iemand voort die voor mij over Israël zal heersen. Zijn oorsprong ligt in lang vervlogen tijden, in de dagen van weleer. 2 Totdat de vrouw die zwanger is haar kind heeft gebaard, worden zijn broeders aan hun lot overgelaten. Daarna zullen wie er nog over zijn terugkeren naar de andere Israëlieten. 3 Hij zal aantreden en hen als een herder weiden, bekleed met de macht van de HEER, zijn God, met de majesteit van diens verheven naam. Zij zullen veilig wonen, want hij zal heersen tot aan de einden der aarde, 4 en hij brengt vrede. Wanneer Assyrië ons land binnenvalt en zijn voet in onze paleizen zet, zullen wij zeven herders doen opstaan, ja, acht vorsten uit mensen gekozen. 5 Met het zwaard zullen zij Assyrië kaalslaan, met blinkende wapens Nimrod vernietigen. Hij zal ons bevrijden van Assyrië wanneer het ons land binnenvalt en onze grenzen overschrijdt. (NBV)
Het boek van de profeet Micha is geliefd bij Christenen omdat een kind uit Bethlehem de vrede zou brengen en dan met zeven herders de vijand verslaan. Dat lijkt wel op het kerstverhaal zoals Lucas ons dat vertelt. Nu is dat niet zo heel vreemd want Lucas kende het boek van Micha natuurlijk heel goed. En dat verhaal over een meisje dat een kind durfde krijgen te midden van de meest zwarte dreiging was ook al door Jesaja verteld. Die Jesaja had er trouwens nog een eeuwig misverstand mee geschapen want zijn woord voor meisje kon ook met het Oud Hollandse maagd worden vertaald, zoals dienstmeisje ook dienstmaagd kan heten. Dat heeft niks te maken met een meisje dat nog geen omgang met een man had gehad. Maar goed wij lezen de profeet Micha en die heeft het over vertrouwen. Een heel goed teken van vertrouwen is inderdaad de jonge moeder die het aandurft kinderen te krijgen.
We hebben een tijd gehad dat ook in ons land de dreiging van een atoomoorlog zo groot was dat mensen het niet meer aandurfden een gezin met kinderen te stichten. Dat is nu minder erg maar in landen waar onderdrukking en armoede heersen geldt het nog steeds. Als mensen hun liefde laten winnen van hun angst dan begint de bevrijding willen Micha en Jesaja zeggen. En dat verhaal wordt later ook op die manier door Lucas verteld. Als er dan ook nog herders zijn die zich druk maken over de bescherming van al die zwakke mensen dan moet het echt wel goed komen. En herders waren er in Bethlehem. Micha herinnert aan de geschiedenis van David en zijn zeven broers. Uit het kleinste dorpje van de kleinste stam kwam de grootste koning, de eerste koning die Israel aanzien gaf en uiteindelijk na een lange tijd van oorlogen onder de Rechters ook vrede bracht. Zulke herders heb je nodig.
Er zijn telkens weer mensen die ons voordoen hoe te zorgen voor de minsten. Voor de opvang van vluchtelingen in ons land moesten zelfs wachtlijsten worden aangelegd van de vele vrijwilligers die zich hadden aangemeld. En een meerderheid van de Nederlanders blijkt geen enkele moeite te hebben met opvang van vluchtelingen in hun omgeving als het aantal vluchtelingen maar in verhouding staat met het aantal inwoners van wijk, dorp of stad. Wij denken overigens vaak dat die herders boven ons staan. Zij geven leiding en als makke schapen dan volgen wij. Dat is niet het verhaal uit de Bijbel. David was de jongste van zijn broers. Toen Samuël aan de vader van David had gevraagd zijn zonen bijeen te brengen omdat God een bijzondere boodschap had, was David helemaal niet gevraagd. Hij bleef in het veld bij de schapen. Maar God had de minste van de broers gekozen tot Koning van het volk. Later hebben we geleerd dat we in de minste wel eens God kunnen ontmoeten, wat wij aan de minste van zijn broeders deden hadden we Jezus zelf aangedaan. Bij Micha kan een kind het begin worden van bevrijding van oorlog en geweld. Misschien moeten ook wij ons wat vaker toevertrouwen aan een dergelijk visioen.

Knielen voor wat je zelf hebt gemaakt

Micha 4:9-14
9  Waarom schreeuw je nu? Heb je dan geen koning meer, of is je raadgever verdwenen, dat je ineenkrimpt van pijn, als in barensnood? 10  Krimp ineen en schreeuw het uit, vrouwe Sion, krimp ineen als een vrouw die baren moet. Je zult de stad moeten verlaten en gaan leven op het veld. Je zult naar Babel gaan, en daar zul je worden bevrijd, uit de handen van je vijanden worden vrijgekocht door de HEER. 11  Nu lopen vele volken tegen je te hoop, ze zeggen: ‘Laat Sion maar worden ontwijd, wij zullen ervan genieten!’ 12  Maar ze weten niet wat de HEER met ze voorheeft, ze hebben geen inzicht in zijn besluit: dat hij ze verzameld heeft als graan op de dorsvloer. 13  Vrouwe Sion, dors hen. Ik geef je een horen van ijzer en hoeven van brons, je zult die volken vertrappen. Wat ze hebben buitgemaakt zal voor de HEER zijn, aan de Heer van de hele aarde komt hun vermogen toe. 14 Kerf nu, krijgszuchtige vrouw, je lichaam open; onze muren worden belegerd, en hij die Israël leiden moet wordt met een staf in het gezicht geslagen. (NBV)

De kritiek op de afgodendienst in de Bijbel concentreert zich voortdurend op een paar elementen. Vruchtbaarheidsgoden dienen is onvruchtbaar en knielen voor wat je zelf hebt gemaakt is dwaas. Juist in deze tijd is het knielen voor wat we zelf maken weer helemaal in de mode. Veel artiesten worden tegenwoordig aanbeden. Eerst worden er competities georganiseerd om er een Idool uit te kiezen, idool betekent zelfgemaakte godheid, vervolgens duiken die overal op om aanbeden te worden. Bij de concerten geldt dan ook weer de wet van groot-groter-grootst tot tienduizenden in aanbidding in een voetbalstadion zitten om de zelfgemaakte godheid te aanbidden. Zo behandelen we koningshuizen die we voortdurend zouden mogen aangapen en waarvan we elk detail zouden moeten mogen weten omdat we nu eenmaal geacht worden die koningen en koninginnen inclusief de bijbehorende prinsen, prinsessen, graven en gravinnen te aanbidden.
Langzaamaan gaat onze samenleving geheel draaien om dit soort zelfgemaakte goden en godinnen. Elke dag zijn er speciale televisieprogramma’s om verslag te doen van onze moderne goden. Geen pijntje, geen misstap, geen goddelijk optreden wordt ons bespaard. Als het dan Oudjaar wordt komen de narren voorbij om nog een keer de spot met de goden en godinnen te drijven zodat ze nog eerbiedwaardiger worden. Want met ons wordt immers nooit in het openbaar de spot gedreven. Speciale krantenrubrieken en TV programma’s zorgen door het jaar heen dat we dag in dag uit in de gelegenheid blijven onze bewondering voor de zelfgemaakte goden te ontwikkelen. Week in week uit verschijnen er speciale tijdschriften die zelfs volgens de oeroude afgodentraditie de waarheid aanpassen de aan de noodzaak bewondering en aanbidding te vergroten.
In die tijdschriften zijn ook de goede en de kwade goden te vinden en net als bij de oude Grieken en Romeinen vallen er van tijd goden en godinnen ten prooi aan hun eigen succes. De God van Micha vraagt ondertussen een heel ander soort aanbidding. Die God heeft een naam als een belofte, die God zal er zijn, daar hoort geen beeld bij want telkens heb je zo’n God op een andere manier nodig. Die God is te zien in de ogen van de armen, in het gezicht van de lijdende. Voor die armen zorgen, die bevrijden, je zelf daarvoor opofferen is het hoogste dat die God vraagt. En die God zal wraak nemen op alle volken die daar niet naar luisteren. Daar zijn geen occulte of paranormale godendienaren voor nodig. De magische voorspellers, de sprekers en spreeksters met de doden, de instraalsters worden in de dienst van de God van Micha ontmaskert. We moeten het zonder al die goden en godinnen doen en dat moet heel wat vruchtbaarder zijn.

Zij zullen veilig wonen

Micha 4:1-8
1 Eens zal de dag komen dat de berg met de tempel van de HEER rotsvast zal staan, verheven boven de heuvels, hoger dan alle bergen. Volken zullen daar samenstromen, 2  machtige naties zullen zeggen: ‘Laten we optrekken naar de berg van de HEER, naar de tempel van Jakobs God. Hij zal ons onderrichten, ons de weg wijzen, en wij zullen zijn paden bewandelen.’ Vanaf de Sion klinkt zijn onderricht, vanuit Jeruzalem spreekt de HEER. 3  Hij zal rechtspreken tussen machtige volken, over grote en verre naties een oordeel vellen. Dan zullen zij hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander volk, geen mens zal meer weten wat oorlog is. 4  Ieder zal zitten onder zijn wijnrank en onder zijn vijgenboom, door niemand opgeschrikt, want de HEER van de hemelse machten heeft gesproken. 5  Laat andere volken hun eigen goden volgen-wij vertrouwen op de naam van de HEER, onze God, voor eeuwig en altijd. 6  Als die tijd gekomen is-spreekt de HEER zal ik de kreupelen verzamelen, de verstrooiden bijeenbrengen, verenigen wie ik onheil heb gebracht. 7  De kreupelen zal ik sparen, van de verdrevenen maak ik een groot volk, en op de Sion zal de HEER hun koning zijn, van nu tot in eeuwigheid. 8 En jij, wachttoren over de kudde, vesting van Sion, jij zult je vroegere heerschappij herkrijgen, aan jou, Jeruzalem, behoort het koningschap toe. (NBV)
Het boek van de profeet Micha is geliefd bij Christenen omdat een kind uit Bethlehem de vrede zou brengen en dan met zeven herders de vijand verslaan. Dat lijkt wel op het kerstverhaal zoals Lucas ons dat vertelt. Nu is dat niet zo heel vreemd want Lucas kende het boek van Micha natuurlijk heel goed. En dat verhaal over een meisje dat een kind durfde krijgen temidden van de meest zwarte dreiging was ook al door Jesaja verteld. Die Jesaja had er trouwens nog een eeuwig misverstand mee geschapen want zijn woord voor meisje kon ook met het oud Hollandse maagd worden vertaald, zoals dienstmeisje ook dienstmaagd kan heten. Dat heeft niks te maken met een meisje dat nog geen omgang met een man had gehad. Sommige kerkleiders hebben daarmee de sex uit het verhaal gehaald denken ze. Het enige dat ze er mee bereiken is dat ze tot in de slaapkamer macht over hun volgelingen kunnen uitoefenen, en dat is nu net wat de Bijbel verbiedt.
Maar goed, wij lezen de profeet Micha en die heeft het over vertrouwen. Een heel goed teken van vertrouwen is inderdaad de jonge moeder die het aandurft kinderen te krijgen. We hebben een tijd gehad dat ook in ons land de dreiging van een atoomoorlog zo groot was dat mensen het niet meer aandurfden een gezin met kinderen te stichten. Dat is nu minder erg maar in landen waar onderdrukking en armoede heersen geldt het nog steeds. Als vrouwen te veel en te zwaar onder stress gezet worden kan de eisprong zelfs uitblijven en worden ze door de onderdrukking, de armoede of het geweld zelfs onvruchtbaar. Als mensen hun liefde het laten winnen van hun angst dan begint de bevrijding willen Micha en Jesaja zeggen. En dat verhaal wordt later ook op die manier door Lucas verteld. Als er dan ook nog herders zijn die zich druk maken over de bescherming van al die zwakke mensen dan moet het echt wel goed komen.
En herders waren er in Bethlehem. Micha herinnert aan de geschiedenis van David en zijn zeven broers. Uit het kleinste dorpje van de kleinste stam kwam de grootste koning, de eerste koning die Israel aanzien gaf en uiteindelijk na een lange tijd van oorlogen, waarover je in het boek Rechters kunt lezen, ook vrede bracht. Zulke herders heb je nodig. Zulke herders zijn er nog steeds. Jan Pronk was zo’n herder die het heeft geprobeerd in Darfur. Hij wees de internationale gemeenschap de weg. Toen hij uit Sudan werd uitgewezen was dat het signaal om eindelijk een echt mandaat voor een echte vredesmacht te ontwerpen. Voor ons blijft het opletten en stem geven aan de slachtoffers in Zuid Soedan zoals dat inmiddels heet. Van hen moeten we echt nog van kunnen gaan zeggen dat zij veilig zullen wonen. Dat is een belofte die we ze met alle landen van de wereld zullen moeten durven doen. Anders kunnen we straks wel kerst vieren, maar wordt het nooit het kerstfeest waar Micha van droomde en waar Lucas van vertelde, ook voor ons niet.

Brood van tranen

Psalm 80
1 Voor de koorleider. Op de wijs van De lelies. Een getuigenis. Van Asaf, een psalm.  2 Hoor ons, herder van Israël, die Jozef leidt als een kudde. U die troont op de cherubs, verschijn in luister 3 aan Efraïm, Benjamin en Manasse. Laat uw kracht ontwaken, kom, en red ons. 4 God, keer ons lot ten goede, toon uw lichtend gelaat en wij zijn gered. 5 HEER, God van de hemelse machten, hoe lang nog blijft u vertoornd op uw biddende volk? 6 U liet ons brood van tranen eten en een stroom van tranen drinken. 7 U hebt andere volken tegen ons opgezet, onze vijanden drijven de spot met ons. 8 God van de hemelse machten, keer ons lot ten goede, toon uw lichtend gelaat en wij zijn gered. 9 U hebt een wijnstok uitgegraven in Egypte, en volken verdreven om hem te planten. 10 U gaf hem een ruime plek, hij schoot wortel en vulde het land. 11 De bergen werden bedekt door zijn schaduw, de machtige ceders door zijn twijgen, 12 hij strekte zijn takken uit tot de zee, tot aan de Grote Rivier zijn ranken. 13 Waarom hebt u zijn omheining vernield? Voorbijgangers plukken hem leeg, 14 wilde zwijnen wroeten hem om, velddieren vreten hem kaal. 15 God van de hemelse machten, keer u tot ons, kijk neer uit de hemel en zie, bekommer u om deze wijnstok, 16 de stek die uw hand heeft geplant, het kind dat u zelf hebt grootgebracht. 17 Hij is verbrand en weggehakt, verkwijnd onder uw duistere blik. 18 Leg uw hand op uw beschermeling, het mensenkind dat u hebt grootgebracht. 19 Dan zullen wij niet van u wijken. Laat ons leven, en wij roepen uw naam: 20 HEER, God van de hemelse machten, keer ons lot ten goede, toon uw lichtend gelaat en wij zijn gered. (NBV)

In de kerken van Nederland wordt een zondag per jaar de Israel zondag gevierd. Het Christelijk geloof is eigenlijk een Joodse sekte. Alles wat Joden geloven, geloven Christenen ook en bovendien geloven Christenen nog in het verhaal van Jezus van Nazareth die uiteindelijk dat Joodse geloof ook openstelde voor de Heidenen. Christenen moeten er voortdurend aan herinnerd worden dat ze Joodse wortels hebben. Ze gaan anders om met alle leefregels waar de Joden zich aan houden en die in de Bijbel staan. Maar de wortels liggen in het land Israel, ooit het land overvloeiende van melk en honing, het beloofde land. In dat land wonen naast de Israëlieten ook andere volken. In het boek Rechters staat dat die andere volken er wonen om het volk Israel te testen. In de tijd van de Rechters liepen de Israëlieten steeds achter andere goden aan, in onze tijd komt het er op aan of ze durven kiezen voor de vrede. Het beeld dat de inwoners van Israel tot nu toe brood van tranen hebben gegeten klopt wel.
In 1948 besloten de Verenigde Naties dat het mandaatgebied van de Britten in Palestina gedeeld zou moeten worden in een Israëlisch en een Palestijns deel. Een meerderheid van de volken van de wereld was het daar mee eens. Maar de Arabische landen niet, die begonnen direct een oorlog toen de inwoners van het Israëlische deel de staat Israel uitriepen. Pas in de laatste paar jaren erkent ook de Arabische wereld dat delingsplan. Noorse politici hebben er voor gezorgd dat er tussen de beide partijen gesproken werd. Amerikaanse presidenten als Carter en Clinton zorgden er voor dat er verdragen gesloten werden. Nog steeds is het wachten op de uitvoering. Die uitvoering is best eng voor beide partijen. Geweld vergelden met geweld is zo lang de gewoonte geweest. Zo veel mensen hebben nog redenen om hen aangedaan geweld met nieuw geweld te vergelden dat het bijna onmogelijk lijkt de cirkel te doorbreken. Toch zal dat moeten. In Europa hebben we op ons genomen de Palestijnen te helpen mee te delen in de welvaart van de wereld, we bouwden een haven in Gaza. We zullen de Israelieten moeten helpen hun tranen te drogen, zeker ook door elk spoor van antisemitisme in onze eigen samenleving te bestrijden.
Uiteindelijk zullen er dan zoals de psalmist zegt wijnstokken gepland kunnen worden. Maar de psalmdichter begint met onderscheid te maken. Hij heeft het niet over de God van Jacob maar over de God van Jozef, de zoon die de levensladder van onderaf moest beklimmen, vanuit de put tot aan de hoogste troon. En Efraïm en Manasse waren de zonen van Jozef die als stamvaders in Israel werden opgenomen, Benjamin was de jongste broer van Jozef. Sommige geleerden menen dan ook dat deze psalm werd geschreven in het Noordelijk rijk. Toen Israel verscheurd was in een Noordelijk en een Zuidelijk Koninkrijk. Pas de ballingschap vormde er weer één volk van is te lezen bij de profeet Ezechiël. En juist die eenheid en de bereidheid te delen met andere volken was het hart van Israel dat na de ballingschap nog eens extra benadrukt werd. Eén als een grote wijnstok die heel het land vulde. Die strekt zijn schaduw uit over de hele aarde. Ergens zegt de Bijbel dat ooit alle volken zich naar Jeruzalem zullen keren. Dan wordt het dus pas echt vrede.

En mijn vreugde is blijvend.

Filippenzen 1:12-26
12 U moet weten, broeders en zusters, dat wat mij is overkomen er juist toe bijdraagt dat het evangelie wordt verspreid. 13  Het is iedereen in het Romeinse hoofdkwartier en alle anderen duidelijk geworden dat ik gevangen zit omwille van Christus. 14  Bovendien durven de meeste broeders en zusters, omdat ze door mijn gevangenschap vertrouwen in de Heer hebben gekregen, de boodschap nu nog onbevreesder te verkondigen. 15  Sommigen doen het weliswaar uit afgunst en rivaliteit, maar anderen verkondigen Christus met goede bedoelingen. 16  Zij doen het uit liefde, in het besef dat ik de taak heb het evangelie te verdedigen. 17  Maar de eersten verkondigen Christus uit geldingsdrang, met onzuivere bedoelingen, om mijn gevangenschap te verzwaren. 18  Maar wat doet het er eigenlijk toe! Wat telt is dat Christus verkondigd wordt. Of het nu uit valse of oprechte motieven gebeurt-dát het gebeurt verheugt me. En mijn vreugde is blijvend, 19  omdat ik weet dat dit alles door uw gebed en de hulp van de Geest van Jezus Christus tot mijn redding leidt. 20  Het is mijn stellige hoop en verwachting dat ik mij nergens voor zal hoeven te schamen, maar dat Christus bij alles wat mij overkomt in alle openheid geëerd zal worden, of ik nu in leven blijf of moet sterven. 21 Want voor mij is leven Christus en sterven winst. 22  Als ik blijf leven, kan ik vruchtbaar werk doen, maar toch weet ik niet wat ik moet kiezen. 23  Ik word naar twee kanten getrokken: enerzijds verlang ik ernaar te sterven en bij Christus te zijn, want dat is het allerbeste; 24  anderzijds is het omwille van u beter dat ik blijf leven. 25  Omdat ik hiervan overtuigd ben, weet ik dat ik inderdaad voor u behouden zal blijven, zodat uw geloof groter en vreugdevoller wordt. 26  Wanneer ik bij u terugkeer, hebt u des te meer reden om u op Christus Jezus te laten voorstaan. (NBG)
Geleerden nemen aan dat Paulus de brief aan de gemeente in Filippi heeft geschreven toen hij gevangen zat in Efeze. Daar werd hij met de dood bedreigd en zou hij uiteindelijk maar op het nippertje kunnen ontsnappen. Maar zelfs tijdens de gevangenschap blijkt Paulus te zorgen voor zijn metgezellen. Uit Filippi had men Epafroditus gestuurd om Paulus te helpen. Maar die werd behoorlijk ziek en kon het werk niet volhouden. Paulus stuurde hem terug met de brief waaruit we ook vandaag lezen. In het gedeelte van vandaag gaat het met name over de invloed die de dood op ons heeft. Paulus toont eigenlijk aan dat de dood helemaal geen invloed hoeft te hebben op ons handelen. Hij zit gevangen maar heeft iedereen in het gerechtsgebouw, Romeinse hoofdkwartier wordt hier vertaald, er van overtuigd dat hij een boodschap heeft te verspreiden die alle mensen ten goede komt. Maar als het iemand als Paulus, een vreemdeling in Efeze, lukt om zelfs het Romeinse hof onder indruk te brengen, dan kan dat Evangelie kennelijk ongestoord verkondigd worden. Dat doen zijn volgelingen dan ook.
En weer steekt de eigenwaan de kop op. In elke gemeenschap zijn er mensen die zichzelf geweldig belangrijk vinden. Die vinden dat zij degenen zijn die met kop en schouders boven iedereen moeten uitsteken. Overal ontmoet Paulus mensen die hem maar als zwak en onbeduidend afschilderen. Nu kun je, in de positie van Paulus, met zulke mensen in de strijd gaan en Paulus waarschuwt in verschillende brieven uitgebreid voor zulke lieden, maar als ze het goede doen dan zijn ze welkom. Ook al vertegenwoordigt iemand het kwade, met kwade motieven, dan nog is men welkom als men het goede doet. Dat is een boodschap die ook in onze dagen wel eens vaker gehoord mag worden. Als we het hebben over de regel die Jezus van Nazareth ons gegeven heeft dat we een ander niet moeten aandoen wat wij niet willen dat ons aangedaan wordt dan is dat niet exclusief alleen iets voor mensen die geloven in Jezus van Nazareth als bevrijder van het kwade in deze wereld.
In elke godsdienst komen we dezelfde regel tegen en samen met mensen van allerlei verschillende godsdiensten kun je dus het goede doen voor de armen en de minsten in deze wereld, zonder je eigen dienst aan de God van Israël op te geven. Voor Paulus is de oorlog om de verkondiging dus al bij voorbaat gewonnen, als de boodschap maar verkondigd wordt. Hetzelfde geld voor de angst voor de dood. Als je sterft kom je bij Jezus van Nazareth gelooft Paulus, als je leeft kun je aan zijn koninkrijk werken. Beide is winst. En dat mag ook voor ons gelden. Elke dag opnieuw mogen we weer gaan werken aan dat Koninkrijk, hoezeer we dat de dagen er voor ook hebben verwaarloosd. Ook vandaag mogen we daar weer aan werken door het goede te doen en niet dan het goede.

Ik bid dat uw liefde blijft groeien

Filippenzen 1:1-11
1 Van Paulus en Timoteüs, dienaren van Christus Jezus. Aan alle heiligen in Filippi die één zijn in Christus Jezus, en aan hun opzieners en dienaren. 2  Genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heer Jezus Christus. 3  Ik dank mijn God altijd wanneer ik aan u denk, 4  telkens wanneer ik voor u allen bid. Dat doe ik vol vreugde, 5  omdat u vanaf de eerste dag tot nu toe hebt bijgedragen aan de verspreiding van het evangelie. 6  Ik ben ervan overtuigd dat hij die dit goede werk bij u begonnen is, het ook zal voltooien op de dag van Christus Jezus. 7 Het spreekt vanzelf dat ik zo over u denk, want u allen ligt me na aan het hart. U hebt immers allen deel aan de genade die mij geschonken is, of ik nu gevangen zit of de waarheid van het evangelie verdedig. 8  God kan getuigen dat ik naar u allen verlang met de genegenheid van Christus Jezus. 9 En ik bid dat uw liefde blijft groeien door inzicht en fijnzinnigheid, 10  zodat u kunt onderscheiden waar het op aankomt. Dan zult u op de dag van Christus zuiver en onberispelijk zijn, 11  vol van de vruchten van de gerechtigheid, die u dankt aan Jezus Christus, tot lof en eer van God.(NBV)
Vandaag beginnen we te lezen in de brief van Paulus aan de gemeente in Filippi. Paulus had een goede band met deze gemeente, dat blijkt ook wel uit het gedeelte dat we vandaag lezen. Filippi was een stad gesticht door de Romeinen. Het was een legerplaats maar het was ook de woonplaats van voorname Romeinen die door de keizer verbannen waren omdat ze tegenstanders van de keizer waren. Een Romeinse legerplaats betekende ook een gemeenschap die sterk leunde op slavenarbeid en die haar cultuur aan de inwoners van het omringende land dwingend oplegde. In die plaats was een gemeente ontstaan van mensen die de steun voor hun leven vonden in de Joodse Leer, met name in het heb Uw naaste lief als Uzelf. Binnen hun gemeenschap was het onderscheid tussen slaven en vrijen, mannen en vrouwen, Grieken,. Romeinen en Joden, ouderen en jongeren, weggevallen. Ze rekenden er op dat er een wereld zou komen waarin geen dood meer zou zijn en alle tranen gewist zouden worden. Aan die gemeente schreef Paulus deze brief en hij begint met te schrijven dat hij elke dag voor hen bid.
Nu kun je elke zondag in elke kerk nog steeds de voorbeden voor mensen ver weg en dichtbij horen. Waarom bidden we eigenlijk in de kerk voor mensen die we niet kennen. Van Paulus kunnen we leren dat bidden ook een middel is om je liefde voor de ander te laten groeien. Bij de voorbeden in de kerk moet je je afvragen wat je zou willen voor die mensen waarvoor je voorbede doet. Je komt er dan achter dat er veel zaken zijn waar je zelf aan kunt bijdragen. Voedsel voor de hongerigen, onderdak voor de daklozen, een veilige plek voor vervolgden en vluchtelingen en vrede in je eigen huis. Maar ook steun en aandacht voor hen die een geliefde verloren. Steun en aandacht voor hen die iemand het gevaar in sturen om onze veiligheid of de veiligheid van anderen te verzekeren. Bidden is dus niet zozeer omhoog kijken naar een God die het allemaal voor elkaar zou moeten boksen, maar is om je heen kijken of je de naaste die je zou moeten liefhebben als jezelf niet vergeet.
Daarom durft Paulus er ook zo uitgebreid over te schrijven. Op deze manier wordt zijn gebed een voorbeeld voor de gemeente in Filippi. En dat voorbeeld wordt nu wij het lezen een voorbeeld voor ons. Want die voorbede hoeft natuurlijk niet alleen in de kerken gedaan worden. Daar kunnen we oefenen. Daar kunnen voorgangers niet alleen voorgaan in gebed maar het ons ook voordoen. Zodat we leren thuis elke dag ons af te vragen wie we extra zouden moeten liefhebben om Jezus van Nazareth na te volgen in zijn zorg en aandacht voor de zwaksten en de minsten onder ons. Dan kunnen wij ook groeien in de liefde. Elke dag weer een beetje groeien, ook vandaag weer, als we naast het bidden ook het werken weten op te brengen.

Een nacht zonder visioenen

Micha 3:5-12
5  Dit zegt de HEER over de profeten die mijn volk misleiden, die over vrede praten zolang ze maar iets te eten krijgen en die iedereen die hen niet op hun wenken bedient de oorlog verklaren: 6  Voor jullie zal het een nacht zijn zonder visioenen, donker en zonder voorspellingen. Voor die profeten zal de zon ondergaan en zal de dag veranderen in duisternis. 7  De zieners zullen beschaamd staan en de waarzeggers worden te schande gemaakt: ze zullen hun mond gesloten houden, want God geeft geen antwoord. 8 Ik daarentegen ben vervuld van kracht, ik heb de geest van de HEER, ik ben rechtvaardig en ik heb de moed om aan Jakob zijn wandaden bekend te maken, en aan Israël zijn zonde. 9  Hoor toch wat volgt, leiders van het volk van Jakob en heersers van het volk van Israël, jullie die de gerechtigheid verafschuwen en al wat recht is krom maken, 10  die Sion bouwen op bloed en Jeruzalem op onrecht. 11  De leiders spreken er recht in ruil voor geschenken, de priesters geven onderricht tegen betaling, de profeten voorspellen voor geld, terwijl ze zich op de HEER beroepen en zeggen: ‘De HEER is toch in ons midden? Ons kan geen kwaad overkomen.’
12  Daarom, door jullie toedoen, zal de Sion als een akker worden omgeploegd, zal Jeruzalem een ruïne worden en de tempelberg een overwoekerde heuvel. (NBV)
Dat krijg je er van als je wel over vrede praat maar oorlog maakt met hen die niet doen wat je zegt, dan gaat het op een nacht zonder visioenen lijken. Dat heb je met leiders van de samenleving die over vrede praten zolang ze maar iets te eten krijgen, zolang ze de populariteit van het volk er mee kunnen winnen. De zalvende woorden van leiders die goed klinken maar nooit in overeenstemming met hun daden zijn. Waar kennen we dat tegenwoordig nog van? Maar het geldt niet alleen voor profeten in Israël. Overal waar mensen hun eigen leven, hun eigen inkomen en bezit, hun eigen cultuur voorop stellen zie je dat het visioen over een vreedzame wereld waar alle tranen gedroogd zijn verdwijnt. Als je het volk voor houdt dat de huidige situatie de beste is, je eigen cultuur uitsteekt boven andere culturen. Als je het volk wijs maakt dat de zorg voor ouderen, zieken en gehandicapten te duur wordt, te veel geld gaat kosten. Dan streeft niemand naar het betere. Dan neemt het aantal zwervers toe. Dan groeit het cliëntenbestand van de voedselbanken.
Micha legt zich niet neer bij de cultuur die er in Israël is geslopen. Hij spreekt zich uit tegen de leiders van het volk die gerechtigheid verafschuwen en al wat recht is krom maken. Wij komen die profeten maar heel weinig tegen en als iemand zich durft uit te spreken dan schepen we die af met een klopje op de schouder en een glimlach. Zoals die dappere vakkenvuller die op de aandeelhoudersvergadering van Albert Heijn de topman voorrekende dat hij 299 jaar zou moeten werken om totaal het salaris van die topman voor één jaar bij elkaar verdiend te hebben. Als er geen vakken meer gevuld worden dan gaat Albert Heijn over de kop. Als er geen topman is dan zijn er anderen die zijn werk onder elkaar kunnen verdelen. Wat is recht en wat is gerechtigheid. Langzaam komt in ons land een groot deel van de bevolking in verzet tegen de exorbitante zelfverrijkers aan de top van banken en bedrijfsleven. Daarmee kan er wellicht gematigd worden.
Maar we moeten uitkijken. Dat de zelfverrijking aan de top leidt tot corruptie van de laag er onder, zoals Micha ook duidelijk zegt, zien we overal om ons heen. Maar ook het verschil in welvaart tussen landen waar vrede is en landen waar oorlog is wordt steeds groter. De mensen uit de landen met oorlog vluchten dus naar de landen met vrede. En dan niet naar de arme landen met vrede, arme landen die hun eigen bevolking maar net kunnen voeden en waar vrede nog broos en breekbaar is. Wij bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking. Wij stimuleren bedrijven ook te investeren in landen waar de mensenrechten worden geschonden en waar de winst van die bedrijven niet gedeeld hoeft te worden met de armen in die landen. De richtlijnen voor de menselijke samenleving, samengevat in het “heb uw naaste lief als uzelf” worden vergeten en veracht. De mensen die het er nog over durven te hebben worden uitgelachen. De gemeenschappen waar mensen nog samen willen luisteren naar die richtlijnen en zich er over willen bezinnen worden weggehoond, als eens Jeruzalem waar onkruid het heiligdom gaar overwoekeren. Tijd om op te staan.

Jullie moeten het recht toch kennen?

Micha 2:12-3:4
12 Ik zal je bijeenbrengen, Jakob, je in je geheel bijeenbrengen. Ik zal verzamelen wat er van Israël over is, ik zal het verzamelen. Ik zal ze samenbrengen als schapen en geiten binnen de omheining, als een kudde in de wei; het zal daar gonzen van de mensen. 13  Hij die een bres slaat gaat voorop, ze breken uit, ze trekken door de poort, ze gaan erdoor naar buiten. Hun koning gaat hun voor, de HEER gaat aan het hoofd. 1  En ik zei: Hoor toch, leiders van Jakob, hoor, heersers van het volk van Israël! Jullie moeten het recht toch kennen? 2  Maar jullie haten het goede en houden van het kwaad. Jullie stropen mijn volk de huid af en rukken het vlees van hun botten. 3  Zij eten hun vlees, ze stropen hun huid af en breken hun botten. Als vlees om te koken, als vlees voor de pot hakken ze mijn volk in stukken.4  Als ze dan tot de HEER om hulp roepen, zal hij hun niet antwoorden. Hij zal zijn gelaat voor hen verbergen vanwege het kwaad dat ze begaan. (NBV)
Elk jaar vieren we op 10 december de internationale dag voor de rechten van de mens. En op diezelfde dag wordt de Nobelprijs voor de vrede uitgereikt. Twee gebeurtenissen die schijnbaar los van elkaar staan maar soms ook niet voor niets samenvallen. En dan lezen wij vandaag uit het boek van Micha over het samenbrengen van de resten van het volk en de kritiek op de leiders van de samenleving die het recht met voeten treden. Wat heeft die Micha ons vandaag te vertellen. Daarvoor moeten we eerst eens kijken naar de rechten van de mens. Dat is een verklaring die na de Tweede Wereldoorlog is opgesteld door de Verenigde Naties. Kern is dat ieder mens recht heeft op leven, ongeacht afkomst, religie, rijkdom of geslacht. Ieder mens heeft ook recht op bescherming van de overheid. En ieder volk heeft recht op zelfbestuur. Soms lijken die rechten voor de hand te liggen, eigenlijk verschillen ze niet zoveel van de richtlijnen voor de menselijke samenleving die het volk Israël in de woestijn van haar God had gekregen, het recht op leven is immers een direct gevolg van de grondregel “Gij zult niet doden”
Toen een dictator als Sadam Hoessein de eigen onderdanen met gifgas bestreed en zonder onderscheid mannen, vrouwen, kinderen, ouderen en jongeren liet doden pleegde hij dus ernstige schendingen van de mensenrechten maar werd er niet ingegrepen. Ook bij andere dictators die de levens van hun volken in gevaar brengen wordt in de regel ook niet ingegrepen. Zo ook niet als regeringen hun invoer en uitvoer zozeer beschermen dat andere volken wel in armoede moeten blijven leven. En daar komt de Nobelprijs voor de vrede van 2006 in het geding. Die ging naar de uitvinder van het microkrediet, of de handeling van een bank dus inderdaad het verschil tussen oorlog en vrede kan uitmaken. Volgens het Nobelprijs comité dus wel. Zij hadden in het boek van Micha gelezen over de rijken en machtigen die het vlees van de botten der armen afstropen en konden zich voorstellen dat de armen met geweld daartegen in opstand komen. Zorgen dat het evenwicht weer wordt hersteld is dus zorgen voor vrede.
Het is een boodschap die onze Koningin Maxima namens de Verenigde Naties sinds enkele jaren uitdraagt. Maar die boodschap raakt ook ons. Kopen in Fair Trade winkels betekent dus volgens het Nobelprijs comité vrede stichten. Iets om bij het kopen van cadeaus eens extra aan te denken. En dan de volken die recht hebben op zelfbeschikking. Daar heeft niemand het meer over, de Molukkers niet, de Koerden niet, de Papoea’s niet, de Tibetanen niet en tal van andere volken die hun eigen Volkenbond van niet erkende volken hebben, spreken er niet meer over. Zij hebben geleerd dat vrede betekent dat je met verschillende volken moet leren samenleven. Voor dat leren samenleven kijken ze naar ons, rijke ontwikkelde landen. Kunnen wij met verschillende culturen samenleven? Ieder heeft er recht op en in Vredesnaam is het dus te hopen. Alleen de minderheden die worden onderdrukt vragen steeds hun aandacht. Daar waar taal en culturele uitingen worden verboden of onderdrukt komen mensen uiteindelijk in opstand. Alleen in werkelijk democratische samenlevingen waar de rechten van alle mensen worden gerespecteerd is vrede te vinden. Dat gaat niet vanzelf, dat vraagt voortdurend een kritische bezinning, en profeten als Micha.

Wind en valse leugens

Micha 2:6-11
6 ‘Houd op, ‘zeggen zij, ‘houd op met dat geprofeteer! Komt er nooit een eind aan die beschimpingen? 7  Zou dit het zijn wat het volk van Jakob is aangezegd? Verliest de HEER zo snel zijn geduld, zouden dit zijn daden zijn?’ Betekenen mijn woorden dan geen voorspoed voor wie de rechte weg gaat? 8  Steeds weer stelt mijn volk zich vijandig op tegenover al wie vredelievend is. Nietsvermoedende, vreedzame voorbijgangers worden van hun mantel beroofd. 9  Jullie verdrijven de vrouwen van mijn volk uit de huizen waarin zij gelukkig zijn. Jullie ontnemen hun kinderen voor altijd de luister waarmee ik hen heb bekleed. 10  Sta op, ga weg, hier zul je geen rust vinden. Dit land is onrein, het brengt bederf en vreselijke vernietiging. 11  Als er iemand was die niets dan wind en valse leugens verspreidt en profeteert: ‘Ik zie wijn en drank, ‘dan zou dat voor dit volk de ware profeet zijn! (NBV)
Wat zijn de gevolgen van het verspreiden van wind en valse leugens. Dat is de vraag die de profeet Micha ons voorlegt. In de kersttijd wordt vaak uit het boek van de profeet Micha gelezen en niet voor niets, dan speelt immers het verhaal over het bevrijden van slavernij en onderdrukking een hoofdrol. Dan moet je je extra aan de richtlijn van eerlijk delen houden. Niet zorgen dat schurken kunnen optreden die de nietsvermoedende reiziger van de mantel beroven. Niet de vrouwen en kinderen uit hun huizen verdrijven. Niet het land verontreinigen. En dus niet beginnen met valse leugens te verspreiden,  dat de heersers de terroristen in de wereld zouden bewapenen en ondersteunen, dat het klimaat niet veranderd en dat iedereen het recht heeft te blijven verspillen.
De bewering dat Irak massa vernietigingswapens had was dus al niet waar toen Irak werd binnengevallen door een coalitie van zogenaamde fatsoenlijke staten en, zoals Micha al voorspelde, dan zit je met de gebakken peren. Er moest een uitweg gevonden worden en in Amerika is een deftige commissie benoemd die een aantal voorstellen voor die uitweg heeft gedaan. In Amerika zijn ze er ook na die commissie nog steeds niet uit. Inmiddels zagen Islamitische fundamentalisten hun kans een eigen staat op te richten waar de opvattingen uit hun godsdienst zoals zij die zien de basis voor het inrichten van die nieuwe staat. De Engelse regering, en eigenlijk ook president Bush, hebben inmiddels toegegeven dat ze fout zaten met hun beweringen. Inmiddels is een nieuwe coalitie gevormd waarin ook Nederland mee doet die de nieuwe staat van de fundamentalisten kapot heeft gebombardeerd. Natuurlijk zijn de woorden van Micha ook gericht tot die fundamentalisten maar de Bijbel stelt altijd ook de vraag of je die niet kunt bestrijden door het goede te doen en niet dan het goede.
In de pers lees je berichten over de nieuwe staat die de aanhangers van die staat beloonden met huisvesting, vrede en welvaart. De tegenstanders werden uitgeroeid. Als je aanhanger was dan kon je angst voor andersdenkende verdwijnen, je kreeg voor je aanhanger zijn veel terug. Zo veel dat zelfs jonge mensen die net als hun ouders in ons land geboren zijn naar die nieuwe staat verhuisden en voor de opvattingen van die nieuwe staat durfden te sterven. Want wat doen wij? Wij stoppen de mensen die massaal gevlucht zijn voor het geweld van die nieuwe staat in lekkende tenten waar je maar moet afwachten of er ook voldoende voedsel kan zijn. De mensen die zelfs in de kampen niet terecht komen wordt door gewetenloze smokkelaars een goed leven in Europa beloofd, maar wij laten ze verdrinken in de Middellandse Zee. Het geweld dat wij tegen de vluchtelingen voor fundamentalistisch geweld gebruiken is verborgen. Een paar meer lekkende tenten zijn een excuus om ons te beperken tot bombarderen en de mensen niet te zien. Micha waarschuwt ons: die politiek maakt de problemen alleen groter. Aan ons dus om te zorgen dat onze staat samen met haar coalitie omdraait op de weg van geweld en gaat zorgen voor vrede en eerlijk delen. Dat kan elke dag nog, ook vandaag.

Wee hun die kwaad in de zin hebben

Micha 2:1-5
1 Wee hun die kwaad in de zin hebben en op hun bed boze plannen smeden. Al in het ochtendgloren brengen ze die ten uitvoer, dat ligt in hun macht. 2  Willen ze een veld? Ze roven het! Willen ze een huis? Ze nemen het! Ze maken zich meester van huizen en hun bezitters, van mensen en hun eigendom. 3  Daarom-dit zegt de HEER: Over dit volk zal ik onheil brengen, een onheil dat jullie niet kunnen afschudden en waaronder jullie gebukt zullen gaan. Er wacht jullie een tijd van verschrikking! 4  Dan zal dit over jullie worden gezegd, dan zal deze weeklacht klinken:  ‘Het is voorbij!’ zal men zeggen. ‘We zijn reddeloos verloren. Ons erfdeel wordt verkwanseld, het wordt ons ontnomen, ons land onder afvalligen verdeeld.’5  Daarom blijven jullie achter wanneer het volk van de HEER het land verdeelt. Niemand zal voor jullie het lot werpen wanneer het meetlint wordt gespannen. (NBV)
De samenstellers van het leesrooster van het Nederlands Bijbelgenootschap, dat we nu al bijna vijftien jaar lang volgen, hadden boven het gedeelte van vandaag de titel “Van God Los” gezet. De titel van een film over een jeugdbende in Venlo. Een film over jongeren die totaal losgeslagen waren en alles dat ze wilden hebben zich gewoon toeeigenden. Iedereen die in de weg stond werd daarbij vermoord. De bende is uiteindelijk opgepakt en de film laat zien hoe het zover had kunnen komen. In dit gedeelte van Micha gaat het inderdaad over mensen die alles wat ze willen hebben zich gewoon toe-eigenen. Ooit onder Jozua was het land verdeeld en was beloofd die ieder die het kwijt zou raken het erfdeel na 50 jaar weer terug zou krijgen. Micha roept uit dat de dieven die zich niet aan de richtlijnen van eerlijk delen houden bij de volgende verdeling niet mee mogen delen. Ook al is het eeuwen geleden, voor Micha speelt de verdeling door Jozua nog steeds een rol, al is volgens de Bijbelgeleerden de regel van dat teruggeven nooit echt in de praktijk gebracht. De Richtlijnen voor de inrichting van een menselijke samenleving die het volk in de Woestijn had gekregen, spelen bij Micha dus ook een grote rol.
En als er geen menselijke samenleving is dan treed de dood in. De gebruikelijke klacht voor de dode begint in Israël met “wee”. Hier lijkt de profeet de bozen toe te spreken alsof ze al dood zijn. Dat is minder vreemd dan het op het eerste gezicht lijkt. De doden zijn immers ook degenen die niet horen. Neem nu de bestuurders van die Nederlandse Bank die zichzelf een ton loonsverhoging per jaar toekenden. Sinds een aantal jaren wordt er al een discussie gevoerd over de rol die bestuurders van banken in de samenleving zouden moeten spelen. Dat zou een dienstbare rol moeten zijn met oog en gevoel voor de inrichting van een menselijke samenleving. Een samenleving waar de een zich niet verrijkt ten koste van een ander, een samenleving waar men elkaar kansen geeft en kansen gunt. Een samenleving waar mensen gesteund worden als dat nodig is. In een dergelijke samenleving is zelfverrijking niet aan de orde. Zeker niet als werknemers geen enkele loonsverhoging krijgen en zelfs de kans lopen hun baan te verliezen. Zeker niet als jonge kopers op de huizenmarkt geen hypotheek meer kunnen krijgen en winkeliers en kleine ondernemers geen kredieten. Zelfs de betitelingen van Micha op zijn boze tijdgenoten kunnen gebruikt worden voor deze bankbestuurders.
Micha leefde in een typische agrarische samenleving. Ziekten in het gewas, misoogsten door storm, regen, hagel en hitte kunnen landbouwers gemakkelijk tot armoede brengen. Het is niet altijd mogelijk van het land te leven en elke agrariër kan eens tegen deze tegenslagen oplopen. De richtlijnen voor de menselijke samenleving waarmee Israël haar samenleving zou hebben moeten inrichten hadden daar een paar bijzondere oplossingen voor. Families waren er om elkaar te helpen, lossers werden daarvoor aangewezen die mensen konden verlossen van leed en ellende. Als de agrariër zelf dood ging dan moest een familielid de weduwe tot vrouw nemen zodat haar kinderen konden opgroeien als erfgenamen van het familiebezit. Als ook de familie tot armoede vervallen was en men gedwongen was zichzelf en zijn familiebezit te verkopen dan kreeg de familie na vijftig jaar de kans opnieuw te beginnen, na zeven jaar moesten de slaven worden vrijgelaten. Een dergelijke solidariteit ontbrak in de dagen van Micha en ontbreekt ook nu nog. Wie ziek of invalide wordt moet zelf voor de kosten daarvan opdraaien, eigen risico heet dat. Wie hulp in huis nodig heeft om te kunnen overleven moet maar een beroep doen op de dorpsgemeenschap, ook als men in de grote stad woont. Samen delen van de rijkdom die in ons land tot stand wordt gebracht is er niet bij, men verrijkt zich liever. Wij worden overal in de Bijbel opgeroepen onze samenleving opnieuw in te richten, langs de richtlijnen voor de menselijke samenleving die ook wij van de God van Israël hebben ontvangen.