Barmhartigheid wil Ik

Matteüs 12:1-21

1 In die tijd liep Jezus op sabbat eens door de korenvelden. Zijn leerlingen hadden honger en begonnen aren te plukken en ervan te eten. 2 Toen de farizeeën dat zagen, zeiden ze tegen Hem: ‘Kijk, uw leerlingen doen iets dat op sabbat niet mag.’ 3 Hij antwoordde: ‘Hebt u niet gelezen wat David deed toen hij en zijn metgezellen honger hadden, 4 hoe hij het huis van God binnenging en er met hen van de toonbroden at, terwijl noch hij noch zijn mannen daarvan mochten eten, alleen de priesters? 5 En hebt u niet in de wet gelezen dat de priesters die op sabbat in de tempel dienstdoen en zo de sabbat ontwijden, onschuldig zijn? 6 Ik zeg u: hier gaat het om iets groters dan de tempel! 7 Als u begrepen had wat bedoeld wordt met: “Barmhartigheid wil Ik, geen offers,” dan zou u geen onschuldigen hebben veroordeeld. 8 Want de Mensenzoon is heer over de sabbat.’ 9 Hij trok weer verder en kwam in hun synagoge. 10 Daar stond iemand met een misvormde hand. Omdat ze Jezus wilden aanklagen, vroegen ze: ‘Is het toegestaan iemand op sabbat te genezen?’ 11 Hij antwoordde: ‘Stel dat u maar één schaap hebt en dat valt op sabbat in een kuil, wie van u zou het niet vastgrijpen en het er weer uit halen? 12 En is een mens niet veel meer waard dan een schaap? Daaruit volgt dat we op sabbat goed mogen doen.’ 13 Toen zei Hij tegen de man: ‘Steek uw hand uit.’ Hij stak hem uit en zijn hand genas en was weer even gezond als de andere. 14 De farizeeën vertrokken en overlegden hoe ze Hem uit de weg konden ruimen. 15 Jezus wist dat en week uit naar elders. Grote massa’s mensen volgden Hem, en Hij genas hen allen. 16 Hij verbood hun uitdrukkelijk bekend te maken wie Hij was. 17 Zo moest in vervulling gaan wat gezegd is door de profeet Jesaja: 18 ‘Hier is mijn dienaar, Hem heb Ik uitgekozen, Hem heb Ik lief, in Hem vind Ik vreugde. Ik zal Hem vervullen met mijn Geest, Hij zal alle volken het oordeel aanzeggen. 19 Hij zal niet twisten of schreeuwen, op straat wordt zijn stem niet gehoord. 20 Het geknakte riet breekt Hij niet af noch dooft Hij de kwijnende vlam, totdat Hij in het oordeel zegeviert. 21 Op zijn naam zullen alle volken hun hoop vestigen.’(NBV21)

In de wereldbeweging voor internationale gerechtigheid klinkt het tegenwoordig van: “Wij willen geen liefdadigheid maar gerechtigheid.” Het had uit de Bijbel kunnen komen. De vraag is altijd wat je voorop zet: wetten, regels en fatsoen, of mensen. En als je mensen voorop stelt, gaat het dan alleen om je eigen mensen, je eigen volk, of zet je de armsten, de zwaksten in de wereld voorop. Matteüs vertelt daar een verhaal over dat gaat over de leerlingen die op de Sabbat, de dag dat je niet werken mag, toch zorgen voor hun eten, dat mocht dus niet. Die formele opstelling wijst Jezus af. Het gaat om de mensen niet om de regels. En daar moeten machthebbers het mee doen. Niet dat je nu ineens mag werken op de Sabbat, of bij ons de zondagsrust moet worden afgeschaft. De grootste uitvinding van Israël was nu eenmaal die Sabbat. Mensen leven niet bij werken alleen, mensen moeten samen kunnen komen en zich bezig houden met Liefde en met wat dat kan betekenen in hun dagelijks leven. Dat geldt niet alleen voor de Joden, dat geldt ook voor ons.

Om die liefde draaide het immers. De Tora kent naast het Sabbatsgebod nog een regel. Bij de oogst moet je het graan aan de rand van de akkers laten staan voor de armen. En nergens staat dat de armen op de Sabbat honger moeten leiden. De discipelen waren arm en hadden honger. Zij werkten dus niet echt maar maakten gebruik van de wetten voor hen. En er zijn ook altijd uitzonderingen, David wordt genoemd en zelfs de Priesters mogen werken op de Sabbat. In hoeverre je op grond van je geloof de wet mag overtreden is dus geen vraag maar soms een plicht. We kennen allemaal het gezegde dat als het kalf verdronken is men de put dempt. In het bovenstaande Bijbelstuk gaat het over een schaap dat in een kuil valt. Maar iemand genezen op de Sabbat? Jezus deed het. De autoriteiten van zijn tijd vonden het maar niks, zo openlijk de wet overtreden en, zo vertelt Matteüs, ze maakten plannen om Jezus uit de weg te ruimen. In de geschiedenis is er in de naam van “geloof” al heel wat bloed vergoten. Jezus van Nazareth zou er zelf een slachtoffer van worden. Later ook veel van zijn volgelingen.

De oven toetst het goud

Spreuken 27:19-27

19 Zoals water het gezicht weerspiegelt, zo weerspiegelt het hart de mens. 20 De afgrond van het dodenrijk raakt nooit verzadigd, en ook de ogen van een mens krijgen nooit genoeg. 21 De smeltkroes toetst het zilver, de oven toetst het goud, de toets voor een mens is zijn faam. 22 Al leg je een dwaas in een vijzel en stamp je hem tussen de graankorrels fijn, zijn dwaasheid stamp je er niet uit. 23 Weet hoe het met je schapen en geiten gaat, zorg goed voor je kudde. 24 Er is niet altijd overvloed, en ook een kroon gaat niet altijd over op het volgende geslacht. 25 Als het eerste gras gemaaid is en het nieuwe opschiet en je in de bergen hebt gehooid, 26 heb je jonge rammen voor je kleding, koop je met je bokken een stuk grond, 27 en voorzien je geiten je van melk in overvloed, voor jou, je huis en je slavinnen. (NBV21)

Wie heb je voor je? Een dwaas of een wijze. Kijk naar het hart zegt de Spreukendichter. In het hart huist het gevoel, het karakter en in het gezicht is af te lezen hoe het zit met het hart. Wanneer lichten de ogen van een mens op. Lichten ze op als er winst en profijt worden beloofd, of lichten ze op als er succes voor de armsten wordt beloofd. De dwaas heeft nooit genoeg en zijn ogen weerspiegelen dat.

Maar hoe wil een mens bekend staan, als hebberig uit op winst en succes of als zorgzaam, behoedzaam met een oog op mensen die het nog slecher hebben. Na goede tijden komen altijd slechte tijden en na slechte tijden kan het alleen nog maar beter gaan. En of je kinderen jouw positie in de samenleving kunnen erven is altijd maar de vraag, daar kun je niet vanzelfsprekend van uit gaan.

Verstandig handelen is dus de leus, het recept voor wijsheid. Maar het begin van de wijsheid is toch de liefde voor God zal je zeggen. Dat is het ook. God geeft de omstandigheden maar jij moet er gebruik van maken, dankbaar gebruik. Niet alles in een keer willen hebben, niet alles tegelijk willen hebben maar stappen uitzetten om uiteindelijk je dieren, je gezin en iedereen die voor je werkt een goed en leefbaar leven te geven. Let op de slavinnen staan niet op een lagere trap, die zijn gelijk aan de leden van je huis. Draag dus elke dag bij aan een leefbaar leven ook voor anderen.

Wees wijs

Spreuken 27:11-18

11 Mijn zoon, wees wijs, dan geef je mij vreugde, en heb ik een weerwoord voor wie mij beschimpt. 2 Wie verstandig is, ziet het gevaar en hoedt zich ervoor, wie onnozel is, gaat het tegemoet en zal daarvoor boeten. 13 Als iemand borg wil staan voor een vreemde, kun je gerust zijn mantel nemen en die verpanden aan een afgedwaalde vrouw. 14 Wie zijn buurman ’s ochtends luid begroet wekt de indruk dat hij hem vervloeken wil. 15 Als een dak dat altijd lekt wanneer het regent, zo is een vrouw die steeds weer ruzie zoekt. 16 Wie haar in toom probeert te houden is als iemand die de wind wil vangen of olie denkt te grijpen. 17 Zoals men ijzer scherpt met ijzer, zo scherpt een mens zijn medemens. 18 Wie een vijgenboom met zorg omringt, zal zijn vruchten eten, wie zorg heeft voor zijn heer, wordt door hem gerespecteerd. (NBV21)

Raar hè, dat je gevaar moet ontwijken. Dat is toch niet dapper? Daar krijg je toch geen medaille voor? Zo leven we niet. Maar de Bijbel gaat het niet om aanzien en heldendom. Daar gaat het om mensen. En als een brandweerman een brandend huis binnen wil gaan om mensen te redden dan moeten er eerst aan een groot aantal veiligheidseisen worden voldaan. Soms wordt het te gevaarlijk voor de brandweermensen en dan wordt terecht afgezien van het binnengaan van een brandend pand.

Voorzichtigheid is het centrale begrip in het gedeelte uit het Spreukenboek dat we vanmorgen lezen. Voorzichtig om gaan met je geld is ook zo verstandig. Geld geven aan een vreemde omdat die beloofd het geld weer terug te geven is altijd onverstandig. Toch geven nog dagelijks ouderen hun bankpas en pincode af aan onbekenden die zich voordoen als bankmedewerker. Hoge straffen worden niet gegeven. Een onderpand van een vreemde kun je dus net zo goed weer uitlenen, krijg je er tenminste nog wat van je eigen geld terug.

Jezus van Nazareth zou het veel later zo zeggen “Aan de vruchten herkent men de boom”. Het ontwijken van risico’s wil niet zeggen dat je overal voor moet wegduiken. Als er iemand is die altijd ruzie zoekt mag je best een moment proberen te vinden om het daar eens over te hebben. Duidelijk zal zijn dat het aangaan van nog een ruzie geen manier is om duidelijk te maken dat mensen soms vasthouden aan gedrag dat geen vruchten opbrengt maar alleen verlies. Mensen helpen van dergelijk gedrag af te komen is ook een manier de naaste lief te hebben als je zelf.

Het verwijt van een vriend

Spreuken 27:1-10

1 Juich niet over de dag van morgen, je weet niet wat hij brengen zal. 2 Laat een ander je prijzen, doe het niet zelf, laat het over aan een vreemde, zie er zelf van af. 3 Een steen is zwaar, het zand is een last, zwaarder dan beide drukt de ergernis over een dwaas. 4 Woede is wreed, razernij is als een stortvloed, maar wie is tegen jaloezie bestand? 5 Beter dat je openlijk terechtgewezen wordt dan dat je uit liefde wordt gespaard. 6 Het verwijt van een vriend is oprecht, de kus van een vijand al te hartelijk. 7 Wie genoeg te eten heeft, versmaadt de zoetste honing, voor wie honger heeft is al het bittere zoet. 8 Een man die wegvlucht van zijn huis is als een vogel die zijn nest ontvlucht. 9 De geur van balsem en wierook maakt gelukkig, maar zoeter voor het hart is ware vriendschap. 10 Houd een vriend in ere, ook die van je vader, ga niet naar je broer als je problemen hebt; een vriend in de buurt is beter dan een broer ver weg. (NBV21)

Vandaag een aantal raadgevingen of onderwijzingen uit het boek Spreuken waarvan er een paar ook in het Nieuwe Testament nog populair bleken te zijn. Waarom al die regels? Als je op een nieuwe manier wil gaan leven dan heb je ook nieuwe gedragsregels nodig. Niet langer vreemde goden achterna lopen. Niet langer je best doen om zo vruchtbaar mogelijk te zijn. Niet altijd de eerste de beste te willen zijn. Niet altijd overal haantje de voorste spelen. Dat is in een samenleving waar niet anders wordt gedaan zo vreemd dat het goed is vanuit het goede doen ook de meest voor de hand liggende raadgevingen op een rij te zetten. Elke dag heeft genoeg aan zich zelf daarom moet je niet juichen over de dag van morgen, je weet immers niet wat die dag brengen zal. En als een ander je prijst dan is dat prijzen veel meer waard en je ergeren over een dwaas maakt dat je jezelf belast met een zware last zonder dat het je helpt, het helpt zelfs de dwaas niet.

Je kunt jaloers worden op een dwaas die het leven maar gemakkelijk neemt en zich niets aantrekt van de mensen die in nood zijn, maar woedend worden op zo’n dwaas of zelfs in razernij vervallen heeft dus geen enkele zin. Nee, doe verstandig en zorg dat mensen in je omgeving zo aardig zijn je de waarheid te zeggen zonder dat ze bang hoeven te zijn. Je bent zelf de eerste die je eigen fouten kent, maar soms doe je dingen die een ander ergert zonder dat ze fout zijn. Vaak wil je die dingen best anders doen juist om een ander niet te ergeren, je helpt daarmee een ander. Neem daarom het verwijt van een vriend altijd serieus, een echte vriend zal het verwijt niet maken uit eigenbelang maar in jouw belang of in het belang van de vriendschap. Ook al is het verwijt onterecht de vriendschap maakt het waard het serieus te nemen en er oprechte aandacht aan te schenken. De kus van de vijand kennen we maar al te goed uit het verhaal over Jezus van Nazareth toen hij door zijn leerling Judas werd gekust in de hof van Getseman. Een vogel en een nest horen bij elkaar, onlosmakelijk. De vrijheid van de vogel wordt pas bepaald door zijn nest. Een vogel die zijn nest ontvlucht moet wel in grote nood zijn.

Zo is het ook met de mens die wegvlucht van zijn huis zegt de Spreukenschrijver. Wij vergeten dat nog wel eens. Gemakzuchtig spotten wij over economische vluchtelingen die hier gemakkelijk baantjes willen wegnemen of zelfs uit zijn op onverdiende uitkeringen. Maar dat armoede ook lijden is vergeten we dan. We doen er beter aan de oorzaak van vluchten te leren kennen en die oorzaak weg te nemen. En als we vervolging van vluchtelingen niet kunnen stoppen, of armoede kunnen opheffen dan doen we er goed aan een vluchteling te behandelen zoals wij behandeld zouden willen worden. Want dan pas winnen we vrienden en vriendschap is zoeter voor het hart dan de geur van balsem en wierook. Een vriend dichtbij is zelfs belangrijker dan een broer ver weg. Het zal duidelijk zijn dat de Spreukenschrijver ons aanmaant zorgvuldig met anderen om te gaan. Belangstelling en begrip zullen ons handelen eerder moeten bepalen dan oordeel en afkeer. Niet eenvoudig in een samenleving die draait om het eigen gelijk en geen ruimte lijkt te bieden voor dat wat zich als anders of afwijkend voordoet. Toch zullen de mensen van de Weg van Jezus van Nazareth, de volgers van de God van Israël dat telkens moeten proberen en voorleven, ook vandaag weer.

 

Gehoond worden wij

Psalm 79

1 Een psalm van Asaf. God, vreemde volken hebben uw land bezet, uw heilige tempel ontwijd en Jeruzalem in puin veranderd. 2 De lijken van uw dienaren lieten zij liggen als aas voor de vogels van de hemel, het vlees van uw getrouwen als voedsel voor de wilde dieren op aarde. 3 Hun bloed werd als water vergoten rond Jeruzalem-en niemand die hen begroef. 4 Gehoond worden wij door onze naburen, beschimpt en bespot door de volken rondom. 5 Hoe lang nog, HEER? Bent U voor eeuwig verbolgen? Hoe lang blijft uw woede branden? 6 Stort uw toorn uit over de volken die U niet kennen, over de koninkrijken die uw naam niet aanroepen, 7 want zij hebben Jakob verslonden en zijn woonplaats verwoest. 8 Reken ons de zonden van vroeger niet aan, toon erbarmen en haast u, want onze ellende is groot. 9 Help ons, God, bevrijd ons, tot eer van uw roemrijke naam, red ons en bedek onze zonden, omwille van uw naam. 10 Waarom mogen de volken zeggen: ‘Waar is nu hun God?’ Laat de volken weten, laat ons het zien, dat het bloed van uw dienaren wordt gewroken. 11 Laat het zuchten van uw geknechte volk U bereiken. Machtig is uw arm: houd in leven wie ten dode zijn gedoemd. 12 Straf de volken rondom ons zevenvoudig voor de smaad die zij U hebben aangedaan, Heer! 13 Wij zijn uw volk, de kudde die U hoedt, wij zullen U prijzen tot in eeuwigheid, van geslacht op geslacht verhalen van uw roem. (NBV21)

De Psalm die we vandaag met de Kerk meezingen bezingt het gevoel dat het volk Israël overkwam toen Jeruzalem verwoest werd, de Tempel afgebroken en het volk weggevoerd in ballingschap. Ook bij profeten als Jeremia en Jesaja kun je lezen dat de volken die rond Israël woonden zich vrolijk maakten over de ondergang van dat landje. Het landje dat zich zo hooghartig had opgesteld, dat bondgenootschappen had gesloten met de machtigste rijken van die tijd het laatste nog met Egypte dat hen nu in de steek had gelaten. Dat landje beriep zich altijd op een onzichtbare God waarvan niet eens beelden aanwezig waren in zijn Tempel. Ondertussen hadden ze wel andere goden geplaatst en aanbeden en vruchtbaarheidspalen voor Asjeera in de akkers gedreven.

In deze Psalm lijkt het volk berouw te krijgen van datgene wat ze verkeerd hebben gedaan en het lied loopt uit op het goede dat de God van Israël heeft gedaan en dat navolging verdient. Het is de God van Israël die de roem verdient. Het Joodse geloof en het Christelijke geloof maakt de gelovigen niet beter dan de mensen die zulk geloof niet aanhangen. Er is maar één God en die God roept op tot het goede, ondanks alle kwaad dat er in de wereld wordt gedaan. Kerken zetten vaak na rampen hun deuren open voor mensen die stilte en steun nodig hebben. De PKN kerken in Nederland organiseren extra collectes voor de hongerenden in Afrika voor voedselbanken en vluchtelingen uit Oekraïne.

Wie bezig is met de Bijbel hoort daarin de stem van de God die oproept om de lijdenden niet te vergeten. Vandaag zijn dat ook de nabestaanden van de aanslag op een onschuldig verkeersvliegtuig in de Oekraïne, de MH17, maar ook de hongerenden in Afrika en de slachtoffers van alle oorlogen en geweld. In Nederland ook de slachtoffers van de toeslagenaffaire, de boeren en de nazaten van slaafgemaakten. We zullen wegen moeten zoeken om in vrede te leven met mensen die anders geloven. In onze samenleving geven Moslims ons daarvoor een eerste kans. De Bijbel roept ons op men hen maaltijd te houden. Dat moeten we dan maar doen, niet omdat we beter zijn dan een ander, maar omdat we allemaal kinderen van die ene God zijn en kinderen horen elkaar niet uit te roeien maar elkaar te laten groeien, ook vandaag weer.

Zilverglazuur

Spreuken 26:20-28

20 Als er geen hout meer is, dooft het vuur, als de lasteraar verdwijnt, eindigt de ruzie. 21 Kolen laten gloeien, hout doet vlammen, een onruststoker laat een twist ontbranden. 22 De woorden van een lasteraar zijn als lekkernijen die makkelijk in de maag verdwijnen. 23 Als zilverglazuur op een aarden pot, zo zijn warme woorden uit een kil hart. 24 Al verbloemt iemand zijn haat met mooie woorden, ten diepste is hij een bedrieger. 25 Al spreekt hij vriendelijk, vertrouw hem niet, zijn hart is door en door vals. 26 Al verhult hij zijn haat met leugens, zijn kwaadaardigheid komt toch aan het licht. 27 Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in, wie een steen op iemand afrolt, komt er zelf onder. 28 Wie kwaadspreekt, haat zijn slachtoffers, een vleier wil hun ondergang.(NBV21)

We spreken zo gemakkelijk ook van de hitte van de strijd, de woordenstrijd, in het debat worden zaken scherp gezegd, zo scherp dat ze pijn doen. De Bijbel veroordeelt, waarschuwt op z’n minst tegen, een dergelijke manier van met elkaar spreken. Je kunt immers ook met warmte spreken, zo spreken over onderwerpen dat mensen er plezier aan beleven, er warm van worden, of er warm door lopen. Dat wil niet zeggen dat de waarheid verborgen of verzwegen moet worden, dat wil zeggen dat je uit bent op het goede, ook het goede in de ander wil ontdekken. Als het vuur in het debat oplaait loop je de kans met ruziemakers te maken te hebben, daar kun je je aan branden. De vergelijking tussen kolen die gloeien en warmte afgeven en hout dat vlamt en waar je je aan kunt branden laat niets aan duidelijkheid te wensen over.

Maar lasteraars zijn populair. In onze dagen verbergen lasteraars zich gemakkelijk achter de vrijheid van meningsuiting. Zonder enkel bewijs verspreiden ze hun lasterlijke praatjes onder het motto dat ze op zoek zijn naar de waarheid. En als je feiten als meningen benoemd is elke mening een feit en mag je dat vrij uiten. Let daarbij op echte feiten en niet op fraaie zinnen of mooi gevonden uitdrukkingen. Een pot waarin je je kan spiegelen en die er kostbaar uitziet kan door het gebruik van zilverglazuur toch niet meer blijken te zijn dan een aarden pot, even waardevol als elke andere aarden pot. De mooipraters zijn juist mooipraters omdat ze kwaad willen.

Ze spelen in op onbewuste angsten, de angst voor wat het vreemde en onbekende zou kunnen brengen, de angst voor onbekende bedreigingen. De kwaadaardigheid komt dan wel aan het licht, het opzetten van de ene bevolkingsgroep tegen de andere levert alleen geweld en onrust in de samenleving op, maar hun gelijk ontlenen ze aan wat ze zelf oproepen. Laten we hopen dat het met kwaadsprekers afloopt zoals hier beschreven, de steen die ze op iemand denken af te rollen verpletterd henzelf. Let dus op, wie kwaadspreekt haat zijn slachtoffers. Ook vandaag de dag. Laten we bidden dat de ogen en de oren van hen die ze volgen op tijd worden geopend en schroom niet over de werkelijkheid te blijven spreken.

 

Het was maar voor de grap.

Spreuken 26:13-19

13 Een luiaard zegt: ‘Er zwerft een leeuw door de straten, buiten sluipt hij rond.’ 14 Zoals een deur in zijn scharnieren draait, zo draait een luiaard zich om in zijn bed. 15 Al heeft een luiaard zijn hand in de schaal, hij vindt het te vermoeiend om hem naar zijn mond te brengen. 16 Een luiaard vindt zichzelf veel wijzer dan zeven mensen met een afgewogen oordeel. 17 Wie zich in een ruzie mengt die hem niet aangaat trekt aan de oren van een hond die rustig voorbijloopt. 18 Zoals een dolleman maar in het wilde weg schiet, met brandende pijlen dood en verderf zaait, 19 zo is iemand die zijn vriend bedriegt, en zegt: ‘Het was maar voor de grap.’ (NBV21)

Zeven mensen met een afgewogen oordeel en jezelf dan nog wijzer vinden. Dan ben je dus wel heel dom bezig als je voor elke dag van de week, zelfs voor de rustdag, een wijze tot je beschikking hebt met een afgewogen oordeel. Maar dwazen blijven dwaas. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als je aan de oren van een hond trekt die rustig voorbij loopt. Die wordt wild en misschien zelfs wel vals. Je moet dan niet zeggen dat het een van nature valse hond is want jouw gedrag heeft het gedrag van die hond opgeroepen.

Daar gaat een groot gedeelte van het Bijbelgedeelte van vandaag over. Wat zijn de gevolgen van je gedrag. In de eerste plaats voor jezelf en vervolgens ook wat zijn die gevolgen voor een ander. De Bijbel heeft het bijna altijd over de verhoudingen tussen mensen. Soms noemen we dat de verhouding tussen mensen en God, maar als het daarover gaat dan lezen we verhalen over hoe mensen om gaan met liefde. Want wijsheid heeft liefde en dwaasheid heeft alleen eigenliefde. Paulus zegt ergens dat overal waar liefde is God ook is en daarom moeten wij ons oordeel over anderen opschorten als we samen de minsten lief kunnen verspreiden.

Ook in dit hoofdstuk moet je de liefde zoeken, dan snap je veel sneller waarom bepaald gedrag verkeerd afloopt en soms gedrag juist bijdraagt tot het goede. Iemand bedriegen voor de grap is dus hetzelfde als iemand echt bedriegen. Jij kan bedriegen en je vriend is voortaan een bedrogene. Zo is het ook met lasteraars. Mensen die het goede met hun naaste voorhebben worden kwaad als een ander gelasterd wordt in hun bijzijn. Dat ligt niet aan hen zegt de Spreuken schrijver maar dat ligt aan de lasteraars, als die weg zijn is ook de ruzie weg. Dwaasheid bestrijden doen we dus door liefde te laten zien. Elke dag weer.

De rug van een dwaas

Spreuken 26:1-12

1 Zoals sneeuw niet bij de zomer past, en regen niet bij de oogst, zo past eer niet bij een dwaas. 2 Zoals een vogel wegvliegt, zoals een zwaluw wegwiekt, zo vervliegt een ongegronde vloek. 3 Een zweep voor het paard, een teugel voor de ezel, een stok voor de rug van een dwaas. 4 Antwoord een dwaas niet met dwaasheid, anders ben je net als hij. 5 Antwoord een dwaas naar zijn dwaasheid, anders denkt hij dat hij wijs is. 6 Wie een dwaas een boodschap laat bezorgen brengt zichzelf veel schade toe, hij is als iemand die zijn eigen voeten afhakt. 7 Een spreuk in de mond van een dwaas is even slap als de benen van een lamme. 8 Wie eer geeft aan een dwaas is als iemand die de slinger om de steen knoopt. 9 Een spreuk in de mond van een dwaas prikt even weinig als een doorn in de hand van een dronkaard. 10 Wie een dwaas in dienst neemt, of een onbekende, is als een boogschutter die blindelings schiet. 11 Zoals een hond terugkeert naar zijn eigen braaksel, zo herkauwt een dwaas zijn dwaasheid. 12 Ken je iemand die zichzelf veel wijsheid toedicht? Voor een dwaas is er meer hoop dan voor hem. (NBV21)

Het lijkt wel een lied, al die regels over wat een dwaas allemaal wel niet is in het gedeelte dat we vandaag lezen. Maar vergis je niet. De dwaas staat tegenover de wijze en wat de wijze is hebben we ooit eerder in het boek Spreuken kunnen lezen. In het begin van dit gedeelte ging het om de wijze koning Salomo, koning van de wijzen. Maar in het boek Spreuken staat ook dat het begin van alle wijsheid het ontzag voor de God van Israël is. En dat ontzag voor de God van Israël begint met het houden van je naaste als van jezelf. En dan zijn de dwazen van deze wereld al die mensen die alleen maar om zichzelf denken. Al die mensen die nooit een hand naar een ander uitsteken. Voor wie een daverende TV show nog niet genoeg is om iets te geven aan de slachtoffers van natuurrampen of oorlog elders in de wereld. Al die mensen die vinden dat de overheid hen voortdurend moet vrijwaren van alle ongemak in het leven. Als de zon schijnt steekt hij te hard en als het regent worden ze te nat, ook daarbij zou de overheid hen eigenlijk moeten beschermen.

Stemmen doen ze niet en politiek actief zijn ze al helemaal niet. Dom, zegt de Spreuken schrijver, hun gemopper slaat nergens op. In onze dagen zou je zeggen dat ze een schop onder hun kont verdienen. In discussie gaan met zo iemand heeft geen zin, antwoord maar met hetzelfde soort onzin. Kijk uit dat je een dwaas niet als boodschapper van het goede gebruikt, hij draait het om in het kwade. Als je een dwaas complimenten geeft breng je jezelf schade toe. Het aardige is dat een dwaas in dienst nemen hetzelfde is als een onbekende in dienst nemen. Ga dus zorgvuldig na wie er voor je komt werken, zoek het uit. En dat is niet zo moeilijk want een dwaas herhaalt zijn eigen dwaasheid, lacht om zijn eigen flauwe grappen, die meestal ten koste van een ander worden gemaakt. Een dwaas weet het altijd beter en een dwaas loopt dus nooit ergens voor warm en vermijdt het liefst alle aktiviteit, het heeft allemaal toch geen zin aldus de dwaas.

En een dwaas weet het altijd beter. Dat maakt het ook in onze samenleving moeilijk praten met dit soort dwazen. Ondanks alle verzekeringen van hulporganisaties dat het geld voor hulp goed terecht komt, blijven ze beweren dat al dat geld voor ontwikkelingssamenwerking en noodhulp weggegooid geld is. Ondanks de enthousiaste verhalen van de journalist die maanden lang de effecten van landbouwprojecten bestudeerde  en tot de ontdekking kwam dat mensen op Haïti geleerd hadden in hun eigen voedsel te voorzien, ondanks vier orkanen, blijven die dwazen beweren dat die mensen op Haïti nu eenmaal niks te leren valt en dat ze niet willen en niet kunnen werken. Een oud Nederlands spreekwoord leert dat wie een ander helpt zichzelf helpt en dat hebben we massaal gedaan. Maar in deze dagen moeten we ons des te meer realiseren dat er vele dwazen rondlopen die er alleen zelf beter van willen worden. Dat het geen zin heeft met die dwazen in discussie te gaan, dat het alleen maar zin heeft te laten zien dat het diegene beter gaat die bereid is alles wat men heeft te delen met mensen die niks hebben. Wees geen dwaas, ook vandaag niet.

Neem mijn juk op je

Matteüs 11:20-30

20 Daarop maakte Hij de steden waar bijna al zijn wonderen hadden plaatsgevonden, het verwijt dat ze niet tot inkeer waren gekomen: 21 ‘Wee Chorazin, wee Betsaïda, want als in Tyrus en Sidon de wonderen waren gebeurd die bij jullie gebeurd zijn, dan zouden de inwoners van die steden zich allang in een boetekleed gehuld en met stof bedekt hebben en tot inkeer gekomen zijn. 22 Ik zeg jullie: op de dag van het oordeel zal het lot van Tyrus en Sidon draaglijker zijn dan dat van jullie. 23 En jij, Kafarnaüm, dacht jij tot in de hemel verheven te worden? In het dodenrijk zul je afdalen! Want als in Sodom de wonderen waren gebeurd die bij jou gebeurd zijn, dan was het tot op de huidige dag blijven bestaan. 24 Ik zeg je dat op de dag van het oordeel het lot van Sodom draaglijker zal zijn dan dat van jou.’ 25 In die tijd zei Jezus ook: ‘Ik loof U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat U deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt gehouden, maar ze aan eenvoudige mensen hebt onthuld. 26 Ja, Vader, zo heeft het U behaagd. 27 Alles is Mij toevertrouwd door mijn Vader. Niemand kent de Zoon behalve de Vader, en niemand kent de Vader behalve de Zoon, en iedereen aan wie de Zoon het wil openbaren. 28 Kom allen bij Mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, Ik zal jullie rust geven. 29 Neem mijn juk op je en leer van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, 30 want mijn juk is zacht en mijn last is licht.’ (NBV21)

Die dorpen, waaronder Kafernaüm, het dorp waar Jezus zijn toevlucht had gezocht, konden afdalen tot in het diepst van het dodenrijk, die dorpen konden doodvallen. In onze dagen zou dat voor de wereldleiders kunnen gelden als ze de onrechtvaardige tariefmuren in stand houden en met enorme landbouwsubsidies de oneerlijke concurrentie op de wereldmarkten in stand blijven houden. Maar het lijkt wel of er steeds nieuwe excuses gezocht worden voor uitstel van het eerlijk delen. Als het goed gaat in de wereld en er door de rijke landen meer en meer verdient wordt dan groeien nieuwe economieën als India en China te hard en moet er gematigd worden. Dat de armen in India en China nog helemaal niet meedoen in de nieuw verworven rijkdom blijft buiten beschouwing.

En daar waar alle mensen tellen, waar iedereen belangrijk is, waar niemand beter is dan een ander, waar liefde voor alle mensen de norm is, daar komt het voor gewone mensen zeker naar je toe. In de gewone wereld is dat nu juist bijna nergens het geval. Daar moet je je mond houden en doen wat zogenaamd belangrijke mensen zeggen. Veel afstammelingen van slaven waren bij de extra feestelijke herdenking van de bevrijding van slavernij aanwezig. Een deel van die afstammelingen komt uit Suriname maar kunnen die hun familie over laten komen? Bejaarde ooms en tantes, of grootouders voor wie ze eigenlijk moeten zorgen? Nee dus, keurig Nederlands spreken, hard werken of anders terugkeren dat is het beleid. Andere afstammelingen van slaven komen van de Antillen, dat beleid is nog duidelijker, aanpassen of oprotten.

Er zijn zelfs politieke partijen die ongestraft kunnen oproepen de eilanden en de bijbehorende mensen maar te verkopen. Slaven werden gehaald, door Nederlandse handelaren, uit Afrika. Tegen de sprekers en spreeksters bij de jaarlijkse herdenking is herhaaldelijk luid en niet mis te verstaan geprotesteerd, door afstammelingen van slavenhouders die beweren er niks mee te maken hebben. Mijn juk is zacht, mijn last is licht zei Jezus. Wij denken dan aan het juk van het melkmeisje met haar twee emmertjes. Maar slaven en hun afstammelingen denken aan het juk van de ossen voor de ploeg, als de os het niet trekt mogen slaven het proberen. Het beeld dat Jezus van Nazareth gebruikt doet vermoeden dat hij dat juk mee op zich neemt. Daarom is zijn juk zacht, gewerkt moet er worden, maar als we zijn voorbeeld willen volgen dan nemen we het juk van de slaven van vandaag mee op ons en werken we schouder aan schouder met hen aan de rechtvaardige samenleving, aan het koninkrijk van God.

Meer dan een profeet.

Matteüs 11:2-19

2 Toen Johannes in de gevangenis over het optreden van de messias hoorde, stuurde hij enkele van zijn leerlingen naar Hem toe 3 met de vraag: ‘Bent U degene die komen zou of moeten we een ander verwachten?’ 4 Jezus
antwoordde: ‘Zeg tegen Johannes wat jullie horen en zien: 5 blinden zien en verlamden lopen, mensen die onrein zijn door een huidziekte worden gereinigd en doven horen, doden worden opgewekt en aan armen wordt het goede nieuws bekendgemaakt. 6 Gelukkig is degene die aan Mij geen aanstoot neemt.’ 7 Toen ze weer vertrokken, begon Jezus met de mensen over Johannes te spreken: ‘Waar zijn jullie in de woestijn naar gaan kijken? Naar het wuiven van het riet in de wind? 8 Wat zijn jullie dan gaan zien? Een mens die rijk gekleed ging? Welnee, wie rijk gekleed is verkeert in koninklijke kringen. 9 Maar wat zijn jullie dan wel gaan zien? Een profeet? Jazeker, zeg Ik jullie, en zelfs meer dan een profeet. 10 Hij is degene over wie geschreven staat: “Let op, Ik zend mijn bode voor Je uit, hij zal een weg voor Je banen.” 11 Ik verzeker jullie: onder allen die uit een vrouw geboren zijn is nooit iemand verschenen die groter was dan Johannes de Doper; maar in het koninkrijk van de hemel is de kleinste nog groter dan hij. 12 Sinds de dagen van Johannes de Doper wordt het koninkrijk van de hemel door geweld bedreigd en proberen geweldenaars het aan zich te onderwerpen. 13 Want alle profetieën van de Profeten en de Wet reiken tot de dagen van Johannes. 14 En voor wie het wil aannemen: hij is Elia, die komen zou. 15 Laat wie oren heeft goed luisteren! 16 Waarmee zal Ik deze generatie vergelijken? Ze lijkt op kinderen die op het marktplein zitten en elkaar toeroepen: 17 “Toen we voor jullie op de fluit speelden, wilden jullie niet dansen, toen we een klaaglied zongen, wilden jullie niet rouwen.” 18 Want toen Johannes kwam, en niet at en dronk, zei men: “Hij is door een demon bezeten.” 19 Nu is de Mensenzoon gekomen, Hij eet en drinkt wel, en nu zegt men: “Kijk toch eens, wat een veelvraat, wat een dronkaard, die vriend van tollenaars en zondaars.” Maar de Wijsheid wordt door heel haar optreden in het gelijk gesteld.’ (NBV21)

Er zijn mensen die graag Jezus als voorbeeld nemen en vandaag vragen we ons af of we daar ook wat aan hebben. Om de strijd tegen de armoede altijd bij ons te dragen is er zelfs eens een wit polsbandje ingevoerd. Soms zou je willen dat alle polsbandjes vervangen worden door een regenboogpolsbandje, dat herinnert ons aan de strijd tegen kanker, tegen aids, tegen zinloos geweld, tegen armoede en tegen alle andere slechte dingen in de wereld. Maar het eerste witte polsbandje werd ooit uitgereikt aan CDA politicus Jan Peter Balkenende. Dat Jan komt van Johannes, die immers het stof van de mensen afspoelde om ze op een nieuwe manier te laten beginnen, dat Peter komt van Petrus, de Simon die als zendeling door Jezus er op uit was gestuurd om de boodschap te brengen dat de slaaf gelijk was aan zijn meester en die C in het CDA komt van Christus wat in het Grieks gezalfde betekent en de titel was die men aan Jezus had gegeven. Je mag dan ook van een eerste minister of fractievoorzitter uit het CDA verwachten dat er iets verandert aan de armoede. Aan Jezus werd dat ook gevraagd, wat brengt u te weeg?

Hij zei alleen dat ze moesten kijken, blinden zagen weer licht, lammen leerden lopen, doden werden opgewekt en aan de armen werd goed nieuws verkondigd. Als je naar de huidige samenleving kijkt dan zie je daar toch nog weinig van. Natuurlijk de gezondheidszorg heeft wonderen verricht en bereid zich voor op nog meer wonderen na de coronatijd, medicijnen op maat. De rijen voor de voedselbanken worden elke dag groter, ondanks de afname van de werkloosheid. De polsbandjes zijn uit de samenleving verdwenen maar daarmee kennelijk ook het verlangen structureel iets aan de samenleving te veranderen. Er zijn mensen die zoveel geld hebben dat huizen voor mensen met minder geld zo duur worden dat het aantal daklozen toeneemt en afzien van huurverhogingen is voor die rijken geen sprake. Het onderscheid tussen slaaf en vrije, tussen man en vrouw, tussen oud en jong is nog steeds niet verdwenen. We moeten zelfs de straat op om geweld tegen mensen te bestrijden die dat moeten ondergaan vanwege de kleur van hun huid of hun uiterlijk. Wie kijkt naar onze samenleving ziet van alles maar bijna niets van dat wat Jezus wilde laten zien.

Sinds Johannes opriep om juist die weg te gaan en het stof van het oude leven af te spoelen wordt dat Koninkrijk met geweld bedreigd. Het gaat zelfs zover dat mensen het zich willen toe eigenen en wie was het ook al weer die een beperking van de hypotheekrenteaftrek, waardoor de meeste subsidie in ons land bij de rijkste mensen terecht komt, onbespreekbaar heeft verklaard. Jezus neemt het zeer op voor Johannes, hoe verschillend ze ook zijn beiden gaat het om de mensen die weg van de dood zich naar het leven zouden moeten keren. Want de dag dat armen bevrijd worden zal komen, brandend als een oven. Johannes was, net als de profeet Elia, daar een wegbereider voor. Toen Jezus uiteindelijk afscheid nam van zijn leerlingen, nadat hij was gekruisigd en opgestaan, op de berg waar hij zijn interpretatie van de leefregels voor de mensen had gegeven, gaf hij zijn leerlingen de opdracht zijn boodschap over de hele wereld te verspreiden, tot de aarde voltooid zal zijn staat er. Als de aarde voltooid is zal de aarde goed zijn staat er geschreven. Er is dus nog veel werk aan de winkel, want de armen worden nog steeds armer en onrecht en geweld zijn overal te vinden.