Geen van de volken

Jesaja 63:1-6

1 ‘Wie is het die uit Edom komt, uit Bosra, in purper gekleed, met praal getooid, die zich groots en machtig verheft?’ Ik ben het die in gerechtigheid spreekt en bij machte is te redden. 2 ‘Hoe komen uw kleren zo rood, als de kleren van iemand die de wijnpers treedt?’ 3 Ik heb de perskuip alleen getreden, geen van de volken hielp Me daarbij. Ik trad hen in mijn woede, vertrapte hen in mijn toorn. Hun bloed bespatte mijn kleren, al mijn kleren werden besmeurd. 4 Ik had besloten tot een dag van wraak, het jaar van vergelding was aangebroken. 5 Toen zag Ik dat er niemand  was die hielp, Ik was geschokt dat niemand Mij aanmoedigde. Op eigen kracht bracht Ik redding, door mijn woede aangespoord. 6 Ik heb de volken in mijn woede vertrapt, met mijn toorn heb Ik hen dronken gevoerd. Hun bloed liet Ik op aarde neervloeien. (NBV21)

In het boek Jesaja klinkt voortdurend de overtuiging door dat onrecht niet eeuwig kan blijven voortduren. Hoe het bestreden en overwonnen zal worden doet niet ter zake, de overwinning op het kwade is onvermijdelijk. Ook in het duet dat we vandaag meezingen klinkt deze overtuiging door. Het is God die hier de overwinning heeft gebracht. Deze keer kwam de overwinning op het kwade uit Edom, uit de stad Bosra in Edom. Bosra was een belangrijke stad, centrum van de veeteelt. Rood van het bloed dus dat vloeit na de slacht van runderen en schapen. Edom betekent ook rood. En een mantel van purper is ook rood. Rood is de centrale kleur in het gedeelte van vandaag, de woordspelingen en de grapjes die hier in zitten gaan verloren in de vertalingen. Maar rood is ook het druivensap dat opborrelt in de wijnpers.

Rood was ook de aarde waaruit God de mensen heeft geschapen. Rood was ook de linzenmoes waarvoor Ezau zijn eerstgeboorterecht verkocht. En Edom was het volk dat afstamde van Esau, meestal overigens een volk dat staat voor de erfvijand van Israël. Ook hier is Edom overigens niet het meest vriendelijke land, maar in dat God verlaten oord had de God van Israël zich teruggetrokken vanwege het kwaad dat zijn volk had gedaan. Dat volk was weggevoerd naar Babel, maar nu weer teruggekomen. En de God van Israël had zich weer in het midden van zijn volk, in Jeruzalem gevestigd. De oude vijanden van Israël waren overwonnen. Maar dan komt de schok. Het onrecht Israël aangedaan leek ongewroken te blijven. Geen van de volken op aarde kwam het arme en vertrapte Israël te hulp. Niemand kwam het verdrukte volk te hulp. Niemand die de God van Israël steunde.

Dezer dagen zullen velen denken aan het volk van Syrië dat zucht onder een wrede dictatuur. Maar ook dat volk wordt door niemand geholpen. Natuurlijk de wrede dictator werd aangevallen door het eigen volk. Dat volk werd verder vergeten, binnenlandse aangelegenheden maken dat het bedrijven van onrecht door een dictator tot gewoonte kan worden gevormd. Het verzet tegen dat onrecht nam toe. Nooit eerder waren er, als het afgelopen jaar, zoveel mensen in Syrië omgekomen door geweld. Vluchtelingen wachten al vele jaren in buurlanden op een kans terug te keren naar een land in vrede om te kunnen helpen bij de opbouw. In Syrië zijn de volken God niet te hulp gekomen om te zorgen voor de zwaksten, in Syrië hebben volken alleen hun eigen politieke agenda gesteund. Het Heb Uw naaste Lief als Uzelf zal in de praktijk gebracht moeten worden. Wij kunnen God daarbij helpen. Nu komt de redding van velen door godsdienstige extremisten, mensen die nooit hebben gehoord van het “Gij zult niet doden”. Wij moesten maar eens beginnen om opnieuw te denken over de zogenaamde binnenlandse aangelegenheden, voorkomen is immers beter dan genezen.

‘Het is voorbij!’

Openbaring 16:12-21

12 De zesde engel goot zijn offerschaal leeg over de grote rivier de Eufraat. De rivier viel droog en maakte de weg vrij voor de koningen uit het oosten. 13 Toen zag ik dat uit de bek van de draak, uit de bek van het beest en uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten tevoorschijn kwamen in de vorm van kikkers. 14 Dat zijn demonische geesten die tekenen verrichten en eropuit gaan om alle koningen op aarde bijeen te brengen voor de strijd op de grote dag van de almachtige God. 15 ‘Ik kom onverwacht als een dief!’ Gelukkig is wie wakker blijft en zijn kleren aanhoudt: hij hoeft niet naakt rond te lopen en zich voor iedereen te schamen. 16 Ze brachten hen bijeen op de plaats die in het Hebreeuws Harmagedon heet. 17 De zevende engel goot zijn offerschaal leeg over de lucht. Toen klonk er uit de tempel een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Het is voorbij!’ 18 Er volgden bliksemschichten en groot geraas en donderslagen. Er kwam een zware aardbeving, zo zwaar als nog niet was voorgekomen sinds er mensen op aarde waren; verschrikkelijk was die aardbeving. 19 De grote stad viel in drie stukken uiteen en de steden van alle volken werden verwoest. Het grote Babylon moest het ontgelden: God gaf het de beker met de wijn van zijn hevige woede. 20 Alle eilanden verdwenen in het niets en van de bergen was geen spoor meer te vinden. 21 Uit de hemel vielen loodzware hagelstenen op de mensen, en de mensen lasterden God vanwege de plaag van die hagel, want het was een vreselijke plaag. (NBV21)

Dat Romeinse Rijk zal niet eeuwig duren zegt Johannes in dit gedeelte. De Eufraat zal stilvallen en maakt de weg vrij voor de koningen van het oosten. Er zijn mensen die dan gaan zoeken naar de koningen van vandaag. Maar Johannes was ver van een voorspeller van Stalin en Poetin. Hij keek terug naar de Hebreeuwse Bijbel. Daar was ook zo’n wereldrijk dat onoverwinnelijk leek. Babel, aan de oevers van de Eufraat zaten de Hebreeuwse ballingen wenend terneer zingt Psalm 137. Maar uit het oosten kwam een nieuwe wereldmacht onder leiding van Koning Cyrus. Babel werd veroverd en tot verbazing van iedereen gaf Cyrus de opdracht aan de ballingen terug te keren naar Jeruzalem en de Tempel en de stad weer op te bouwen. Jesaja noemt hem de Messias, de bevrijder van Israël.

Het blijft niet bij de verwachting van het overwinnen van de Romeinen. Er is een concrete dreiging door de Perzen. Zij zullen de wereld verenigen in een aanval op de gelovigen in de God van Israël, vooral in zijn zoon, Jezus de Messias. Die Perzen hadden een heel oude godsdienst, het Zoroasme. Die godsdienst had twee goden een goede en een kwade. Die kwade God Ahriman veranderde zich af en toe in een kikker om gif onder de mensen te brengen. En wat was er giftiger als het Romeinse triumviraat, de drie Keizers die samen bestuurden. Ze waren drie onreine geesten. Zij brengen de volken bijeen in een oorlog tegen de gelovigen. Waar dat Harmageddon ligt weten we gewoon niet. In de geschiedenis zijn veel namen van plaatsen en streken veranderd en ten tijd van de eerste vertalingen en kopieën van het boek wist men al niet meer waar deze plaats lag.

Maar dan brengt de boodschapper van God het bericht van het einde. Bliksem en donder waren er zoals ze op de Sinaï waren geweest toen Mozes zijn leer van God kreeg. Een zware aardbeving vernietigt de grote stad zoals ooit Sodom en Gomorra waren verwoest. De eilanden waren verdwenen en de bergen vlak gemaakt zoals de profeet had gezegd om het de ballingen mogelijk te maken terug te keren. Denk nu niet dat de gelovigen gevrijwaard waren van de rampen en de ellende die in die oorlog over hen werden uitgestort. In tegendeel het eindigt met de beschrijving van hagel, zo sterk dat de mensen God lasterden. Hou dus vol roept Johannes eigenlijk want na die ellende komt God voor de zijnen. En dat geldt ook voor ons, niet bang worden voor het oosten of het westen maar blijven doen wat ons staat te doen, delen met hen die niets hebben en onze naaste lief te hebben als onszelf.

 

Gods woede

Openbaring 16:1-11

1 Toen hoorde ik een luide stem uit de tempel komen die tegen de zeven engelen zei: ‘Ga nu! Giet de zeven offerschalen met Gods woede leeg op de aarde!’ 2 De eerste engel ging weg en goot zijn offerschaal leeg over de aarde. Alle mensen die het merkteken van het beest droegen en zijn beeld aanbaden, kregen kwaadaardige en pijnlijke zweren. 3 De tweede engel goot zijn offerschaal leeg over de zee. Het water werd bloed, als het bloed van een dode, en alle wezens die in zee leefden kwamen om. 4 De derde engel goot zijn offerschaal leeg over rivieren en waterbronnen, en het water werd bloed. 5 Ik hoorde de engel van al het water zeggen: ‘Rechtvaardig bent U, de Heilige, die is en die was, omdat U op deze manier straft. 6 Bloed van heiligen en profeten hebben zij vergoten, en bloed laat U hen drinken. Ze hebben het verdiend.’ 7 Ik hoorde het altaar antwoorden: ‘Ja, Heer, onze God, Almachtige, uw oordelen zijn betrouwbaar en rechtvaardig.’ 8 De vierde engel goot zijn offerschaal leeg over de zon, waardoor ze de mensen kon verbranden met haar vuur. 9 De grote hitte verzengde de mensen en ze lasterden de naam van God, die macht heeft over deze plagen. Ze kwamen niet tot inkeer en bewezen Hem geen eer. 10 De vijfde engel goot zijn offerschaal leeg over de troon van het beest. Zijn rijk werd in duisternis gehuld. De mensen beten op hun tong van de pijn. 11 Ze lasterden de God van de hemel, vanwege hun pijn en hun zweren, en ze keerden zich niet af van hun wandaden. (NBV11)

Johannes waarschuwt zijn lezers. Ze geloven misschien in de opstanding van de doden. Ze geloven misschien in het oordeel over de onderdrukkers en de misdadigers. Maar ze moeten niet geloven dat de straf die ze verwachten een vrolijke zaak zal zijn. De plagen van Egypte worden over de overtreders uitgestort en de plagen van Egypte liepen uit op het gehuil van iedereen, behalve over degenen die hun vertrouwen op de God van Mozes lieten zien. Nu zullen er eerst pijnlijke zweren komen. Het gehuil zal zich herhalen, ook als je bij de gelovigen hoort dan gaan je oren pijn doen van het gehuil en gekerm. En juist gelovigen willen zorgen voor de zieken, die willen wat doen aan wat andere mensen overkomt of die mensen daar nu schuld aan hebben of niet.

Dan wordt al het water veranderd in bloed. Eerst de zee, dan de rivieren en waterbronnen. Die volgorde is niet onbelangrijk. Het betekent dat de zee nog al wat langer veranderd blijft in bloed. Dat is niet voor niks. Volgens Johannes hoort bij de komst van de nieuwe aarde ook dat de zee haar doden teruggeeft. Denk alleen al aan de vluchtelingen over de Middellandse Zee en het Kanaal die daar verdrinken omdat we voor hen niets willen doen, niet vrede maken waar oorlog is, niet voedsel brengen waar honger is, niet een toekomst verzorgen voor hen die geen toekomst zien, of alleen een toekomst in armoede. Maar de plagen van Egypte, de zweren, het bloed, het vuur van de zon, de duisternis raken ook direct de gelovigen, zij die het teken van het lam dragen.

De aarde zal vergaan in jammerklachten en zij die er dood aan gaan hebben het verdiend. Dat laatste zullen velen Johannes eens zijn, zelfs na ruim 70 jaar vervolgen we nog de nazi’s die daders waren van de Holocaust. Voor de tirannen die daarna kwamen hebben we tribunalen en een internationaal strafhof. Landen die aan dat strafhof niet mee doen nemen misdaden tegen de menselijkheid dus voor lief en kunnen niet vertrouwd worden. De Openbaring van Johannes wordt vaak naar een verre toekomst geschoven, maar die Openbaring vertelde over de tijd waarin Johannes leefde, daarmee ook over onze tijd als het gaat over onze verhouding tot medemensen en onze reactie op onrecht, geweld en onderdrukking..

De hemelse tempel

Openbaring 15:1-8

1 Ik zag in de hemel opnieuw een indrukwekkend, wonderbaarlijk teken: het waren zeven engelen met de zeven laatste plagen, waarmee aan Gods woede een einde komt. 2 Toen zag ik iets als een zee van glas, vermengd met vuur. Op de glazen zee stonden zij die het beest, zijn beeld en het getal van zijn naam hadden overwonnen. Ze hadden lieren om daarop te spelen voor God. 3 Ze zongen het lied van Gods dienaar Mozes en het lied van het lam: ‘Groot en wonderbaarlijk zijn uw werken, Heer, onze God, Almachtige, rechtvaardig en betrouwbaar is uw bestuur, vorst van de volken. 4 Wie zou U, Heer, niet vereren, uw naam niet prijzen? Want U alleen bent heilig. Alle volken zullen komen en zich voor U neerwerpen, want uw rechtvaardige daden zijn geopenbaard.’ 5 Hierna zag ik de hemelse tempel, de verbondstent, opengaan. 6 De zeven engelen met de zeven plagen kwamen naar buiten, in stralende kleren van zuiver linnen en met een gouden band om hun borst. 7 Toen gaf een van de vier wezens aan alle zeven engelen een gouden offerschaal, vol met de woede van de God die leeft tot in eeuwigheid. 8 Gods majesteit en kracht vulden de tempel met rook. Niemand kon de tempel binnengaan voordat aan de zeven plagen van de zeven engelen een einde was gekomen. (NBV21)

Johannes gaat ver terug in de Hebreeuwse Bijbel om duidelijk te maken wat hij verwacht van de onderdrukking door het Romeinse Rijk. Hij ziet de overwinnaars al staan. Ze hadden de lier van David bij zich, de lier waarmee hij de woede aanvallen van koning Saul kon overwinnen en ze zongen. Ze zongen een lied van Mozes, een lied dat later door Jezus zou zijn overgenomen vertelt Johannes ons. En wat zingen die overwinnaars dan? Mooie vrome lofliederen op de macht van God, zijn betrouwbaarheid en rechtvaardigheid. Keurig niet waar?

Inderdaad, niet waar. Die Christenen werden namelijk vervolgd omdat ze deden wat in dat lied staat en niet wat de overheid van hen vroeg. Je moet de overheid het goede voorhouden en niet dan het goede had Paulus geschreven. En dat de overheid het zwaard droeg was de vervolgde Christenen maar al te zeer bekend. Ondanks dat hadden ze vastgehouden aan hun overtuiging dat alleen de God van Israël vereerd moet worden en dat een Keizer van Rome zeker die God in rechtvaardigheid en betrouwbaarheid nooit zou kunnen evenaren. Ze werden daarom atheïsten genoemd. Ze hadden geen beeld van hun God en weigerden respect te betonen aan andere goden, alsof die niet bestonden.

Als dat lied wordt gezongen gaat de Tempel, de Tabernakel open. De Tabernakel was de Tent van het Verbond die voorafging aan de bouw van de Tempel in Jeruzalem. In de dagen dat Johannes op Patmos gevangen zat was die Tempel verwoest. Johannes legt zich daar niet bij neer. In de hemel, bij God is die Tempel er nog steeds. In die Tempel en in die Tabernakel werd immers het verdrag bewaard dat God en het volk Israël hadden gesloten en waarbij die God zich verbonden had met dat volk. De komst van de nieuwe Tempel is niet eenvoudig. Wie je beloofd dat met een geloof in Jezus alle problemen verdwijnen, liegt. Pas als alle leed geleden is en alle strijd gestreden is komt er een nieuwe aarde, met de hemelse Tempel. Het mooie is dat wij met die nieuwe aarde alvast mogen beginnen, ondanks de ellende. In het “Heb je naaste lief als jezelf” laat dat verdrag zich samenvatten. Sluit je er dus bij aan.

 

Deze geringste mensen

Matteüs 25:31-46

31 Wanneer de Mensenzoon komt, omstraald door luister en in gezelschap van alle engelen, zal Hij plaatsnemen op zijn glorierijke troon. 32 Dan zullen alle volken voor Hem worden samengebracht en zal Hij de mensen van elkaar scheiden zoals een herder de schapen van de bokken scheidt; 33 de schapen zal Hij rechts van zich plaatsen, de bokken links. 34 Dan zal de koning tegen de groep aan zijn rechterzijde zeggen: “Jullie zijn door mijn Vader gezegend, kom en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de grondvesting van de wereld voor jullie bestemd is. 35 Want Ik had honger en jullie gaven Mij te eten, Ik had dorst en jullie gaven Mij te drinken. Ik was een vreemdeling en jullie namen Mij op, 36 Ik was naakt en jullie kleedden Mij. Ik was ziek en jullie bezochten Mij, Ik zat gevangen en jullie kwamen naar Mij toe.” 37 Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en U te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven? 38 Wanneer hebben wij U als vreemdeling gezien en opgenomen, U naakt gezien en gekleed? 39 Wanneer hebben wij gezien dat U ziek was of in de gevangenis zat en zijn we naar U toe gekomen?” 40 En de koning zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de geringsten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor Mij gedaan.” 41 Daarop zal Hij ook de groep aan zijn linkerzijde toespreken: “Jullie zijn vervloekt, verdwijn uit mijn ogen naar het eeuwige vuur dat bestemd is voor de duivel en zijn engelen. 42 Want Ik had honger en jullie gaven Mij niet te eten, Ik had dorst en jullie gaven Mij niet te drinken. 43 Ik was een vreemdeling en jullie namen Mij niet op, Ik was naakt en jullie kleedden Mij niet. Ik was ziek en zat in de gevangenis en jullie bezochten Mij niet.” 44 Dan zullen ook zij antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien of dorstig, als vreemdeling of naakt, ziek of in de gevangenis en hebben wij niet voor U gezorgd?” 45 En Hij zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie voor een van deze geringste mensen niet gedaan hebben, hebben jullie ook voor Mij niet gedaan.” 46 Hun staat eeuwige bestraffing te wachten, de rechtvaardigen daarentegen het eeuwige leven.’ (NBV21)

De vertalers van de Nieuwe Bijbelvertaling hebben de beroemde zin over de minste van mijn broeders vertaald met de onaanzienlijksten. Het was even wennen maar niet minder juist. Want het gaat niet alleen over de broeders maar zeker en vooreerst ook over de zusters en het gaat niet over meer of minder maar over wie wel en niet gezien worden. In de Grote kerk van Alkmaar hangt een reproductie van een schilderij waarop de werken uit dit Bijbelverhaal staan afgebeeld. Het oorspronkelijke schilderij is uit de Kerk gestolen en hangt nu in het Rijksmuseum in Amsterdam. Het schilderij dateert uit de Middeleeuwen en het aardige ervan is dat het lijkt of die werken ook gewoon moesten worden uitgevoerd toen het schilderij werd geschilderd. En zo is het natuurlijk ook. Het verhaal gaat wel over de eindafrekening, maar het werk waarop dit verhaal doelt dient gewoon elke dag te gebeuren. Het aardige is dat je er kennelijk ook niet zo je best voor hoeft te doen. Het hoeft er niet dik op te liggen en je hoeft je er zeker niet op te beroemen. In de herziening van de NBV, de NBV21 is een beetje teruggekeerd naar de oude vertaling en heten ze nu “deze geringste mensen”.

Er wordt nog wel eens gesproken over de “Geest van God” en dit verhaal leert ons wat dat betekent. Als er honger is dan geef je eten, als er dorst is dan geef je te drinken, als er kou is geef je een tent en een warme deken, als er ziekte is dan zorg je, als er gevangenen zijn dan zoek je die op. En je weet ook dat het beter is iemand te leren vissen dan een vis te geven. Het effect van ontwikkelingssamenwerking staat al een tijd ter discussie. Vaak ten onrechte want veel van de projecten die in sedert de jaren 60 van de vorige eeuw zijn uitgevoerd hebben mensen een beter leven bezorgd. Maar soms is de kritiek ook terecht. Soms denken we dat we beter zijn dan de mensen die we willen helpen. Dat speelt niet alleen bij ontwikkelingssamenwerking, dat speelt ook gewoon in ons eigen land tussen mensen die hulp vragen en hulp geven. Mensen die hulp nodig hebben worden niet gezien als zelfstandig denkende mensen en zeker ook niet gehoord als verstandige mensen die het ook niet kunnen helpen. Zolang dat zo is mislukken projecten.

Mislukken projecten in de derde wereld, maar mislukken ook projecten om mensen aan het werk te helpen, om jongeren te scholen tot gediplomeerde ambachtslieden of om vrouwen te leren voor zichzelf op te komen. Als in al die projecten de mensen die zo nodig geholpen moeten worden niet gezien en gehoord worden zullen die projecten op de duur geen effect hebben. In het verhaal dat Jezus van Nazareth vandaag vertelt zijn er mensen die de nood van mensen herkennen en zijn er mensen die alleen de nood van Jezus van Nazareth willen zien. Ook wij vergeten soms dat alle mensen geschapen zijn naar Gods beeld en gelijkenis, dat alle mensen daarom onze zusters en broeders zijn, dat in ieder mens, waar ook ter wereld, welk geloof of welke kleur die mens ook heeft, Jezus van Nazareth zelf te herkennen is. Laten we dus vandaag horen en zien, en helpen waar nodig is, en 500 kinderen uit Griekse vluchtelingenkampen opnemen, en ruimte maken voor asielzoekers die vastgelopen zijn in Ter Apel.

Die nutteloze dienaar

Matteüs 25:14-30

14 Of het zal zijn als met een man die op reis ging, zijn dienaren bij zich riep en het geld dat hij bezat aan hen in beheer gaf. 15 Aan de een gaf hij vijf talent, aan een ander twee, en aan nog een ander één, ieder naar wat hij aankon. Toen vertrok hij. Meteen 16 ging de man die vijf talent ontvangen had op weg om er handel mee te drijven, en zo verdiende hij er vijf talent bij. 17 Op dezelfde wijze verdiende de man die er twee had gekregen er twee bij. 18 Degene die één talent ontvangen had, besloot het geld van zijn heer te verstoppen: hij begroef het. 19 Na lange tijd keerde de heer van die dienaren terug en vroeg hun rekenschap. 20 Degene die vijf talent ontvangen had, kwam naar hem toe en overhandigde hem nog vijf talent erbij met de woorden: “Heer, u hebt mij vijf talent in beheer gegeven, alstublieft, ik heb er vijf bij verdiend.” 21 Zijn heer zei tegen hem: “Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar. Omdat je betrouwbaar was in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over veel meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer.” 22 Ook degene die twee talent ontvangen had, kwam naar hem toe en zei: “Heer, u hebt mij twee talent in beheer gegeven, alstublieft, ik heb er twee bij verdiend.” 23 Zijn heer zei tegen hem: “Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar. Omdat je betrouwbaar was in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over veel meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer.” 24 Nu kwam ook degene die één talent ontvangen had naar hem toe. Hij zei: “Heer, ik wist van u dat u streng bent, dat u maait waar u niet hebt gezaaid en oogst waar u niet hebt geplant, 25 en uit angst besloot ik uw talent te begraven. Alstublieft, hier hebt u het terug.” 26 Zijn heer antwoordde hem: “Je bent een slechte, luie dienaar. Je wist dat ik maai waar ik niet heb gezaaid en oogst waar ik niet heb geplant? 27 Dan had je mijn geld dus bij de bank in bewaring moeten geven, zodat ik het bij mijn terugkomst met rente zou hebben teruggekregen. 28 Neem hem dat talent af en geef het aan degene die er tien heeft. 29 Want wie heeft zal nog meer krijgen, en wel in overvloed, maar wie niets heeft, hem zal zelfs het laatste worden ontnomen. 30 En die nutteloze dienaar, gooi hem eruit, in de uiterste duisternis, waar men jammert en knarsetandt.” (NBV21)

Dit verhaal zal in kringen van de rijken vandaag de dag wel niet zo populair zijn. Want het is een verhaal over risico’s nemen en rendementen. Er wordt je een bedrag toevertrouwd en naarmate het bedrag groter is moet je meer rendement halen en dus meer risico nemen. Waar dat toe leidt hebben we kunnen merken. Vooral als aan de resultaten ook nog grote beloningen zijn verbonden en wie dit verhaal goed leest zal opmerken dat de beloningen een grote rol spelen. Geen resultaat betekent in elk geval ontslag. Ook in het Koninkrijk van God wordt je uitgedaagd risico’s te nemen en rendement te behalen. Je hoeft er zelfs geen bankier voor te zijn met gespecialiseerde opleiding en toestemming van de toezichthouder. In dit verhaal uit Mattheüs kan iedereen meedoen. Of je nu veel kunt of weinig maakt niks uit, als je maar mee doet. Je hoeft ook niet bang te zijn dat je te weinig doet. Je krijgt net zoveel talenten als je aankunt. Pas als je je door angst of onverschilligheid laat verlammen en niks meer doet dan loopt het verkeerd af.

Wat zijn dan die talenten waarmee je mag woekeren? Dat zijn dus niet bijzondere vermogens waarmee je meer zou kunnen dan een ander, want de hoeveelheid talenten is al afgestemd op wat je aan kunt, nee de talenten waarmee je mag woekeren is het goud van God en dat kennen we. Dat is de liefde voor de armsten en de zwaksten. Je daar mee bezig houden en de liefde voor de naaste vermeerderen dat is pas woekeren met talenten. Dat kan in het groot, maar dat kan ook in het klein, thuis desnoods, simpel een handtekening zetten voor eerlijke handel ergens op het internet. En dan niet zeuren dat die liefde te kostbaar is, dat je niet wist wat er van terecht zou komen of dat het geld dat je kon storten op giro 555 wel goed zou worden besteed. Dat is wat rechtse politici doen. Woekeren met de talenten van God is onvoorwaardelijk liefde geven.

Het rendement is de liefde die gegeven is, niet of het echt beter is gegaan. De hongerigen die gevoed gaan kunnen later best ziek zijn geworden, de naakten die gekleed zijn kunnen later best in een oorlog terecht zijn gekomen, de vrede die gesticht is kan best werkloosheid in de wapenindustrie tot gevolg hebben gehad, de bedroefden die getroost zijn vergaten misschien voor de graven op het kerkhof te zorgen, de jongeren die weer naar school gingen konden na hun schooltijd misschien niet direct werk vinden. Zo kun je wel doorgaan. De wereld is niet maakbaar, in je eigen omgeving niet en in de grote wereld ook niet. Maar alle liefde die onbaatzuchtig wordt getoond draagt bij aan een betere wereld. Wie die liefde heeft zal voortdurend meer ervan krijgen om weer weg te geven. Wie de liefde alleen voor zichzelf houdt die zal alles verliezen en nooit geliefd worden. Delen van de liefde leidt onherroepelijk tot een feestmaal, de maaltijd waar niemand meer honger heeft en alle leed zal zijn geleden. Begin dus vandaag maar te woekeren met je talent lief te hebben.

Wees dus waakzaam

Matteüs 25:1-13

1 Dan zal het met het koninkrijk van de hemel zijn als met tien meisjes die hun olielampen hadden gepakt en eropuit trokken, de bruidegom tegemoet. 2 Vijf van hen waren dwaas, de andere vijf waren wijs. 3 De dwaze meisjes hadden wel hun lampen gepakt, maar geen olie. 4 De wijze meisjes hadden behalve hun lampen ook olie in kruiken bij zich. 5 Omdat de bruidegom op zich liet wachten, werden ze allemaal slaperig en dommelden ze in. 6 Midden in de nacht klonk er luid geroep: “Daar is de bruidegom! Kom, ga hem tegemoet.” 7 De meisjes werden wakker en brachten hun olielampen in orde. 8 De dwaze meisjes zeiden tegen de wijze: “Geef ons wat van jullie olie, want onze lampen gaan uit.” 9 De wijze meisjes antwoordden: “Nee, straks is er nog te weinig voor ons en jullie samen. Zoek liever een verkoper en koop zelf olie.” 10 Terwijl zij op olie uit waren, arriveerde de bruidegom, en zij die klaarstonden gingen met hem naar binnen voor het bruiloftsfeest, waarna de deur gesloten werd. 11 Enige tijd later kwamen ook de andere meisjes. Ze riepen: “Heer, heer, doe open voor ons!” 12 Maar hij antwoordde: “Ik verzeker jullie: ik ken jullie niet.” 13 Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag en op welk tijdstip Hij komt. (NBV21)

Moeten we wel aandacht schenken aan een feest als dat van Sint Nicolaas als de wereldeconomie nog lang niet voor alle mensen is verbeterd en er ook nog steeds een hele grote voedselcrisis in de wereld woedt. Het gaat over het verstaan van de boodschap van de Bijbel. Hoe moet die verkondigd worden in deze tijd. Nou staat de Protestantse kerk Nederland gelukkig niet alleen maar ze werkt samen met de WARC, de wereldorganisatie van Hervormde en Gereformeerde kerken. Die heeft al in 2004 in Afrika een document aangenomen waarin staat dat het zeer verkeerd is als de onrechtvaardige verdeling tussen arm en rijk blijft bestaan, als mensen worden buitengesloten van de samenleving en als mensen zich overgeven aan een ongebreideld consumentisme. Bij dat laatste denken we aan Black Friday, Sint Nicolaas, en in de westerse wereld zelfs een beetje aan het kerstfeest. Toch wordt het feest van Sint Nicolaas juist een godsdienstoefening genoemd omdat het ons leert eerlijk te delen.

Het gaat dus ook niet om de geschenken die je krijgt maar om het delen en het samen delen. Het verhaal dat we vandaag uit de Bijbel lezen lijkt met die boodschap van delen in tegenspraak. De wijze meisjes immers delen hun olie juist niet met de dwaze meisjes, hoe zit dat. Nou het gaat in dit verhaal niet om de olie maar om het branden. De vraag is wat je uitstraalt en als je daar niet goed voor zorgt dooft het vuur en straal je niks meer uit. Tegenwoordig lijkt de uitstraling van buiten te moeten komen, make-up, merkkleding, strakke pakken met een krijtstreepje voor mannen, het kan niet op. Als het met eenvoudige middelen niet meer te doen is zetten we het mes er in. Je kunt kennelijk alleen nog gelukkig worden als je je laat martelen. De cosmetische chirurgen met hun scherpe messen en botox injecties worden er rijk van. Die mentaliteit wordt door de Protestantse kerken bestreden. Zij gaan mee met de wijze maagden die voor een uitstraling van licht voor de bruidegom zorgen, voor het verhaal van Jezus dus, niet met de dwaze maagden die zich niet om die uitstraling bekommeren en dus in het donker achterblijven.

Met Sint Nicolaas gaat het dus ook over onze uitstraling. De Wereldwinkel of Fair Trade Shop heeft de passende cadeaus voor deze uitstraling. Kinderen voor Kinderen het passende geluid. En let op want ook tegenwoordig is de toon belangrijker dan de inhoud. Minister Vogelaar sprak, toen zij jaren geleden minister was, zeer veel mensen aan in de probleemwijken van ons land maar sprak niet op de toon die in het Haagse parlement wordt aangeslagen. Schelden op mensen en groepen lag haar niet, mensen samen brengen daar ging het haar om. Integratie betekende voor haar niet met een opgeheven vingertje naar de ander wijzen en net als de dwaze maagden alleen een bijdrage  aan anderen vragen, maar het betekent samen feest vieren. Daar is je eigen licht voor nodig, want voor integratie kijk je net zoveel naar de ander als naar jezelf. Daarom is dit oude verhaal ook vandaag nog belangrijk. Wanneer de bruidegom komt weten we niet, de Bijbel zegt dat iedereen die zegt het te weten liegt. We moeten doen of die elk ogenblik kan komen. Delen kan dus nooit wachten tot morgen maar we mogen er vandaag mee beginnen.

 

Zwakken en armen

Psalm 12

1 Voor de koorleider. Op de wijs van De achtste. Een psalm van David. 2 Grijp in, HEER! Niemand is nog trouw, geen mens spreekt nog waarheid. 3 Ze beliegen elkaar allemaal, vals en verraderlijk is hun woord. 4 HEER, snijd hun valse tongen af, snoer de monden vol grootspraak 5 die zeggen: ‘Met onze tong zijn we sterk, onze mond helpt ons, wie kan ons aan?’ 6 Zwakken en armen zuchten onder het geweld. ‘Om hen sta Ik op,’ zegt de HEER, ‘Ik breng de redding die zij verlangen.’ 7 De woorden van de HEER zijn zuiver als zilver, gesmolten in de smeltkuil, gelouterd tot zevenmaal toe. 8 Behoed hen, HEER, bescherm hen steeds tegen dat volk. 9 Overal sluipen verraders rond en onder de mensen verbreidt zich het kwaad. (NBV21)

Vandaag zingen we een roep om bevrijding met de Bijbel mee. Wie er bevrijd moeten worden? Ze worden in deze Psalm niet met name genoemd. Maar van wie er bevrijd moet worden wel. Van de leugenaars en de grootsprekers moeten we bevrijd worden. En daarvan wil iedereen wel bevrijd worden, daarvan moet de hele samenleving bevrijd worden. De zwakken en de armen zuchten onder het verbale geweld van de leugenaars en grootsprekers. Wie kijkt naar de woorden van God die ziet dat die zuiver zijn, zuiver als het gezuiverde edelmetaal dat we kennen, zeven maal is het gesmolten en van de verontreinigingen ontdaan zingt de Psalm ons toe. Juist door die zuiverheid van het Woord van de God van Israël kan die opstaan tegen dat volk.

Je mag dan ook gerust vragen waar we het dan over hebben. De armen in onze samenleving kennen ze wel. Het zijn de rijken die roepen in tijden van grote werkloosheid dat het eenvoudig is voor iedereen om werk te vinden. Dat de uitkeringen te hoog zijn en dat er daardoor zo’n hoge werkloosheid is en het geringe aantal banen maar een bijkomende factor is. Dat lage uitkeringen de koopkracht van het volk vermindert en dat daardoor de economische motor van consumptie en productie tot stilstand komt wordt verzwegen. Dat het vertrouwen van consumenten daalt en aankopen worden uitgesteld juist bij onzekerheid over uitkeringen en pensioenen hoor je maar van een heel enkele econoom Dat samen delen zoals de Bijbel ons voorhoudt ons rijker maakt hoor je bijna helemaal niet meer. Nee de chronisch zieken moeten de mogelijkheden om zelfstandig te leven worden afgenomen.

Dat bemiddelingsbureaus frauderen en niet de patiënten ontgaat menigeen. Dat controle op de toeslagen van de belastingdienst volledig zijn wegbezuinigd wordt verzwegen. Controle moet je immers alleen op de armen uitoefenen, daarvoor moet je de vreemdelingen in je midden gewoon in de gevangenis zetten. De grootspraak en de leugens van de rijken vliegen je dag in dag uit om de oren. Dat ook ons volk af wil van de leugenaars en de grootste schreeuwers is nu wel duidelijk. Maar wie het grootste aandeel heeft in het parlement heeft nog lang niet alle mensen achrer zich. Tijd dus om de Bijbel te laten spreken, daar klinkt nog dat je de naaste lief moet hebben als jezelf, dat is de maatstaf die in elke samenleving, elk land, elk bedrijf en elke organisatie moet worden aangelegd. Dan pas gaat ons land weer bloeien. Elke dag opnieuw kunnen we deze maatstaf aanleggen, zelfs vandaag weer.

Om te oogsten

Openbaring 14:14-20

14 Toen zag ik dit: een witte wolk, en daarop zat iemand die eruitzag als een mens. Hij had een gouden krans op zijn hoofd en een scherpe sikkel in zijn hand. 15 Uit de tempel kwam een andere engel, die Hem die op de wolk zat met luide stem toeriep: ‘Laat uw sikkel komen om te oogsten. Want de tijd om te oogsten is gekomen; de aarde is meer dan rijp voor de oogst.’ 16 Toen wierp degene die op de wolk zat zijn sikkel op de aarde, en de aarde werd geoogst. 17 Er kwam een andere engel uit de hemelse tempel, die ook zo’n scherpe sikkel had. 18 Bij het altaar vandaan kwam weer een andere engel, degene die zeggenschap heeft over het vuur. Hij riep de engel met de scherpe sikkel luid toe: ‘Laat je scherpe sikkel komen om de druiven te oogsten in de wijngaard op de aarde, want de druiven zijn rijp.’ 19 Toen wierp de engel zijn sikkel op de aarde, en hij oogstte de druiven in de wijngaard op de aarde en gooide ze in de grote perskuip van Gods woede. 20 De wijnpers werd buiten de stad getreden. Er kwam een grote stroom bloed uit, zestienhonderd stadie lang en zo hoog als het bit bij een paard.(NBV21)

Johannes gaat om zijn visioen duidelijk te maken weer terug naar het boek van de profeet Daniël. Daar wordt verteld hoe de Zoon des Mensen op een wolk aankomt en een rechtszaak mag beginnen tegen alle onderdrukkers van mensen. De slachtoffers staan er daar bij om hem heen. Johannes sluit vervolgens aan bij de profeet Joël, die beschrijft de aarde als een korenveld dat rijp is om geoogst te worden. Na de oogst wordt immers het kaf van het koren gescheiden, het onkruid en het graan gescheiden. Dat is de dag des Heren waar geoordeeld wordt over de levenden en de doden.

We kennen ook de uitdrukking over druiven die zuur zijn. Je hebt er de nodige aandacht en tijd in gestoken maar het resultaat is uiteindelijk niet om te drinken. Die druiven kun je beter weggooien. Hier worden de druiven toch uitgeperst maar het druivensap roept alleen maar woede op. Graan en druiven kennen we misschien nog wel als symbolen in het Christendom. Het brood dat van het graan werd gebakken moeten we delen en dat doen we ook vaak symbolisch tijdens een kerkdienst of een mis. Aan elkaar rijken we de beker met wijn als teken van liefde en verbondenheid.

Johannes van Patmos waarschuwt eigenlijk de afvalligen en steekt de vervolgde gelovigen een hart onder de riem. Het hele geloof aan de opstanding van de doden en de scheiding van het kaf en het koren was opgekomen na de verschrikkelijke martelingen door de Griekse bezetters in de tijd van de Makkabeeën. Een verhaal dat in een boek staat dat net niet in de Bijbel terecht is gekomen, apocrief noemen we zo’n boek. Het lijden van mensen is dus niet uitzichtloos volgens dat geloof. Eens komt de dag, eens zal het zijn dat alleen het goede, het vruchtbare over zal blijven en mensen echt in liefde met elkaar om gaan. Het allermooiste is dat we er niet op hoeven te wachten tot we dood zijn, we mogen er vandaag mee beginnen en elke dag opnieuw.

Zij mogen uitrusten

Openbaring 14:1-13

1 Toen zag ik dit: het lam stond op de Sion, en bij het lam waren honderdvierenveertigduizend mensen die zijn naam en die van zijn Vader op hun voorhoofd hadden. 2 Ik hoorde uit de hemel een geluid komen dat klonk als het geluid van geweldige watermassa’s, van zware donderslagen; het klonk als het geluid dat muzikanten maken die op de lier spelen. 3 Er werd voor de troon en voor de vier wezens en de oudsten iets gezongen dat leek op een nieuw lied. Niemand kon het lied begrijpen, behalve de honderdvierenveertigduizend mensen die van de aarde zijn vrijgekocht. 4 Dat zijn degenen die zich niet met vrouwen hebben afgegeven maar maagdelijk zijn gebleven. Zij volgen het lam waarheen het maar gaat. Ze zijn uit de mensheid vrijgekocht om als de eerste opbrengst te worden aangeboden aan God en aan het lam. 5 Geen leugen komt over hun lippen, er valt niets op hen aan te merken. 6 Toen zag ik opnieuw een engel, die hoog in de lucht vloog. Hij had een eeuwig evangelie, dat hij bekend moest maken aan de mensen op aarde, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. 7 Luid riep hij: ‘Heb ontzag voor God en geef Hem eer, want nu is de tijd gekomen dat Hij zijn oordeel zal vellen. Aanbid Hem die hemel en aarde, zee en waterbronnen geschapen heeft.’ 8 Hij werd gevolgd door een tweede engel, die uitriep: ‘Gevallen, gevallen is Babylon, die grote stad, die door haar ontucht alle volken de wijn van haar wellust heeft laten drinken.’ 9 Zij werden gevolgd door een derde engel, die met luide stem riep: ‘Als iemand het beest en zijn beeld aanbidt en het merkteken op zijn voorhoofd of zijn hand krijgt, 10 zal hij de wijn van Gods woede moeten drinken, die onverdund in de beker van zijn toorn is geschonken. Hij zal in vuur en zwavel worden gepijnigd, onder de ogen van de heilige engelen en van het lam. 11 De rook van die pijniging zal opstijgen tot in eeuwigheid. Wie het beest en zijn beeld aanbidden, of wie het merkteken van zijn naam draagt, ze krijgen geen rust, overdag niet en ’s nachts niet.’ 12 Hier komt het aan op de standvastigheid van de heiligen, die zich houden aan Gods geboden en trouw blijven aan Jezus. 13 Ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: ‘Schrijf op: “Gelukkig zijn zij die vanaf nu sterven in verbondenheid met de Heer.”’ En de Geest beaamt: ‘Zij mogen uitrusten van hun inspanningen, want hun daden vergezellen hen.’ (NBV21)

Met het uitleggen van droomtaal moet je altijd wat voorzichtig zijn. We leven in een welvarend en vrij land. Als we het hier over terreur hebben dat noemen we niet meer dan twee doden die vermoord werden om hun overtuiging. Pim Fortuijn en Theo van Gogh. De vele doden die in het verkeer vielen noemen we niet, dat verkeer altijd door moet gaan is immers een algemeen gedeelde overtuiging. De vele doden die door drugs vielen noemen we ook niet, ook drugsbaronnen hebben immers hun rechten als staatsburger is onze opvatting en daarmee kunnen ze zich beschermen tegen justitie. Maar de gevangene van Patmos kende ontelbare doden die gevallen waren vanwege hun overtuiging. Bij hem telde ook elk ander mensenleven want in zijn samenleving werden mensenlevens niet geteld en niet geacht. Toen hij zich dan ook voorstelde hoe dat doden gestopt kon worden en zich de uittocht uit Egypte herinnerde, toen het bloed van een lam aan de deurpost gesmeerd het leven betekende voor de eerstgeborenen uit dat huis, en hij zich realiseerde dat die uittocht zou leiden tot de ontdekking van de goddelijke grondhouding van heb-je-naaste-lief-als-jezelf toen zag hij in zijn droom dat iedereen die daarin had geloofd mee zouden gaan in de bevrijding.

Dat getal van honderdvierenveertigduizend wijst op alle volken van de aarde. Die bevrijding vraagt om een nieuw lied, liederen zoals in de psalmen staan beschreven en die we hier zo af en toe ook meezingen. Als iedereen een overwinningslied aanheft dan dondert het, zoals een voedbalstadion kan donderen en iedereen in de stad kan horen dat de club kampioen is geworden. Maar pas op met de droomtaal uit dit boek. De bevrijde mensen zijn degenen die zich niet met vrouwen hebben afgegeven maar onbeschreven zijn gebleven staat er. Dat zijn niet de celibatairen, zoals de priesters van de Roomse zogenaamde kerk die niet mogen trouwen, maar het zijn de gelovigen die niet achter orakels aanliepen. Vrouwen uit de begintijd van het christendom die geëxploiteerd werden om voorspellingen te doen over de toekomst. In onze tijd kennen we ze als Char of Yomanda, maar toen werden ze ook meegenomen naar Christelijke gemeenten en werd verteld dat wat ze vertelden uit Christus afkomstig zou zijn. Nee de ware gelovigen doen niet meer zoals in de wereld gewoon is.

Ze zijn aan God gewijd zoals alle eerstelingen volgens de Leer van Mozes aan God gewijd werden. Ook de eerstelingen van de oogst. Zij zorgen dat alles met iedereen werd gedeeld, over de hele bewoonde wereld, met alle mensen op aarde uit alle landen en volken. En dan de wijn. Eerst wordt er gesproken over de wijn van de wellust die ieder volk te drinken kreeg. Dat Babylon hier samenvalt met Rome is wel erg doorzichtig. Maar dan komt Johannes met de wijn van Gods boosheid. Wordt er een oorlogje gevoerd? Nee, een godsdienst waar een voortdurende oorlog is tussen de Goede God en de Kwade God is niet een Christelijke godsdienst laat staan de Joodse godsdienst waar ze uit voortgekomen is. Daar is de boosheid van God pas echt te merken als de noodkreten van de armen, van de onderdrukten tot hem doordringen. Die toorn kun je niet achteloos in alcohol verdrinken die toorn zal tot je dood leiden. En te veel alcohol is dodelijk. Dat is een ontzagwekkend gegeven en laat je nog eens zien dat alles eigenlijk pas echt kan bestaan uit liefde.