Ik heb hun jammerklachten gehoord

Handelingen 7:17-34

17 Naarmate de tijd naderde dat Gods belofte aan Abraham in vervulling zou gaan, nam het volk in Egypte in aantal toe en werd het steeds groter, 18 tot er een andere koning in Egypte aan de macht kwam, die Jozef niet had gekend. 19 Deze koning trof een sluwe maatregel om zich van ons volk te ontdoen: hij dwong onze voorouders hun pasgeboren kinderen te vondeling te leggen, zodat die zouden sterven. 20 In die tijd werd Mozes geboren. Hij was een uitzonderlijk mooi kind. Drie maanden lang werd hij in het huis van zijn vader verzorgd, 21 maar toen hij te vondeling werd gelegd, ontfermde de dochter van de farao zich over hem en liet hem opvoeden als haar eigen zoon. 22 Mozes werd onderwezen in alle kennis van de Egyptenaren en werd een machtig man in woord en daad. 23 Toen hij veertig jaar was, besloot hij zich te bekommeren om het lot van de Israëlieten, zijn eigen volk. 24 Op een dag zag hij dat een van hen werd mishandeld door een Egyptenaar, waarop hij de man wie dit onrecht werd aangedaan te hulp schoot en wraak nam door de Egyptenaar te doden. 25 Hij meende dat zijn volksgenoten zouden begrijpen dat God hen door zijn toedoen wilde bevrijden, maar ze begrepen het niet. 26 De volgende dag kwam hij tussenbeide toen twee Israëlieten aan het vechten waren, en hij probeerde hen met elkaar te verzoenen door te zeggen: “Jullie zijn toch broeders? Waarom doen jullie elkaar dan kwaad?” 27 Maar de man die zijn volksgenoot mishandelde, duwde hem weg en zei: “Wie heeft jou als leider en rechter over ons aangesteld? 28 Of wil je mij ook doden, zoals gisteren die Egyptenaar?” 29 Toen Mozes dat hoorde, nam hij de vlucht en vestigde zich als vreemdeling in Midjan, waar hij twee zonen kreeg. 30 Nadat er veertig jaren waren verstreken, verscheen er in de woestijn bij de berg Sinai een engel aan hem in de vlammen van een brandende doornstruik. 31 Vol verwondering keek Mozes naar dit schouwspel, maar toen hij dichterbij kwam om het te onderzoeken, klonk de stem van de Heer: 32 “Ik ben de God van je voorouders, de God van Abraham, Isaak en Jakob.” Bevend van schrik wendde Mozes zijn blik af. 33 Maar de Heer zei tegen hem: “Trek je sandalen uit, want de grond waarop je staat, is heilig. 34 Ik heb gezien hoe ellendig mijn volk er in Egypte aan toe is en ik heb hun jammerklachten gehoord, zodat ik ben afgedaald om hen te bevrijden. Daarom stuur ik je nu naar Egypte.” (NBV)

Het lijkt er op dat Stephanus de Hoge Raad van de Tempel uitvoerig de les leest door ze nog eens nauwkeurig en uitvoerig het verhaal van het volk Israël in Egypte en Mozes te vertellen. Maar zo nauwkeurig is het nu ook weer niet. In het verhaal zoals het in het boek Exodus wordt verteld werden niet alle jongetjes uit de generatie van Mozes te vondeling gelegd, ze werden ter dood gebracht. Als je slaven genoeg hebt dan verminder je de aanwas nietwaar. Alleen Mozes werd door zijn zuster in een biezen mandje in de Nijl te water gelaten in de hoop dat hij als vondeling zou worden beschouwd, hetgeen lukte. Ook de mededeling dat Mozes, toen hij 40 jaar was, iemand doodsloeg en moest vluchten staat niet in Exodus, daar wordt helemaal niet over de leeftijd van Mozes gesproken. En dat Mozes na 40 jaar in de woestijn bij de Berg Sinaï een engel in de brandende doornstruik zag, staat zo al helemaal niet in Exodus. Stephanus verdeelt hier het verhaal van Mozes in perioden van 40 jaar en een tijdsperiode van 40 jaar of 40 dagen is een periode van volheid in de Bijbel.

Toen het tijd was, toen de tijd daar was is vaak hetzelfde als na 40 dagen of na 40 jaren, zo ook hier. Stephanus, de Griek, vertelt hier dus op zijn eigen manier het verhaal van de redding van Mozes en de ontmoeting van Mozes met God. Denk nu niet dat er tegenstrijdigheden staan in de Bijbel. Dat is dus onzin. Denk ook niet dat Stephanus het mis had, of dat Exodus het mis had. Het komt niet op de details aan maar op de boodschap. God heeft Mozes door de dood heen gehaald en als Prins van Egypte groot laten brengen om later het volk uit de slavernij te kunnen voeren. Dat was niet iets dat Mozes zelf had bedacht maar daar was een Goddelijke roeping voor nodig. Het was ook geen zaak van overhaaste beslissingen geweest of een opwelling maar het gebeurde toen de tijd er voor rijp was. Maar op deze manier Mozes, de grote profeet van het volk Israël, de wetgever in de woestijn, te vergelijken met Jezus van Nazareth, de volksprediker die werd gekruisigd, moet voor de leden van Hoge Raad een serie vloeken in de Tempel zijn geweest.

En nog wel in het Grieks ook. Voor ons Heidense volgelingen van Jezus van Nazareth valt te leren dat het navertellen van de oude verhalen ons ineens duidelijk kan maken hoe het zit met die bevrijding. Gewoon te vondeling leggen kan het begin zijn van een vruchtbaar leven dat mensen bevrijdt uit een slavenbestaan. Daarom zijn ook de minsten onder ons te eren en te respecteren. Voor we het weten rijken we de hand aan mensen die onmisbaar zullen blijken in de loop van onze geschiedenis of de geschiedenis van onze kinderen. Dat is een verhaal dat de Bijbel ons voortdurend voorhoud, als we niet houden van onze naaste als van onszelf zullen we geen van beiden overleven. Daarom weten we wat ons te doen staat. Ook vandaag weer.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *