In één uur tijd

Openbaring 18:9-24

9 De koningen op aarde, die ontucht met haar hebben gepleegd en in weelde hebben geleefd, zullen om haar jammeren en treuren als ze de rook boven haar zien opstijgen. 10 Ze blijven op een afstand, ontzet door de straf die zij krijgt, en zeggen: “Wee! Wee Babylon, grote, sterke stad! In één uur tijd is je vonnis voltrokken!” 11 De handelaars op aarde treuren en rouwen om haar, want er is niemand die hun waren nog wil kopen: 12 goud en zilver, edelstenen en parels, linnen, purperen stoffen, zijde, scharlaken stoffen, cipressenhout, allerlei voorwerpen van ivoor en van dure houtsoorten, van brons, ijzer en marmer, 13 kaneel en kardemom, reukwerk en balsem, wierook, wijn en olijfolie, meel en tarwe, runderen en schapen, paarden en wagens, slaven en lijfeigenen. 14 Verloren zijn de vruchten waar je hart naar uitging, verdwenen al je rijkdom, alle weelde-dat alles is voorgoed voorbij. 15 Degenen die hierin handelden en die hun rijkdom aan haar te danken hebben, blijven op een afstand, ontzet door de straf die zij krijgt. Ze treuren en rouwen om haar 16 en zeggen: “Wee! Wee grote stad! Je droeg linnen, purperen en scharlakenrode kleren, en gouden sieraden, edelstenen en parels. 17 Maar in één uur tijd is heel je grote rijkdom vernietigd.” Alle stuurlui, iedereen die op Babylon vaart, het scheepsvolk en alle anderen die op zee werken, bleven op een afstand 18 en riepen toen ze de rook boven haar zagen opstijgen: “Welke stad is er aan die grote stad gelijk?” 19 Ze wierpen stof over hun hoofd, treurden en rouwden, en riepen: “Wee! Wee grote stad! Iedereen die schepen op zee had, dankte zijn rijkdom aan haar schatten. Maar in één uur tijd is zij te gronde gericht.” 20 Juich om haar, hemel, juich heiligen, apostelen en profeten! Het vonnis dat zij jullie had toebedacht, heeft God aan haar voltrokken.’ 21 Toen tilde een sterke engel een steen zo groot als een molensteen op en smeet die in zee met de woorden: ‘Zo zal ook Babylon, die grote stad, worden weggeslingerd; ze zal voorgoed verdwijnen. 22 De klank van lier en zang, bazuin en fluit zal in jou voorgoed verstommen, de bedrijvigheid van ieder ambacht zal in jou voorgoed stilvallen. Het geluid van de molen zal nooit meer in je klinken, 23 het licht van de lamp nooit meer in je schijnen. Het feestgedruis rond bruid en bruidegom zal in jou nooit meer te horen zijn. Eens waren je handelaars de groten der aarde, alle volken bezweken voor je verleidende toverij. 24 Maar ook vloeide in deze stad het bloed van profeten en heiligen, van al degenen die op aarde werden geslacht.’ (NBV)

Koningen, handelaars in van alles die treuren om de ondergang van Rome. Ze moeten wel, de decadentie is beloond met de straf van God en er is niemand meer om handel mee te drijven, niemand aan wie je je slaven kunt verkopen, niemand meer die jouw soldaten of gladiatoren wil huren. Armoede is het over de hele linie. Want je kunt ook niks kwijt aan andere koningen of aan andere handelaars. De vruchtbaarheid van de economie die schijnbaar van het grote Rome met haar goddelijke keizers kwam is opgedroogd, het bestaat niet meer. In één uur was de hele economie ingestort, brand brak er uit en de aanvoer over zee kwam als eerste tot stilstand. Hoe het met die stad afliep? Als een steen die je in het water gooit, niks meer van terug te vinden.

Erg is het verhaal over Rome, zo veel mensen die zo veel leed berokkend werden. Want de Koningen die aan Rome schatplichtig waren geworden probeerden natuurlijk wel te besturen, er werd overal keurig belasting geïnd. De handelaren die zo veel hadden verdiend hadden er ook hard voor moeten werlen, eerst inkopen op het juiste moment, dan bewaren en dan op het juiste moment verkopen. Dan moet die gemeente van Christenen uit Rome gaan staan juichen omdat het vonnis van de God van Israël tot uitvoer wordt gebracht, weg met de stad. Er komt natuurlijk wel weer ruimte om voor elkaar te zorgen, er voor elkaar te zijn en ook Koningen en handelaars zullen beseffen dat ze zonder het gewone volk niet kunnen.

Johannes laat zijn lezers een loflied aanheffen. Een loflied op de God van Israël. In dat vreugdelied klinkt door wat er is gebeurt in Rome. Geen muzikanten meer die dag en nacht moesten blijven spelen, geen bakker, geen smid, geen meubelmaker meer. Zelfs de molenaar kan de wieken stilzetten. De grote overdadige bruiloften in de stad zijn voorbij. De handelaars en koningen die konden wel in weelde leven maar ondertussen vloeide wel het bloed van de armen, van de profeten en heiligen. Dat bloed roept de straf van God op, als het volk verwaarloosd wordt komt het in opstand. Als de rijken rondrijden zonder op de kosten te moeten letten en de armen moeten lopen dan worden de wegen verstopt, dan staat het volk op om weer te gaan leven. Dat is vandaag maar dat was in Rome niet anders.

Een woonplaats voor demonen

Openbaring 18:1-8

1 Hierna zag ik een andere engel uit de hemel neerdalen. Hij had groot gezag en zijn luister verlichtte de aarde. 2 Met een krachtige stem riep hij: ‘Gevallen, gevallen is Babylon, die grote stad! Ze is een woonplaats voor demonen geworden, ze biedt onderdak aan elke onreine geest, elke onreine vogel en elk onrein, afschuwelijk dier. 3 Alle volken hebben door haar ontucht de wijn van haar wellust gedronken, de koningen op aarde hebben ontucht met haar gepleegd en de handelaars op aarde zijn van haar overvloedige weelde rijk geworden.’ 4 Toen hoorde ik een andere stem uit de hemel zeggen: ‘Ga weg uit die stad, mijn volk, zodat je geen deel hebt aan haar zonden en ontkomt aan de plagen die haar zullen treffen. 5 Want haar zonden reiken tot aan de hemel en God zal haar onrecht vergelden. 6 Doe met haar wat zij met anderen deed, ja laat haar dubbel boeten. Laat haar het dubbele drinken uit de beker waaruit zij anderen te drinken gaf. 7 Geef haar net zoveel pijn en rouw te dragen als zij zich luister en overvloed heeft gegund. Ze zegt bij zichzelf: Ik zit hier als een koningin, niet als een arme weduwe. Mij zal niets gebeuren! 8 Daarom zullen alle plagen haar op één dag treffen: dodelijke ziekte, rouw en hongersnood, en ze zal in vlammen opgaan. Want God, de Heer, die dat vonnis heeft geveld, is machtig. (NBV)

De eerste lezers van het boek Openbaring zullen de wenkbrauwen gefronst hebben toen ze aan hoofdstuk 18 begonnen. Gevallen is Babylon klinkt het uit de mond van een boodschapper van de God van Israël. Maar Johannes bedoelde met Babylon toch Rome? Zou voor God de val van Rome al vaststaan? Is die voor de machtige keizers met hun onoverwinnelijke legers onontkoombaar? Dat Rome een woonplaats voor boze geesten is geworden klopt wel. Dat elke onreine geest, elke onreine vogel en elk onrein of afschuwelijk dier krijgt daar onderdak krijgt klinkt misschien wat overdreven maar als het om die dieren gaat dan verzamelden Keizers dierentuinen vol om zich aan het volk te kunnen tonen als de Heer van de hele bewoonde wereld.

Aan die praalzucht en hoogmoed hebben veel mensen een hoop geld verdient. In de dagen van Johannes van Patmos was het niet anders als nu. Alleen hadden ze geen ING die hielp de verdiensten wit te wassen of banken met een zo groot bankgeheim dat elke dictator op de wereld er zijn gestolen miljoenen kan parkeren. Maar het neemt niet weg dat iedereen tegen Rome op keek en dat er veel steden waren die hun best deden te gaan lijken op Rome. Misschien met net wat kleinere tempels, een niet zo’n grote arena, maar wel met een uitstraling die een echte Romeinse stad behoorde te hebben.

Maar naast die onreine geesten en afschuwelijke beesten was er in Rome toch ook een gemeente van Christenen? Die werden daar wel vervolgd maar ze hielden hardnekkig stand. Johannes erkent ze en roept ze op om weg te gaan, zoals eens Lot met zijn familie Sodom verliet omdat daar nog geen vijf rechtvaardigen konden worden gevonden. Dat God het onrecht door Rome gedaan zal vergelden staat vast. En die vergelding zal passen bij de grote en het belang van Rome, het zal een dubbele vergelding zijn. Maar Johannes heeft ook een troost voor de gemeente, het zal niet lang duren, alle plagen breken op één dag uit. Dat je dus weg moet wezen daar waar het kwaad geschiet geldt dus ook voor ons. Als het de gewoonte wordt om in Nederland geboren kinderen te deporteren naar voor hen vreemde landen wordt het tijd om weg te wezen, afstand te nemen van de boosdoeners.

Hier komt het aan op wijsheid en inzicht.

Openbaring 17:9-18

9 Hier komt het aan op wijsheid en inzicht. ‘De zeven koppen zijn zeven heuvels waarop de vrouw zit, en het zijn zeven koningen. 10 Vijf van hen zijn omgekomen, één is er nu, en de laatste moet nog komen en zal dan maar kort blijven. 11 Het beest dat was, en niet is, is zelf de achtste koning, al is het een van de zeven, en het zal vernietigd worden. 12 De tien horens die je zag zijn tien koningen die nu nog geen koning zijn, maar straks samen met het beest voor één uur koninklijke macht zullen krijgen. 13 Ze hebben allemaal hetzelfde doel voor ogen en dragen hun macht en gezag over aan het beest. 14 Ze binden de strijd aan met het lam, maar het lam zal hen overwinnen. Want het lam is de hoogste heer en koning, en wie hem toebehoren, wie geroepen zijn en uitgekozen, zijn trouw. 15 De waterstromen die je zag, ‘zei de engel, ‘waar de hoer aan zit, zijn vele landen en volken en stammen. 16 De tien horens die je zag en het beest zelf zullen een afschuw krijgen van de hoer en ze zullen haar te gronde richten. Ze zullen haar uitkleden, haar vlees eten en haar in brand steken. 17 Want God heeft hen ertoe aangezet om zijn plan uit te voeren, zodat ze allemaal met hetzelfde doel voor ogen hun macht aan het beest overdragen, tot wat God gezegd heeft werkelijkheid wordt. 18 De vrouw die je zag is de grote stad, die heerst over de koningen op aarde.’ (NBV)

Voor vele Bijbelgetrouwe lezers is het boek Openbaring een raadselboek. Wat wordt er allemaal mee bedoeld en dan is er ook nog strijd tussen mensen die in de 21ste eeuw tekenen menen te zien dat al die rare gebeurtenissen in het boek Openbaring ook werkelijk in onze dagen gebeuren. Daar gaat Openbaring dus niet over. Ook de lezers van Openbaring moeten uitgelegd worden wat er allemaal staat. Zonder overigens dat duidelijk wordt dat het gaat om de wrede onderdrukking door de Romeinen, want die Romeinen hadden niet voor niet de macht, die gebruikten ze maar al te graag in allerlei wreedheden tegen vijanden die ze als vijand zelf hadden aangewezen. Wijsheid en inzicht is nodig om te snappen wat er staat. De boodschapper van God gaat het daarom uitleggen.

Keizer Nero pleegde zelfmoord maar hij had zich zo sterk als God gepositioneerd dat heel veel mensen geloofden dat hij terug zou komen. Dat had hij gemeen met de hoer van Babylon. Van terugkeer is echter geen sprake want zijn rijk zal vernietigd worden. Ook al spant iedereen tegen de Christenen, alle machten en krachten uit dat Romeinse rijk zullen zich verenigen, maar uiteindelijk zullen de zachte krachten overwinnen. Er zijn veel volken en stammen onderworpen aan het Romeinse Rijk. De tien grootste zullen een hekel krijgen aan het Romeinse Rijk en er mee breken, waardoor het te gronde zal gaan. God zelf heeft hen laten zien hoe de zaak in elkaar zit en hoe ze een beter leven zullen krijgen zonder de Romeinen.

Voor Johannes is de grote stad die heerst over de koningen op aarde nog duidelijk te zien. Bij ons is dat minder duidelijk. Maar let op, steeds vaker wordt er gevraagd wie ons eigenlijk regeert, wie gaat over de verdeling van wat we samen verdienen. Gaat ons parlement er over? Gaat onze regering er over? Is de Europese Unie de bron van de macht in ons land? De vraag komt steeds op als er tekenen zijn dat grote bedrijven, het grootkapitaal bepaald hoe het zuur verdiende geld wordt verdeeld. Ze hebben directe invloed op de belastingen die wij wel en zij niet betalen. Ze hebben direct invloed op de regels die consumenten moeten beschermen tegen ellende. Mensen aan de onderkant van de samenleving eisen dat ze hun eigen leven weer in handen krijgen. Aan onze politici de taak om onze samenleving weer op de weg van de God van Israël te brengen. En wij kunnen elke dag opnieuw daaraan een bijdrage leveren, ook vandaag.

Al haar liederlijke wandaden

Openbaring 17:1-8

1 Een van de zeven engelen met de offerschalen kwam op me af en zei: ‘Ik wil je laten zien hoe de grote hoer die aan talrijke waterstromen zit, veroordeeld wordt. 2 De koningen op aarde hebben ontucht met haar gepleegd, en de mensen die op aarde leven hebben zich bedronken aan de wijn van haar ontucht.’ 3 Ik raakte in vervoering, en hij nam mij mee naar de woestijn. Ik zag een vrouw zitten op een scharlakenrood beest vol godslasterlijke namen, met zeven koppen en tien horens. 4 Ze droeg purperen en scharlakenrode kleren en gouden sieraden, edelstenen en parels. In haar hand had ze een gouden beker vol gruwelijkheden, al haar liederlijke wandaden, 5 en op haar voorhoofd stond een naam met een geheime betekenis: ‘Het grote Babylon, moeder van alle hoeren en van alle gruwelijkheden ter wereld’. 6 Ik zag dat de vrouw dronken was van het bloed van de heiligen en het bloed van hen die van Jezus hadden getuigd. Ik was ontzet toen ik haar zag. 7 Toen zei de engel: ‘Waarom ben je zo ontzet? Ik zal je de betekenis onthullen van die vrouw en het beest waarop ze zit, met zijn zeven koppen en tien horens. 8 Het beest dat je zag, was, en is niet; het stijgt binnenkort op uit de onderaardse diepte en zal vernietigd worden. Alle mensen die op aarde leven van wie de naam niet vanaf het begin van de wereld in het boek van het leven staat, zullen verbaasd zijn bij het zien van het beest, omdat het was, niet is, en toch weer zal zijn.’ (NBV

Babel wordt in de Bijbel vaak beschreven als de grote hoer. Babel was een uiterst rijke stad en als er veel rijken zijn dan zijn er nog veel meer armen. Die armen zie je meestal niet zo want de rijken zien in hun stad graag mooie en wonderbaarlijke zaken. De hangende tuinen van Babylon hebben ook naar ons spraakgebruik hun weg gevonden. En rijkdom vergaren en oppotten is een grote verleiding, als je hoog bij een bank werkt dan regel nog eens vijftig procent loonsverhoging met daarnaast een forse bonus. Als je laag in een bank werkt dan moet je maar afwachten of de inflatie in je loon wordt gecompenseerd, verder niet zeuren en je loon matigen, werknemers kosten nu eenmaal geld en dat is al gauw te veel.

Uit Babylon ging voor het gevoel van de gelovigen in de God van Israël alle kwaad uit. Alles was mensen slecht kunnen doen vond daar plaats en werd van daaruit over de wereld verspreid. De lezers van de Openbaring zullen zich achter de oren hebben gekrabd.
Babel was weliswaar in haar tijd een wereldrijk geweest dat met de andere wereldrijken voortduren in strijd was om de grootste te worden maar echt de macht over heel de wereld hebben was er niet bij. Neem nu de Romeinen, die hadden niet alleen de macht rond de Middellandse Zee, maar ook over Egypte, over Perzië, de wereldmachten uit de tijd van Babel. Het rijk van de Romeinen strekte zich naar alle windstreken uit. Maar ja, een gevangene van de Romeinen zal niet snel zeggen dat Rome de bron is van alle kwaad in de wereld.

Het is geen wonder dat Johannes schrok van het visioen van een grootmacht dat zich volledig opgetuigd heeft met het kwaad. Maar de boodschapper van God stelt hem gerust. Wat hij ziet hoort nog bij de onderwereld, het wordt ook binnen dat rijk nog verworpen. Het is nog in de woestijn waar leven bijna onmogelijk is. Maar het zal uit de onderwereld opstijgen, we krijgen er dus allemaal mee te maken. Maar wanhoop niet, het zal vernietigd worden. En daarmee voegt Johannes aan zijn boek weer een troost, een geruststelling toe. Het lijkt of zijn boek een boek is vol ellende en rampen voor de mensen, maar zijn boek is eigenlijk een boek vol hoop. De exorbitante zelfverrijkers zullen ten val komen. De goden van winst en profijt verliezen hun aanhang en medemenselijkheid krijgt weer de boventoon. We zullen er wel hard voor moeten werken, maar daar kunnen we vandaag nog mee beginnen.

‘Het is voorbij!’

Openbaring 16:12-21

12 De zesde engel goot zijn offerschaal leeg over de grote rivier de Eufraat. De rivier viel droog en maakte de weg vrij voor de koningen uit het oosten. 13 Toen zag ik dat uit de bek van de draak, uit de bek van het beest en uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten te voorschijn kwamen in de vorm van kikkers. 14 Dat zijn demonische geesten die tekenen verrichten en erop uitgaan om alle koningen op aarde bijeen te brengen voor de strijd op de grote dag van de almachtige God. 15 ‘Ik kom onverwacht als een dief!’ Gelukkig is wie wakker blijft en zijn kleren aanhoudt: hij hoeft niet naakt rond te lopen en zich voor iedereen te schamen. 16 Ze brachten hen bijeen op de plaats die in het Hebreeuws Harmagedon heet. 17 De zevende engel goot zijn offerschaal leeg over de lucht. Toen klonk er uit de tempel een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Het is voorbij!’ 18 Er volgden bliksemschichten en groot geraas en donderslagen. Er kwam een zware aardbeving, zo zwaar als nog niet was voorgekomen sinds er mensen op aarde waren; verschrikkelijk was die aardbeving. 19 De grote stad viel in drie stukken uiteen en de steden van alle volken werden verwoest. Het grote Babylon moest het ontgelden: God gaf het de beker met de wijn van zijn hevige woede. 20 Alle eilanden verdwenen in het niets en van de bergen was geen spoor meer te vinden. 21 Uit de hemel vielen loodzware hagelstenen op de mensen, en de mensen lasterden God vanwege de plaag van die hagel, want het was een vreselijke plaag. (NBV)

Dat Romeinse Rijk zal niet eeuwig duren zegt Johannes in dit gedeelte. De Eufraat zal stilvallen en maakt de weg vrij voor de koningen van het oosten. Er zijn mensen die dan gaan zoeken naar de koningen van vandaag. Maar Johannes was ver van een voorspeller van Stalin en Poetin. Hij keek terug naar de Hebreeuwse Bijbel. Daar was ook zo’n wereldrijk dat onoverwinnelijk leek. Babel, aan de oevers van de Eufraat zaten de Hebreeuwse ballingen wenend terneer zingt Psalm 137. Maar uit het oosten kwam een nieuwe wereldmacht onder leiding van Koning Cyrus. Babel werd veroverd en tot verbazing van iedereen gaf Cyrus de opdracht aan de ballingen terug te keren naar Jeruzalem en de Tempel en de stad weer op te bouwen. Jesaja noemt hem de Messias, de bevrijder van Israël.

Het blijft niet bij de verwachting van het overwinnen van de Romeinen. Er is een concrete dreiging door de Perzen. Zij zullen de wereld verenigen in een aanval op de gelovigen in de God van Israël, vooral in zijn zoon, Jezus de Messias. Die perzen hadden een heel oude godsdienst, het Zoroasme. Die godsdienst had twee goden een goede en een kwade. Die kwade God Ahriman veranderde zich af en toe in een kikker om gif onder de mensen te brengen. En wat was er giftiger als het Romeinse triumviraat, de drie Keizers die samen bestuurden. Ze waren drie onreine geesten. Zij brengen de volken bijeen in een oorlog tegen de gelovigen. Waar dat Harmageddon ligt weten we gewoon niet. In de geschiedenis zijn veel namen van plaatsen en streken veranderd en ten tijd van de eerste vertalingen en kopieën van het boek wist men al niet meer waar deze plaats lag.

Maar dan brengt de boodschapper van God het bericht van het einde. Bliksem en donder waren er zoals ze op de Sinaï waren geweest toen Mozes zijn leer van God kreeg. Een zware aardbeving vernietigt de grote stad zoals ooit Sodom en Gomorra waren verwoest. De eilanden waren verdwenen en de bergen vlak gemaakt zoals de profeet had gezegd om het de ballingen mogelijk te maken terug te keren. Denk nu niet dat de gelovigen gevrijwaard waren van de rampen en de ellende die in die oorlog over hen werden uitgestort. In tegendeel het eindigt met de beschrijving van hagel, zo sterk dat de mensen God lasterden. Hou dus vol roept Johannes eigenlijk want na die ellende komt God voor de zijnen. En dat geldt ook voor ons, niet bang worden voor het oosten of het westen maar blijven doen wat ons staat te doen, delen met hen die niets hebben en onze naaste lief te hebben als onszelf.

Ze hebben het verdiend.

Openbaring 16:1-11

1 Toen hoorde ik een luide stem uit de tempel komen die tegen de zeven engelen zei: ‘Ga nu! Giet de zeven offerschalen met Gods woede leeg op de aarde!’2 De eerste engel ging weg en goot zijn offerschaal leeg over de aarde. Alle mensen die het merkteken van het beest droegen en zijn beeld aanbaden, kregen kwaadaardige en pijnlijke zweren. 3 De tweede engel goot zijn offerschaal leeg over de zee. Het water werd bloed, als het bloed van een dode, en alle wezens die in zee leefden kwamen om. 4 De derde engel goot zijn offerschaal leeg over rivieren en waterbronnen, en het water werd bloed. 5 Ik hoorde de engel van al het water zeggen: ‘Rechtvaardig bent u, de heilige, die is en die was, omdat u op deze manier straft. 6 Bloed van heiligen en profeten hebben zij vergoten, en bloed laat u hen drinken. Ze hebben het verdiend.’ 7 Ik hoorde het altaar antwoorden: ‘Ja, Heer, onze God, Almachtige, uw oordelen zijn betrouwbaar en rechtvaardig.’ 8 De vierde engel goot zijn offerschaal leeg over de zon, waardoor ze de mensen kon verbranden met haar vuur. 9 De grote hitte verzengde de mensen en ze lasterden de naam van God, die macht heeft over deze plagen. Ze toonden geen berouw en bewezen hem geen eer. 10 De vijfde engel goot zijn offerschaal leeg over de troon van het beest. Zijn rijk werd in duisternis gehuld. De mensen beten op hun tong van de pijn. 11 Ze lasterden de God van de hemel, vanwege hun pijn en hun zweren, en ze braken niet met het leven dat ze leidden. (NBV)

Johannes waarschuwt zijn lezers. Ze geloven misschien in de opstanding van de doden. Ze geloven misschien in het oordeel over de onderdrukkers en de misdadigers. Maar ze moeten niet geloven dat de straf die ze verwachten een vrolijke zaak zal zijn. De plagen van Egypte worden over de overtreders uitgestort en de plagen van Egypte liepen uit op het gehuil van iedereeen, behalve over degenen die hun vertrouwen op de God van Mozes lieten zien. Nu zullen er eerst pijnlijke zweren komen. Het gehuil zal zich herhalen, ook als je bij de gelovigen hoort dan gaan je oren pijn doen van het gehuil en gekerm. En juist gelovigen willen zorgen voor de zieken, die willen wat doen aan wat andere mensen overkomt of die mensen daar nu schuld aan hebben of niet.

Dan wordt al het water veranderd in bloed. Eerst de zee, dan de rivieren en waterbronnen. Die volgorde is niet onbelangrijk. Het betekent dat de zee nog al wat langer veranderd blijft in bloed. Dat is niet voor niks. Volgens Johannes hoort bij de komst van de nieuwe aarde ook dat de zee haar doden teruggeeft. Denk alleen al aan de vluchtelingen over de Middellandse Zee die daar verdrinken omdat we voor hen niets willen doen, niet vrede maken waar oorlog is, niet voedsel brengen waar honger is, niet een toekomst verzorgen voor hen die geen toekomst zien, of alleen een toekomst in armoede.

Maar de plagen van Egypte, de zweren, het bloed, het vuur van de zon, de duisternis raken ook direct de gelovigen, zij die het teken van het lam dragen. De aarde zal vergaan in jammerklachten en zij die er dood aan gaan hebben het verdiend. Dat laatste zullen velen Johannes eens zijn, zelfs na ruim 70 jaar vervolgen we nog de nazi’s die daders waren van de Holocaust. Voor de tyrannen die daarna kwamen hebben we tribunalen en een internationaal strafhof. Landen die aan dat strafhof niet mee doen nemen misdaden tegen de menselijkheid dus voor lief en kunnen niet vertrouwd worden. De Openbaring van Johannes wordt vaak naar een verre toekomst geschoven, maar die Openbaring vertelde over de tijd waarin Johannes leefdde, daarmee ook over onze tijd.

Het lied van Gods dienaar Mozes

Openbaring 15:1-8

1 Ik zag in de hemel opnieuw een indrukwekkend, wonderbaarlijk teken: het waren zeven engelen met de zeven laatste plagen, waarmee aan Gods woede een einde komt. 2 Toen zag ik iets als een zee van glas, vermengd met vuur. Op de glazen zee stonden zij die het beest, zijn beeld en het getal van zijn naam hadden overwonnen. Ze hadden lieren om daarop te spelen voor God. 3 Ze zongen het lied van Gods dienaar Mozes en het lied van het lam: ‘Groot en wonderbaarlijk zijn uw werken, Heer, onze God, Almachtige, rechtvaardig en betrouwbaar is uw bestuur, vorst van de volken. 4 Wie zou u, Heer, niet vereren, uw naam niet prijzen? Want u alleen bent heilig. Alle volken zullen komen en zich voor u neerbuigen, want uw rechtvaardige daden zijn geopenbaard.’ 5 Hierna zag ik de hemelse tempel, de verbondstent, opengaan. 6 De zeven engelen met de zeven plagen kwamen naar buiten, in stralende kleren van zuiver linnen en met een gouden band om hun borst. 7 Toen gaf een van de vier wezens aan alle zeven engelen een gouden offerschaal, vol met de woede van de God die leeft tot in eeuwigheid. 8 Gods majesteit en kracht vulden de tempel met rook. Niemand kon de tempel binnengaan voordat aan de zeven plagen van de zeven engelen een einde was gekomen. (NBV)

Johannes gaat ver terug in de Hebreeuwse Bijbel om duidelijk te maken wat hij verwacht van de onderdrukking door het Romeinse Rijk. Hij ziet de overwinnaars al staan. Ze hadden de lier van David bij zich, de lier waarmee hij de woede aanvallen van koning Saul kon overwinnen en ze zongen. Ze zongen een lied van Mozes, een lied dat later door Jezus zou zijn overgenomen vertelt Johannes ons. En wat zingen die overwinnaars dan? Mooie vrome lofliederen op de macht van God, zijn betrouwbaarheid en rechtvaardigheid. Keurig niet waar?

Inderdaad, niet waar. Die Christenen werden namelijk vervolgd omdat ze deden wat in dat lied staat en niet wat de overheid van hen vroeg. Je moet de overheid het goede voorhouden en niet dan het goede had Paulus geschreven. En dat de overheid het zwaard droeg was de vervolgde Christenen maar al te zeer bekend. Ondanks dat hadden ze vastgehouden aan hun overtuiging dat alleen de God van Israël vereerd moet worden en dat een Keizer van Rome zeker die God in rechtvaardigheid en betrouwbaarheid nooit zou kunnen evenaren. Ze werden daarom atheïsten genoemd. Ze hadden geen beeld van hun God en weigerden respect te betonen aan andere goden, alsof die niet bestonden.

Als dat lied wordt gezongen gaat de Tempel, de Tabernakel open. De Tabernakel was de Tent van het Verbond die voorafging aan de bouw van de Tempel in Jeruzalem. In de dagen dat Johannes op Patmos gevangen zat was die Tempel verwoest. Johannes legt zich daar niet bij neer. In de hemel, bij God is die Tempel er nog steeds. In die Tempel en in die Tabernakel werd immers het verdrag bewaard dat God en het volk Israël hadden gesloten en waarbij die God zich verbonden had met dat volk. De komst van de nieuwe Tempel is niet eenvoudig. Wie je beloofd dat met een geloof in Jezus alle problemen verdwijnen, liegt. Pas als alle leed geleden is en alle strijd gestreden is komt er een nieuwe aarde, met de hemelse Tempel. Het mooie is dat wij met die nieuwe aarde alvast mogen beginnen, ondanks de ellende. In het “Heb je naaste lief als jezelf” laat dat verdrag zich samenvatten. Sluit je er dus bij aan.

De aarde werd geoogst.

Openbaring 14:14-20

14 Toen zag ik dit: een witte wolk, en daarop zat iemand die eruitzag als een mens. Hij had een gouden krans op zijn hoofd en een scherpe sikkel in zijn hand. 15 Uit de tempel kwam een andere engel, die hem die op de wolk zat met luide stem toeriep: ‘Laat uw sikkel komen om te oogsten. Want de tijd om te oogsten is gekomen; de aarde is meer dan rijp voor de oogst.’ 16 Toen wierp degene die op de wolk zat zijn sikkel op de aarde, en de aarde werd geoogst. 17 Er kwam een andere engel uit de hemelse tempel, die ook zo’n scherpe sikkel had. 18 Bij het altaar vandaan kwam weer een andere engel, degene die zeggenschap heeft over het vuur. Hij riep de engel met de scherpe sikkel luid toe: ‘Laat je scherpe sikkel komen om de druiven te oogsten in de wijngaard op de aarde, want de druiven zijn rijp.’ 19 Toen wierp de engel zijn sikkel op de aarde, en hij oogstte de druiven in de wijngaard op de aarde en gooide ze in de grote perskuip van Gods woede. 20 De wijnpers werd buiten de stad getreden. Er kwam een grote stroom bloed uit, zestienhonderd stadie lang en zo hoog als het bit bij een paard. (NBV)

Johannes gaat om zijn visioen duidelijk te maken weer terug naar het boek van de profeet Daniël. Daar wordt verteld hoe de Zoon des Mensen op een wolk aankomt en een rechtszaak mag beginnen tegen alle onderdrukkers van mensen. De slachtoffers staan er daar bij om hem heen. Johannes sluit vervolgens aan bij de profeet Joël, die beschrijft de aarde als een korenveld dat rijp is om geoogst te worden. Na de oogst wordt immers het kaf van het koren gescheiden, het onkruid en het graan gescheiden. Dat is de dag des Heren waar geoordeeld wordt over de levenden en de doden.

We kennen ook de uitdrukking over druiven die zuur zijn. Je hebt er de nodige aandacht en tijd in gestoken maar het resultaat is uiteindelijk niet om te drinken. Die druiven kun je beter weggooien. Hier worden de druiven toch uitgeperst maar het druivensap roept alleen maar woede op. Graan en druiven kennen we misschien nog wel als symbolen in het Christendom. Het brood dat van het graan werd gebakken moeten we delen en dat doen we ook vaak symbolisch tijdens een kerkdienst of een mis. Aan elkaar rijken we de beker met wijn als teken van liefde en verbondenheid.

Johannes van Patmos waarschuwt eigenlijk de afvalligen en steekt de vervolgde gelovigen een hart onder de riem. Het hele geloof aan de opstanding van de doden en de scheiding van het kaf en het koren was opgekomen na de verschrikkelijke martelingen door de Griekse bezetters in de tijd van de Maccabeën. Een verhaal dat in een boek staat dat net niet in de Bijbel terecht is gekomen, apocrief noemen we zo’n boek. Het lijden van mensen is dus niet uitzichtloos volgens dat geloof. Eens komt de dag, eens zal het zijn dat alleen het goede, het vruchtbare over zal blijven en mensen echt in liefde met elkaar om gaan. Het allermooiste is dat we er niet op hoeven te wachten tot we dood zijn, we mogen er vandaag mee beginnen en elke dag opnieuw.

Zij volgen het lam

Openbaring 14:1-13

1 Toen zag ik dit: het lam stond op de Sion, en bij het lam waren honderdvierenveertigduizend mensen die zijn naam en die van zijn Vader op hun voorhoofd hadden. 2 Ik hoorde uit de hemel een geluid komen dat klonk als het geluid van geweldige watermassa’s, van zware donderslagen; het klonk als het geluid dat muzikanten maken die op de lier spelen. 3 Er werd voor de troon en voor de vier wezens en de oudsten iets gezongen dat leek op een nieuw lied. Niemand kon het lied begrijpen, behalve de honderdvierenveertigduizend mensen die van de aarde zijn vrijgekocht. 4 Dat zijn degenen die zich niet met vrouwen hebben afgegeven maar maagdelijk zijn gebleven. Zij volgen het lam waarheen het maar gaat. Ze zijn uit de mensheid vrijgekocht om als de eerste opbrengst te worden aangeboden aan God en aan het lam. 5 Geen leugen komt over hun lippen, er valt niets op hen aan te merken. 6 Toen zag ik opnieuw een engel, die hoog in de lucht vloog. Hij had een eeuwig evangelie dat hij bekend moest maken aan de mensen op aarde, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. 7 Luid riep hij: ‘Heb ontzag voor God en geef hem eer, want nu is de tijd gekomen dat hij zijn oordeel zal vellen. Aanbid hem die hemel en aarde, zee en waterbronnen geschapen heeft.’ 8 Hij werd gevolgd door een tweede engel, die uitriep: ‘Gevallen, gevallen is Babylon, die grote stad, die door haar ontucht alle volken de wijn van haar wellust heeft laten drinken.’ 9 Zij werden gevolgd door een derde engel, die met luide stem riep: ‘Als iemand het beest en zijn beeld aanbidt en het merkteken op zijn voorhoofd of zijn hand krijgt, 10 zal hij de wijn van Gods woede moeten drinken, die onverdund in de beker van zijn toorn is geschonken. Hij zal in vuur en zwavel worden gepijnigd, onder de ogen van de heilige engelen en van het lam. 11 De rook van die pijniging zal opstijgen tot in eeuwigheid. Wie het beest en zijn beeld aanbidden, of wie het merkteken van zijn naam draagt, ze krijgen geen rust, overdag niet en ‘s nachts niet.’ 12 Hier komt het aan op de standvastigheid van de heiligen, die zich houden aan Gods geboden en aan de trouw van Jezus. 13 ¶ Ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: ‘Schrijf op: “Gelukkig zijn zij die vanaf nu in verbondenheid met de Heer sterven.”’ En de Geest beaamt: ‘Zij mogen uitrusten van hun inspanningen, want hun daden vergezellen hen.’ (NBV)

Met het uitleggen van droomtaal moet je altijd wat voorzichtig zijn. We leven in een welvarend en vrij land. Als we het hier over terreur hebben dat noemen we niet meer dan twee doden die vermoord werden om hun overtuiging. Pim Fortuijn en Theo van Gogh. De vele doden die in het verkeer vielen noemen we niet, dat verkeer altijd door moet gaan is immers een algemeen gedeelde overtuiging. De vele doden die door drugs vielen noemen we ook niet, ook drugsbaronnen hebben immers hun rechten als staatsburger is onze opvatting en daarmee kunnen ze zich beschermen tegen justitie. Maar de gevangene van Patmos kende ontelbare doden die gevallen waren vanwege hun overtuiging. Bij hem telde ook elk ander mensenleven want in zijn samenleving werden mensenlevens niet geteld en niet geacht. Toen hij zich dan ook voorstelde hoe dat doden gestopt kon worden en zich de uittocht uit Egypte herinnerde, toen het bloed van een lam aan de deurpost gesmeerd het leven betekende voor de eerstgeborenen uit dat huis, en hij zich realiseerde dat die uittocht zou leiden tot de ontdekking van de goddelijke grondhouding van heb-je-naaste-lief-als-jezelf toen zag hij in zijn droom dat iedereen die daarin had geloofd mee zouden gaan in de bevrijding.

Dat getal van honderdvierenveertigduizend wijst op alle volken van de aarde. Die bevrijding vraagt om een nieuw lied, liederen zoals in de psalmen staan beschreven en die we hier zo af en toe ook meezingen. Als iedereen een overwinningslied aanheft dan dondert het, zoals een voedbalstadion kan donderen en iedereen in de stad kan horen dat de club kampioen is geworden. Maar pas op met de droomtaal uit dit boek. De bevrijde mensen zijn degenen die zich niet met vrouwen hebben afgegeven maar onbeschreven zijn gebleven staat er. Dat zijn niet de celibatairen, zoals de priesters van de Roomse zogenaamde kerk die niet mogen trouwen, maar het zijn de gelovigen die niet achter orakels aanliepen. Vrouwen uit de begintijd van het christendom die geëxploiteerd werden om voorspellingen te doen over de toekomst. In onze tijd kennen we ze als Char of Yomanda, maar toen werden ze ook meegenomen naar Christelijke gemeenten en werd verteld dat wat ze vertelden uit Christus afkomstig zou zijn. Nee de ware gelovigen doen niet meer zoals in de wereld gewoon is.

Ze zijn aan God gewijd zoals alle eerstelingen volgens de Leer van Mozes aan God gewijd werden. Ook de eerstelingen van de oogst. Zij zorgen dat alles met iedereen werd gedeeld, over de hele bewoonde wereld, met alle mensen op aarde uit alle landen en volken. En dan de wijn. Eerst wordt er gesproken over de wijn van de wellust die ieder volk te drinken kreeg. Dat Babylon hier samenvalt met Rome is wel erg doorzichtig. Maar dan komt Johannes met de wijn van Gods boosheid. Wordt er een oorlogje gevoerd? Nee, een godsdienst waar een voortdurende oorlog is tussen de Goede God en de Kwade God is niet een Christelijke godsdienst laat staan de Joodse godsdienst waar ze uit voortgekomen is. Daar is de boosheid van God pas echt te merken als de noodkreten van de armen, van de onderdrukten tot hem doordringen. Die toorn kun je niet achteloos in alcohol verdrinken die toorn zal tot je dood leiden. En te veel alcohol is dodelijk. Dat is een ontzagwekkend gegeven en laat je nog eens zien dat alles eigenlijk pas echt kan bestaan uit liefde.

Hier komt het aan op wijsheid.

Openbaring 13:11-18

11 Toen zag ik een tweede beest, dat opkwam uit de aarde. Het had twee horens, net als een lam, en het sprak als een draak. 12 Voor de ogen van het eerste beest oefende het heel diens macht uit. Het dwong de aarde en alle mensen die erop leefden het eerste beest, dat van zijn dodelijke verwonding genezen was, te aanbidden. 13 Het verrichtte indrukwekkende tekenen, het liet voor de ogen van de mensen zelfs vuur uit de hemel neerdalen op de aarde. 14 Het wist de mensen die op aarde leven te misleiden door de tekenen die het voor de ogen van het eerste beest kon verrichten. Het droeg hun op een beeld te maken voor het beest dat ondanks zijn steekwond toch leefde. 15 Het kreeg de macht om dat beeld leven in te blazen, zodat het beeld van het beest ook kon spreken en ervoor kon zorgen dat iedereen die het beeld niet aanbad, gedood zou worden. 16 Verder liet het bij alle mensen, jong en oud, rijk en arm, slaaf en vrije, een merkteken zetten op hun rechterhand of op hun voorhoofd. 17 Alleen mensen met dat teken-dat wil zeggen de naam van het beest of het getal van die naam-konden iets kopen of verkopen. 18 Hier komt het aan op wijsheid. Laat ieder die inzicht heeft het getal van het beest ontcijferen; er wordt een mens mee aangeduid. Het getal is zeshonderdzesenzestig. (NBV)

Het getal 666 als het getal van de brenger van het Kwaad. In de geschiedenis zijn er talloze mensen mee aangeduid. En dat ze kwaad deden was wel duidelijk. Maar Johannes heeft het niet over iemand in de toekomst maar over iemand die zich in zijn tijd manifesteerde en direct herkenbaar was. Het waren de priesters van de Keizercultus die vrede en rust beloofden en met allerlei goocheltrucs de mensen verleidden om de Keizerbeelden in hun tempels te gaan aanbidden. Voor ons heeft het getal een andere geschiedenis gekregen. Rond de tweede wereldoorlog werd het gebruikt om Adolf Hitler aan te duiden, de meest uitgesproken vertegenwoordiger van het kwaad op aarde. Maar dat geknutsel met sommetjes bleek helemaal niet nodig.

In Den Haag woonde in het begin van de Tweede Wereldoorlog Ds. D. A. van den Bosch. Een ouderwetse dominee die al voor de oorlog waarschuwde voor het kwaad van fascisme en nazisme. Alleen het volgen van Jezus van Nazareth telde voor hem. Hij weigerde om lid te worden van welke politieke partij dan ook. Hij was geroepen om het woord uit het Evangelie te verkondigen en deed dat in een taal die na de Tweede Wereld oorlog niet echt meer begrepen zou worden. Behalve zijn geschrift over 666. Hij schreef dat het geknutsel met cijfers helemaal niet nodig was om het kwaad te herkennen. Wie mensen uitsloot uit de samenleving, uit wilde bannen omdat ze anders zouden geloven. Wie mensen collectief wilde uitsluiten omdat ze allemaal een gevaar vanwege hun geloof zouden zijn. Wie zichzelf beter achtte dan de anderen. Die was al genoeg belichaming van het kwaad om het getallengeknutsel nodig te hebben. De dominee schreef het pamflet op verzoek van een uitgever maar zou in 1942 vanwege dit pamflet vermoord worden in een concentratiekamp. Na de oorlog werd hem het verzetskruis toegekend.

Voor ons is het nuttiger de kwaadheid van Johannes in zijn eigen tijd tot ons te laten doordringen. Want aanbidding van succesfiguren komt immers ook in onze tijd voor. Worden wij niet voortdurend verleid achter succesvolle beurshandelaren en bankdirecteuren aan te lopen? Wordt ook ons niet de vrede en de welvaart beloofd als we ons laten vertrouwen op de markt, als we van alles wat we nodig hebben, van post tot gezondheidszorg, voorwerp van handel en concurrentie laten maken? Het “ieder voor zich” zou ons meer vrijheid en geluk moeten schenken dan “allen samen” en zeker dan “allen voor de naaste en de minsten in de samenleving” Wij mogen van Johannes leren waar de oproepen om dat liefhebben van anderen maar te verlaten op uit zal lopen: op crisis, oorlog en ellende. Wij hebben nog de keus er net als de Christenen uit de dagen van Johannes tegen in te gaan en vast te houden aan de navolging van Jezus van Nazareth. Elke dag opnieuw mogen we daaraan beginnen, ook vandaag weer.